JLnno 1920. Uit de „Staatscourant". FEUILLETON. No. 15&90. XaËXDSCH'DA'G-BÏiAD, Mn>&zidagr 22 Auig'iisti&s. 'Twééde 'Blad. Katholieke Sociale Week* f r Zevende dag. 1 Het Kamerlid mr. A. Baron van Wijn- il>ergen trad 's morgens als spreker op met |het onderwerp: „Zorg voor ontslagen ge- fraiigenen." In een korte inleiding waar schuwde spr. er voor het ijveren voor de Jreclasseering van gevangenen te overdrijven look moet men zich er niet al te veel van ^voorstellen, terwijl de redasseering van' gé- yangeneïn allerminst iets modems is. Als leen boek, dat voor Katholieken allo gezichts- min ten op dit gebied behandelt, noemde „Der Kampf gogen die Verbrechungs- sachen" van den Katholieken priester Karl tens. Spr. zette nu uiteen, dat de" zorg1 voot ontslagen gevangenen een eisch is van chris telijke naastenliefde. Als zoodanig moet zij ■worden overgelaten aan de Kerk en aan het 'particulier initiatief en behoort de over heid slechts dan steunend op te treden, ■wanneer zulks noodig is om het particu lier initiatief tot voldoende ontwikkeling* (te brengen. "Wil nochtans de zorg voor ont- blagen gevangenen doeltreffend wezen, dan jihoet reeds tijdens den duur van het onder gaan der straf do gevangene worden .voor bereid op jxsn terugtreding in de maat" ischappij. En wijl dan de gevangene geheel ïn handen der overheid is, heeft gedurende 'dien tijd in de allereerste plaats de over heid daarbij gesteund door particulieren tot plicht aan die voorbereiding te ar beiden. In dit verband wees spr. er op, dat in! bovengenoemd boek de godsdienstloosheid als hoofdoorzaak der criminaliteit te beschouf •wen is; ook deze stelling aanvaardde spre ker. Maar de overheid heeft daarom tot plicht, dat die hoofdoorzaak worde wogt- genomen. Do straf zelf behoort dienstbaar gemaakt rbo worden aan do wederopheffing der get Vangenen; vóór alles moet gelet worden op ide godsdienstig-'zedelijke ontwikkeling, ter wijl daarnaast behooren aangeleerd passendo kundigheden, die huii later een behoorlijk bestaan kunnen verschaffen. Voorts wees spr. nog op enkele bijzondere punten, waarop de overheid dient te letten, doch straf gestichten moeten s t r ia f gestich ten blijven. Voorts werd door Bairoh viaJn Wijnbargen betoogd, dat de plicht van do overheid, om jdch rechtstreeks mot liet lot der gëyan.- feiehon te bemoeien, als' ajgemeouo regel öpf- ubudü bij het ontslag Van 'den; gevangene uit heit strafgesticht. Op twéé hoofdzaken vcs!- jtigd© spr. ide aandacht bij dei hulp, welke (kan .Verleend worden aan de weinigen, die yoor reclassering in (aamnerking komen: L In elke plaats, waar een strafgesticht Es', worde zoo spoedig mogelijk een klein cOmilé opgericht, aan wie de behartiging der geestelijke belangen van; de gevangenen kan worden tdov<mtrou.W d, II. Waar er altijd velen zijn, dio niet on- ImJiddellijk in particuliere dienstbetrekking gullen kunnen geraken, worde in het leven ^eToepen een instelling, waar ontslagen ge- yaigenen, een tijdlang werk Zullen kunnen yinden. In hoofdzaak ;wór<te zóó het redasseerings- Jwjerk ter hand genoXtöm te meier, nu hier tte lande do overheid méér dan tot 'dusverre han da,t jverk steun, Vérleen&n gaat. (Apj- plaus). j .1 i i_,_i J. De tweede spreker Vah Zateir dagochtelnd ,Was mT. P. J. M. Aalbersa, pit Leiden, )die zijn Dinsdag afgebroken rede over hét y,Wezen, doel tsn taak der vakorganisatie" Voortzette. Hij beschouwde den ontwikke lingsgang dér .vakbeweging', waarbij in hït ioog gelioudcn nioet wordm. dat dooT de .bestaande toestanden jen verhoudingen die joUt1 wikkeling wel sterk behecTscht wordt' Idoor hot streven naar collectieve arbeidsj- "contructen, (miaar dat voor een; juiste opvat ting van het wezen' der vakorganisatie toch' jbök hot einddoel steeds in het oog gehou'- 'Idcin ImOet worden. Dat (einddoel is