N©. S5447.
IiEIDSGH BA&BÏ-iLB, Z&tsril&g- 2 JalL Taraad© Blad.
Een nieuwe regeling van
het Armbestuur.
FEUILLETON.
n. (Slot).
"Wanneer de armenzorg toch' aan de kerk
ën. die particulieren werd overgelaten, wat
doen wij dan met een burgerlijk armbestuur,
zou men zeggen. Maar de praktijk is al
tijd sterker dan de leer, en toen de Arm-
wet van 1854 kwam, wist men al lang
dat de vrije liefdadigheid het werk niet
af kon en, laat het ons maar zeggen, ook
niet wilde afmaken. Er zullen er altijd
zijn, die noch bij de Kerk noch bij par
ticulieren hulp kunnen bekomen, zonder dat
men behoeft aan te nemen dat de schuld
altijd bij hen ligt. Is dat zoo, dan ligt
de conclusie ook voor de hand: de Staat
moet het ontbrekende aanvullen en dat doet
hij door de gemeenten er mee t? belasten;
maar deze burgerlijke armenzorg houdt
streng vast aan liet beginsel, dat zij om
zoo te zeggen een noodzakelijk kwaad is;
want alleen dan mag aan een arme onder
stand verleend worden, wanneer hij dien
niet van kerkelijke of bijzondere instellin
gen van weldadigheid kan verkrijgen. Van
dit laatste moet het burgerlijk armbestuur
zich althans zooveel mogelijk verzekeren.
Dit beginsel is in het ontwerp behouden;
geheel ongeoorloofd zal echter zoogenaamde
dubbele bedeeling niet zijnmaar indien
de arme reeds ondersteuning ontvangt van
een andere instelling van weldadigheid,
wordt over het verzoek niet beslist dan
nadat zooveel mogelijk overleg is gepleegd
met het bestuur van die instelling en, wan
neer ondersteuning wordt toegekend, wordt
zooveel mogelijk gestreefd naar samenwerk
en eenheid in de ondersteuning en hetgeen
daarmee samenhangt.
Bedenkelijk vooral is het beginsel der Arm-
wet, dat de burgerlijke armenzorg niet maar
alleen in de tweede plaats komt en dus een
aanvullend karakter heeft, maar dat bo
vendien slechts mag worden gegeven in ge
val van volstrekt© onvermijdelijkheid. Men
kan trouwens van het begrip van' onver
mijdelijkheid alles maken wat men wilge
tuige het gebeurde in de Friesch» gemeente
Opstorland, waar in 1880 voor de armbe-
deeling van gemeentewege werd uitgegeven
f 27551 en i!n 1893 f 50452.97. In die ge-
ïneente bedeelde men 's winters arbeiders
die gedurende den zomer f 1000 verdien
den en verstrekte geld uit de armenkas
voor het stichten van een huis aan; ar
beiders die gingen trouwen 1
Natuurlijk is bet de bedoeling der wet ge
weest, dat geen onderstand zal worden var-
leend, zoolang de armoede niet een vorm
aanneemt, die gevaarlijk is voor de open
bare orde. intusschen, om de orde te ver
storen en dus het algemeen Staatsdoel te
benadeelen, is het niet noodzakelijk dat de
armoede zulk een hoogte bereikt; daargela
ten nog dat de een veel spoediger tot dief
stal 'en andere wandaden vervalt dan de
ander. Het geven in geval van vol strekt a
onvermijdelijkheid helpt bovendien niats,
wanneer inen niet tevens tracht om da
oorzaak der armoede weg te nemen of te
verminderenvandaar dat vaak een onbe
duidende ondersteuning jarenlang werd
yoortgezot
Het beginsel om alleen te geven in ge
val van volstrekte onvermijdelijkheid is dan
ook door het ontwerp losgelaten, in zoo
verre althans dat wordt voorgeschreven, dat
getracht moet worden den arme uit zijn
toestand van hulpbehoevendheid op te hel
pen. Toch wordt nog uitdrukkelijk gezegd,
dat de burgerlijke armenzorg nooit meer
geven mag dan het minste waarmede men
kan volstaan; maar dat minimum zal niet
alleen» van stoffelijken aard mogen zijn,
maar ten deele het noodzakelijk levenson
derhoud bevatten en overigens bestaan in
toezicht, raad en bijstand.
