JLnno 1920.
Uit de „Staatscourant".
FEUILLETON.
No. 15&90.
XaËXDSCH'DA'G-BÏiAD, Mn>&zidagr 22 Auig'iisti&s. 'Twééde 'Blad.
Katholieke Sociale Week*
f r Zevende dag. 1
Het Kamerlid mr. A. Baron van Wijn-
il>ergen trad 's morgens als spreker op met
|het onderwerp: „Zorg voor ontslagen ge-
fraiigenen." In een korte inleiding waar
schuwde spr. er voor het ijveren voor de
Jreclasseering van gevangenen te overdrijven
look moet men zich er niet al te veel van
^voorstellen, terwijl de redasseering van' gé-
yangeneïn allerminst iets modems is. Als
leen boek, dat voor Katholieken allo gezichts-
min ten op dit gebied behandelt, noemde
„Der Kampf gogen die Verbrechungs-
sachen" van den Katholieken priester Karl
tens.
Spr. zette nu uiteen, dat de" zorg1 voot
ontslagen gevangenen een eisch is van chris
telijke naastenliefde. Als zoodanig moet zij
■worden overgelaten aan de Kerk en aan het
'particulier initiatief en behoort de over
heid slechts dan steunend op te treden,
■wanneer zulks noodig is om het particu
lier initiatief tot voldoende ontwikkeling*
(te brengen. "Wil nochtans de zorg voor ont-
blagen gevangenen doeltreffend wezen, dan
jihoet reeds tijdens den duur van het onder
gaan der straf do gevangene worden .voor
bereid op jxsn terugtreding in de maat"
ischappij. En wijl dan de gevangene geheel
ïn handen der overheid is, heeft gedurende
'dien tijd in de allereerste plaats de over
heid daarbij gesteund door particulieren
tot plicht aan die voorbereiding te ar
beiden.
In dit verband wees spr. er op, dat in!
bovengenoemd boek de godsdienstloosheid als
hoofdoorzaak der criminaliteit te beschouf
•wen is; ook deze stelling aanvaardde spre
ker. Maar de overheid heeft daarom tot
plicht, dat die hoofdoorzaak worde wogt-
genomen.
Do straf zelf behoort dienstbaar gemaakt
rbo worden aan do wederopheffing der get
Vangenen; vóór alles moet gelet worden op
ide godsdienstig-'zedelijke ontwikkeling, ter
wijl daarnaast behooren aangeleerd passendo
kundigheden, die huii later een behoorlijk
bestaan kunnen verschaffen.
Voorts wees spr. nog op enkele bijzondere
punten, waarop de overheid dient te letten,
doch straf gestichten moeten s t r ia f gestich
ten blijven.
Voorts werd door Bairoh viaJn Wijnbargen
betoogd, dat de plicht van do overheid, om
jdch rechtstreeks mot liet lot der gëyan.-
feiehon te bemoeien, als' ajgemeouo regel öpf-
ubudü bij het ontslag Van 'den; gevangene uit
heit strafgesticht. Op twéé hoofdzaken vcs!-
jtigd© spr. ide aandacht bij dei hulp, welke
(kan .Verleend worden aan de weinigen, die
yoor reclassering in (aamnerking komen:
L In elke plaats, waar een strafgesticht
Es', worde zoo spoedig mogelijk een klein
cOmilé opgericht, aan wie de behartiging
der geestelijke belangen van; de gevangenen
kan worden tdov<mtrou.W d,
II. Waar er altijd velen zijn, dio niet on-
ImJiddellijk in particuliere dienstbetrekking
gullen kunnen geraken, worde in het leven
^eToepen een instelling, waar ontslagen ge-
yaigenen, een tijdlang werk Zullen kunnen
yinden.
In hoofdzaak ;wór<te zóó het redasseerings-
Jwjerk ter hand genoXtöm te meier, nu hier
tte lande do overheid méér dan tot 'dusverre
han da,t jverk steun, Vérleen&n gaat. (Apj-
plaus). j .1 i i_,_i J.