gericht op' de wedei^ prganisatie der (maatschappij. Door dit {einddoel in het oog to houdeü leert mén van hoe groote beteekenis de vak-- beweging is bij do loplossing der Sociale kwestie. t Hoewel de vakorganisatio van den land bouw- en middenstand vcrscliilt met die ar beiders, komen beiden in haar eindstrekkïng en beteekenis overeen. Men is wel eens van moaning, dat ean wijziging zal intreden van hot privaatrechtelijk in 'ion publiekrechtelijk karakter van de vakorganisatio, zoodat teder tot ©en bero?.psstand zal behooren. Deze be roepsstanden zullen dan als zelfstandige li chamen publiekrechtelijke functies kunnen vervullen. Doch' spr. ziet voor ons land dien ontwikkelingsgang niet. Langs een an deren weg meent spr., dat hetzelfde zal kun nen worden bereikt, bijv. door Kamers voor Beroepsstanden met publiekrechtelijke be voegdheden; een voordcel hierbij is, dat de regelende bevoegdheden van don Staat zullen' worden teruggebracht, terwijl een uitbrei ding der sociale wetgeving in de hand zal worden gewerkt door de speciale organen, welke er zullen komen. Dit ideaal van een Christelijken toekomststaat zal in ons land op vele bezwaren stuiten. Toch wordt in die richting gestuurd; ten bewijze hiervan noemde spr. het ontwerp van minister Do Marez Oyens tot instelling van landbouw raden, het uitgewerkte ontwerp van de Staatscommissie voor don Middenstand, om te komen tot Middenstandskamers, minister Talma's Ziekteverzekeringswet en ontwerp Jtadenwet. Door de instelling van sociale kanters zal (mede bijgedragen worden tot oplossing der so ciale kwestie, alsmede door steeds krachtiger verspreiding en practisoho doorwerking der Christelijk© beginselen. Als ©en der middelen om te komen tot oplossing der sociale kwestie noemde spr. nog de publiek'-rogeling der be roepsstanden met vertegenwoordiging in z.g. sociale kamers, welk idoe door véle katho lieke sociologen wordt gedeeld. Wanneer al deze middelen en ideeën zul len worden verwezenlijkt, zal mén komen tot een wederorganisatie der maatschappij in Christelijken zin. In de namiddag-zitting werd door mr. A. Tepe gesproken over productie- en con- s umptie-coöperatie. Spr, verstaat hier onder coöperatie die 8ainenwerking, ontstaan pit de natuurlijk© behoefte van de minder kapitaalkrachtigen, ,ojh zich, juist door samenwerking, sterk te malden tegen (te overmacht van het ka pitaal. Deza coöperatie prikkelt het perl- sooplijk initiatief en voedt don mensch op tot een maatschappelijk' wezen zonder aan zijn individualiteit afbreuk te doen'. Zij is niet ecin uitvinding van dezen of genen .vem,nftSgein socialen hervormer, maan oen instelling, die uit dé economische verhou dingen zelve geboren; is. Da coöperaties yertoonen voel overeen komst met de naamlooze vennootschappen, doch Verschillen in het economische doel. De naamlooz© vennootschappen beoogen het kapitaal der kapitaalbezitters productief to maken; de coöperaties daarentegen brengen de menschen zonder kapitaal in 't algemeen bij elkaar, om' hen kapitaal te dom krijgen; do coöperaties trachten m. a» w. kapitaal te Jorijgcn .voor de kapitaalloozen. Daarbij hebben de coöperaties een meer verwijderd, doch duidelijk merkbaar doel: hot kweer ken van gemeenschapsgevoel en solidarism© én het (herstel van het maatschappelijk évcfè- [wicht. Do groote algemeen© vcrdeeling Van coö peratie is drieledig: lo. productié-coöpertk' !tio; mjén veneemigt zich om vooT gemeend schappelijke rekening oen werkplaats of fa briek op té richten on to exploiteetrén', ben bedrijf uit te oefenen; 2o. cunsumptié-cóö- peratio: mén yereönigt zich', om gemeen schappelijk aan te schaffen, wat men aan. levens behoeften noodig hoeft; 3o. cnédietr coöperattemén yercenigt zich om elkaar hot noodig© kapitaal te verschaffen. Spr. besprak hierna de productie- en de