Oplossingen der Raadsels.
goede oplossingen ontvangen van:
Pe eerste slag van Frederik
den Grootten.
De eerste "slag van Frederik werd te
Molwitz geleverd, en nooit begon een groot
veldheer zijn loopbaan op een meer onheil
spellende wijze dan hij. Zijn leger zege-
Vierde, d;och niest alleen behaalde hij geen
lauweren als bevelhebber, maar maakte het
zelfs twijfelaehtig, of hij wel den moed
bezat van een gemeen soldaat. De cava
lerie, die hjj persoonlijk aanvoerde, werd
op de vlucht gejaagd. Ongewoon aan het
rumoer en het bloedbad van een slagveld,
yerloor hij zijn zelfbeheersching en luis
terde maar al te gereedelij k naar hen, die
Jiem aanspoorden om zich te redden.
Zijn Engelsche schimmel voerde hem vele
mijlen van het slagveld, terwijl Schwering,
de veldmaarschalkmanmoedig den strijd
volhield. Door zijn bekwaamheid en de
standvastigheid der Pruisische bataljons,
vvon deze oude man den slag op de Oos
tenrijkers, die met een verlies van 8000
•marl van het veld werden gedreven. Laat
in den nacht bereikte het nieuws den mo
len, waarheen de Koning gevlucht was. Het
deed hem pijnlijk aan. Zijn succes had hij
te d ati Ir An ««.Ti maatregelen door anderen
genomen en aan de dapperheid van man
nen, die gevochten hadden, terwijl hij
vluchtte!
Zoo weinig belovend was het eerste op
treden va^i den grootsten krijgsman zijner
eeuw.
De IJslandsche visschers.
In de maand Februari, wanneer de aarde
met ijs bedekt is, de nevelige hemel van
Usland slechts storm verkondigt, en de
bleeke zonnestralen door een schemering,
die op een eöndeioozen nacht gelijkt, heen
dringen, verlaat de visscher zijn gezin en
rijn hut
Hij laat aan zjjn vrouw het wolspinnen,
de bereiding der boteraan zijn kinderen
Let hoeden van het vee over.
Hij begeeft zich met zijn vischangel langs
de Golf. Daar zijn somtijds drie of vier
hui zeind visschers bijeen, en over het ge
heel© laind. bevinden zich slechts vrouw-en
efn kindarein in de woningen. Eiken nacht
raadplegen de visschers de gesteldheid van
den hemel. "Wanneer de horizon hun storm
voorspelt, blijven zij aan land; is dat niet
het geval, dan staan zij des morgens om
twee uur op en gaan, na hun gebed ge
daan te hebben, scheep.
Den geheel-en dag door werpen zij hun
vischangels en netten in zee, en tegen den
avond k-eeren zij met volgeladen booten
terugwant de zee ten minste behandelt
hen mild. Bij hun terugkomst wachten
hen hun vrouwen om de visschen in
ontvangst te nemen. De koppen worden
afgesneden om gedroogd te worden; deze
behoudt (ie visscher voor zich, al het
overige wordt verkocht. Da vischvangst
duurt tot April. Somtijds tot de maand
Juni. Zoodra de visscher thuis is, telt hij
rijn rijkdom, zijn voorraad, op.
De Deanscbe kooplieden verwachten hem,
en hij brengt hun de vruchten van zijn
arbeid. In Beikiavick is in de maand Juni
een groote jaarmarkt. Daarheen begeven
zich de IJslandsche boeren veertig, vijftig
mijlen uit den omtrek, en het is volstrekt
niet ongewoon, karavanen van honderd
paarden achter elkander te zien komen.
Een middel tot verbetering.
Gustaaf Adolf, een der beroemdste Ko
ningen van Zweden, was onverbiddelijk,
waar het de handhaving van de militaire
tucht gold.
Daar hij overwoog, dat de tweegevechten
zijn leger nutteloos verminderden, kondigde
hij den doodstraf tegen alle duellisten af.
Deze wet was nauwelijks bekend gemaakt,
of twee officieren vroegen den koning vee-
lof met elkander te vechten om een twist
te beslechten, waarin zij zich beiden ernstig
beleedigd achtten.
