cm
ZONDAG5B1AD
16ID5CH DAGBIAD
VAN MtT
Bijgeloovïge beroemdheden.
STOPGOUD.
RECEPT.
Vl September.
tremmers zouden er meer noo< ig zijn om
de steenkolen gelijk verdeeld te houden
en aan te voeren. Een pomp, in beweging
gesteld, zou voldoende wezen om de vloei
bare brandstof hij de machine te brengen.
Eindelijk, de olie geeft geen rook, die de
tegenwoordigheid van een schip aan den
vijand verraadt.
Een schip, met de olie-machines toe
gerust, zou dus met dezelfde tonnenmaat
meer of zwaarder kanonnen kunnen voe
ren, aangezien er op brandstof en machines
veel gewicht is uitgespaard. Geen schoor-
steenen belemmertn de kanonnen. Tus-
schendeks zal er veel meer ruimte voor
de bemanning zijn. De hel van de stook
plaats is verdwenen. Er zal de helft
meer, mannen beschikbaar zijn voor het
gevecht, of, indien er geen kanonniers
en matrozen meer noodig zijn, kan de
bemanning zeer verminderd worden. Ge
beurt er een ongeluk in het gevecht, dan
is het aantal mannen, dat ten doode ge
doemd is, veel kleiner dan nu. De sche
pen zullen niet minder waardig worden
/door het verlies van schoorsteenen, dan
nu, wanneer ze weggeschoten zijn. De
schepen zullen een kleiner tref vlak bieden,
en de machines zoo diep liggen, dat de
kans op vernieling door een granaat veel
minder wordt.
Een voordeel is het ook, dat Het lang
durige en vuile kolen-laden vervalt. De
.brandstof wordt kalm ingepompt. Een
tankstoomschip kan een heele vloot van
brandstof voorzien, en kan een schip hel
pen, terwijl het met volle kracht blijft
stoomen. De schepen behoeven niet, om
ten allen tijde zeë te kunnen kiezen, weken
Jang onder stoom te liggen. Enkele minu
ten zullen voldoende zyn, om de noodige
stuwkracht' te verwekken. En het is best
mogelijk, dat er veel grooteje snelheid
Wordt bereikt dan nu.
Dit is nog wel alles toekomstdroom,
maar de olie-machines hebben reeds groote
vorderingen gemaakt. Eenige maanden ge
leden liad nog het jacht „Lady Evelyn"-
de olie-machines met hef hoogste aantal
paardekrachtcn, nl. 500. Sedert heeft ech
ter de Gentsche firma Carel een vracht
boot met een olie-machine van 1000 P.-IC.-
in de vaart gebracht. Bij de Engelsche
vloot zijn er al torpedobooten, die alle
olie stoken, en in de koopvaardijvloot al
menig schip. Reeds zijn er, locomotieven,
die er door voortbewogen worden.
Do toekomst is aan de olie als brand-
stof. Goen vrees dan meer, dat de steen
kool uitgeput zal Jak-en, want de olie
voorraad in de aarde is nog nauwelijks
aangesproken. Een bedenking is er voor
Engeland: tot nog toe had het door de
hoeveelheid en de hoedanigheid van zijn
Steenkool een voorsprong. Die vervalt als
de olie dp steenkool verdringt'. Maat dat
zal eerst zeer geleidelijk gaan.
Dat hef bijgeloof onder de tooneelkun-
stenaars nog veelvuldig verbreid is, en
dat menig veelbewonderd en beroemd ac
teur vóórdat hij in zijn rol optreedt, dp
een of andere schijnbaar ziillooze bewe
ging maakt, het een of ander woord zegt,
of een talisman in zijn kleed verbergt, om
hem geluk aan te brengen, is door ken
ners van het tooneelleven reeds dikwijls
bevestigt!. Maar het bijgeloof bepaalt zich
niet tot de jicht ontvlambare fantasie der
fooneelmenschen.
De „Pali Mall Gazette" vertelt, dat zelfs
een man met een zoo scherpzinnigen geest
als Dickens zeer bijgcloovig was. Zoo reisde
hij nooit zonder kompas. Voor geen geld
ter wereld had de schrijver van David
Copperfield" zijn nachtrust gezocht in een
bed, dat niet precies in de richting van
het noorden naar het zuiden stond; het
kompas diende tot nauwkeurige orientee
ring, en waar hij ook vertoefde, hetzij in
een hotel, hetzij bij vrienden, steeds werd,
met behulp van het kompas, vóór hij
slapen ging, de stand van het bed met wis
kunstige nauwkeurigheid geregeld.