Volgens sommigen is voor de toepassing
,van een dergelijk stelsel noodig ds zooge
naamde Elberfelder-organisatie. Dwang om
die organisatie in te voeren wordt echter
aan de gemeenten niet opgelegd. Zij moe
ten zei ven weten op welke wijze zij de
wettelijke voorschriften willen toepassen.
Het Eiber f elder systeem, in bijna alle
groot» gemeenten van Duitechland inge
voerd, wordt praetisch als bet beste middel
van armenzorg beschouwd. De centrale
macht berust daarbij in banden van een
enkel lichaanq maar de verzorging der ar
men in de gezinnen is toevertrouwd aan
een groot aantal armbezoekers, die in be
paalde districten werken, terwijl een af
zonderlijke commissie bestaat voor de ge
stichten. Men is verplicht het onbezoldigd
ambt van armbezoeker aan te nemen, maar
ieders kring is zeer klein en men is daar
volledig met alles bekend. Het systeem dag-
teekent evenwel reeds uit den tijd, toen
de armen nog minder in afzonderlijke stads
gedeelten woonden, zoodat het in de meeste
gemeenten niet meer in zijn oorspronkelijke
gedaante bestaat.
Zooals wij opmerlrtcn, zullen volgens het
ontwerp de gemeenten vrij blijven in de
keuze van het stelsel van toepassing; alleen
worden eenige algemeen© voorschriften ge
geven. Het bestuur en de organisatie der
burgerlijke instellingen moeten in ieder g?-
val bij een reglement worden geregeld. On
dersteuning mag slechts verleend worden
voor een bepaalden tijd. Ook Gedeputeerde
Staten kunnen beslissen dat aan een arme
ondersteuning moet worden toegekend. Tot
uitvoering van dat besluit is de gemeente
verplicht. Ook kunnen Gedeputeerde Sta
ten een hoog ere ondersteuning da.n de reeds
toegekende verkenen.
Tot zoover het ontwerp. Dat armenzorg
van overheidswege niet kan en mag ont
breken en dat zij zelfs een nog minder
gestreng karakter behoort te bezit ban, dan
volgens het ontwerp het geval is, hiervan
zijn wij overtuigd; maar wij zouden wen-
schen' dat het voorschrift der Grondwet,
dat het armbestuur een voorwerp van aan
houdende zorg der regeering is, meer wer
kelijkheid werd, in dien zin, dat de Staat
meer direct en voortdurend streefde naar
bevordering der algemeene welvaart, door
op dat doel gerichte maatregelon van wet
geving en bestuur. Werkverschaffing is liet
beste middel tot bestrijding der armoede;
geen gezochte, nuttelooze en noodelooz? ar
beid, maar werkelijk, uit de maatschappelijke
behoefte voortspruitend, nuttig en loonend
werk. Alleen die arbeid vormt op zijn beurt
een bron van nieuwen arbeid. En daar
mede staat in zeer nauw en onafsoheidelijk
verband, de plicht der regeering in zaka
van Staatspensionneering en volksverzeke
ring. Het is veel beter, de armoede ba voor
komen, dan ze te lenigen en nu staat het
vast dat er altijd natuurlijk armoede wezen
zal. Op dit gebied maken wij ons geen
illusicn. Maar evenzeer zijn wij er ten
volle van overtuigd, dat het zoogenaamde
pauperisme wel gedoogd wordt in de maat
schappij, maar volstrekt geen noodzake
lijk maatschappelijk kwaad is en dat het
daarom ook niet moest worden geduld. De
samenleving is zeer goed denkbaar, zonder
wezenlijke, dat wil zeggen zonder onver
zorgde armoede, en waar deze niet bestaat,
daar is van pauperisme ook geen sprake
meer.