De tweede spreker Vah Zateir dagochtelnd
,Was mT. P. J. M. Aalbersa, pit Leiden,
)die zijn Dinsdag afgebroken rede over hét
y,Wezen, doel tsn taak der vakorganisatie"
Voortzette. Hij beschouwde den ontwikke
lingsgang dér .vakbeweging', waarbij in hït
ioog gelioudcn nioet wordm. dat dooT de
.bestaande toestanden jen verhoudingen die
joUt1 wikkeling wel sterk behecTscht wordt'
Idoor hot streven naar collectieve arbeidsj-
"contructen, (miaar dat voor een; juiste opvat
ting van het wezen' der vakorganisatie toch'
jbök hot einddoel steeds in het oog gehou'-
'Idcin ImOet worden.
Dat (einddoel is gericht op' de wedei^
prganisatie der (maatschappij.
Door dit {einddoel in het oog to houdeü
leert mén van hoe groote beteekenis de vak--
beweging is bij do loplossing der Sociale
kwestie. t
Hoewel de vakorganisatio van den land
bouw- en middenstand vcrscliilt met die ar
beiders, komen beiden in haar eindstrekkïng
en beteekenis overeen. Men is wel eens van
moaning, dat ean wijziging zal intreden van
hot privaatrechtelijk in 'ion publiekrechtelijk
karakter van de vakorganisatio, zoodat teder
tot ©en bero?.psstand zal behooren. Deze be
roepsstanden zullen dan als zelfstandige li
chamen publiekrechtelijke functies kunnen
vervullen. Doch' spr. ziet voor ons land
dien ontwikkelingsgang niet. Langs een an
deren weg meent spr., dat hetzelfde zal kun
nen worden bereikt, bijv. door Kamers voor
Beroepsstanden met publiekrechtelijke be
voegdheden; een voordcel hierbij is, dat de
regelende bevoegdheden van don Staat zullen'
worden teruggebracht, terwijl een uitbrei
ding der sociale wetgeving in de hand zal
worden gewerkt door de speciale organen,
welke er zullen komen. Dit ideaal van een
Christelijken toekomststaat zal in ons land
op vele bezwaren stuiten. Toch wordt in
die richting gestuurd; ten bewijze hiervan
noemde spr. het ontwerp van minister Do
Marez Oyens tot instelling van landbouw
raden, het uitgewerkte ontwerp van de
Staatscommissie voor don Middenstand, om
te komen tot Middenstandskamers, minister
Talma's Ziekteverzekeringswet en ontwerp
Jtadenwet.
Door de instelling van sociale kanters zal
(mede bijgedragen worden tot oplossing der so
ciale kwestie, alsmede door steeds krachtiger
verspreiding en practisoho doorwerking der
Christelijk© beginselen. Als ©en der middelen
om te komen tot oplossing der sociale kwestie
noemde spr. nog de publiek'-rogeling der be
roepsstanden met vertegenwoordiging in z.g.
sociale kamers, welk idoe door véle katho
lieke sociologen wordt gedeeld.
Wanneer al deze middelen en ideeën zul
len worden verwezenlijkt, zal mén komen
tot een wederorganisatie der maatschappij
in Christelijken zin.
In de namiddag-zitting werd door mr. A.
Tepe gesproken over productie- en con-
s umptie-coöperatie.
Spr, verstaat hier onder coöperatie die
8ainenwerking, ontstaan pit de natuurlijk©
behoefte van de minder kapitaalkrachtigen,
,ojh zich, juist door samenwerking, sterk
te malden tegen (te overmacht van het ka
pitaal. Deza coöperatie prikkelt het perl-
sooplijk initiatief en voedt don mensch op
tot een maatschappelijk' wezen zonder aan
zijn individualiteit afbreuk te doen'. Zij is
niet ecin uitvinding van dezen of genen
.vem,nftSgein socialen hervormer, maan oen
instelling, die uit dé economische verhou
dingen zelve geboren; is.
Da coöperaties yertoonen voel overeen
komst met de naamlooze vennootschappen,
doch Verschillen in het economische doel.