consumptie-coöperatie. Bij de productie- -ooöperatie stond hij vooral stil bij de land- fa ouw-coöp er atie, die tot verheffing yan het geheele landbouwbedrijf bijdraagt. Wat den anderen vorm van de productie coöperatie betreft, de industrieels coöpe ratie, deze is hier te lande nog slechts weinig ontwikkeld, behalve eenige min of meer bloeiende coöperatieve bakkerijen (slechts hier en daar een coöperatief fabriekje, doch slechts verrezen als een verweermiddel in den strijd tusschen kapitaal en arbeid, bij uitsluiting. De geringe bloei der arbeiders- productie-ooöperaties wijst er op, dat de noodige samenwerking onder de arbeiders nog nic-t verkregen is en de arbeiders de fi- nancieele" kracht .missen om de groote ka pitalen bijeen te brengen, noodig voor een vereeniging van eenige beteekenis. Doch de tijd zal komen, dat dit anders kan en zal worden. Van de arbeidersprdductie-coöperaties heeft men echter niet te groote dingen te verwachten als de oploss ng van het arbei dersvraagstuk. De produ die-coöperatie zal bezwaarlijk den particul eren productie vorm kunnen vervangen, althans niet in die takken, waarin de bloei der onderneming afhangt van de technische en handelskennis van één persoon. Technisch kan de produc tie-coöperatie echter tot een aanzienlijke hoogte stijgen, vooral waar het bedrijf niet te ingewikkeld is. De taak van de produc tie-coöperatie moet wezen de waarde van den productïeven arbeid te verhoogen; zij moet de arbeiders door hoogere belooning van het kapitaal afhankelijk maken. Deze taak zal zij echter niet kunnen vervullen, wanneer de productie-coöperatie met ge baseerd is en handelt overeenkomstig de ohristelijko grondbeginselen. Vervolgens besprak mr. Tepe de con sumptie-coöperatie en betoogde hij de wen- schelijkhe:d cn noodzakelijkheid dezer coöperatie, voor ambachtslieden en voor de arbeidersklasse. Hij weerlegde de bewering, dat; do consumptie ocöpcratie der arbeiders, klasse den middenstand t© gronde richt. De middenstand heeft in de groot-Industrie een veel gevaarlijker mededinger- en om de na- deelen, dio voor hem uit de arbeiders-coöpe ratie zouden kunnen ontstaan, op te heffen, heeft de middenstand zelf een krachtig mid del in de coöperatie. Ook bij de consumptie-coöperatie moet op den voorgrond staan, dat de coöperators de Christel, deugden niet slechts belijden, maar ook beoefenen. De coöperatie kan, be sloot spr., voor den middenstand een groo te welda-ad zijn, mits hooge eischen gesteld worden aan de verstandelijke en zedelijke ontwikkeling der coöperators. In de 's avonds gehoudeü vergadering sprak pater H. Ermann over: „Drankbe strijding en Sociale Actié." Spreker wees er op, dat de katholieke drankbestrijding niet gelijk is aan die van den Algemeenen Ne- derlandichen Geheelonthoudersbond, die propaganda wil maken voor de vrije socia listisch© ideeën, en aan den Ned. Vereeni ging tot afschaffing van Alcoholhoudende dranken, die een wettelijk verbod van ver koop, enz. wenscht. De katholieke drankbestrijding wil af schaffing van sterke dranken en verminde ring van het gebruik van alcoholische dran ken, zooals bier en wijn. Zij wil niet ieder een geheel-onthouder maken, maar zij gaat uit van de overweging, dat, hoe meer ge heel-onthouders er zijn, des. te meer ande ren do matigheid zullen betrachten. De Chr. liefde is de drijfveer van de katho lieke drankbestrijding, haar leiddraad is de wetenschap. Wat het verband tusschen Katholieke So ciale Actie en Katholieke Drankbestrijding betrof, betoogde spr.x dat de K. S. A ver heffing wil van alle individuen, de katho lieke drankbestrijding alleen van die indi viduen, die door den drank in verval zijn geraakt of dreigen te geraken. De voor naamste oorzaak van veel maatschappelijk kwaad is het alcoholisme. Dat kwaad tracht de K. S. A. te bestrijden; de drankbestrij ding is dus van de K. S. A. een onderdeel. Men kan hier dus spreken van een wissel werking met, en een aanvulling van dé Katholieke Sociale Actie. Van degenen, die aan de K. S. A. doen, moeten, volgens spr. vooral de studenten drankbestrijders zijn; maar in het algemeen moeten allen, die aan de Katholieke Sociale Actie deelnemen, ook zioli de bestrijding van het drankmisbruik ten doel stellen. Achtste (laatste) dag. Zondagmorgen werd de Katholiek© Socia le week te Amsterdam besloten, eerst met een solemneele Hoogmis in de kapel dor St.