De nieuw voorgestelde regeling van het
armbestuur zal, vreezen wij, tot de berei
king van dien gewenschten toestand slechts
een heel klein steentje bijdragen.
W*
Leiden, 2 Ju9i.
Gisteren herdacht de heer H. W. L.
Leur, sinds 1 Mei 1898 directeur van het
Rijkstelegraafkantoor te Amsterdam, den
dag, dat hij 50 jaar geleden in dienst trad
van de Rijkstelegraaf. .Waar met het oog,
juist op den zenuwspannenden arbeid van
den telegrafist, voor dezen de uitzondering
geldt, dat hij reeds op 55-jarigen leeftijd
termen kon doen gelden om te worden,
gepensionneerd en de heer Leur reeds een
halve eeuw met blijmoedigheid de lasten
van het ambt t orst, wijst dit bij hem op een
zeldzame mate van werk- en wilskracht.
Tevens op een plooibaarheid om zich aan
te passen aan gewijzigde toestanden, zóó
wat betreft de uit den geest des tijds ge
boren ambtelijke verhoudingen en gezags-
opvattingen, als aan de ontwikkeling der
techniek ontsproten nieuwe werkwijzen en
systemen. Hoe ten deze de wereld, pok
op het" door d en heer Leur betreden ge
bied van uiterlijk en van wezen is veran
derd, gedurende de jaren 1860 en 1910, zal
ieder ook zonder padere toelichting
zich wel levendig kunnen voorstellen.
Op zijn gouden ambtsfeest ontbrak het
den verdienstelijken directeur dan ook niet
aan blijken van waardeering en achting.
In de eerste plaats werd de jubilaris op
zijn met bloemen versierd bureau gehul
digd door den .directeur-generaal der poste
rijen en telegraphie, den heer Pop, die er
op wees, dat de heer Leur, als nestor in
dienstjaren bij de rijkstelegraaf, een feest
viert, dat eenig mag heeten, terwijl hij nog
zooveel levenslust en levenskracht bezit.
Spreker deelde mede, dat H. M. de Konin
gin den heer Leur heeft benoemd tot offi
cier in de orde van Oranje-Nassau.
De heer Pop was vergezeld door de hee
ren Colette, De Bloeme, Heringa en Rei-
siger, vertegenwoordigende het hoofdbe
stuur der posterijen en telegraphie.
Vervolgens werd de heer Leur gehuldigd
door een deputatie uit den handel, bestaan
de uit de heeren S. P. van Eeghen, voor
zitter van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken, C. J. K. van Aalst, directeur der
Ned^rlandsche Handelmaatschappij, verte
genwoordigende den goederenhandel, H.
C. Veltman, voorzitter van de Vereeniging
voor den Effectenhandel, A. C. M.
Heemskerck Veeckens, optredende na
mens den effectenhandel, S. Hepner, voor
zitter van de commissie voor den graan
handel en G. van der Horst Hz., als afge
vaardigde van den graanhandel.
Namens deze commissie voerde het
woord de heer Van Eeghen, die er den
heer Leur in 't bijzonder voor huldigde, dat
hij bij de geweldige vlucht, welke het tele-
graphisch en telephonisch verkeer heeft
genomen, steeds aan de eischen van den
handel heeft voldaan.
Tot blijvend teeken van dank werd den
jubilaris een album aangeboden met de
handteekeningen van den geheelen handel.
Zoowel tot den heer Pop als tot den vo-
rigen spreker richtte de heer Leur woorden
van dank voor de waardeering zijner dien
sten, er de beste wenschen bijvoegende
voor den bloei van Amsterdam.
De vertegenwoordiger van de „Anglo
American Telegraph Company" bood den
jubilaris een bronzen beeld aan, voorstel
lende ,,De Arbeid."
Zondagmiddag houdt de heer Leur re
ceptie in den Huize Couturier.