De naamlooz© vennootschappen beoogen het
kapitaal der kapitaalbezitters productief to
maken; de coöperaties daarentegen brengen
de menschen zonder kapitaal in 't algemeen
bij elkaar, om' hen kapitaal te dom krijgen;
do coöperaties trachten m. a» w. kapitaal
te Jorijgcn .voor de kapitaalloozen. Daarbij
hebben de coöperaties een meer verwijderd,
doch duidelijk merkbaar doel: hot kweer
ken van gemeenschapsgevoel en solidarism©
én het (herstel van het maatschappelijk évcfè-
[wicht.
Do groote algemeen© vcrdeeling Van coö
peratie is drieledig: lo. productié-coöpertk'
!tio; mjén veneemigt zich om vooT gemeend
schappelijke rekening oen werkplaats of fa
briek op té richten on to exploiteetrén', ben
bedrijf uit te oefenen; 2o. cunsumptié-cóö-
peratio: mén yereönigt zich', om gemeen
schappelijk aan te schaffen, wat men aan.
levens behoeften noodig hoeft; 3o. cnédietr
coöperattemén yercenigt zich om elkaar
hot noodig© kapitaal te verschaffen.
Spr. besprak hierna de productie- en de
consumptie-coöperatie. Bij de productie-
-ooöperatie stond hij vooral stil bij de land-
fa ouw-coöp er atie, die tot verheffing yan het
geheele landbouwbedrijf bijdraagt.
Wat den anderen vorm van de productie
coöperatie betreft, de industrieels coöpe
ratie, deze is hier te lande nog slechts weinig
ontwikkeld, behalve eenige min of meer
bloeiende coöperatieve bakkerijen (slechts
hier en daar een coöperatief fabriekje, doch
slechts verrezen als een verweermiddel in
den strijd tusschen kapitaal en arbeid, bij
uitsluiting. De geringe bloei der arbeiders-
productie-ooöperaties wijst er op, dat de
noodige samenwerking onder de arbeiders
nog nic-t verkregen is en de arbeiders de fi-
nancieele" kracht .missen om de groote ka
pitalen bijeen te brengen, noodig voor een
vereeniging van eenige beteekenis. Doch de
tijd zal komen, dat dit anders kan en zal
worden.
Van de arbeidersprdductie-coöperaties
heeft men echter niet te groote dingen te
verwachten als de oploss ng van het arbei
dersvraagstuk. De produ die-coöperatie zal
bezwaarlijk den particul eren productie
vorm kunnen vervangen, althans niet in die
takken, waarin de bloei der onderneming
afhangt van de technische en handelskennis
van één persoon. Technisch kan de produc
tie-coöperatie echter tot een aanzienlijke
hoogte stijgen, vooral waar het bedrijf niet
te ingewikkeld is. De taak van de produc
tie-coöperatie moet wezen de waarde van
den productïeven arbeid te verhoogen; zij
moet de arbeiders door hoogere belooning
van het kapitaal afhankelijk maken. Deze
taak zal zij echter niet kunnen vervullen,
wanneer de productie-coöperatie met ge
baseerd is en handelt overeenkomstig de
ohristelijko grondbeginselen.
Vervolgens besprak mr. Tepe de con
sumptie-coöperatie en betoogde hij de wen-
schelijkhe:d cn noodzakelijkheid dezer
coöperatie, voor ambachtslieden en voor de
arbeidersklasse. Hij weerlegde de bewering,
dat; do consumptie ocöpcratie der arbeiders,
klasse den middenstand t© gronde richt. De
middenstand heeft in de groot-Industrie een
veel gevaarlijker mededinger- en om de na-
deelen, dio voor hem uit de arbeiders-coöpe
ratie zouden kunnen ontstaan, op te heffen,
heeft de middenstand zelf een krachtig mid
del in de coöperatie.
Ook bij de consumptie-coöperatie moet op
den voorgrond staan, dat de coöperators
de Christel, deugden niet slechts belijden,
maar ook beoefenen. De coöperatie kan, be
sloot spr., voor den middenstand een groo
te welda-ad zijn, mits hooge eischen gesteld
worden aan de verstandelijke en zedelijke
ontwikkeling der coöperators.
