2@o. 15489. LE1DSCH DAGBLAD, Zaterdag 20 Augustus. Tweede Blad. De Noordwijksclie Strandkwestie. Anno 191D, FEUILLETON. Een zware strijd. IV. In het besluit van den gemeenteraad tot verpachting van het strand komt o.a. deze clausule voor: In deze verpachting is niet begrepen het strand boven de hoogwater- lijn, doch hebben de pachters van de daar voor gelegen perceelcn het recht gedurende jden pachttijd hunne stoelen en badkoetsen behoudens rechten van derden boven de hoogwaterlijn te bergen, voor zoover hun perceel strekt. Deze clausule is het, die vooral tot den rumor in casa op hot strand aanleiding gaf. In de eerste plaats, omdat men het niet leens schijnt te zijn over die. .hoogwater- lijn*', maar ook en voornamelijk om het piisleidende in deze voorwaarde. In het eerste gedeelte wordt gezegd 'dat het strand boven de hoogwaterlijn niet in iÖe verpachting i s begrepen. .Waarom? Zeker omdat de Raad besefte (dat de gemeente daarover geen zeggen schap had. Maar hoe kon men dan daarop onmid dellijk laten volgen: doch (toch?) hebben 'de pachters het recht gedurende den pacht tijd hun stoelen en badkoetsen boven de hoogwatcrlïjm.te bergen, al voegde men zeer voorzïch^^^',e^i^^cheFr:,,b^ioi^ensl: rechten van derden."^5È? --- Deze voorgaarde tpeest mislèidènd" wer ken. Indien de gemeente wist dat zij geen recht had op het strand boven de hoog waterlijn, ,,had zij dit recht zelfs onder geen enkele reserve moeten verpachten. Was men daaromtrent in dubio, wat men uit de bewoordingen haast zou opma ken, dan had men het eerst moeten onder zoeken. Het lag voor de hand, dat -derden, in casu de eigenaren van de achter het 'strand gelegen duinen, er geen vrede mee zouden nemen dat de pachters hunne koet sen en stoelen boven de hoogwaterlijn plaatsten. En toen een pachter op hun last wteigerde dit na te laten, zich daarbij be roepende op de pachtvoorwaarden, de veel besproken afrastering plaatsten. Hiermede werd de strijd op het strand zélf in vollen gang gebracht. De pachter, die voor de hoogwaterlijn moest blijven, had aan het strand eigenlijk niets; want waar zou hij zijn koetsen en 'stoelen bij hoogwater,.bergen? Klagen bij het gemeentebestuur hielp niet, wanf deze verwées hun naar de be tekenisvolle woorden: behoudens rech- tén van derden." De heer Kervel Heeft' er in 'den Raad «op aangedrongen dat de burgemeester als hoofd der politie den eigenaars der duinen Zou gelasten de afrasteringen weg te ne men, maar deze is verstandig genoeg ge weest dit' niet te doen. Een overheids persoon moet al zeer voorzichtig zijn met biet in eigendomsrechten optreden. iMen heeft er den Minister in gemoeid !ën zich misschien gevleid dat deze een uit spraak zou willen doen en dan liefst ten padeele der eigenaren van de duinen. Blijkens een Donderdag door den burge meester in de raadsvergadering officieel af gelegde verklaring is echter Z.Ex. al 'even voorzichtig als de Burgemeester zelf. H.ij zal een rechterlijke uitspraak afwach ten, aldus werd namens Z.Ex. gezegd. Dr. Kervel schijnt van meening dat Z.Ex. (deze zelf zal uitlokken. Uit hetgeen de voorzitter van den gemeenteraad Donder- jdag mededeelde en wat zooals de heer Kervel zeide ook hem bekend was, kregen ;wij dezen indruk niet. Maar wie moet dan 't proces tegen de ..palenplaatsers" doen be ginnen De gemeente Zij zal zich wel tweemaal bedenken voor zij zich eenmaal in een duur proces steekt. Wanneer even- ;wél de kwestie door wie dan ook, bij de rechterlijke macht aanhangig wordt ge maakt, hoe lang zal een uitspraak dan nog iop zich laten wachten? En gedurende al (dien tijd blijft de strandkwestie als Jeen kwade kanker in de gemeente voortwoeke ren, steeds meer kwaad bloed zettend. Ze ker, het badseizoen