N©. S5447. IiEIDSGH BA&BÏ-iLB, Z&tsril&g- 2 JalL Taraad© Blad. Een nieuwe regeling van het Armbestuur. FEUILLETON. n. (Slot). "Wanneer de armenzorg toch' aan de kerk ën. die particulieren werd overgelaten, wat doen wij dan met een burgerlijk armbestuur, zou men zeggen. Maar de praktijk is al tijd sterker dan de leer, en toen de Arm- wet van 1854 kwam, wist men al lang dat de vrije liefdadigheid het werk niet af kon en, laat het ons maar zeggen, ook niet wilde afmaken. Er zullen er altijd zijn, die noch bij de Kerk noch bij par ticulieren hulp kunnen bekomen, zonder dat men behoeft aan te nemen dat de schuld altijd bij hen ligt. Is dat zoo, dan ligt de conclusie ook voor de hand: de Staat moet het ontbrekende aanvullen en dat doet hij door de gemeenten er mee t? belasten; maar deze burgerlijke armenzorg houdt streng vast aan liet beginsel, dat zij om zoo te zeggen een noodzakelijk kwaad is; want alleen dan mag aan een arme onder stand verleend worden, wanneer hij dien niet van kerkelijke of bijzondere instellin gen van weldadigheid kan verkrijgen. Van dit laatste moet het burgerlijk armbestuur zich althans zooveel mogelijk verzekeren. Dit beginsel is in het ontwerp behouden; geheel ongeoorloofd zal echter zoogenaamde dubbele bedeeling niet zijnmaar indien de arme reeds ondersteuning ontvangt van een andere instelling van weldadigheid, wordt over het verzoek niet beslist dan nadat zooveel mogelijk overleg is gepleegd met het bestuur van die instelling en, wan neer ondersteuning wordt toegekend, wordt zooveel mogelijk gestreefd naar samenwerk en eenheid in de ondersteuning en hetgeen daarmee samenhangt. Bedenkelijk vooral is het beginsel der Arm- wet, dat de burgerlijke armenzorg niet maar alleen in de tweede plaats komt en dus een aanvullend karakter heeft, maar dat bo vendien slechts mag worden gegeven in ge val van volstrekt© onvermijdelijkheid. Men kan trouwens van het begrip van' onver mijdelijkheid alles maken wat men wilge tuige het gebeurde in de Friesch» gemeente Opstorland, waar in 1880 voor de armbe- deeling van gemeentewege werd uitgegeven f 27551 en i!n 1893 f 50452.97. In die ge- ïneente bedeelde men 's winters arbeiders die gedurende den zomer f 1000 verdien den en verstrekte geld uit de armenkas voor het stichten van een huis aan; ar beiders die gingen trouwen 1 Natuurlijk is bet de bedoeling der wet ge weest, dat geen onderstand zal worden var- leend, zoolang de armoede niet een vorm aanneemt, die gevaarlijk is voor de open bare orde. intusschen, om de orde te ver storen en dus het algemeen Staatsdoel te benadeelen, is het niet noodzakelijk dat de armoede zulk een hoogte bereikt; daargela ten nog dat de een veel spoediger tot dief stal 'en andere wandaden vervalt dan de ander. Het geven in geval van vol strekt a onvermijdelijkheid helpt bovendien niats, wanneer inen niet tevens tracht om da oorzaak der armoede weg te nemen of te verminderenvandaar dat vaak een onbe duidende ondersteuning jarenlang werd yoortgezot Het beginsel om alleen te geven in ge val van volstrekte onvermijdelijkheid is dan ook door het ontwerp losgelaten, in zoo verre althans dat wordt voorgeschreven, dat getracht moet worden den arme uit zijn toestand van hulpbehoevendheid op te hel pen. Toch wordt nog uitdrukkelijk gezegd, dat de burgerlijke armenzorg nooit meer geven mag dan het minste waarmede men kan volstaan; maar dat minimum zal niet alleen» van stoffelijken aard mogen zijn, maar ten deele het noodzakelijk levenson derhoud bevatten en overigens bestaan in toezicht, raad en bijstand. Volgens sommigen is voor de toepassing ,van een dergelijk stelsel noodig ds zooge naamde Elberfelder-organisatie. Dwang om die organisatie in te voeren wordt echter aan de gemeenten niet opgelegd. Zij moe ten zei ven weten op welke wijze zij de wettelijke voorschriften willen toepassen. Het Eiber f elder systeem, in bijna alle groot» gemeenten van Duitechland inge voerd, wordt praetisch als bet beste middel van armenzorg