In de 's avonds gehoudeü vergadering
sprak pater H. Ermann over: „Drankbe
strijding en Sociale Actié." Spreker wees er
op, dat de katholieke drankbestrijding niet
gelijk is aan die van den Algemeenen Ne-
derlandichen Geheelonthoudersbond, die
propaganda wil maken voor de vrije socia
listisch© ideeën, en aan den Ned. Vereeni
ging tot afschaffing van Alcoholhoudende
dranken, die een wettelijk verbod van ver
koop, enz. wenscht.
De katholieke drankbestrijding wil af
schaffing van sterke dranken en verminde
ring van het gebruik van alcoholische dran
ken, zooals bier en wijn. Zij wil niet ieder
een geheel-onthouder maken, maar zij gaat
uit van de overweging, dat, hoe meer ge
heel-onthouders er zijn, des. te meer ande
ren do matigheid zullen betrachten. De
Chr. liefde is de drijfveer van de katho
lieke drankbestrijding, haar leiddraad is de
wetenschap.
Wat het verband tusschen Katholieke So
ciale Actie en Katholieke Drankbestrijding
betrof, betoogde spr.x dat de K. S. A ver
heffing wil van alle individuen, de katho
lieke drankbestrijding alleen van die indi
viduen, die door den drank in verval zijn
geraakt of dreigen te geraken. De voor
naamste oorzaak van veel maatschappelijk
kwaad is het alcoholisme. Dat kwaad tracht
de K. S. A. te bestrijden; de drankbestrij
ding is dus van de K. S. A. een onderdeel.
Men kan hier dus spreken van een wissel
werking met, en een aanvulling van dé
Katholieke Sociale Actie.
Van degenen, die aan de K. S. A. doen,
moeten, volgens spr. vooral de studenten
drankbestrijders zijn; maar in het algemeen
moeten allen, die aan de Katholieke Sociale
Actie deelnemen, ook zioli de bestrijding
van het drankmisbruik ten doel stellen.
Achtste (laatste) dag.
Zondagmorgen werd de Katholiek© Socia
le week te Amsterdam besloten, eerst met
een solemneele Hoogmis in de kapel dor St.-
Josephsgczellenvereeniging, en daarna met
een laatste bijeenkomst.
In deza slot-bijeenkomst deed jhr. mr.
Ch. Buys de Bcexenbrouck, voorzitter der
Katholieke Sociale Actie, "voorlezing van
een telegram, ontvangen van H M. de Ko
ningin, in antwoord op het hulde-telegram,
Haar gezonden. Alle aanwezigen zongen
daarna staande het Wilhelmus.
De heer G. Bruna trad vervolgens als spr.
op met het onderwerp: Hoe moet de K. S.
A praotisch' werken?
De heer Bruna behandelde meer in het
bijzonder de vraag: Hoe komt het, dat d©
K. S. A. niet altijd beantwoordt aan de
verwachting? Dit schreef hij in de eerste
plaats toe aan onkunde. Ook zijn de ver
wachtingen wel eens te hoog gespannen.
Niet al te veel moet van de voormannen
worden gevergd; er zijn er, die door hun
voortdurenden arbeid slaven der sociale be
weging zijn geworden, wat niet mag en niet
kan. Ook wordt er wel eens wat al te recla
meachtig propaganda gemaakt, waardoor
vaak 't beoogde effect gemist wordt. Spr.
voorspelde ten slotte succes aan kalm door
werken, wanneer men zich dopr tegenspoed
niet uit het veld laat slaan.
Onder applaus deed de voorzitter na dezo
rede voorlezing van een telegram van dank,
ontvangen van Z. H. den Paus.