Verbaasd en vertoornd, dat twee officie
ren het w.aagden om zich tegen zijn bevel
te verzetten, twee mannen, die het voor
beeld aan de miD deren moesten geven, stond
Gustaaf Adolf eindelijk het verzoek toe op
voorwaarde, dat hij een der getuigen van
het gevecht zou zijn; daarop bepaalde bij
dag, uur en plaats. Hij begaf zich er heen,
vergezeld van een geheel korps infanterie
en liet de twee strijders omsingelen; daarop
liet hij den beul van het leger voor zich
brengen en zeide hem: „Mijn vriend, zoodra
een dezer twee gedood zal zijn, moet gij
den ander het hoofd afhouwen."
Dit hoorende, bleven de officieren een
oogenblik onbeweeglijk van schrik, daarop
wierpen zij zich beiden aan de voeten van
den Koning, smeekten hem om vergiffenis, en
bezwoeren elkander een wederkeerige en on
veranderlijk© vriendschap.
Vanaf dien dag verdwenen de tweege
vechten uit het Zweedsche leger.
i.
Pinksterbloem.
II.
Wie het laatst lacht, lacht h'et best
UI.
Duit kluit fruit spuit schuit.
IV.
Harddraverij.
V.
Pen papier inkt boek grift.
„Héliotrope" „Klein Kleutertje", Annie
de Nie, Annie de l'Ecluse, „De Zeeman",
„De Leidenaar", „Hansje Rozengaar-Je",
Betsie en Jacobus Christiaanse, ,,De Jeug
dige Herder," Wilhelmina de Groot,
„Anjelier," „Pioenroos," „Wilhelmiua,"
Martinus Jansen, „Vergeet-mij-niet,"
Annie en Corrie Habraken, „Padvinder,"
Rika en Louis van Velsen, „Meiroosje,"
„Aronskelk," „De kleine Zee-officier,"
Herman- en Hendrik van Zanten, Wilhelm
Bijleveld, Johannes Nieboer, „Doornroos
je," „De Duifjes," Catharma Houps,
Hendrik v. d. Heuvel, Dirk en Hendrik
Witteman, G. A Appelo; „De Oudste,"
„Vera," „Hemelroosje," „Blauwe Sering,"
Jan v. Weken, Marie en Cato Kettenis,
^Eleotaora," „Meikers," Kruidj-e^roer-
mij-niet," Maria de Groot, Jacoba Eggink,
„Mignon," Johannes Riebeek, „Rosa Flu
weeltje," „Theeroos," W. Lindeman,
Jannetje en Ma rietje Lacourt, Marietta
Pranger, Johanna Peiger, Mina Hakken
berg, Paulus Hakkenberg, „Lekkerbekje,"
„Sleebes," „Zwaluw," Kas tan j ©bloesem,"
„Matroos;," P. J. v. i Linden, „Benja
min," Nelly Brugmans, „Klein Naaister
tje," „De Ferme Jongen," „Konijntje,"
„Frederik de Groote," Frans en Anna
Kriek, „Candalaria," Gerard en Betsie
Righart van Gelder, „Sloequi," „Sneeuw
witje," „Dwergroosje," „Sneeuwklokje,"
„Negerinnetje," C. L Janssen, „Bosch
viooltje," Jacobus en Pieter Vallentgoed,
allen te Leiden.
„Slagertje", te Bodegraven.
Cornelis Horsman, te Leiderdorp
Ne eitje, Jan nie Timmers, te Oegst-
g el e s t.
Jacoba Verbree, „Tortelduifje," Gijsje v.
d. Mey, te Rijnsburg.
Jannetje Zwaan, „Kleine officier," te
V alkenburg.
„Candalaria," „Batavier," te Voor
schoten.
P. C. v. d. Stoel, „Theeroos", Hendrik
Binnendijk, Trijntje Kriege, te Wasse
naar.
Joh\ en Aartje Parlevliet, Joh. van Til
burg, A. C. en C. J. Karens, Geertruida
Vonk, te Zoeterwoude.
De prijzen vielen ten deel aan: Geertr.
en Joh. Bestelink en Jacoba Eggink.