De staatsman Paxnejl zou nooit pen kop
koffie hebben aangeroerd, waarbij de lepel
van links naar rechts gelegd was, in plaats
van rechts naar links.
Lord Roberts, de overwinnaar in den
Zuidafrikaanschcn oorlog, is nog thans
overtuigd, dat het geluk hem en het En
gelsche leger eerst diende van af den dag,
dat hem door ld en een of ander een ge
vonden hoefijzer was toegezonden. Het
ijzer was te Londen bij het Trafalgarsquate
voor het Nclson-gedenktecken gevonden.
Lord Roberts vertelt, dat hij gedurende
den oorlog in Zuid-Afrika vóór dien tijd
zelf reeds twee hoefijzers had gevonden;
maar hij was overtuigd, dat hem nog een
derde ontbrak, om den veldtocht tot een
goed einde te brengen, totdat dan met dit
derde hoefijzer uit Londen de nederlaag
der strijdende Boeren eindelijk bezegeld
werd.
Van den geschiedschrijver Macaulay is
bekend, dat hij op de straat steeds angstig
vermeed, met zijn voeten op de plaats te
treden, waar twee gepleisterde steenen el
kaar aanraakten.
Een reeks van beroemde mannen droeg
altijd het qpn of ander voorwerp als amulet
bij zich; zoo was de beleende oriëntalist
Max Muller gewoon steeds een oude, door
boorde munt bij zich te dragen, en Oen
der bekendste nog levende staatslieden,
wiens naam verzwegen wordt, doet geen
stap zonder zijn alruin bij zich te heb
ben, waarvan hij' nooit scheidt.
De meeste van zulke kleine bijgeloovige
ideeën zijn overigens de overblijfsels van
vervlogen tijden, die steeds weer te voor
schijn konten. De gedachte, dat het on
geluk of tegenslag brengt al9 men 's mor
gens vroeg met den linkervoet het eerst
uit bed stapt, was reeds bij de Romeinen
zeer, verbreid. ,Toen eens op een morgen
keizer Augustus bij vergissing met den
linkervoet uit bed was gestapt ten dit ar
geloos vertelde, organiseerden de Pretoria-
nen een klein komplot en bestormden den
Keizer met hun verlangen naar voldoening
van zekere oude Bischen, die Augustus
hun, om erger to voorkomen, dien dag
ook onmiddellijk toestoptd.
ALLEBLEZ.
"M ij n e e' r s t te vliegprpef.
Ik kocht laatst een acroplan
van type-Blériot
en wou toen daadlijk vliegen gaan.
>i Ik dacht: „Dat gaat maar zool"
Eerst reed 'k een eindje over 't veld
vóór ik' naar boven vloog,
maar nauwelijks had 'k tot tien geteld,
omhoog.
zoo
ik
ging i.i
daar
„Hoe heerlijk," dacht ik', „is zoo'n vlucht
in een aëroplan;
als maar niet boven in de lucht
de motor stil blijft staan I"
Op 't zelfde oogenblikeen knal I
Mijn motor sprong in twee,
Ik riep nog: „Zie, daar heb je 't all"
en
'k viel
zoo
naar
bcneê.
Ik «zat toen vreeslijk in do rats,
want 'k viel met. groote vaart,
en eindlijk met een flinke pats
bereikte ik de aard.
Mijn monoplan lag in elkaar
vermorzeld tot fijn gruis.
Mijzelf bracht men in een brancard,
•sinq jebu Sru uap do 002
Het antwoord: ,,U hebt vijf doch
ters, nietwaar kolonel? Zijn ze allen huw
baar?"
„De jongste is nog niet, maar de ande
ren zijn al, nog, niet meer en alweer te krij
gen 1"
Bluf. „Ikh'ebeenszóómeesleepen'd
gezongen," zegt de eene concertzanger,
„dat mijn gehoor als roeiers pp hun stoe
len voor- en achterover bogen; het lie<J
heette: „Roeit mannen, roeit.""
„O," zegt de andere, „dat beteekentj
niets; ik heb onlangs op een ballade ge
zongen: „De laatste post." Al de aanwe*
rigen staken op een gegeven oogenblik
hun tong uit, als om aan. postzegels tq
likken, en toen holden ze allen de zaal uit
om de laatste buslichting niet te missen."|
Wandelaar: ;,Ventje,- door deze wei
den kan ik in Westdorp komten, nietwaar?"-,
Ventje: „Ja, mijnheer, maar dan moet
u eerst uw neus met krijt insmeren, want',
de stier van boer Janus wordt woedend]
als hij rood ziet." 1
Een stortbad. ;,Laat mij aan üvv,
voeten weenenl" riep een poëtisch' jonk-
man zijn aangebedene toe.