Dan sprak de heer H. A. P. C. van der
Waarden, priester, over de grondgedachte
der K. S. A, die volgens hem gelegen is
in het woord katholiek. De K. S. A.
is een arbeid, door Katholieken verricht, op
Katholieke wijze, volgens Katholieke begin
selen. Ze is Katholiek, ook in dien zin, dat
ze is algemeen, cL i. openstaat voor all©
rangen en standen. Zij is het werk d?r
Kerk buiten het kerkgebouw, vóór allen,
dóór allen.
Ook van Z. D. H. den Bisschop van Haar
lem was een telegram van dank ingekomen,
dat de vooratter na de toespraak van den
heer Yan der Waarden voorlas.
Jhr. mr. Ch'. Buys de Beerenbrouck con
stateerde daarna in zijn sluitingswoord, dat
de afgeloopen week in het algemeen geslaagd
genoemd kan worden. Zij zal echter met
geslaagd zijn, wanneer niet binnen eenigen
tijd in verschillende plaatsen, waar straf-
gestichten zijn, comité's worden, opgericht-,
als waarop baron Yan Wijnbergen in zijn
rede over zorg voor ontslagen gevangenen
doelde.
De verschillende toespraken werden door
gemeenschappelijk gezang afgewisseld.
Bij Kon. besluit van 15 dezer is de heer
P. G. M. Kosidowski, consul-generaal der
Nederl. te Mexico, aangewezen als afge
vaardigde der Nederlandsche regeering op
het van 8 tot 14 September te Mexico te
houden XVIIde internationale Amerikanis-
tenoongres.
Bij Kon. besluit van 18 dezer is aan jhr.
mr. G. A. Nahuys, op zijn verzoek, met in
gang van. 1 September 1910, een eervol ont
slag verleend int zijn betrekking van raads
heer in het gerechtshof te Arnhem, onder
dankbetuiging voor de in rechterlijke be
trekkingen bewezen diensten.
Bij Kon. besluit van 15 dezer zijn, met in
gang van 21 Augustus, bevorderd:
tob luitenant ter zee der 2de klasse de
adelborsten der 1ste klasse L, Brouwer, L.
C. M. van Eendenburg, B. Polis, L. W.
Bast, A U. P. F. Vastenou, E. B. Willem-
stijn, J. P. P. Holtrop, A. Dubois, C. O. F.
Jager, J. L. Chaillet, H. Nïeuwenhuis, S.
van Bamshorst, K. H. H. Bongaerts, H. G.
Jurriaans, G. M. Bietdijk, H. Spits, S. W.
Eyssen, W. J. Mans, K. van Aller,W. Gar-
rer, J. G. Yeenenbos, H. van Booy, J. C. E.
baron van Lynden, J. I. Leutscher, J. La-
gaay, G. J. Verwijnen, A. S. Thomson, G.
C J. Wijnmalen, C. Soblüter, P. T. d©
Meester, B- Zahn en J. A. J. Sybrandi, en
tot officier van administratie "der 2de kl.,
de adjunct-administrateur, J. G. van Kreg-
ten, A. van Houte, en M. J. Kruys en O.
L Heyl.
Bij Kon. besluit van 18 dezer is benoemd
tot ontvanger der registratie en domeinen
t© Boermond, Z. de Kleyn, thans endan
ger der registratie en domeinen te Eindho
ven.
Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan
C. Spreeuw, weduwe vau den korporaal der
infanterie G. Joosse, te Breda, met ingang
van 5 Juli 1.1., een pensioen verleend van
f 125 's jaars
Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan D.
Buter, weduwe van den sergeant-torpedo-
maker H. P. Uipkes, met ingang van 27 Mei
1.1., een pensioen verleend van f 440 's jaars.
Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan P. J„
Enter, gewezen deurwaarder der directe be
lastingen, met ingang van 1 December 1909,
een jaarlijksch pensioen verleend van f 689.