In de Doelezaal to Rotterdam had Don
derdagavond een talrijk bezochte bijeen
komst plaats van protestanten om te protes
teeren tegen de Borrom-ms Encycliek. Het
fanfarekorps „Oba/:lja" opende met de volks
liederen de samenkomst, die geleid werd door
ds. O. H. Wagenaar.
In een openingswoord zette deze uiteen,
dat men samenkwam om to proteetoeren
in naam van heel het Europeesch Protestan
tisme, dat zich door de uitlatingen van den
Paus diep gegriefd acht.
Eerste spreker was ds. J. Bergman. Hij
schetste Luther als man van karakter, van
weergaloozen moed en als held des geloofs
Hij was geen verderver, wist niet alleen af
te breken wat slecht was, maar ook op te
bouwen, hetgeen de geschiedenis voldoend»?
aantoont.
Ds. L. R. Oldeman toonde aan, dat men
hier protesteerde tegen het feit, dat dj? Paus
het karakter aantast van die mannen, waar
aan de prtestanten zooveel verplichting heb
ben. Ons protest is een gewetenskreet, zeide
hij. Waarom dan niet eerder gesproken, zoo
vraagt men misschien. Dat kon echter niet,
omdat het protest dan een politieke beteo-
kenis had gekregen. Spr. eindigde met een
aansporing om in de toekomst meer het
oog te richten op wat samenbrengt dan
op wat verdeelt.
Ds. P. Dykema meende, dat ten slotte
toch de waarheid zal zegevieren. Een kroon,
die wij ons nooit moeten laten ontnemen,
is dat Nederland is en blijft een Protestant-
sefhe natie. Hij eindigde met een aansporing,
dat Protestantisme met alle macht te steu
nen.
De laatste spreker, ds. J. T. Van Melle,
kon de deugden van een Borromeus waar-
decren, maar eischte ook dat van katho
lieke zijde onze groote mannen gewaardeerd
worden. Vandaar, dat hij een krachtig protest
tegen de uitdrukkingen van den Paus dead
hooren, èn als Nederlander èn als christen.
Alle sprekers werden luide toegejuicht- Ds.
Wagenaar vond niet noodig het protest neer
te leggen in een motie. Het applaus aan de
sprekers was het beste protest. Intusschen
noodigde hij tot slot der vergadering uit
aan te heffen Luthers lied„Een vast» burcht
is onze God."
Daarna ging de vergadering uiteen, ter-
wjil de muziek het Wilhelmus aanhief.
De heeren A. J. Zijderlaan, Ie Rot
terdam, en L. A. J. van de Poel, te Sas-
senheim, zijn bestemd voor den Indisohen
dienst om te worden benoemd tot onder
wijzer der 3de klasse bij het openbaar
Europeesch lager onderwijs in Ned.-Indië.
Z. K. H. de Prins der Nederlanden
heeft het beschermheerschap van de Stoom
vaartmaatschappij „Zeeland" aanvaard.
De heer G. B. van Aaken Bzn., referen
daris aan het departement van koloniën,
vierde gisteren zijn 40-jarig jubileum.
Do minister van koloniën, de heer De
Waal Malefijt, deed don jubileerenden hoofd
ambtenaar in zijn kabinet ontbiedenen
wenschte hem daar in de meest hartelijke
woorden geluk. Later kwam de minister
den heer Van Aaken ook bezoeken in diens
met bloemen getooide werkkamer. Daar
kwam ook de secretaris-generaal, dp heer
Van der Hou ven van Oordt, den jubila
ris, onder aanbieding van een prachtig bloem
stuk, persoonlijk gelukwensohen.
Behalve zeer fraaie b 1 oem geschenken van
beambten, werd don heer Van Aaken door
de onder hem dienende ambtenaren een ge
schenk aangeboden, vergezeld van een foto
der schenkers.
Den ganschen voormiddag was het in het
vertrek van den feestvierenden referendaris
een komen en gaan van hoofdambtenaren en
ambtenaren, die hem hun gel uk wenschen
kwamen aanbieden.
