No. 15437. LEIDSGH DACrBLAB, Bonderdagf 13 Augustus. Tweede Blad. Anno 1310. FEUILLETON. Een zwas*e slrijsü. Uit de „Staatscourant". Het Slachthuis-rapport. <f III. 'Wij hebben de vorige maal gezien dat vol gens de meening van de Commissie in de .eerstvolgende tien jaren het tekort van het ISlachthuis met een bedrag van f 2000 if 2800 kon worden verminderd, indien in [plaats van de werkelijk betaalde kosten van rente en aflossing een vaste annuïteit ten laste van de exploitatie wordt gébracht. Voor de gemeentekas zelve zou dit even wel geen voordeel geven, omdat rente en aflossing toch moeten worden betaald. (Daarom is de vraag op welke wijze het te kort zou kunnen worden gedekt of 'ver minderd door de eigenlijke exploitatie van yeel grooter beteekenis. Kunnen dé uitgaven voor het bëdrij'f wor- fden verminderd, de inkomsten vermeer derd, dan wordt daardoor het tekort inder daad kleiner. Laat ons daarom eens nagaan wat de 'Commraissie van de •explbti'tahie zelf op merkt. Zij begint met de uitgaven. In vergelijking met andere Slachthuizen ïnaakt Leiden daarin geen gunstig figuur. Over de jaren 1905—1908 heeft het totaal «der jaarlijksche uitgaven te Leiden bedra gen f33,753, te Groningen f37,499, te Nij megen f 30,056, te Maastricht f22,336 en te '{Utrecht f 47,425. Het zij men bij de beoor deel: ng dezer cijfers het zielental dier ver schillende gemeenten, het zij men en dit ivporal het aantal per jaar geslachte die- !ren in aanmerking neemt, in beide geval len blijkt het Lecdsche cijfer buitengewoon hoog te zijn. Het zou echter onvoorzichtig wezen, daaruit zonder meer eenige conclusie te itrekken, doorvoor moet men eerst de ver- BcAillende onderdeelen der uitgaven nagaan ^Zoowel bij de kosten van veevoeder als hij die van hooi en stroo blijkt Leiden bovenaan te staan. Terwijl Leiden vor>T {veevoeder gemiddeld uitgaf f 633 per jaar, {besteedde Groningen voor dit doel slechts ff 112 en Utrecht f 150. En zoo beliepen, o^k de kosten van hooi en stroo voor Legden ff 992 gemiddeld, terwijl Nijmegen hiervoor Blechts f 521 en Utrecht f 285 uitgaf Reden tot bezorgdheid geven deze hooge bijfers voor Leiden echter allerminst. Inte- j igendeel, er kan alleen reden zijn om er zich iover te verheugen, omdat er uit blijkt, dat in Leiden van do stallen een veel drukker gebruik gemaakt wordt dan elders. Deze jboogere uitgaven worden dan ook meer i'dan opgewogen door de hoogere opbrengst jivan liet stalloon in Leiden: Leiden gemid- i'deld f 2826, Groningen f 248, Nijmegen f 633, (Maastricht f 507, Utrecht f 1555. De ©enige ;ifcroost dien de Commissie geeft, is, dat d6 «aankoop mogelijk op voor de gemeente «enigszins voordeeliger wijze zal kunnen j [plaats hebben. De directeur zou daarover inog eens nader zijn gedachten laten gaan. i/We behoeven ons daarvan echter niet veel I ivoor te stellen. Men zal tot dusver toch ook jwel zijn best gedaan hebben de voordeelig» ste voorwaarden te bedingen. De posten •gas- en waterverbruik zijn voot J [Leiden ook niet gunstig inzonderheid de j laatste niet. "Voor Utrecht bedroeg het ge- j ïniddelde waterverbruik f 107, in Leiden i gemiddeld f 587 per jaar. Hetzelfde geldt ongeveer voor Nijmegen en Maastricht.; j 'Maar dit is niet de schuld der directie. I {Waar genoemde gemeenten kosteloos van liWaal-, Maas- en Vechtwater gebruik mar i iken, is Leiden op duur duinwater aangewe- I zen, sedert de grondwaterbronnen langza- merhand geen water meer leveren. De Commissie geeft nu in overweging j grachtwater door filtratie of andere reini- I ging voor huishoudelijke diensten geschikt j te maken. Wij herinneren er aan dat dit al meer ;öan eens overwogen is en zelfs wel 'eens toegepast. Het resultaat was toen .