Bij Kon. besluit van 19 dezer zijn de na
volgende pensioenen verleend:
J. G. Heidens, weduwe G. Arts, onder
wijzer bij do Bijksnormaallessen, f tJ3
L. G. Yéeze, weduwe W. Houwing, direc
teur der Bijksnormaallessen, f 150;
A. Bingelberg, weduwe C. Heuie, onder
wijzer bij een voorbereidende klasse der
Bijksnormaallessen, f 120;
H. J. ter Meulen, wed. J. L. Bï.*«kcr, on
derwijzer bij de Rijksnormaallessen en d©
daaraan verbonden voorbereidende klasse
f 188;
A. G. Meilink, wed. A. H. Hofkamp, di
recteur der Bijksnormaallessen, f 163;
J. Vrolijk, wed. G. of G. K. Geel, onder
wijzer bij de Bijksnormaallessen, f 150;
J. B. Brox, wed. M. N Panken, brieven
gaarder, f 159,
M. Kuiper, wed. J. Dekker, opzichter der
verlichting, 1st© gezagvoerder aan boord
van een rijkslichtschip, f 483;
H. E. de Haas, wed. R. C. Nouïen,
meesterknecht in een bijzondere strafgevan
genis, f 274;
M. E. Fol, wed. J. Heyt, ontvanger der
directe belastingen en accijnzen, f828;
A. Stokreef, weduwe H. d© Graaf, rijks
veldwachter (brigadier-titailairX f 345
J. M. W. Meessen, weduwe E. L. Olland.
secretaris van het Koninklijk Metereologisoh
Instituut, f 736
R- Le.msen, weduwe mr. P. H. W. van
Alp hen, kantonrechter, f 759
J. W. Schut, weduwe R. Hiddink, brie
ven- en telegrambesteller, f 292;
W. J. Yissor, kind uit het huwelijk van
W. Visser, gepensionneerd leeraar aan een
hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus
laatstelijk echtgenoot van A. Dentzer
met J. van den Bosch, f 135;
T. Tijmstra, weduwe A. van Elsloo, on
derwijzer aan een bijzondere lagere school,
f216;
T. Landeweer, weduwe J. Bouma, hoofd
eener openbare lagere school, f 345.
Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan det
ontvanger der directe belastingen, invoer-
rechten en accijnzen K. A. J. E. van Gor-
kum, te Eindhoven, op zijn verzoek, me^
ingang van 27 dczerz eervol ontslag uit
's rijk- dienst verleend.
Bij Kon. besluit van 11 dezer is, met in
gang van dien datum, benoemd tot tijdelijk
district-inspecteur der spoorwegdiensten,
J. C. Loman c.i., te Bussum.
Nachtarbeid voor vrouwen.
De minister van Landbouw, Nijverheid'
en Handel heeft aan den voorzitter dor
Tweede Kamer het volgende medegedeeld:
Bij het schrijven van 15 Juni 1910, opge
nomen onder de gedrukte stukken 1909—»
1910, 257, No. 6, gaf ik u H. E. G. kennis
van de omstandigheid, dat tussohen de be
trokken Regeeringon een overleg werd gei)
pleegd, hetwelk er hoogstwaarschijnlijk toe
zou leiden, dat de Berner Conventie be"
treffende het verbod van nachtarbeid van'
vrouwen in de industrie op een tijdstip na
1 Januari 1911 in werking zou treden.
Ik kan aan die kennisgeving thans de
mededeeling toevoegen, dat bedoeld over-'
leg heeft geleid tot het besluit, om genoem
de Conventie op 14 Januari 1912 to doen in
werking treden. Ik maak van deze gele-
genheid gebruik, om u H. E. G. te herich-
ten, dat door de betrokken Begeeringen is
overeengekomen, om het mede te Be-rn ge
sloten verdrag nopens het verbod van het
gebruik van witten phosphor bij het vor-
vaardigen van lucifers in werking te doen
treden op 1 Januari 1912.
Een zware strijd.
6)
De paden waren netjes aangebracht, in
'de perken ontsproten reeds eenige anemo-
nen en primula's, en toen Antje, leunend
op haar parasol, zich daarover boog, kwam
een oude man, die met mes en schaar aan
de seringen bezig was geweest, plukte snol
een klein ruikertje en reikte het haar toe.
„Als 't u blieft, juffrouw 1"
Nu werd zij op haar beurt rood, zooals
een oogenblik te voren de kleine jongen.