Corre spoiide&fcie.
Trijntje Kriege te Wasse
naar. Neen meisje, ik heb geen gelegen
heid om naar het zangersfeest te gaan.
Prettig voor je, dat de vacantie binnenkort
begint^ vooral met mooi weer kan je dan
heerlijke wandelingen rr ken in het boeoh.
„Sloequi." Ik kan me voorstellen, dat
je het heel prettig vondt je ingezonden
raadsel geplaatst te zien Als je raadsels ge
plaatst zijn, mag je toch de oplossingen
daarvan inzenden. Ik wensch je geluk met
je bevordering, nu zal je naar hartelust
van je vacantie kunnen profiteeren. Van
rupsen en al dat gedierte houd ik niet en
heb er nooit liefhebberij in gehad. Mijn
meisjes echter wel; zoo heeft mijn jongste
dochtertje op het oogenblik in een stop-
flesch kikkervischjes. Vanmorgen had ze
de grootste pret, omdat een er van twee
en een ander reeds pootjes had. Ze vindt
die gedaante-verwisseling zóó amusant en
belangrijk, dat ze uren achtereen in die
flesch kan zitten staren.
„Candalaria en „Batavier"
neg ik vriendelijk dank voor de mooie En
gelsche prentkaarten, die ik van hen ont
ving. Prettig voor je, dat je tante zoo bij
zonder ingenomen was met den mooien ta-
fellooper, want dat loont de moeite dub
bel
„Z wa 1 u w". Ik vind 't heel flauw, dat
sommige meisjes je plagen omdat je aan
onze rubriek meedoet, want daarin moet
men ieder kind vrijlaten. Niet elk een
houdt er dezelfde liefhebberijen op na er
dat is maar goed ook.
„T heeroo s". Heb je het heusch zoo
druk met schoolwerk maken, nu je in de
derde klas zit? Ik begrijp wel, dat je niet
elke week nieuwe bijdragen kunt inzenden,
maar dat verlang ik ook niet. Als je me
maar af en toe eens wat zendt, ben ik al
tevreden. Nu is bet vacantie en behoef je
dus in het geheel niets in te zenden, zoodat
je al den tijd hebt om met de broertjes te
spelen.
„M i g n o n". Van harte geluk jjewenscht
met je bevordering, meisje
Is nu tegelijkertijd je vacantie begonnen?
„K r u i d j e-r o e r-m e-n i e t." Ik be
grijp best, dat je weinig lust tot schrijven
hebt, als je door hoofdpijn gekweld wordt,
want daar kan men zich heel naar van ge
voelen. Ik hoop dat het spoedig beter
zal zijn.
C. A. Appelo. Je briefje kwam de vo-
rige week inderdaad te laat in mijn bezit.
Wees zoo goed daar in het vervolg op te
letten; daardoor kan je jezelve een teleur
stelling besparen.
„M e i r o o s j e". Met genoegen vernam
ik dat het; je te Rotterdam zoo meegevallen
is. Ik kan me wel voorstellen, dat je ver
baasd waart over de Diergaarde, en dat
je den aanblik van bet bedrijf op de riviei
iete buitengewoons vondt want dat vindt;
men bijna nergens. Je zult 's avonds wel
heel moe geweest zijn van al die ongewone
drukte, is het niet?
„De jeugdige Herde r". Omtrent
ontvangen bijdragen, kan ik heusch geen
inlichtingen geven; dat moet je dus rustig
afwachten, vriendje.
Annie de Nie. Het moet heel prettig
zijn voor je ouders dat jullie op schoo?
allemaal zijt overgegaan.
„Klein Kleutertje". Ja meisje^
als vader en moeder afwezig zijn, is het na
tuurlijk heel stil in huis en het verwondert
me niets, dat je hun thuiskomst verlangend
tegemoet ziet.
,,K a s t a n j e b 1 o e s e m". Je zult ge
duld moeten hebben, tot na de vacantie
meisje-lief; maar ik geef je verlof mij dan]
eens aan je verlangen te herinneren. YrienV
delijke groeten.
MARIE VAN AMSTEL.