ïiiet gunstig. De zuiveringskosten liepen te veel op. Maar waarom is de Leidsche Duinwater- (maatschappij bij zulke groote leveranties .laan de gemeente ook niet wat' billijker 1 iZou het gemeentebestuur daarop nog niet léens ernstig aandringen? i) <fcL I. „Ben je haast klaar, Lorenzen? Of moet 5k hier van dorst omkomen?" „Dat duurt nog wel een goed tijdje, mijn beer Bulder." „Bij u duurt altijd alles een goed tijdje, Lorenzen „Dat doet het ook, mijnheer Bühler." De gemakzuchtige logementhouder zei öat zonder zich ook maar in het minst in tijn gewichtigen arbeid te laten storen. Hij stond namelijk op een stoel midden in het 6alon, zooals de kamer voor de meer aan zienlijke gasten in het hotel genoemd werd, .en was bezig om de groote petroleumlamp aan te steken, die aan den zolder hing. Hij had juist het glas er afgenomen, klemde 'dit onder zijn linkerarm en zocht met de .rechterhand in de ondoorgrondelijke diepte ,van zijn vestzak naar 'n zwavelstokje. „Voor élk goed ding is ook een goede tijd noodig. En zoo'n moeilijke lamp is net als een mensch. Die wil ordentelijk behandeld wor den. Maar wat de vrouwen zijn, vooral als te jong zijn, die zijn altijd zoo vluchtig." Betreft dat je dochter Marie, Lorenzen?" „Dat gaat u niet aan, mijnheer Bühle>rT' Beiden lachten. En nu had Lorenzen éindelijk het zwavelstokje gevonden. Hij iWreef met de lange zijde nog eens over de pit, tilde daarna, kunstig op het linker been balanceerend, het rechter een weinig op en streek het aan op zijn broek. Dat Intusschen is hier weer een van de oor zaken van h'et tekort aangewezen, waar voor niemand een verwijt is te maken. De kosten van onderhoud en die van hot gebruik van maohinema- t e r i a 1 e n zijn in Leiden vergelijkende! wijze ook niet hoog. In Groningen zijn dez© uitgaven gemiddeld f 2800 hooger, in Nij megen bijna f 300 en in Utrecht bijna f 4200. Deze cijfers toonen wel aan, dat er dit punt in Leiden niet te bezuinigen valt Ook over het verbruik yanstecn- kolen valt voor Leiden niet te klagen, In alle andere slachthuizen zijn de uitga ven van steenkolen vrij belangrijk hooger dan in Leiden, in Nijmegen zelfs niet min der dan f 1700 gemiddeld per jaar Nij megen heeft echter ook een veel grootere ijsproductie do:h ook Maastricht over treft Leiden nog met gemiddeld f 500. Het zou kunnen zijn, dat niet gepaste zuinig heid hiervan de oorzaak was, maar dat de temporatuur in koelhuis en vóórkoelhuis te wenschen overliet. Maar niets is minder waar dan dat. En indien er ergens reden is om over het Leidsche Slachthuis met lof te spreken, dan is 't zeker waar, dat 't de. verzorging van do koelhuisruimte geldt. Nergens heeft de Commissie in dit op zicht een zoo uitstekenden toestand aange troffen als in Leiden. En het is haar aange naam te verklaren dat ook naar het oordeel van de onmiddellijk belanghebbenden :élf, de slagers, op de verzorging van koelhuis en voorkoelhuis te Leiden inderdaad niets valt aan te merken. Tooh wil de Commissie hier een beetje bezuinigen. Aanschaffing van duurdere, maar dan ook betere steenkolen zou op den duur misschien voordeeliger voor het Slacht huis uitkomen meent zij. Men stelle er zich maar niet te veel van voor. In de rubriek bureau- en labo- r atoriumkosten neemt Leiden de eerste plaats in. Leiden overtreft Nijmegen met f 400, Groningen met f 5C0, Utrecht met f 710 en Maastricht zelfs met 1000. Hier is dus weer een der oorzaken van het Leidsche tekort blootgelegd. Immer3 waar tegenover de mindere uitgaven op dit hoofd anderzijds geen verhooging van ont vangsten staat, daar moet al hetgeen deze post aanwijst, als zuiver verlies worden aangemerkt. De algemeene oorzaak nu waarom de kos ten van het laboratorium in Leiden zoo be duidend hooger zijn dan in andere slacht huizen, mag als bekend worden veronder steld, zegt de Commissie. Ieder weet dat gevallen van tuberculose ging