„Is dat werkelijk voor mij?" vroeg zij
zacht.
De oude lachte: „Zeker, juffrouw I Waar
om niet, als u zooveel van bloemen lioudt.
Morgen laat de lieve God weer nieuwe
bloeien!"
Zij bedankte en ging verder.
Marie Lorenzen had gelijk gehad; men
kon den weg niet missen.
Nauwelijks was Antje om den naasten
hoek of zij zag, dat de kleine plaats ten
einde was. Nog twee huizen, als villa's ge-
ibtouwd, lagen voon liaatr en voor het
grootste van de twee stond een meubelwa
gen.
Dat moest dus wel haar toekomstig Kuis
1 fcijn.
Haar huis?
Een zacht gevoel van geluk en van angst
tevens kwam over haar.
Zij had nog nooit een echt tehuis leeren
kennen; nooit de weldadige aandoening:
hier ben je thuis 1 En zij verlangde ©r naar
een plaatsje te hebben, al was het nog zoo
klein en bescheiden, waarvan zij wist: het
is eigendom van je vader en ook van jou
Hier kan je leven en werken naar je krach
ten.
Antje bleef voor het hek staan en keek
den tuin in. Uit het huis kwamen een paar
sterke mannen en begonnen den meubelwa
gen te lossen. Zij praatten en 'lachten, daar
bij pakte zij echter flink aan, en Antje zag
met verbazing hoe gemakkelijk zij de zware
stukken hanteerden. Toen de twee mannen
een oogenblik later weer uit het huis kwa
men, fluisterden zij even samen en een van
hen kwam daarop, met zijn pet in de hand,
naar haar toe. Tot haar verbazing sprak liij
haar als juffrouw Bergholm aan en vroeg of
zij het huis niet van binnen wilde zien. De
stoffeerder uit Hamburg was er nog en
misschien had zij hem het "een of ander te
zeggen.
Zij knikte en volgde den man. Nu zag zij,
dat men reeds tamelijk gevorderd was met
het huis in te richten, met een weelde, wel
ke haar bedrukte en bang maakte. Beneden
een groot salon met empiro-meubelen; daar
naast een eetzaal, met zware kasten van be
sneden eikenhout; dan een kleine ruimte,
waarin men bezg was een plafond van zijde
te spannen. En toen kwam de Hamburger,
een net heertje, en sprak haar beleefd toe:
wat hier en daar nog mankeerde, hoe zij dit
of dat wilde inrichten, wélke bevelen zij nog
voor hem had?
Hij glimlachte een weinig, toen zij schuch
ter verklaarde, 'dat zij ales heel mooi vond.
„Maar wilt u boven ook niet eens kijken?
Het ziet er daar wel tamelijk onorde
lijk uit."
Zij weifelde. Het was öf zij er geen belang
in stelde,, wanneer, zij aan de uitnoodiging
geen gevolg gaf, en 't was ook kinderachtig
en ondankbaar tegenover haar vader. Maar
daar was plotseling weer dat schuwe gevoel,
dat zij niet beheersohen kon.
„In den naroildag kom ik terug," zei ze.
En daarna knikte zij en verliet haastig
het huis.
'Antje ging, zonder om te kijken, den weg
op. Eerst met haastige, snelle schreden,
daarna rustiger en langzaam. Nu bleef zij
plotseling staan en toen zij de oogen opsloeg
en naar de stille groene vlakte keek aan
haar voeten, werd het haar weder lichter
om het kleinmoedige hart.
Dc vrede van Gods natuur werkte op haar.