De heer D. Clement heeft gisteren on
der zeer talrijke blijken van belangstelling,
zijn 40-jarig dienstfeest gevierd als ambte
naar aan het Staatsspoorstation te 's-Gra-
venhago. Dertig jaren is hij chef van het
plaatskaarten-bureau.
De afdeeling Semarang van het Alge
meen Nederlandscli Verhond heeft een gel
delijke bijdrage geschonken aan de Vereeni
ging „Joan van Oldenbarnevelt" to Amers
foort, die aldaar, naar een ontwerp van
August Falise, een gedenkboeken voor d-cn
grootcn staatsman wil opriohten.
BODEGRAVEN. Op uitnoodiging van
de schietvereeniging „Prins Hendrik", te
Maassluis, nam „Willem Teil," alhier, deel
aan den wedstrijd van eerstgenoemde Ver
eeniging. Niettegenstaande op dien wed
strijd de beste Vereenigingen des lands uit
kwamen, behaalde „Willem Teil" den vier
den korpsprijs.
Bij gunstig weder zal door het Bode-
gravensch Muziekgezelschap op Woensdag
6 Juli a.s. des avonds een concert worden
gegeven in den tuin van dr. Marsman, al
hier.
HAARLEMMERMEER. Bij de gehouden
provinciale premiekeuringen zijn de volgen
de premiën toegekend: Driejarige merriën:
ingeschreven 21 stuks. 8 premiën van f 75
toegekend aan: „Vos", eigenaar J. Coevert;
„Draga," eigenaar J. D. Bulk; „Nella",
eigenaar K. Knibbe; „Nellie," eigenaar
G. J. Tiemens; „Sara", eigenaar
dezelfde; „Saar", eigenaar H J. C. Lam-
merfcs, allen wonende te Haarlemmermeer;
„Juliana," eigenaar C. Moleman Kz., te
Amstelveen, en „Anna", eigenaar dezelfde.
Vierjarige merriën: ingeschreven 12. 5 pre
miën van f 75 toegekend aan: „Dora", eige
naar M. v. Andel; „Nedda", eigenaar J. v.
Zijverden; „Betsy", eigenaar J. D. Bulk;
„Vos", eigenaar W. Pruissen; „Jansje",
eigenaars Gebrs. v. cL Maarl.
Vijf-, zes- en zevenjarige merriën: inge
schreven 259 premiën van f 75 toegekend
aan: „Victoria", eigenaar J. v. Zijverden;
„Juliana", eigenaar K. Kistemaker; „Ma
rianne", eigenaar A. Knibbe Dz., allen wo
nende te Haarlemmermeer; „Anna", eige
naar A. Colijn Jr., Nieuwer-Amstel„Dora
III"; „Emma"; „Ariane"; „Mignon" en
„Thitonia," alle toebohoorende aan T. Ha-
nedoes te Haarlemmermeer.
Van de 48 drie- en meerjarige merriën, di$
aangeboden werden ter inschrijving in het
Nederlandsche Paardenstamboek, werden
na keuring 26 stuks ingeschreven.
Gedurende den geheelen dag was er zeer
veel belangstelling -oor de keuring.
Wij vernemen, dat bij dert kappei
v. N., te Nieuw-Vennep diefstal gepleegd
is van konijnen. De ontvreemde exempla
ren waren rasdieren, zoodat het voor den
betrokkene nogal schade beteekent. Dadei
of daders onbekend.
LISSE. Gistermiddag geraakte van een
alhier passeerenden troep cavaleristen een
paard langs den Broekweg te water. Er
werd halt gehouden, totdat het paard met
vereende krachten weer op het droge was
gebracht. Daarop marcheerde de troep ver
der naar Amsterdam, terwijl de betrokken
cavalerist met het paard aan de hand de
zen weg te voet moest afleggen in gezel
schap van een korporaal.
NOORDWIJKERHOUT. Tot groot ge
noegen der schippers is in de Haven een
baggermachine gearriveerd, zoodat spoe
dig een begin gemaakt zal worden met het
uitdiepen van „De Schipperssloot."