echter niet zoo gemakkelijk; hij moest een tweede zoeken en daarbij weer op zijn beide voeten gaan staan. „Dat komt van je gierigheid, Lorenzen. Waarom plaag je ons en jezelf met die afschuwelijke, ouderwetsehe zwavelstokken, in plaats van behoorlijke Zweedsohe lufi- fers aan te schaffenGierigheid is de wor tel van alle kwaad, Lorenzom" De jonge man, die gemakkelijk in eon hoek van de oude leeren canapé zat, lach te opnieuw. Maar daarna scheen hij iets als medelijden met den ander te voelen, die maar niet met zijn lamp kon klaarko men. Hij stond op, haalde een doosje lufi- fers uit rijn zak, stak er een aan en reikte die aan. „Daar, Lorenzen; je verdient het wel is waar niet,, maar mijn dorst is nog grooter dan mijn leedvermaak." „Dank u, mijnheer Bühler. Het was an ders zoo ook wel gegaan." De lamp brandde, Lorenzen klom lang zaam van den stoel, zette dien op riju plaats, zocht zorgvuldig naar het eerste af gebrande zwavelstokje, dat hij op den grond had laten vallen, en ging daarna naar het buffet, om rijn gast een glas bier in te schenken. Deze nam een groote slok en veeg de met den rug van de rechterhand zijn knevel af. „Het bier is goed, Lorenzen Lorenzen knikte. Hij stond bij het altijd aan zijnde, licht, dat aan den wand, onder een groeten, blinkenden waterketel, braad de en maakte voor zichzelf een glas grog klaar. Heel langzaam en voorzichtig, als hing wie weet hoeveel van de bereiding af, waarin hij. zich toch iederen dag wel hon derdmaal oefende. Wel is waar voor zijn onder het vee in Holland oneindig veel meer voorkomen dan in Groningen, Utrecht, Gelderland en Limburg. Deze toelichting en de nadere uitwerking daarvan is, om daaruit het hooge cijfer te verklaren, wel wat al te vaag. Waarom heeft de Commissie bij dit frappante ver schil ni:t wat langer stilgestaan? Het is haar toch bekend sommige harer leden hebben er in den Raad Inisschien wel eens over gesproken dat er*van het Slachthuis te veel werd gemaakt een inrichting, waarin de wetenschap werd beoefend en de vele proefdieren werden dan daarbij ten tooneele gèvoerd, die zouden eten op gerpeente- kosten. Is daarvan de Commissie niets gebleken? Zoo neen, dan had zij de geruchten, die daarover rondgaan, wel eens mogen tegen spreken. Bij de andere posten hoorden wij aan het slot meestal een aansporing tot bezuiniging die mogelijk zou zijn. Of dit hier ook moge lijk is krijgen we nu althans met te lezen. Wij zouden het haast wel deuken. Zoo komen we ten slotte bij de laatste rubriek der uitgavende jaarwedden en 1 o o n o n waaraan de Commissie het grootste deel barer beschouwingen wijdt. Het cijfer der bezoldigingen is in Leiden bijzonder hoog. Het gemiddelde over de ja ren 1905—1908 bedraagt slechts f.200 min der dan in Groningen al móet ér dadelijk op gewezen worden dat in 1908 in Gronin gen f 1000 meer aan salarissen werd uitge keerd dan in Leiden. Leriden overtreft Nij megen met bijna f 4000 en dit, hoewel in Groningen 2£ maal zooveel ep ook in Nij megen belangrijk meer geslacht wordt dan hier. Maastricht, waar bijna 2' maal zooveel dieren geslacht worden geeft nietsera u f 7000 minder aan salarissen uit, en Utrecht, waar het geheele Slachthuis op v-Ael groo ter schaal is ingericht dan te LeiUn, maai dat overigens veel beter dan het Maas- trlchtsche met Leiden kan worden vergele ken, overtreft Leiden met niet meer dan f 5200, hoewel ook hier dit bedrag in 1908 plotseling tot f 6700 is gestegen. In den korteren duur der werktijden, behoeft althans voor zooveel de werklieden betreft, de reden niet te worden gezocht, waarom hun aantal in Leiden grooter zou moeten zijn. De werktijden komen vrijwel op hetzelfde neer maar het maximum aantal werkuren is in Leiden eer grooter dan klei ner dan elders. Let men nu allereerst op Ret totaal aan tal