spoedt langzamerhand ten einde, de kwestie gaat sluimeren, maar het volgend seizoen komt zij weder op nieuw ontwaken. Reeds nu bemoeien zich (de badgasten er mee, en dat zal den vol genden zomer in nog sterker mate het gevolg zijn, met Het' onvermijdelijk gevolg dat de badplaats ook als badplaats er schade van zal ondervinden. De mede door den héér Kervel opgewor pen meening als zou de hoogwaterlijn een fictieve lijn zijn en voorts dat deze zou moeten worden aangegeven 'door de grens, die de zee bereikt bij springvloeden, zal natuurlijk ter sprake komen bij 'de kwestie als zii ter beslissing in handen van den rechter gesteld is, maar sorteert voor dien tijd niet het minste effect en dat te minder omdat de heer Kervel zeker niet als een autoriteit in het strandrecht kan gelden. Daarom hadden wij het voor de geméfcnte Noord wijk veel wenschelijker geacht dat men. met vermijding van langdurige .pro cedures een vreedzame oplossing op andere wijze had gezocht en verkregen. En die had hiervan moeten uitgaan, daf men de strandverpachting had trachten on gedaan te maken, te meer omdat deze! van achteren gezien, ook afgescheiden van de strubbelingen, die er uit zijn ontstaan, door niemand in het wezenlijk belang der badplaats wordt geacht. Wij waren bij ons onderhoud dat' wij met* verschillende personen hadden, herhaalde lijk in de gelegenheid dit te hooren. Zoo o.a. van Jhr. mr. L. A. van Schuylenburch, ^S^cretaris van de duinexploitatie ,,De Toe- Eomst," die zich zeer beslist dienaangaande lüitliet 'en die reeds voor weken een schik king met de pachters mogelijk achtte. Zeer hebben wij ons verbaasd over 'de tegenwoordige houding van den pachter Vink, die nu blijkbaar van geen schikking wilde weten. Toen wij hem eenige weken geleden onder den indruk, van de toen pas aangebrachte afrastering aan het strand, spraken, dacht hij er anders over. Hij kon de pacht er nu onmogelijk uithalen, zeidq hij, en ging daarom juist met den burge meester spreken of ontbinding der pacht voorwaarden niet mogelijk was. Onder den indruk van de beraadslagin gen, Donderdag in de raadsvergadering gevoerd, zouden we geneigd zijn te vragen waaraan deze verandering is toe te schrij ven, wat of wie op hem zulk een invloed heeft uitgeoefend. De geheele kwestie schijnt alzoo te draaien om één man, om den pachter Vink. De heer Bussink deelde ons voor eenige dagen reeds mede dat in een der conferen ties met B. en Ws, wethouder Alkemade had gezegd dat er eerst van een compro mis sprake kon zijn als aan dezen pachter een goede plaats aan het strand, wis toe gekend. Dit doet ons denken aan een pruilend kind, dat weet zijn zin te kunnen krijgen bij zijn al te toegevende ouders. Ons dunkt dat het juist van zwakheid van den Raad getuigt, terwille daarvan een bevredigende oplossing tegen te houden. Verstandige vaders zetten een pruilenden jongen die zijn zin wil doordrijven in den hoek. Men kan den pachter Vink niet du-in gen natuurlijk. Hij heeft en houdt zoolang hij aan de pachtvoorwaarden voldoet recht op de door hem gepachte perccelen. Maar, al bleef hij als pachter gehandhaafd, daar om had mén met de andere toch wel tot een onderlinge schikking kunnen komen. Het algemeen belang predomineert toch over de bijzondere belangen van een enke len persoon. En dat wilden oorspronkelijk B. én Ws. Na het besluit van den gemeen teraad van Donderdag lijkt ons de kans op een vreedzame oplossing zoo goed als verkeken en de adressen bij den Raad inge komen, de felheid waarmede een achtens waardig man als wethouder Van der Meer het debat voerde, doen omtrent de wijze waarop de strijd zal worden voortgezet, het ergste vreezen. Aan den eenen khnt' de door groo teren onderdrukte kleine