- Josephsgczellenvereeniging, en daarna met een laatste bijeenkomst. In deza slot-bijeenkomst deed jhr. mr. Ch. Buys de Bcexenbrouck, voorzitter der Katholieke Sociale Actie, "voorlezing van een telegram, ontvangen van H M. de Ko ningin, in antwoord op het hulde-telegram, Haar gezonden. Alle aanwezigen zongen daarna staande het Wilhelmus. De heer G. Bruna trad vervolgens als spr. op met het onderwerp: Hoe moet de K. S. A praotisch' werken? De heer Bruna behandelde meer in het bijzonder de vraag: Hoe komt het, dat d© K. S. A. niet altijd beantwoordt aan de verwachting? Dit schreef hij in de eerste plaats toe aan onkunde. Ook zijn de ver wachtingen wel eens te hoog gespannen. Niet al te veel moet van de voormannen worden gevergd; er zijn er, die door hun voortdurenden arbeid slaven der sociale be weging zijn geworden, wat niet mag en niet kan. Ook wordt er wel eens wat al te recla meachtig propaganda gemaakt, waardoor vaak 't beoogde effect gemist wordt. Spr. voorspelde ten slotte succes aan kalm door werken, wanneer men zich dopr tegenspoed niet uit het veld laat slaan. Onder applaus deed de voorzitter na dezo rede voorlezing van een telegram van dank, ontvangen van Z. H. den Paus. Dan sprak de heer H. A. P. C. van der Waarden, priester, over de grondgedachte der K. S. A, die volgens hem gelegen is in het woord katholiek. De K. S. A. is een arbeid, door Katholieken verricht, op Katholieke wijze, volgens Katholieke begin selen. Ze is Katholiek, ook in dien zin, dat ze is algemeen, cL i. openstaat voor all© rangen en standen. Zij is het werk d?r Kerk buiten het kerkgebouw, vóór allen, dóór allen. Ook van Z. D. H. den Bisschop van Haar lem was een telegram van dank ingekomen, dat de vooratter na de toespraak van den heer Yan der Waarden voorlas. Jhr. mr. Ch'. Buys de Beerenbrouck con stateerde daarna in zijn sluitingswoord, dat de afgeloopen week in het algemeen geslaagd genoemd kan worden. Zij zal echter met geslaagd zijn, wanneer niet binnen eenigen tijd in verschillende plaatsen, waar straf- gestichten zijn, comité's worden, opgericht-, als waarop baron Yan Wijnbergen in zijn rede over zorg voor ontslagen gevangenen doelde. De verschillende toespraken werden door gemeenschappelijk gezang afgewisseld. Bij Kon. besluit van 15 dezer is de heer P. G. M. Kosidowski, consul-generaal der Nederl. te Mexico, aangewezen als afge vaardigde der Nederlandsche regeering op het van 8 tot 14 September te Mexico te houden XVIIde internationale Amerikanis- tenoongres. Bij Kon. besluit van 18 dezer is aan jhr. mr. G. A. Nahuys, op zijn verzoek, met in gang van. 1 September 1910, een eervol ont slag verleend int zijn betrekking van raads heer in het gerechtshof te Arnhem, onder dankbetuiging voor de in rechterlijke be trekkingen bewezen diensten. Bij Kon. besluit van 15 dezer zijn, met in gang van 21 Augustus, bevorderd: tob luitenant ter zee der 2de klasse de adelborsten der 1ste klasse L, Brouwer, L. C. M. van Eendenburg, B. Polis, L. W. Bast, A U. P. F. Vastenou, E. B. Willem- stijn, J. P. P. Holtrop, A. Dubois, C. O. F. Jager, J. L. Chaillet, H. Nïeuwenhuis, S. van Bamshorst, K. H. H. Bongaerts, H. G. Jurriaans, G. M. Bietdijk, H. Spits, S. W. Eyssen, W. J. Mans, K. van Aller,W. Gar- rer, J. G. Yeenenbos, H. van Booy, J. C. E. baron van Lynden, J. I. Leutscher, J. La- gaay, G. J. Verwijnen, A. S. Thomson, G. C J. Wijnmalen, C. Soblüter, P. T. d© Meester, B- Zahn en J. A. J. Sybrandi, en tot officier van administratie "der 2de kl., de adjunct-administrateur, J. G. van Kreg- ten, A. van Houte, en M. J. Kruys en O. L Heyl. Bij Kon. besluit van 18 dezer is benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen t© Boermond, Z. de Kleyn, thans endan ger der registratie en domeinen te Eindho ven. Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan C. Spreeuw, weduwe vau den korporaal der infanterie G. Joosse, te Breda, met ingang van 5 Juli 1.1., een pensioen verleend van f 125 's jaars Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan D. Buter, weduwe van den sergeant-torpedo- maker H. P. Uipkes, met ingang van 27 Mei 1.1., een pensioen verleend van f 440 's jaars. Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan P. J„ Enter, gewezen deurwaarder der directe be lastingen, met ingang van 1 December 1909, een jaarlijksch pensioen verleend van f 689. Bij Kon. besluit van 19 dezer zijn de na volgende pensioenen verleend: J. G. Heidens, weduwe G. Arts, onder wijzer bij do Bijksnormaallessen, f tJ3 L. G. Yéeze, weduwe W. Houwing, direc teur der Bijksnormaallessen, f 150; A. Bingelberg, weduwe C. Heuie, onder wijzer bij een voorbereidende klasse der Bijksnormaallessen, f 120; H. J. ter Meulen, wed. J. L. Bï.*«kcr, on derwijzer bij de Rijksnormaallessen en d© daaraan verbonden voorbereidende klasse f 188; A. G. Meilink, wed. A. H. Hofkamp, di recteur der Bijksnormaallessen, f 163; J. Vrolijk, wed. G. of G. K. Geel, onder wijzer bij de Bijksnormaallessen, f 150; J. B. Brox, wed. M. N Panken, brieven gaarder, f 159, M. Kuiper, wed. J. Dekker, opzichter der verlichting, 1st© gezagvoerder aan boord van een rijkslichtschip, f 483; H. E. de Haas, wed. R. C. Nouïen, meesterknecht in een bijzondere strafgevan genis, f 274; M. E. Fol, wed. J. Heyt, ontvanger der directe belastingen en accijnzen, f828; A. Stokreef, weduwe H. d© Graaf, rijks veldwachter (brigadier-titailairX f 345 J. M. W. Meessen, weduwe E. L. Olland. secretaris van het Koninklijk Metereologisoh Instituut, f 736 R- Le.msen, weduwe mr. P. H. W. van Alp hen, kantonrechter, f 759 J. W. Schut, weduwe R. Hiddink, brie ven- en telegrambesteller, f 292; W. J. Yissor, kind uit het huwelijk van W. Visser, gepensionneerd leeraar aan een hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus laatstelijk echtgenoot van A. Dentzer met J. van den Bosch, f 135; T. Tijmstra, weduwe A. van Elsloo, on derwijzer aan een bijzondere lagere school, f216; T. Landeweer, weduwe J. Bouma, hoofd eener openbare lagere school, f 345. Bij Kon. besluit van 19 dezer is aan det ontvanger der directe belastingen, invoer- rechten en accijnzen K. A. J. E. van Gor- kum, te Eindhoven, op zijn verzoek, me^ ingang van 27 dczerz eervol ontslag uit 's rijk- dienst verleend. Bij Kon. besluit van 11 dezer is, met in gang van dien datum, benoemd tot tijdelijk district-inspecteur der spoorwegdiensten, J. C. Loman c.i., te Bussum. Nachtarbeid voor vrouwen. De minister van Landbouw, Nijverheid' en Handel heeft aan den voorzitter dor Tweede Kamer het volgende medegedeeld: Bij het schrijven van 15 Juni 1910, opge nomen onder de gedrukte stukken 1909—» 1910, 257, No. 6, gaf ik u H. E. G. kennis van de omstandigheid, dat tussohen de be trokken Regeeringon een overleg werd gei) pleegd, hetwelk er hoogstwaarschijnlijk toe zou leiden, dat de Berner Conventie be" treffende het verbod van nachtarbeid van' vrouwen in de industrie op een tijdstip na 1 Januari 1911 in werking zou treden. Ik kan aan die kennisgeving thans de mededeeling toevoegen, dat bedoeld over-' leg heeft geleid tot het besluit, om genoem de Conventie op 14 Januari 1912 to doen in werking treden. Ik maak van deze gele- genheid gebruik, om u H. E. G. te herich- ten, dat door de betrokken Begeeringen is overeengekomen, om het mede te Be-rn ge sloten verdrag nopens het verbod van het gebruik van witten phosphor bij het vor- vaardigen van lucifers in werking te doen treden op 1 Januari 1912. Een zware strijd. 