ambtenaren, dat aan de verschillende slachthuizen verbonden is, dan treft het al :-kotel in Znid-Tyrol. gasten niet altijd met zooveel voorborg als nu -voor zichzelf. „Je bent een lekkerbek!" zei de ander uit zijn hoekplaatsje. - En Lorenzen boog nadenkend het dikke, grijze hoofd: „Kijk oens hier, mijnheer Büh ler, zoo'n grog moet met liefde worden ge maakt. Want zoo'n grog is..." „Die is als een menscbDat kennen we al, LorenzenBrouw voor mij dan ook eens zoo'n mensch, maar een behoorlijken. Wees nu eens verstrooid, en denk, dat het voor jezelf is." Het werd een oogenblik stil in het tame lijk groote vertrek. Alleen het water in dm ketel zong zacht. Lorenzen stond voor liet venster en liet de gordijnen zakken. Mijn heer Bühler had de „Kielsche courant" ter hand genomen, maar de inhoud scheen hem niet zeer te interesseeren. Spoedig liet hij het blad zinken en greep weer naar zijn grogglas. „Men zou hier zoowaar aan den drank rakon. Uit verveling namelijk. Waar jatten vandaag toch eigenlijk de andere heer en, Lorenzen?" „Wat die zaak met mijn grog betreft, mijnheer Bühler, die kunt u gerust drin- ken. Daardoor is nog geen mensch aan den drank geraakt, want dat komt meer van foezel en zoo." Lorenzen ging tegenover zijn gast aan de tafel zitten, wijdbeens en met de reus achtige vuisten op zijn knieën leunend. „En wat de verveling betreft, die is zeer ge zond voor u, zegt dokter Jensen altijd. Als men namelijk te voren behoorlijk heeft ge werkt. Nu, u zult op uw bureau wel heel veel te doen hebben. Ja, die schrijvers... aanstonds, dat terwijl het Leidsche Slacht huis 11 ambtenaren telt, er aan hét Nij- meegsche slechts 6 verbonden zijn. Dit on begrijpelijk verschil wordt echter eenigszins opgehelderd wanneer men ziet, dat Leiden slechts 8 stalknechts, werklieden en oppas sers h'oeTt en Nijmegen 's winters 11 en 's zomers 13 werklieden telt. Neemt men de ambtenaren en de werklieden te zamen, dan blijken de oijfers als volgt te zijn: Lei den 22, Groningen 22, Nijmegen 17 19, Maastricht 15 a 16 en Utrecht 29 a 31. Gelet op het aantal ambtenaren en werk lieden is het dus geen wonder, dat het cij fer van jaarwedden-en loonen in Leiden. zoo ongunstig is. Hoe is dat betrekkelijk groot aantal te verklaren? Het zag er op het Leidsche Slachthuis al lerkeurigst uitin dit opzicht kon de Leidsche inrichting de vergelijking met de andere slachthuizen glansrijk doorstaan. Zou dit ook wellicht een r;edcn rijn waar om aan het Leidsche Slachthuis een grooter personeel verbonden is, dan anders wel licht noodig ware? werd door een der le den van de Commissie gevraagd. Nog een andere meer algemeene opmer king werd door een der leden gemaakt. T© veel zou ook aan deze gemeentelijke instel ling de fout kleven, waaraan men bij de - exploitatie van door gemeenten en andere publiekrechterlijke lichamen beheerde on dernemingen maar niet gch'iint te kunnen ontkomen, dat de directeuren, de chefs of de patroons, hoe men hen noemen wil, te veel boven en buiten het bedrijf staan. In particuliere ondernemingen werken de pa troons mee in het bedrijf. Zou niet, zoo vroeg dat lid, een andere opvatting va a hun taak ook in dit opzicht tot verminde ring van Ket benoodigde personeel kunnen leiden? De Commissie voegt aan beide opmerkin gen toe, dat deze in Kaar algemeenheid als zoodanig door haar niet worden gedeeld. Tot een meer gedetailleerde beschouwing van het personeel overgaande, woi^dt al da delijk opgemerkt, dat in ieder der groote slachthuizen een directeur en een a-dj.