man, als een soort martelaar voorgesteld, aan den an deren kant door zijn medepachters ge noemd den lastigen buurman, die voortdu rend met opzet over de breedtegrenzen zij ner perceelen dringt en in geenen deele de rechten van derden eerbiedigt. Pachter Vink wordt, zooals wij boven zeiden, meer en meer de man waarom de geheele strijd zich beweegt cn dat geeft aan dien strijd nog een*meer hatelijker ka rakter. Wij hebben het Donderdag gemerkt, toen Me Heer Van del: Meer Hét optreden van den burgemeester in dezen als par tijdig meende te moeten brandmerken en idealiseerend den persoon Van Vink zijn medepachters onfatsoenlijkheid verweet. We kregen van den heer Vink indertijd een gunstigen indruk en we hebben niet na gelaten dien indruk weer te geven maar wat wij als geheel onpartijdig opmerker en waarnemer in Noordwijk vernamen, deed ons hem en zijn medehelpers toch ook niet kennen als de verdrukte onschuld. Waar twee [kijven, hébben meestal bei den schuld en het was voor een lichaam als den gemeenteraad een schoone taak ge weest, boven de kijvénde partijen staande, ernstige pogingen te doen om den gestoor den vrede te herstellen. Men heeft het blijkbaar nief gewild, én nu zal, indien er geen, thans nog onvoor ziene omstandigheden tusschenbeide ko men, de strijd worden voortgezet totdat maar daarover in een slot-artikel. Ophooging Tan het z. g. voorste gedeelte van het Schuttersveld. Toen in het begin van het vorige jaar be kend werd, dat de gemeente voornemens was het weiland aan den Zoeterwoudschen Singel te doen ophoogen, ten einde dat voor feestterrein bij de lustrumfeesten ge schikt te maken, bereikte B. en Ws. een verzoek van den Garnizoens-Commandant om niet dat weiland, maar het Schutters veld voor feestterrein te bestemmen, aan gezien van een ophooging van dat veld niet slechts het studentenkorps, maar ook het garnizoen, dat daar rijn oefeningen houdt, profijt zou trekken. Het is duidelijk zeggen B. en Ws. dat dit verzoek niet voor inwilliging vatbaar was, omdat het Scliutteréveld^ zooals een hunnerzijds ingesteld onderzoek reeds ge leerd had, niet voor feestterrein kon wor den ingericht. Maar wel had dit schrijven van den garnizoens-commandant ten gevol ge, dat omtrent een eventueele ophooging van het westelijk of zoogenaamd voorste ge deelte van het Schuttersveld onderhande lingen met het Rijk werden geopend. Im mers B. en Ws. deelden aan den garnizoens commandant in antwoord op zijn verzoek mede, dat een ophooging van het voorste gedeelte van het Schuttersveld ten einde dit, ook voor de bereden wapens, als oefen terrein meer geschikt te maken, een uit gave zou verecschen van pl.m. f 22,500 en dat zij niet ongeneigd waren den gemeen teraad voor te stellen deze. scm voor dat doel beschikbaar te stellen, indrin a L net Rijk bereid zou worden [gevonden door de betaling van een hoogeré huur de gemeente eenigszins schadeloos te steüïn voor do door haar te maken kosten. Het gevolg van een en ander is geweest, dat het Rijk zich bereid verklaard heeft de jaarlijks verschuldigde huur van "f 550 tot f 1000 te verhoogen, bijaldien de gemeente de ophooging voor haar rekening zou uit voeren. Het komt B. en Ws. voor dat de gemeente met deze verhoogde huur genoegen zou kun nen nemen. Immers die verhooging is ge baseerd op da berekening dat het Rijk aan de gemeente zou vergoeden een rente van 4 pCt. van de helft der geraamde kosten van ophooging, dat is dus 4 pCt. van f 11,250 of f450, met welke rente van de'helft der kosten naar B. en Ws. meenen zou kun nen worden volstaan omdat toch ook de ge meente bij.de ophooging van haar eigendom een zeer wezenlijk belang heeft. Met de uitvoering van hat werk zul len ongeveer 6 a 7 maanden gemoeid