„Wacht even," antwoordde zij„San zal
ik mijn overschoenen aan doen.''
De Staf. Lize: Moeder, waarom,
eten de generaals nooit met vork en mes?"
De moeder: „floe kom je daar nu
San?"
Lize: „Wel, 'daar staat tocK in de'
krant: „De generaal gebruikte, h'et dinei;1
piet zijn staf.""
Kar el: ;,Zeg eens, oom Pief, a heeft
hcelemaal geen buik?"
Oom: „En wat zou dat dan, jongen?"
Karei: „Ja, maar, pom, pa zei gistte
ren tegen moe: „Het geld, dat oom Pief
mij geleend heeft, kan hij pp zijn buik
schrijven."" 1
Ze h"ad het al gedacht'. Een
'dame liet zich door haar dienstmeisje van
den schouwburg halen en kwam er met
rood geweende oogen uit. Op de vraag
van het meisje hoe het geweest was, ant
woordde ze:
„Het was heel mooi, maar zéér 'droevig,
Drie zijn er in 't stuk' gestorven 1"
„Dat heb ik al gedacht, want ik heb'
'drie kransen naar binnen zien .dragen."
„Jans, Jans!" riep mevrouw uit, „hu heb"
je alweer, een schotel gebroken. Je hebt
nu meer gebroken dan je heelc loon bii
draagt. Ik weet nog niet wat ik met je
doen zal l"
Jans: „Als u mijn loon eens wat ver.
hoogde, mevrouw I"
Het' aantrekkelijkste in 'dén menseh is
zijn vriendelijkheid. Maar beter stug
dan valsch.
Goethe.
Het graan.
O edele aar! laat treffen, wat kan tref
fen
.Gü neigt uw hoofd, om 'f hoofd omhoog
te heffen;
Laat Hagelen, laat maaien, dorsclien,
|laan!
Gij valt, om eens op 's Konings disch te
staan;
't Vernederen schijnt' vruchteloos en
deerlijk,
Poch geeft in 'feind meer luisters aan
het heerlijk.
Vondel.
Gebakken pajing.
Dikke paling, nadat ze gestroopt is, in
mooten snijden, uit de buikmooten de in
gewanden nemen, ze met een draad weer
dichtbinden. De paling met zout inwrü
ven en minstens een halfuur laten staan.
Dan stevig afdrogen en door bloem of
eiwit en paneermeel halen. Een klein stukje
boter in de koekenpan warm laten worden,
de paling hierin aan alle kanten mooi bruin
laten bakken, dan op een hoekje van de
kachej zetten om gaar te laten worden,-
zoo poodig piet pes dfiksej pj> de Bi»-,
Mo. 15513.
Ansa©
"1
- Otó? w wwraz «ate -ö?'/ W
1 11i 8 a 0 IO 5 Dl 16 g 81101 y t a 8 g S i j 5 9II9 e 16 s 11 c I i g Si 8 v
AAA ®e«o«ó<ss„ee0fiöe®«dfi AAA
5,U gaat ons Idus zoo verlaten, Lank
„Och ja, op mijn leeftijd, nietwaar?"-
„Natuurlijk U kunt niet alleen blijven,
U hebt goede kinderen. Daar. moet u ge
bruik van maken
Deze wooijdon hoorde Lank, sedert de
Écht dagen, dat hij het besluit had ge
nomen, om te gaan inwonen bij zijn. doch
ter Louise en zijn schoonzoon Roel, uit
den mond van al zijn buren en kennis
sen. Men herhaalde ze op zijn korte
wandelingen, in den winkel, waar' hy' zijn
sigaren kocht, en bij de leveranciers,
waar hij zijn rekeningetjes ging betalen
met de stiptheid van een gewezen win
kelier. En deze goedkeuring moedigde hem
aan cn droeg er toe bij, om de laatste]
.banden te verbreken, die' hem aan zijn
geboorteplaats hechtten, aan zijn huis, aan
Ide goede, brommerige huishoudster, aan
het kerkhof, waar z'un vrouw rustte.