Zij stond lang stil en tuurde op de zee
van gras. Dat deze eentonige vlakte daar
beneden, welke door niets werd afgebroken
kon zijnDat het gezicht daarop zoo wel
dadig, zoo rustig voor haar brandende oogen
was, die zooeven nog met heete tranen te
dan hier door een smal watertje en daar
door een zwartgrauw gehucht, zoo schoon
kampen hadden I
Achter haar strekte zich Het beukenbosch
uit, dat aan den Oostkant van Ebenstedt
ligt. Langzaam besteeg zij het voetpad,
maar telkens keek zij weer naar die lichte,
door de zon beschenen vlakte. En zooals
dezen morgen, kwam ook nu weer in haar
het verlangen op naar de zee, die zij zoo
liefhad, zonder haar te kennen. Daar bene
den, waar nu die vruchtbare weiden zich
uitstrekten, had voor eeuwen ook de on
eindige zee gebruist; de verheffing van den
bodem, waarop zij stond, was gevormd door
de duinen, waartegen eenmaal de golven
hadden geslagen!
Hooger en hooger steeg zij, tot zij plot
seling voor een breede, wijdgeopende poort
stond. Verwonderd keek zij er door. Als
een sprookjeswereld leken haar die met mos
begroeide steenen en pilaren en die mach
tige beuken. Zij dacht eerst een schoonen
tuin te zien, maar toen zij keek was het
geen tuin. Een kerkhof was het, midden in
het stille bosch, omgeven door dichte rijen
beuken, en een aarden wal lag er omheen.
Antje trad binnen. Langzaam wandelde
zij tusschen de lange rijen graven, door
zorgzame liefde zoo veelvuldig versierd.
Hoe anders was het hier als op de prachtige
kerkhoven van de groote steden! Geen
kunstige gedenksteenen, geen pronkende
monumenten. Maar overal bloemen, de een
voudige kruisen met kransen omwonden, en
hier en daar een eenvoudige ruiker op een
versch gedolven graf.
Zij boog zich over een kruis en las het
opschrift
Ernst is het leven ernstiger de dood
Maar welken strijd men ons ook bood,
Geen anderen konden overwinnen,
Dan die het leerden God te minnen.
Nog eens las zij die woorden, die in hun
eenvoud haar zoo ontroerden, en er kwamen
haar tranen in de oogen, maar haar hart
deed geen pijn meer. Tegenover het kruis
stond een ruw getimmerde bank. Daar ging
Antje zitten en het hooifd zonk haar op de
borst, terwijl zij de handen vouwde tot een
gebed.
Zooals Antje 'daar zat en dacht, stegen
'donkere herinneringen uit haar vroegste
jeugd voor Haar geestesoog op, als een
droom, dien zij reeds zoo dikwijls gedrooomd
had.
In een bedompte, enge postkoets zat zij
op den schoot van haar moeder. Het scheen
een eindelooze weg; de regen sloeg tegen
de raampjes en het was bitter koud. Zij
reden tot diep in den nacht. Zij was inge
slapen en werd eerst wakker, toen de wa
gen voor een groot, hel verlicht huis stil'
hield. Nog slaapdronken was zij, toen haar
moeder haar binnen bracht en zei: „Blijf
hier een oogenblik staan, liefje!"
Wat herinnerde Antje zich duidelijk die
woorden, die laatste, die zij van de lippen'
van haar moeder had vernomen
Nu verdween de herinnering. Onduidelijk'
slechts stond het haar voor den geest, dat
een groote, sterke, vreemde man niet haar
vader was gekomen, dat hij haar op den
arm had genomen en dat zij een reis per
spoor hadden gemaakt, dio lang duurde. En
toen was zij plotseling bij tante Christo-
phine geweest, midden onder andere vroo-<
iijke kinderen. Zij wist ook nog, dat zij in
het begin dikwijls geweend cn naar haar
moeder gevraagd had.
„Je moeder is op reis!'' heette het. Maar
spoedig daarna had men haar rouwkleeren
aangetrokken cn gezegd: „Je moeder is in.
den Hemel bij den lieven God."
En weer had zij geweend en eindelijk
haar moeder vergeten. Tante Christophine
was vriendelijk tegen Kaar geweest en zij
zelf had met de andere kinderen meege
leefd, gespoeld en geleerd. Aan haar va-,
der werd saj slechts herinnerd, als haax
tante 's avonds aan haar bed kwam, haai
handjes vouwde en Kaar bidden liet voot;
den lieven papa, die zoo ver weg was.;
..m (Wordt vervolgd).