zijn. Indien dus met 1 October a.s. begonnen wordt, zal het waarschijnlijk reeds op 1 April van het volgende jaar, maar in ioder geval met 1 Mei voltooid zijn. Gedurende dien tijd zal Het garnizoen dan voor zijn oefeningen, ook voor de artillerie, van het achterste gedeelte van het veld kunnen ge bruik maken. Waar nu echter gedurende dien tijd ook de pachter van het weiland van het gebruik van het voorste gedeelte zal verstoken zijn en hij bovendien wegens het meerdere gebruik dat door de mili tairen van het achterste gedeelte zal wor den gemaakt^ daarvan minder profijt zal kunnen trekken, is het duidelijk dat ook de pachter deswege eenigszins zal moeten worden schadeloos gesteld. Deze nu heeft zich bereid verklaard in de ophooging van het voorste gedeelte te berusten en met het tijdelijk gebruik van het achterste gedeelte ook door de bereden wapens genoegen te nemen, wanneer de door hem verschuldigde pacht, zoolang de uitvoering van het werk duurt, tot f 175 's jaars wordt terugge bracht. Hiertegen kan naar het B. en Ws. voorkomt geen bezwaar bestaan. Eindelijk heeft het Rijk bedongen, dat bij verhooging van de huur tol f 1000 de huur- tijd in het vervolg niet als tot dusver over 3 jaren zou lcopent maar dat hij t"»t 5 jaren zou worden verlengd. De bedoeling is dan om, zoodra het opgehoogde terrein in gebruik zal kunnen worden genomen, het loopende huurcontract, dat anders op 31 December 1911 zou afloopen1 te doen ver vallen en het nieuwe contract voor den tijd van rijf jaren en met verhooging van den huurprijs tot f 1000 op dat tijdstip te doen ingaan. Het salaris van den directeur van bet Openbaar Slachthui*. Het bekende voorstel van de hecren J. Bosch, mr. A J. Fokker, Abr. Corts en D. van Gruting om het salaris van den direc teur van het Openbaar Slachthuis nader al dus te regelen, dat aan een aanvangssalaris van f 2500 zouden worden verbonden vijf verhoogingen van f 100, telkens na twee ja ren dienst, werd door B. en Ws. in handen gesteld van de Commissie voor het Open baar Slachthuis. Aangezien evenwel die commissie verklaarde het haar gevraagde advies niet te kunnen uitbrengen, omdat het voorstel niet van een toelichting was voor zien, verzochten B. en Ws. den heeren Bosch' c.s. hun voorstel alsnog te willen toelichten. Zij ontvingen daarop een nader schrijven, waaruit blijkt, dat de voorstellers hun voor stel alsnog in dien zin hebben aangevuld, dat ook de dienstjaren, elders als Directeur van een Openbaar Slachthuis doorgebracht, bij de bepaling van het salaris in aanmer king zullen komen. De oommissie voor het slachthuis van de toelichting kennis genomen hebbende, deed B. en Ws. vervolgens een rapport toekomen, dat in de Leeskamer voor de Raadsleden ter inzage is neerge legd. Met die commisse nu komt het B. en Ws. voor, dat op het voorstel van de vier hee ren niet behoort te worden ingegaan. B. en Ws..- zijn toch van meening dab, afge scheiden van iedere vergelijking met de sa larissen van directeuren van andere slacht huizen, een jaarwedde van f 3000, benevens vrije woning voor den directeur van het slachthuis alhier niet te hoog -kan worden geacht.- Een lagere bezoldiging] welke, bij aanneming van de voorgestelde' regeling zou kunnen ten deel vallen aan iemand die nog geen 10 jaren als directeur van een slacht huis heeft dienst gedaan, zouden B. en Ws. voor deze betrokking, die van hem die haar bekleedt een groote mate van zelfstandige hcid ei sekt, onvoldoende achten. Maar ook wanneer men dit salaris vergelijkt met dat van de hoofden van andere instellingen in deze gemeente, kan er, volgens B. en Ws., zeker geen reden bestaan om tot de voorge stelde verlaging over te gaan. Zoo kan de Directeur der fabrieken van G. en