„De Echo der Duinen" heeft wel
succes met haar ondernemingen. De feest-
boouocht, waaraan ruim 130 personen
deelnamen, is uitstekend geslaagd. Bij de
terugkomst aan de Beestenmarkt te Lei
den, wachtte der Vereeniging nog een ver.
rassing, hoewel een minder aangename:
n.l. een „bekeuring" wegens het spelen
zonder vergunning op het Leidsche water.
RIJNZATERWOUDE. Alhier had de
32ste algemeene vergadering plaats van
den Verbondsring „Rijnstreek", en wel on
der veel belangstelling. De voorzitter, de
heer H P. Fortgens, van Hazerswoude,
opende het samenzijn met het lezen van
Ps. 139 1 en met gebed, en sprak daarna
een kort i nleidend woord. De notulen wer
den voorgelezen, en, na eenige opmerkin
gen, goedgekeurd. Hiema verkreeg ds. J.
T. H. Pop, Herv. pred., alhier, het woord
die een kort overzicht gaf van Psalm 90.
De agenda werd voorts op uitstekende}
wijze afgehandeld.
Vermoedelijk zal de volgende algemeene
vergadering worden gehouden te Noorden.
Het euqnête rapport over de G. E. W.
te Amsterdam.
De enquête-oommissie voor het onderzoek
naar 't beheer der Gemeentelijke Electrici-
teitswerken, Maandagavond met haar rap
port gereed gekomen, heeft Dinsdag aan
het toen vergaderde college van B. en Ws.
haar conclusie meegedeeld
Haar rapport, gegrond op de stenogra-
phisohe verslagen der afgenomen verhro
ren, besloeg circa 100 beschreven folk»
vellen.
In het comité-generaal van den Raad,
Woensdagmiddag gehouden, is namens de
commissie toestemming verzocht het rap
port, dat aan de raadsleden zal worder.
verzonden, alsdan ook te doen ter hand
stellen aan de redacties der verschillende
plaatselijke bladen
De conclusies, waartoe de oommissie is
gekomen, zijn, op een enkele uitzondering
na, alle aangenomen met 4 tegen 1 stem,
die des heeren C. L. M. La-mbrechtsen var
Ritthem, die het ook menigmaal voor den f
herhaaldelijk sterk aangevallen directeur
der G. E. W., den heer A. W. Ressing-
heeft opgenomen.
De conclusies komen hierop neer:
Den Raad voor te stellen, den heer A. W.
Ressing als directeur der G. E. W. te ont
slaan, met toekenning van één jaar salaris
De oom missie raadt B. en Ws. aan, den
door hen ontslagen ingenieur-onderdireo
teur, dr. G. de Gelder, een bedrag uit te
keeren, overeenkomende met bet totaal van
twee jaar salaris.
De commissie adviseert verder den heer
L. H. Grivel, chef van de installatie, o n
eervol te ontslaan, met uitkeering van
een som, gelijkstaande aan drie i. aaneen
salaris; zij adviseert tot het geven van
eervol ontslag aan den hoofdboekhou
der der G. E. W., den heer J. C. Groothoff,
en uitkeering aan dien ambtenaar van een
som, overeenkomende met het salaris van
dien ambtenaar over twaalf maanden.
(Tel.)
Stella.
25)
„A, Roderitz spookt je door het hoofd",
roept de ritmeester uit, „gij kunt gerust
zijn; wanneer ik de beesteD goed ken, dan
hebben zij minstens nog een vol uur noodig
oüi het rijtuig naa~ boven te brengen en
in dien tijd kunt gij zes en dertig mooie
kreeften hebben gevangen. Zoodra ik het
rijtuig hoor aankomen, waarschuw ik je en
fluit het Oostenrijksch volkslied. Maak nu
echter maar, dat gij in het water komt, en
pas op, dat gij je voetjes niet aan de stee-
nen openrijt."
