Nieuwe Eaadsels. Anekdoten. ONZE TEEKENWEDSTRIJD. de inlichtingen en haastte zich naar zijn zuster. ,,Pietcr heeft" het niet gedaan!" riep hij haar al in de verte toe. „Hoe weet je dat?" vroeg zij en greep hem bij de beido handen. Jacob vertelde haar alles, wat hij gezien en gehoord had. Samen gingen zij naar den rechter en verhaalden hem, dat Pieter op den tijd, dat de tabak binnengesmokkeld was op een vrij grooten afstand van Bou logne was geweest. De rechter liet den vertooner der bioscope roepen en deze bevestigde, hetgeen hij aan Jacob verteld had omtrent den tijd van de opneming Ier beelden. „Maar waarom heeft die kwajongen ons daarvan niets verteld. Laat hem onmiddel lijk hier komen." De deurwaarder kwam den rechter iets in het oor fluisteren. „De oude Mardijck wilde u iets vertellen." „Dé oude Mardijck! Wat heeft hij te zeggen?" „Hij beweert dat het betrekking heeft op de zaak van Pieter Broquantl" „Laat hem dan binnenkomen!" Tot groote verbazeng van Antoinette en Jacob kwam de oude Mardijck de kamer binnengestrompeld. Hij zag er nog ouder, nog bleeker en nog krommer uit dan gewoon lijk. Hij kneep de oogen half toe en hak kelde. „Ik ben de schuldige, mijnheer de rechter. Gij kunt Pieter Broquant vrijlaten. Ik had het al eerder moeten verklaren, maar ik kon het niet doen met het oog op mijn klein dochtertje. Zij is zoo ziek geweest, en ik verdiende niet genoeg om haar versterkende middelen te geven. Door Bet smokkelen van tabak en lucifers kreeg ik hiervoor het noodige geld. Als ik dan 's avonds Pieter tegenkwam hielp hij mij graag een handje met het sjouwen van de manden. Ik maakte hem wijs, dat ik voor mijn buren boodschappen an die manden meebracht en dat ik langs de kust ging, daar dit een kortere weg was Op dien avond voor den Donderdag had hij ook weer een mand voor mij gedragen en had zijn zakdoek om het oor van de mand laten zitten. Ik had er dien zakdoek om laten zitten om hem dien Donderdag terug te gevem Dat is de volle waarheid mijnheer de rechter en (jaar ik schuldig ben, straf mij." Antoinette was ontroerd bij het hooren van dit verhaal en had tranen in de oogen. Juist werd Pieter binnengebracht, hij stond verbaasd over hetgeen hij zag en moest zijn gedrag verklaren. „Ik heb eerst niet begrepen, mijnheer de rechter, wat de tolbeambten vertelden van die manden met tabak en lucifers. Toen vroegen zij om mijn zakdoeken te zien en ik herinnerde mij, dat ik er een om de mand van Mardijck had laten zitten. Die manden, waren dus met tabak gevuld en ik heb dus, zonder het te weten gesmokkeld. Ik wïilde toen alles zeggen, maar bedacht toen opeens, dat zij dan den ouden Mardijck gevangen zouden nemen. En ik had mede lijden met de arme Martha en haar groot vader. Maar nu heeft de bioscope alles verklaard en heeft Mardijck zelf bekend. Maar terwille van mijn arm vriendinnetje Martha, wees niet te streng voor den ouden Mardijck, mijnheer de rechter." De rechter dacht eenige oogenblikken na en zond toen P'ieter^ zijn moeder en zijn oom weg, na hun hartelijk de hand gedrukt te hebben. De oude Mardijck werd veroor deeld tot bet betalen van een boete, die door enkele liefdadige personen uit Boulogne bijeengebracht werd. Hij werd korten tijd daarna opgenomen in een tehuis voor oude zeelieden en Antoinette nam Martha, die langzamerhand beter werd, bij zich in huis tot groote vreugde van Pieter. Een middel dat hielp I Oudtijds bestond er in Ghina een raad van twaalf mandarijnen, die, gedurende het leven van den keizer, dag voor dag de ge- geschiedenis van diens regeering moesten opteekenen in een groot boek. De wet schreef voor, dat deze gedenkschriften eerst mochten geopend worden na den dood van den vorst. Nu was er eens een heel nieuwsgierige monarch, die volstrekt al bij zijn leven wilde weten, wat er van hem gezegd ftas. Natuurlijk voelde hij zich wel schuldig in het een of ander opzicht, of was hij zich wel bewust van minder fraaie handelingen, anders was hij zeker niet zoo verlangend geweest naar dat verslag zijner daden 1 Nu het behelsde dan ook niet veel moois; en zóó driftig was de keizer toen op den president der raadsvergadering, dat hij hem onmiddellijk onthoofden liet. Maar ook reeds den volgenden dag stond deze wreedheid opgeteekend in de .annalen en ziet de volgende president moest het op dezelfde wijze ontgelden, toen ook dit feit weer vermeld stond. Zoo ging het door tot den vierden man. Die had el- echter iets goeds op bedacht. Toen zijn beurt eindelijk gekomen was, trad hij vóór den keizer, ver gezeld door een slaaf, die zijn lijkkist droeg en zóó richtte hij toen het woord tot den keizer. „Genadige Heer! Gij ziet, dat ik den dood niet vrees, want hier kom ik mij aan