E. een maximum-bezoldiging genieten met inbe grip van vrije woning, vuur en licht, van f 6250, en die van de gestichten Énde geest" en „Rhyngeest" eene, met inbegrip dierzelfde emolumenten, van f 7500. Maar dan kan een salaris, met inbegrip van vrije woning, van f 3500 voor den directeur van het slachthuis toch niet te hoog worden ge acht. Eindelijk gaat ook de vergelijking met dc salarissen van andere slachthuis-directeuren, zooals de heeren Bosch c.s. die stellen, niet geheel op. Immers dergelijke salarissen moet men nooit op zichzelf bekijken, maar steeds in het licht van bijkomende plaatse lijke omstandigheden. Zoo geniet bijv. de directeur van het Nijmeegscbe slachthuis, waarnaar de voorstellers in het bijzonder verwijzen, ook nog vrij vuur en licht en Lxh vendien vrijdom van pe-rsoncele belasting. Het salaris van den directeur te Nijmegen moet dus nog mot een vrij aanzienlijk be drag voor deze laatste emolumenten ver-/ hoogd worden. Behalve dat echter is hij nog bovendien Directeur van den Keurings- diemst van Eet- en Drinkwaren cn geniet hij als zoodanig nog een jaarwedde van f 1000. Daarbij mag, naar de oommissie opmerkt, ook niet uit het oog worden verloren, dat de directeur hier verplicht is een vrij duur huis te bewonen. Dit legt hem uitgaven op, waaraan hij anders, indien hij dat wensch- te, zou kunnen ontkomen. Maar behalve dat alles, zouden B. en Ws. tegen vermindering van het tegenwoordige salaris nog dit groote bezwaarhebben, dat daardoor groot gevaar zou ontstaan, dat werkelijk goede directeuren spoedig den dienst onzer gemeente zouden verlaten, wanneer aan die betrekking in andere ge- meenten, die toch overigens wel met Lei den vergeleken kunnen worden, grootere financieele voordeelen verbonden waren. En de kans om werkelijk bekwame menschen aan het slachthuis alhier te verbinden zou om diezelfde reden natuurlijk ook kleiner worden. Op al deze gronden te zamen geven B. en Ws. dan ook in overweging het voorstel van de heeren Bosch c.s. niet aan te nemen. In het bovenbedoelde -antwoord namens genoemde heeren (de lieer Fokker is ech ter afwezig) zegt de heer Bosch, dat hun voorstel tot verandering der verordening van den 2-den Oct. 1902, bedoelende wijzi ging te brengen in de salarisregeling van den Directeur van hot Openbaar Slacht huis, 6teunt op de elders bestaande rege ling. Te Groningen is het salaris f 2500 a f 3000 met vrije woning en gas. Te Nijmegen is het salaris f 2100 a f 300(7 met vrije woning, vuur en licht. Te Maastricht is het salaris f 2500 a 3200 zonder meer. Te Utrecht is liet salaris f 2000 a f 2500 met vrije woning. De voorgestelde salarisregejing voor Lei den van f 2500f 3000 is dus niet lager dan elders, daar ook hier vrije woning wordt verstrekt. Wel willen de voorstellers nog de aanvullingsbépaling bijvoegen dat dienst jaren elders als Directeur van een open baar slachthuis doorgebracht, zullen in aan merking komen bij de vaststelling van het salaris. - In Utrecht is het salaris nog aanzienlijk lager, omdat daar den Directeur veel werk zaamheden buiten zijn betrekking aan het slachthuis worden toegestaan. Ook te Lei den waren den directeur vele werkzaamhe den buiten het abattoir geoorloofd, maar daar het aan de voorstellers wenschelijk voorkomt, daarin niet al te vrijgevig te zijn, is het salaris door hen gelijk gesteld met Groningen en Nijmegen.. In hoeverre het aanbeveling zou verdie- nen de verordening zoo te wijzigen dat voort aan aan den Raad de bevoegdheid tot het geven van vergunning aan den directeur om werkzaamheden buiten het slachthuis te verrichten, werd verleend, in plaats zoo als nu aan Burgemeester en Wethouders, omdat met het oog daarop ook door den Raad het salaris wordt