Twee minuten later springt Stella zon
der handschoenen, de mouwen van haar grij
ze linnen blouse tot over de ellebogen van
haar melkwitte armen opgestroopt, de ja-
jon met haar linkerhand opgenomen, terwijl
haar rechter, zich half angstig, half begee-
rig naar buit uitstrekt, naast Freddy in het
ondiepe water rond, beweegt zich in de al
lerliefste onbeholpenheid van een mooi
meisje, wier voeten tusschen de scherpe
steenen met moeite een rustpunt zoeken en
bij wie zich het verlangen om veel kreeften
machtig te worden paart aan een nog groo
teren afschuw voor groen waterkroos.
Het verleidelijke geluk van alle spelers,
die voor het eerst kaarten in de hand krij
gen, is bekend. Stella heeft het fabelach-
tigste succes bij haar eerste kreeftenvangst.
Zij werpt steeds meer en steeds grootere
van de zwarte, spartelende monsters in de
mand, welke Freddy haar telkens toehoudt.
Daar de hoed haar bij bet zien hindert,
heeft zij hem in de hevigheid van het ge
vecht op den oever geslingerd.
In plaats van zooals gewoonlijk op de
kruin van haar hoofd ineengedraaid, hangt
haar krullend haar in een steeds losser wor
dende wrong in haar nek; de zonnestralen
spelen in de zijdeachtige goudblonde lok
ken en op de bruin-schildpadden spelden.
Met groote triomf zwaait zij juist een reus-
achtigen kreeft door de lucht.
„Kijk eens, Freddy, zoo een hebt gij nog
in het geheel niet!" roept zij.
Opeens stijgt het bloed haar naar de wan
gen, haar donkere oogen nemen een ont
stelde uitdrukking aan. Geheel van haar
stuk gebracht, laat zij tegelijkertijd den
kreeft en haar japon vallen.
„Stoor ik u mogelijk?" roept Rohritz, die
naderbij komt, terwijl hij haar verlegenheid
met een glimlach opmerkt.
Doch zonder er in haar haast om uit de
beek te komen op te letten, waar zij haar
voeten zet, strompelt zij naar den oever toe.
Plotseling verschijnt er een pijnlijke trek
cp haar fijn gezichtje en het water om haar
heen kleurt zich donkerrood.
„Gij hebt uw voet geschramd", roept
Rohritz nu oprecht bezorgd en steekt den
arm naar haar uit om haar aan den oever
te trekken, waar zij op een drogen boom
stam gaat zitten. De ritmeester en de ge
neraal zijn uit het gericht. Steeds sDeller
vloeit het bloed uit een gapende wonde in
Stella's voet op het groene gras. „Dat mo
gen wij zoo niet laten", zegt Rohritz bijna
vaderlijk medelijdend en bezorgd, terwijl
hij zijn zakdoek in de beek doopt. Maar he
vig blozend verstopt Stella haar voet onder
den helaas erg vuilen zoom van haar ja
pon. „Wees verstandig", dringt hij, een
strengeren toon aannemend, bij haar aan,
„met zulke dingen valt niet te gekscheren.
Kijk naar mijn grijs haar; ik zou je vader
kunnen zijn 1" Bij die woorden knielt hij
voor haar neer, neemt haar voetje tusschen
zijn handen en verbindt de wonde handig en
zorgvuldig. Doch ondanks zijn grijs haar,
moeten wij bekennen, dat 't hem zeer eigen
aardig te moede wordt, terwijl hij het voet
je behandelt. Het is echter ook een bekoor
lijk voetje, smal, zonder mager te zijn, zacht
en week als een rozenblad, en daarbij zoo
klein, dat het bijna in zijn holle hand plaats
vindt.
Maar wat nog mooier is dan haar voet,
dat is haar blond kopje, met het verwarde
haar, waarvan hij echter slechts het halve
profiel ziet, doch juist genoeg om hem te
verraden, hoe een blos haar tot in de
slapen en in den hals brandt.