melden, om hetzelfde lot te ondergaan van mijn voorgangers. Alleen wil ik U nog even waarschuwendat gij de waarheid toch nooit het stilzwijgen kunt opleggen; die zal altijd tégen U blijven getuigen, hoe zeer gij haar ook onderdrukt. Wat mij zelf aangaat, ik sterf liever onmiddellijk, dan dat ik nog langer zou moeten voortleven onder zoo'n wreeden vorst waarhij men natuurlijk eik oogenblik aan een dergelijke behandeling blootstaat. De geschiedenis vermeldt, dat de kei zer zóózeer getroffen was door dit onver schrokken antwoord van den mandarijn- president, dat hij sedert zijn leven beterde, waardoor de historieschrijvers voortaan ook niets dan goeds hadden te boeken van hun eerst zoo tyrannieken vorst. Ingezonden door „Tromp". L j Mijn geheel is een plaats in Gelderland. 1, 9, 2 is een lichaamsdeel. 10, 7, 4 is een insect. Een 2, 8, 8, 9 is zwart. 2, 3, 3, 5 is een klein vogeltje. 6 is de 7de letter van het alphabet. II. Mijn geheel is een stad in Denemarken. Een 6, 7, 1 zit aan eiken schoen. Met een 3, 4, 5 schrijft men. Een 3, 2, 3 is een stuk speelgoed voor meisjes. Ieder mensch Beeft twee 2, 2, 8, 9, 10. Ingezonden door „Een Raadselvriendje",. III. Verborgen vogelnamen. Goed dat uw broek sterk was, Jan. Blijf braaf, Barend, en doe uw best. Pas op, pa, uw jas wordt vuil. Ingezonden door „Rosa Fluweeltje". Verschillende stoffen. Meester: „Nu, Piet, zou je nu de ver schillende stoffen kunnen onderscheiden?" liet. „Ik geloof het niet, meester." Meester: „Kom, waar is je jasje dan van gemaakt Piet: „Van een oude broek van vader, meester." Ingezonden door „Lelie" Hij heeft zijn plicht gedaan. „Na drie weken brengt gij mij eerst mijn parapluie terug?" „Ja, maar neem het mij niet kwalijk; het heeft al dien tijd geregend.'' Ingezonden door „Theeroosje"» Marietje, tot kleinen Jan: „Je zult tooi) begrijpen Jan, dat we niet samen kiemen trou.ven. Je hebt geen geld en ik moet drie poppen onderhouden.'' Ingezonden door W. Lindeman. Droog komiek. Heer: „Loopt uw kleine al, juffrouw?" De juffrouw: „Ja, al drie maanden". Heer: „Wat moet die kleine dan al vei van hier zijn." Ingez. door Cor Honig, te Voorschoten". „Grootmoe", zegt Jo, „vergroot die bril van u?" „Ja, Jo, waarom vraagt gij dat?" „Och, Grootmoe, zet dan uw bril zoolang af, tot u de koek voor mij gesneden hebt!" Goed antwoord. Onderwijzer: Jan, wanneer je Mama eens vijf pond pruimen gekocht had en die ondei jou en je beide zusters verdeelde, wat kreeg ieder dan?" Jan: „Buikpijn, meester." JOZEFS ROK. In de middeleeuwen gebeurde het dikwijb dat hooge geestelijken zeiven hun dienst mannen ten krijg voerden, hoewel dit met het ambt dat zij bekleedden, in het geheel niet overeenkwam. Tot die krijgshaftige geestelijken behoorde de bisschop van Beau- vais, een hevig tegenstander van den En- gelschen Koning. Richard Leeuwenhart Het gelukte dezen in een gevecht den bis schop gevangen te nemen. De Paus drong er bij Ricljard op aan dat hij hem ontslaan zou. In een brief dien hij daarover schreef, noemde hij den bisschopals geestelijke, zijn zoon. Tot antwoord zond de koning den ijzeren met bloed bevlekten maliënkolder over, dien de bisschop in den slag Bad ge dragen en scBreef er de woorden bij, dia Jozefs broeders aan hun vader lieten zeg gen. „Dezen hebben wij gevonden, zie tocb of dit uws zoons rok zij of niét." Het tand der papegaaien. Australië is 't echte land der papagaaien In de bosschen in Nieuw Zuid-Wales be vinden zich zwermen witte kakatoe's in de boomen en een open plek in het woud kan dikwijls 'n kleurrijke berg zijn van bij el kaar scholende groene en roode papegaa cn En van allerlei soort komen t r vuo-: de meest afwisselende soorten van parkie ten en lorkieten. Te Melbourne kan men dan ook met gemak voor 2 dubbeltjes een papegaai koopenl Naar aanleiding van den door mij uitge schreven Teekenwedstrijd kwamen in 51 teekeningen Aan de 6 beste teekeningen heb ik ge^ meend een prijsje te moeten toekennen. I. Richard Vogelesang, 16 jaar, met zijn gekleurde- en penteekening. II. Comelis Stafleu, 15 jaart Zeegezioht en Landschap. III. Nicolaas Doove, 12 jaar, Paardekop. IV. E. F. Grooss, 15 jaar, De Harpspeler naar Frans Hals. V. Cato' Vallentgoed. 13 jaar, Rivierge zicht. VI. Willem Couvée, 12 jaar, Boerenwo ning. Voorts komen voor een eervolle vermel ding in aanmerking de teekeningen van: Jan Stigter 15 jaren. Bloemen. Paulus Hakkenberg oud 12 jaren. Aarden kruik. „Candalaria" 11 jaren* Boerenerf. J. N. Vreeburg 15 jaar. Beker. Job. van der Reyde 11 jaar. Portret. Ook de overige inzenders en inzendsters hebben allen naar him vermogen hun best gedaan en dank ik voor hun medewerking. DE REDACTRICE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 14