-di recteur is. In vergelijking met de andere Slachthui zen is het salaris van den directeur in Lei den hoog. In Leiden bedraagt dit f 3000 me^ een personeele toelage van f 500, in Gro ningen f 2500—f 3000; in Nijmegen f 2900 f 3000; in Maastricht f 2500f 3200, en in Utrecht f 2000f 2100. In Maastricht geniet de directeur echter geen vrije woning. Indien nu het voorst el-Bosch en Fokker wordt aangenomen, waarbij voor den te be noemen nieuwen titularis het salaris wordt bepaald op f 2500f 3000, dan zal in de eerste jaren 'daardoor alleen een bezuini ging worden verkregen van f 1000. Wij ge- looven dat dit heel goed kan en dat de Raad daartoe ook wel zal besluiten. De adjunc-bdirecteur wordt in Leiden van f 400 tot f 600 minder bezoldigd dan elders, doch geniet tevens als gemeente-veearts f 500, zoodat zijn gezamenlijke bezoldiging niet minder is. Deze f 500 drukken evenwel niet op het Slachthuis en komen dus aan de exploitatie ten goede. Deze besparing van f 100 weegt dus feitelijk weer op tegen de personeele toelage van den directeur en vergelijkenderwijs kunnen deze beide bezol digingen te zamen dus geen nadeelig ver schil van het Leidsche slachthuis opleveren. 25>{at'ig jabiicaiEi van den lieer A. den Slaan, onderwijzer te Katwüjk- aau-Zee. Men schrijft ons uit Katwijk-aan-ZeeDö heer A. den Haan, onderwijzer* aan de ópenb. lagere school alhier, heeft gisteren onder vele blijken van belangstelling den dag herdacht, waarop hij 25 jaren geleden zijn betrekking in de gemeente Katwijk aanvaardde. 's Morgens om negen uren werd de jubi laris bij het binnentreden der school door het onderwijzend personeel met dezen ge- denkwaardigen dag gelukgewenscht. Van Ket Dagclijksck Bestuur der gemeen te ontving hij, namens den Raad, ceri brief met een hartelijken gelukwensch. Bij mon de van de Schoolcommissie kwamen de „Wakkere Lorenzen, van bureauwerk versta je niet meer dan ik van de kunst om van twee hectoliters bier er drie te maken. Wij zullen ons maar niet in eikaars handwerk verdiepen. Maar ik zou graag weten, waar de andere heeren blijven. Het is hier niet om uit te houden, niettegen staande je onschatbaar ge zei scha»!." „Ja, mijnheer Bühler, wat den inspec teur aangaat, die is naar Kiel gereden. Met de zwartjes van Drehses tot Wilster en verder per spoor.'' „Buitengewoon interessant, dat juist de knollen van Drehses de eer hadden... Ver der, Lorenzen." „De dokter en de kantonrechter rijn bij den overste en spelen skat." „Daar zal weer Keel wat afgehandeld worden. Nu, en Bergholm, waar is je bes-ie klant, Lorenzen?" De hotelhouder wendde zijn breed ge zicht naar de groote hangklok, waarbij hij, om beter te kunnen zien, de kleine, sluwe oogen half dichtkneep. Kwart voor ach tenDan zal hij wel gauw komen, want de trein is om zeven uren in Wilster en meer dan een uur hebben mijn paarden met noo dig. Daarom heeft de inspecteur de zwart jes van Drehses moeten nemen, mijnheer Bühler." „Jé drukt je, als altijd met een verba zende scherpte en duidelijkheid uit, Loren zen," Bühler vouwde de courant samen en schoof - zijn glas over do tafel. „Nog een grogOp één been kan men niet staan." „En alle goede dingen bestaan in drieën" voltooide de waard en liij nam het glas mee naar het buffet. „Zeker rhum mijnheer „Ja, rhum. Wanneer ik dus den zin van heeren dr. Hueting, Eerbeek en Willcmse hem onder schooltijd feliciteeren. 's Middags, na afloop van do loting voot de Nationale Militie, kwamen de burge meester en de secretaris van Katwijk den jubileerenden onderwijzer persoonlijk gc- lukwenschen. Den ganschen dag toonden velen hun be langstelling door den jubilaris aan huis te komen felicitecen. Tal van blocr*stukkcn zijn hem vereerd geworden. Elke post bracht vele brieven en briefkaarten met felicitaties, waaronder van vroegere collega's, die'nu her- en derwaarts in die 25 jaren over het land verspreid zijn. De dag was er voor den heer Den Haan een, die bij hem nog lang in herinnering blijven zal. Moge het hem nog vele jaren gegeven worden om met lust en opgewektheid te blijven arbeiden aan de