Hij voelde er zich door gesterkt ten stel
de er een eer in, blijk te geven van ver
stand Behalve nog de zorgen, die hem
onmisbaar konden worden, liepen pr zoo-
veel verdachte kerels langs de wegen 1
Dan was, met het toenemen der, jaren,
zijn genegenheid gegroeid voor zijn klein
dochters, Anna en Martha, die hij ieder
jaar nauwelijks veertien dagen té zien
kreeg, als de slappe tijd Louise ten Roel
gelegenheid gaf, eieinigeii tijd hun manufac
tuurwinkel in .de groote stad te verlaten.
Louise kwam. haar vader hal-en. De
Verlcooping van het huis en de meubelen
was tot later uitgesteld, tot Roel er zich
mee zou kunnen bemoeien. De laatste toe
bereidselen wei-den als in een droom ge
maakt. En dezelfde droom voerde Lanlc
mee in den trein, zette hem in de groote
stad af en bracht hem naar de,aardige
woning, waar zyn schoonzoon hem wachtte.
r, Roel was hartelijk en voorkomend. Anna
en Martha, grooter geworden, stalen het
hart van haar grootvader door haar
lachende oogen en haar blonde lokken.
,Van de tafel was, om zijn aankomst tc
vieren, veel werk gemaakt. En aan het
dessert, bij een glas fijnen wijn, waren
het w-cdérzijdsche hartelykheidsbe'.tugingen
van brave monschen, die, in een strak-
ken wil tot geluk, door gemeenschappe
lijke cn oprechte toegenegenheid waren
yerbonden.
„Als ik geweten had bekende Lank.
En .zijn bewogen lach, zijn hoofdknik
zeiden zijn spijt over de verloren vreugde,
'de d'roeve jaren, dat hij er in volhard
had daarginds alleen in het ledige huis
te blijven wonen.
Een weck lang hield men zich met niets
'dan met grootvader bezig. Lank was er
van overstuur. Hij spartelde tegen en ver
langde, dat men in de levensgewoonten
geen enkele verandering zou brengen. Hij
wist, wat een-winkel-doen was. Zaken wa.
ren zaken 1 En het leven ging weer zijn
gewone» gajut. Rqej <m Loujss keerdga
naar den winkel terug,- terwijl L'ank be
lang ging stellen in wat er in de buurt
gebeurde. Over zijn wandelingen door de
straten was hij opgetogen. ,01 wat leen
stad was datl Hij voelde zich opnieuw op,
leven, sneller, als in koorts, toch verwon
derd, dat hü tussclien al die menschep,
nooit een bekend gelaat ontmoette.
Met September voelde Lank eenig ver--
Hriet, toen de kinderen weer naar school
moesten. Maar het was hem een genoe
gen, Anna en Martha zelf naar school
te brengen en ze daaruit ook te halen.
Voor de meisjes was dat een gelegenheid
tot snoep-buiiensporighoden. Maar in de
uren, dat zij op school waren, had- Lank
niets tc doen. Als hy ijt iden winkel kwam,
was 'deze vol klanten, en dan ging hij
weer been, om niet in den weg te staan.
Hij waagde zich toen in de binnenstad,
maar, angstig voor het oversteken der
drukke straten, duizelig van het voorbij-
suizen der trams, verdoofd door het ge
raas der sleeperswagens, haastte hij zich
naar zijn straat terug, vermoeid van hoofd
cn tot in zijn slaap achtervolgd door de
herinnering der ongelukken, waarvan lry
in de krant las.
iToen de winter kwam, had L'ank' gteten
lust meer om uit te gaan en bleef hij op
gesloten in de woning, die versomberde
onder den snellen val der avonden. Maar,
zijn thuisblijven hinderde de mqid. Déze,
die vroeger deed, wat zij wildé, omdat'
zij zonder toezicht was, werd slecht ge
humeurd, ten slotte brutaal.
Louise gaf het meisje standjes, maar
durfde haar niet wegsturen. Men had zoo'n
moeite meiden tq krijgen! Een andere
zou misschien nog erger zijnl En zij had
geen tijd, door den winkel, zelf zich met;
het huishouden te bemoeien.
Lank bleef niet aandringen. 'Maar hij
voelde, dat hij de baas niet was, dat hij
niet meer in rijn eigen huis was. Hij
troostte er zich mee te weten, dat hij
zijn aandeel droeg in de kosten van het
huishouden. Zoodoende had hij toch iets
in de melk tc brokkelen en de gedachte
aan zijn geld, dat hij hun zou nalaten,
versterkte zijn troost.