6) De paden waren netjes aangebracht, in 'de perken ontsproten reeds eenige anemo- nen en primula's, en toen Antje, leunend op haar parasol, zich daarover boog, kwam een oude man, die met mes en schaar aan de seringen bezig was geweest, plukte snol een klein ruikertje en reikte het haar toe. „Als 't u blieft, juffrouw 1" Nu werd zij op haar beurt rood, zooals een oogenblik te voren de kleine jongen. „Is dat werkelijk voor mij?" vroeg zij zacht. De oude lachte: „Zeker, juffrouw I Waar om niet, als u zooveel van bloemen lioudt. Morgen laat de lieve God weer nieuwe bloeien!" Zij bedankte en ging verder. Marie Lorenzen had gelijk gehad; men kon den weg niet missen. Nauwelijks was Antje om den naasten hoek of zij zag, dat de kleine plaats ten einde was. Nog twee huizen, als villa's ge- ibtouwd, lagen voon liaatr en voor het grootste van de twee stond een meubelwa gen. Dat moest dus wel haar toekomstig Kuis 1 fcijn. Haar huis? Een zacht gevoel van geluk en van angst tevens kwam over haar. Zij had nog nooit een echt tehuis leeren kennen; nooit de weldadige aandoening: hier ben je thuis 1 En zij verlangde ©r naar een plaatsje te hebben, al was het nog zoo klein en bescheiden, waarvan zij wist: het is eigendom van je vader en ook van jou Hier kan je leven en werken naar je krach ten. Antje bleef voor het hek staan en keek den tuin in. Uit het huis kwamen een paar sterke mannen en begonnen den meubelwa gen te lossen. Zij praatten en 'lachten, daar bij pakte zij echter flink aan, en Antje zag met verbazing hoe gemakkelijk zij de zware stukken hanteerden. Toen de twee mannen een oogenblik later weer uit het huis kwa men, fluisterden zij even samen en een van hen kwam daarop, met zijn pet in de hand, naar haar toe. Tot haar verbazing sprak liij haar als juffrouw Bergholm aan en vroeg of zij het huis niet van binnen wilde zien. De stoffeerder uit Hamburg was er nog en misschien had zij hem het "een of ander te zeggen. Zij knikte en volgde den man. Nu zag zij, dat men reeds tamelijk gevorderd was met het huis in te richten, met een weelde, wel ke haar bedrukte en bang maakte. Beneden een groot salon met empiro-meubelen; daar naast een eetzaal, met zware kasten van be sneden eikenhout; dan een kleine ruimte, waarin men bezg was een plafond van zijde te spannen. En toen kwam de Hamburger, een net heertje, en sprak haar beleefd toe: wat hier en daar nog mankeerde, hoe zij dit of dat wilde inrichten, wélke bevelen zij nog voor hem had? Hij glimlachte een weinig, toen zij schuch ter verklaarde, 'dat zij ales heel mooi vond. „Maar wilt u boven ook niet eens kijken? Het ziet er daar wel tamelijk onorde lijk uit." Zij weifelde. Het was öf zij er geen belang in stelde,, wanneer, zij aan de uitnoodiging geen gevolg gaf, en 't was ook kinderachtig en ondankbaar tegenover haar vader. Maar daar was plotseling weer dat schuwe gevoel, dat zij niet beheersohen kon. „In den naroildag kom ik terug," zei ze. En daarna knikte zij en verliet haastig het huis. 