„Dank 1" zegt zij kortaf en koel, terwijl
zij haar voet onder haar japon trekt, nadat
hij met het verband gereed is. Daarop
vraagt zij, terwijl zij hem eenigszins wan
trouwend aankijkt:
„Hoe oud is u eigenlijk?"
„Zeven en dertig," antwoordt hij, reeds
in die mate aan haar zonderlinge uitvallen
gewoon, dat h.ij er niet meer over nadenkt.
„Hoe durft u dan beweren, dat gij mijn
vader zoudt kuDnen rijn? U is minstens vijf
jaar te jong I" roept zij toornig uit. „Maar
waarom hebt ge mij ook zoo plotseling over
rompeld?"
„Ik Eeb in het diepst van mijn hart be
rouw over mijn onbescheidenheid" verzekert
Rohritz. „De groote vermoeidheid der paar
den, welke meer dan genoeg aan drie per
sonen hadden te trekken, bewoog mij uit te
stappen en het veldpad te nemen."
In dit oogenblik hoort men duidelijk uit
het aan de weide grenzende bosch fluiten:
„Gott erhalte unsem Kaiser I" waarop spoo
dig een hobbelig rollen van raderen klinkt.
„Daar hebt gij het!" zegt Stella, nog al
tijd brommend. „Mijn oom had mij beloofd,
dat hij het volkslied zou fluiten, zoodra hij
het rijtuig hoorde; maar te voet had nie
mand u verwacht. Uw verschijnen lder heeft
juist twintig minuten te vroeg plaats ge
had
XIII.
Het eenige, wat barones Meineck zegt, als
zij van Stella's wonde hoort, is: „Men kan
je .tooh geen oogenblik alleen laten, zonder
dat gij dwaasheden begaat."
SteRa zegt slechts zuchtend: „Arme ma
ma En de nog altijd grasgroene Stase
heeft de kracht gevonden eerst Stella, ver
volgens Rohritz veelbeteekenenl aan te
kijken. Toen zij nu verneemt, dat het
Rohritz was, die Stella'g voet heeft ver
bonden, weet An astasia niet of zij in on
macht vallen of zich doodlachen zal. Zij
noemt hem van nu af niet anders dan „mijn
lieve heelmeester." Van tijd tot tijd fluis
tert zij hem heimelijk toe „heelmeestertje
Men kan zich voorstellen, dat die flauwe
grappen hem maar matig bev Uen.
De generaal meesmuilt, d)e barones ziet
er grimmig uit, de ritmeester en Kathrien
zijn de eenigen, die evenmin iets van
Rohritz' ontstemdheid als van Anastasia's
toespeling bemerken, zóó volop zijn zij be
zig elkaar wedorkeerig te verwijten, dat cU
kurkotrekker vergeten is.
Ofschoon de pic-nio dus met een dubbele
ontstemdheid is begonnen, komt alles toe'
nog heel goed terecht. De generaal herin
nert zich, dat zijn zakmes van een kurko
trekker is voorzien, het echtpaar kalmeert
zich, de kreeften worden ondanks allerlei
hindernissen eindelijk toch aan het vuurtje
gaar gekookt en ter will© van Freddy
uitstekend gevonden, do koude hanen en
dito ganzelever laten niets te wenschen
over, de mayonnaise is niet thuis vergeten
en de cliquot is uitstekend.
Er heerscht weer zulk een gezellige stem
ming, dat, toen de rijtuigen, volgens af
spraak, om zes uren verschijnen, de heeren
en dames tot Freddy's verrukking eenparig:
„Prins Eugen, de edele ridder" zingen,
waarbij de generaal een geanimeerd accom
pagnement met den rug van een mes op
zijn bord klopt.
Baron Rohritz, die zwijgend naar het ge
zang van dit verheven lied luistert, vestigt
intusschen zijn oogen onderzoekend op een
klein violet stukje wolk, dat achter de ben
gen te voorsohij'n kruipt.
„Mijn barometer," begint hij', doch Ka-
fhrien valt hem geërgerd in de rede: „Schei
toch uit met je barometer."
(Wordt vervolgd.)