opvoeding der Kat- wijksche jeugd! Bond van smedenpatroons. De zevende jaarlijksche algemeene verga dering van den Bond van Smedenpatroons in Nederland, die heden te Middelburg ge houden wordt, werd gisteren voorafgegaan door een gezellig samenzijn. Gistermorgen ver.cenjgden do reeds aanwezige leden zich in het Schuttershof, waar de heer J. A. Oontaüt, van Koudékerke, voorzitter der ontvangende afdecling, hun het wolkom toeriep. Hij herinnerde er tevens aan dat deze afdeelióg juist tien jaren bestond. Te half tien vergaderde het bondsbestuur. Vertegenwoordigd waren 45 afdeelingcn. De rekening van het vorig jaar werd goed gekeurd in ontvang op f 3683.71, uit uitgaaf f 3889.69L De begrooting 19101911 werd vastgesteld op f 3350.711 Het dagclijksch bestuur werd herkozen. Besloten werd beter dan tot dusver pro paganda te maken voor werkplaatsonder, wijs. Om halftwee vertrok men met een extra tram naar Domburg. Vanavond was cr ge meenschappelijke maaltijd in het Schutters hof te Middelburg, gevolgd door een con cert. Zondngsdieust spoorwegen. Men bericht, dat er bij de aanstaande win- tcrdienstregeling een groote beperking van den Zondagsdienst op de spoorwegen te wachten is. Zeer vele, op sommige tra jee ten alle, goederentreinen zullen op Zondag vervallen. Bij Kon. besluit is met ingang van 16 Sep tember 1910 benoemd tot directeur van het post- en telegraafkantoor te Vreeswijk II. Pitlo Rz., thans commies derr telegrafie 2e kl. aan mr. A. A. baron van der Felbz op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van lid van heb College van Regenten over het Huis van Bewa ring te Roermond, onder dankbetuiging voor de in die hoedanigheid bewezen dien sten benoemd tot lid van den Voogdijraad to 's-Gravenkage, mr. J. Ankcrman, lid van de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal, wo nende aldaar; benoemd tot lid van bét college van Re genten over de gevangenissen te 's-Her- togenbosch mr. J. S. L. Aghina, auditeur militair woneDde aldaar; met ingang van 1 September a.s. aan J. F. do Jong een eervol ontslag verleend als directeur van het Huis van Bewaring te Maastricht en in zijn plaats benoemd II. VV. C. Botzen, thans adjunct-directeur van den 2d en rang bij de strafgevangenis te Haar lem met ingang van December 1910, aan den directeur van het post- on telegraafkantoor te Weesp, C. C. C. Richten, op zijn ver zoek als zoodanig eervol ontslag verleend; met ingang van 16 September 1910, aan den hoofdcommies der telegrafie J Zitter- steyn, op zijn verzoek, als zoodanig eervol ontslag verleend. ggrrrrzre.-r.m i 'i ■r-rr/a je duistere rede goed begrepen heb, wak kere Lorenzen, dan is Bergholm naar het station gereden, nietwaar?" Lorenzen maakte eerst het glas k'.aar, schoof daarna langzaam naar zijn plaats té- rug, zette het voor zijn gast neer en gh.g zitten. „Jawel, mijnheer Bühler. Weet u dan niet, dat hij vandaag zijn dochter haalt die van do kostschool komt?" „Zoo!" zei Bühler en flcot tusschen de tanden door. „Eindelijk dus. Do zon zal over Ebenstedt opgaan. .En zal uw neder.go hut de eer deelachtig worden, om de juf frouw te herbergen, Lorenzen?" „Voorloopig, voorloopig, mijnheer. Tot namelijk het huis van Ehmke, dat mijnheer. Bergholm heeft gehuurd, ingericht is. Daarom heb ik ook den nieuwen ingenieur de twee kamers boven niet kunnen geven." „O ja, Pfaldner! Mijn collega uit Beieren, dio dezer dagen hier kon t. Maar onder dak gebracht heb je hem toch zeker, want ora een geliefkoosde uitdrukking van je te ge bruiken: w.io een behoorlijke waard is, dier laat zich geen gast ontgaan." „Dat is een plicht van menschlievendheid, mijnheer Bühler. Want waar zou hij el ders een onderkomen vinden? Maar, daa* zijn mijn paarden al." (Wórdt vervolgd.)]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5