geregeld, kan bij ^en daartoe strekkend voorstel nadeT woi> den besproken. Voordracht onderwijzeres. Aangezien mej. D. F. Kranz, do eerst-1 voorgedragene voor een benoeming tot on derwijzeres aan de school der 3de klasso No. 8, B. en Ws. nader verzocht heeft, haar vooralsnog niet voor een benoeming in aan merking te willen doen komen, moet die voodracht alsnog met een 3de benoembare worden aangevuld. Gelet op het bericht van het hoofd der school en in overleg met de arrondisse- ments-schoolopziener, hebben B. en Ws. daarom nader de- volgende voordracht aan geboden lo. Mej. A. van der Graaf; 2o. Mej. M. J. de Hans; 3o. Mej. O. A. Dijkhof, onderwijzeres aan de bijzondere school in <L Pelikaanstraat, alhier. 6) Dat moest de plaats zijn, waar haar va- der werkte. Juist! Daar waren ook monschen tezig. Als mieren leken de arbeiders, die daa-i werkten. Een kort gefluit, daar kwam oen kleine locomotief, met een rij wagens er achter. Nu verdween de trein in een bocht. Eerst in de verte dook hij weer op. Grauw trok de rookwolk van do locomotief langs den horizon. Antje boog zich uit het raam. Het was haar, als moest.zij daar, aan den uitersten rand van de vlakte, de zee zien; de zee, die rij nog nooit had gezien en waarnaar toch een onbedwingbaar verlangen in haar hart leefde. Ebenstedt kon maar weinige mijlen van de zee verwijderd zijn. Maar, hoe zij ook in de verte tuurde, zij zag haar niet. Hoe rustig en vredig leek die oneindige vlakte en hoe frisch was de lucht, als was zij toch door den adem van de zee bezwan gerd. Beneden op de straat was het nog stil. Yoor do deur van het naaste huis speelden eenige kinderen meteen katje. Een oud moedertje braeht hun uit het huis brood en melk en nu was, in een oogenblik, het katje vergeten. Zij gingen op een bank na-ast de huisdeur zitten eten. Plotseling keken zij op. Uit het dorp klonken luide hoefslagen. Dadelijk daarop doken twee ruiters op.. Neen, een heer was "het en een dame. Antje ging terug, want het scheen haar of de blik van de dame, zoekend^ langs het huis "g'iig De heer links was een flinke, lange man, in wien men gemakkelijk den oud-of ficier herkende. Zijn grijze snor en baard waaiden in den wind. Ook de dame was groot, het nauwsluitend rijkleed verried schoone vormen; de breedgerande Rem brand thoed beschaduwde een klassiek schoon, maar doodsbleek gericht. ,,AIs je het goed vindt, zullen we draven, Lillihoorde Antje den ouden heer zeg gen, toen zij juist onder haar raam waren. Gaarne, papa!" Er lag een scherpe toon in do volle meisjesstem. Nu boog Antje weer voorover. De kinderen buiten waren opgestaan en groetten; ook een paar mannen, die ver derop aan het werk waren. De oude heer bracht groetende zijn rijzweep aan zijn muts, de jonge dame bleef onbeweeglijk op haar paard. Geen duimbreed neigde het trotsche hoofd. „Moo is ze, maar ik mag haar niet!" dacht Antje. En dadelijk daarop lachte rij over haar kinderachtige gedachte. Wat ging haar die dame aan Nog eens ademde zij met volle, lange teu gen de frissche lucht in, daarna ging zij terug in de kamer en belde. Dadelijk daarop verscheen Marie Loren- zen. Zij droeg het theeblad in de handen en knikte Antje reeds bij het binnenkomen vertrouwelijk toe. „Goeden morgeh, juffrouw Rergholm. Reeds zoo vroeg op En hebt u goed bij ons geslapen? Ja» nu dat doet mij genoegen! Want, zooals men den eersten nacht onder een nieuw dak slaapt, zoo gaat het iemand daaronder verder." Zij dekte vlug de tafel. „Ik moet u de groeten doen van mijnheer uw vader." „Is mijn vader al weg?" Het frissche meisje lachte. „Mijnheer Bergholm is altijd met de kippen op, ook al is het 's avonds eens recht laat geworden. Uw papa laat zeggen, dat hij tegen tafel terug