'Antje ging, zonder om te kijken, den weg op. Eerst met haastige, snelle schreden, daarna rustiger en langzaam. Nu bleef zij plotseling staan en toen zij de oogen opsloeg en naar de stille groene vlakte keek aan haar voeten, werd het haar weder lichter om het kleinmoedige hart. Dc vrede van Gods natuur werkte op haar. Zij stond lang stil en tuurde op de zee van gras. Dat deze eentonige vlakte daar beneden, welke door niets werd afgebroken kon zijnDat het gezicht daarop zoo wel dadig, zoo rustig voor haar brandende oogen was, die zooeven nog met heete tranen te dan hier door een smal watertje en daar door een zwartgrauw gehucht, zoo schoon kampen hadden I Achter haar strekte zich Het beukenbosch uit, dat aan den Oostkant van Ebenstedt ligt. Langzaam besteeg zij het voetpad, maar telkens keek zij weer naar die lichte, door de zon beschenen vlakte. En zooals dezen morgen, kwam ook nu weer in haar het verlangen op naar de zee, die zij zoo liefhad, zonder haar te kennen. Daar bene den, waar nu die vruchtbare weiden zich uitstrekten, had voor eeuwen ook de on eindige zee gebruist; de verheffing van den bodem, waarop zij stond, was gevormd door de duinen, waartegen eenmaal de golven hadden geslagen! Hooger en hooger steeg zij, tot zij plot seling voor een breede, wijdgeopende poort stond. Verwonderd keek zij er door. Als een sprookjeswereld leken haar die met mos begroeide steenen en pilaren en die mach tige beuken. Zij dacht eerst een schoonen tuin te zien, maar toen zij keek was het geen tuin. Een kerkhof was het, midden in het stille bosch, omgeven door dichte rijen beuken, en een aarden wal lag er omheen. Antje trad binnen. Langzaam wandelde zij tusschen de lange rijen graven, door zorgzame liefde zoo veelvuldig versierd. Hoe anders was het hier als op de prachtige kerkhoven van de groote steden! Geen kunstige gedenksteenen, geen pronkende monumenten. Maar overal bloemen, de een voudige kruisen met kransen omwonden, en hier en daar een eenvoudige ruiker op een versch gedolven graf. Zij boog zich over een kruis en las het opschrift Ernst is het leven ernstiger de dood Maar welken strijd men ons ook bood, Geen anderen konden overwinnen, Dan die het leerden God te minnen. Nog eens las zij die woorden, die in hun eenvoud haar zoo ontroerden, en er kwamen haar tranen in de oogen, maar haar hart deed geen pijn meer. Tegenover het kruis stond een ruw getimmerde bank. Daar ging Antje zitten en het hooifd zonk haar op de borst, terwijl zij de handen vouwde tot een gebed. Zooals Antje 'daar zat en dacht, stegen 'donkere herinneringen uit haar vroegste jeugd voor Haar geestesoog op, als een droom, dien zij reeds zoo dikwijls gedrooomd had. In een bedompte, enge postkoets zat zij op den schoot van haar moeder. Het scheen een eindelooze weg; de regen sloeg tegen de raampjes en het was bitter koud. Zij reden tot diep in den nacht. Zij was inge slapen en werd eerst wakker, toen de wa gen voor een groot, hel verlicht huis stil' hield. Nog slaapdronken was zij, toen haar moeder haar binnen bracht en zei: „Blijf hier een oogenblik staan, liefje!" Wat herinnerde Antje zich duidelijk die woorden, die laatste, die zij van de lippen' van haar moeder had vernomen Nu verdween de herinnering. Onduidelijk' slechts stond het haar voor den geest, dat een groote, sterke, vreemde man niet haar vader was gekomen, dat hij haar op den arm had genomen en dat zij een reis per spoor hadden gemaakt, dio lang duurde. En toen was zij plotseling bij tante Christo- phine geweest, midden onder andere vroo-< iijke kinderen. Zij wist ook nog, dat zij in het begin dikwijls geweend cn naar haar moeder gevraagd had. „Je moeder is op reis!'' heette het. Maar spoedig daarna had men haar rouwkleeren aangetrokken cn gezegd: „Je moeder is in. den Hemel bij den lieven God." En weer had zij geweend en eindelijk haar moeder vergeten. Tante Christophine was vriendelijk tegen Kaar geweest en zij zelf had met de andere kinderen meege leefd, gespoeld en geleerd. Aan haar va-, der werd saj slechts herinnerd, als haax tante 's avonds aan haar bed kwam, haai handjes vouwde en Kaar bidden liet voot; den lieven papa, die zoo ver weg was.; ..m (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5