Soms, 's avonds, kwamen er kennissen
oploopen. Lank deed zijn best een bcmin-
nclijken indruk te maken en de compli
menten, welke men tot hem richtte, ston
den hem wel aan. Maar dat was toch
slechts oppervlakkige beleefdheid. Hij was
te oud om nog nieuwe vriendschap te
sluiten. Niets van zijn leven boezemde wien
ook belang in cn men sprak in zijn te
genwoordigheid over dingen, waarvan liy
niets wist en die men hem niet verklaar
de, omdat dat te lang zou duren, Zoo
dra men hem, zonder op het antwoord
te wachten, had gevraagd, hoe hij het
maakte, scheen hij vergeten. En wat hem
verbaasde en hem zelfs griefde, was dat
men zelfs zijn naam vergat. Hij was niet
meer Lank, hij was de vader of de schoon
vader, een persoon zonder naam. Zijn wel
willende glimlachjes, die verloren gingen,
verveelden hem en hij ging vroeg naai;
bed. Hij voeldq zich teen .oud meubel wo;Y
den, dat geëerbiedigd wordt, maar nufj
teloos is en bijna in den weg staat.
iToen begon Lank in de sierlijke woning1;
bij de mooie kachel, het helder gevlar»
van het hout in de schouw tc betreuren,;
en de psch, waarin hij zijn pijp uitklopte,
zonder dat hij bang behoefde te zijn, iets
vuil te maken. Het gas vermoeide zij»
oogen; de trappen radbraakten zijn beet
nen.
Langzamerhand bracht een stille wrok
er, hem toe zich fc onttrekken aan de zor-i
gen, welke men aan liem besteedde, en
vriendelijkheden af te wijzen. Hij had do
meid niet noodig. Hij verzekerde, dat hei»
nirts ontbrak, maar meer, pn meer drong
hij zichzelf met bittere vrpugde op, dat
hij van alles te kort] kwam. Hij had lange
zwijgbuien en zat uren, met de gedoofde
pijp in 'den mond, in een leuningstoel te
suffen. En hy leefde al niet meer in dq
groote stadhy leefdq buiten, in het stadje
met zijn rustige straten, waar iedereen lier»
bij zijn naam roemde en het bedrag va»
zijn renten wist; in het kleinte, liuis, waai;
hij Vroeger tuinierde en de rozen zag
groeien.
Als hij 'dan uit zoo'n sufb'ui wakk'cr, werd
vond Lank die groote stad nog angstiger,-
waar hij onbekend, als verzwolgen was.
De droefheid van pén balling drukte van
dag tot dag zwaarder en eindeljjlc on-t
verdraaglijk op hem.
Hij verborg echter zijn ver-drief, angstig
bij de gedachte, daf hij Louise bedroefd
zou maken. Maar gaatideweg begonnen]
hem woorden te ontsnappen, waaruit zij»
geheim verlangen bleek. Hij sprak ovei;
zijn tuin, pver, yoorwqrpqn, diq hjj in |ee»
kast had vergeten, en waarmee hij zich]
het hoofd brak. En toen Roel er bij htetj
aanbreken van de Jente over sprak de meu-i
beien en het huis te gaan verkoopen, zeidq
Lank, door schrik bevangen, de waarheid.
Hij wilde naar, zijn stadje terug.
Louise en Roel, die dat niet begrepen,
waren uit het veld geslagen. Dat besluit
leek hun ondankbaarheid. Zij duchtten ookj
wat de menschen er van zouden zeggen.
Den geheelen dag was er spanning in huis,-
maar ten slotte berustten zij. Lank, diq
zich opgelucht voelde en weer opgewekt
was geworden, was trouwens niet meer te
houden. Hij verhaastte de toebereidselen
tot vertrek en de reis leek een vlucht. -
„Zoo, zoo, mynheer Lank, weer terug?"-
„Och ja, wat zal ik u zeggen Op mij»
leeftijd
„Natuurlyk, natuurlijk I Dc gewoonte
En op zijn wandelingen door het stadjq
luisterde Lank, die jong opnieuw gewon
den was, naar den helderen klank van zij»
stok op het plaveisel. De reis naar de
groote stad werd hem een kleine glorie.
De dagen, bij zijn kinderen doorgebracht^
lieten van verre een dankbare herinnering
achter. En terwijl hij zjjn rozen zag groeien,-
dacht hij aan de vacantie, als Martha ea
Anna, als vroeger, ze met volle hande»
en vroolijk gelach zouden komen plukken.