zal zijn en dat u in dien tusschentijd onze groote stad maar eens moet bezichtigen. Uw vader heeft er namelijk altijd pleizier in om gek heid te maken met Ëbenstedt. En tcch :s het een lieve plaatsdat kunt u gelooven. Maar nu moet u gaan ontbijten, juffrouw Bergholm." Zij wilde zelf thee voor haar gast inschen ken. „Zoo, juffrouw! Hier is de boter! Onze boter namelijk, dat zult u wel weten, op onze boter mogen wij, Holsteiners, trotsch rijn. Zoo iets hebt u in Dresden zeker niet gekregen, en dan ons bruin brood, mij beeft het in Hamburg nooit zoo goed gesmaakt. U moet weten, juffrouw, dat ik in Ham burg op school ben geweest; ik was toen bij mijn oude tante Gröbing in huis. EcMer maar twee jaar, want toen stierf moedei en ik moest naar huis, om vader in de zaak te helpen. Eenige jaren geleden, toen het werk begon, was er voor hem te veel te doen." Zij zweeg een oogenblik en vroeg toen plotseling: „Hoe oud bent u eigenlijk, juf frouw? Neem mij niet kwalijk. Antje keek op. De vertrouwelijke toon, dien zij aansloeg, verraste haar. Maar toen zij in het aardige, open gericht van het meisje keek, verdween het gevoel van te genzin tegen deze onbescheidenheid dade lijk weer. „Negentien jaar, juffrouw Marie!" ant- woorde zij vriendelijk. „Al negentien jaar!" De andere sloeg de handea samen. „Nu maar, dat had ik ^eker niet voor mogelijk gehouden. Dan bent, u juist zoo oud als ik." „Wat is daar dan voor wonderlijks in, juffrouw Lorenzen?" „Nu, juffrouw Bergholm, ik dacht het maar zoo Nu werd de hotelhoudersdochter eenigs zins verlegen. Het bloed ging haar naar h» t hoofd. „Maar u moet mij geen juffrouw Loren zen noemen", ging zij levendig voort. Zij noemen mij hier allen alleen Mirie; dat wil zeggen, onze stamgasten, ook uv va der Dat behoort nu eenmaal zoo .n dat wil ik ook zoo, vooral van u „Gaarne wil ik dat doen, wanneer het werkelijk je wensch is." Antje glimlachte en stond op. „Zeg jnij eens Marie, kan men hier door h'et raam het huis zien, dat mijn vader voor ons gehuurd heeft?" Marie schudde het blonde hoofd. „Dat niet, juffrouw; het huis Kgt verderop, dicht bij de villa van den overste. Daar, die straat langs, voorbij de kerk. Onze kerk moet u zien, juffrouw, die is mood. En dan rechts om den hoek, dadelijk vooraan. U kunt niet. misloopen, juffrouw Bergholm! en anders vraagt u maar. Om één uur wordt hier gegeten!" Zij knikte en ging weg. Een halfuur later ging Antje het huis uit en langzaam den breeden weg op, die naar de eigenlijke plaats voerde. Aan den rechterkant lagen enkele boerenhofsteden, links stonden beuken. De zon scheen vol Het was warm geworden. De schaduw van dc groote boomen deed weldadig aan. Eg -weldadig gevoelde h'et meisje ook de fris sche lucht, die het weder met volle teugen inademde. Nu zag zij de eerste aaneenge sloten huizenrij voor zich. Ilalfsteedscli was de bouworde. Hier en daar vertoonde zich zelfs een groot venster met een uitstal kast. Dan weer een begroeid oud huis, tus- sch'en de moderne gevels. Het kind van de groote sta-d interesseer de zich voor alles, was zij zag. Wat groet ten alle menschen vriendelijk Juist of zij Antje Bergholm al sinds jaar en dag kon den. Daar bleef zelfs een klein jongetje staan, nam zijn muts af en keek haar met groote, trouwhartige oogen aan. Zij kon niet anders en moest hem vragen „Ken je mij, ventje?" Het gezicht van den kleine werd rood hij deed den mond open, als wilde hij antwoorden. Maar liet volgende oogenblik keerde hij zich om en liep, zonder te spre ken, hard weg. Hoe eerwaardig scheen dat oude, ruime gebouw haarEn wat mooi was die eenvou dige tuin daaromheen! Men kon zien, dat Kij met liefde werd verzorgd. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 9