beschouwd. De centrale macht berust daarbij in banden van een enkel lichaanq maar de verzorging der ar men in de gezinnen is toevertrouwd aan een groot aantal armbezoekers, die in be paalde districten werken, terwijl een af zonderlijke commissie bestaat voor de ge stichten. Men is verplicht het onbezoldigd ambt van armbezoeker aan te nemen, maar ieders kring is zeer klein en men is daar volledig met alles bekend. Het systeem dag- teekent evenwel reeds uit den tijd, toen de armen nog minder in afzonderlijke stads gedeelten woonden, zoodat het in de meeste gemeenten niet meer in zijn oorspronkelijke gedaante bestaat. Zooals wij opmerlrtcn, zullen volgens het ontwerp de gemeenten vrij blijven in de keuze van het stelsel van toepassing; alleen worden eenige algemeen© voorschriften ge geven. Het bestuur en de organisatie der burgerlijke instellingen moeten in ieder g?- val bij een reglement worden geregeld. On dersteuning mag slechts verleend worden voor een bepaalden tijd. Ook Gedeputeerde Staten kunnen beslissen dat aan een arme ondersteuning moet worden toegekend. Tot uitvoering van dat besluit is de gemeente verplicht. Ook kunnen Gedeputeerde Sta ten een hoog ere ondersteuning da.n de reeds toegekende verkenen. Tot zoover het ontwerp. Dat armenzorg van overheidswege niet kan en mag ont breken en dat zij zelfs een nog minder gestreng karakter behoort te bezit ban, dan volgens het ontwerp het geval is, hiervan zijn wij overtuigd; maar wij zouden wen- schen' dat het voorschrift der Grondwet, dat het armbestuur een voorwerp van aan houdende zorg der regeering is, meer wer kelijkheid werd, in dien zin, dat de Staat meer direct en voortdurend streefde naar bevordering der algemeene welvaart, door op dat doel gerichte maatregelon van wet geving en bestuur. Werkverschaffing is liet beste middel tot bestrijding der armoede; geen gezochte, nuttelooze en noodelooz? ar beid, maar werkelijk, uit de maatschappelijke behoefte voortspruitend, nuttig en loonend werk. Alleen die arbeid vormt op zijn beurt een bron van nieuwen arbeid. En daar mede staat in zeer nauw en onafsoheidelijk verband, de plicht der regeering in zaka van Staatspensionneering en volksverzeke ring. Het is veel beter, de armoede ba voor komen, dan ze te lenigen en nu staat het vast dat er altijd natuurlijk armoede wezen zal. Op dit gebied maken wij ons geen illusicn. Maar evenzeer zijn wij er ten volle van overtuigd, dat het zoogenaamde pauperisme wel gedoogd wordt in de maat schappij, maar volstrekt geen noodzake lijk maatschappelijk kwaad is en dat het daarom ook niet moest worden geduld. De samenleving is zeer goed denkbaar, zonder wezenlijke, dat wil zeggen zonder onver zorgde armoede, en waar deze niet bestaat, daar is van pauperisme ook geen sprake meer. De nieuw voorgestelde regeling van het armbestuur zal, vreezen wij, tot de berei king van dien gewenschten toestand slechts een heel klein steentje bijdragen. W* Leiden, 2 Ju9i. Gisteren herdacht de heer H. W. L. Leur, sinds 1 Mei 1898 directeur van het Rijkstelegraafkantoor te Amsterdam, den dag, dat hij 50 jaar geleden in dienst trad van de Rijkstelegraaf. .Waar met het oog, juist op den zenuwspannenden arbeid van den telegrafist, voor dezen de uitzondering geldt, dat hij reeds op 55-jarigen leeftijd termen kon doen gelden om te worden, gepensionneerd en de heer Leur reeds een halve eeuw met blijmoedigheid de lasten van het ambt t orst, wijst dit bij hem op een zeldzame mate van werk- en wilskracht. Tevens op een plooibaarheid om zich aan te passen aan gewijzigde toestanden, zóó wat betreft de uit den geest des tijds ge boren ambtelijke verhoudingen en gezags- opvattingen, als aan de ontwikkeling der techniek ontsproten nieuwe werkwijzen en systemen. Hoe ten deze de wereld, pok op het" door d en heer Leur betreden ge bied van uiterlijk en van wezen is veran derd, gedurende de jaren 1860 en 1910, zal ieder ook zonder padere toelichting zich wel levendig kunnen voorstellen. Op zijn gouden ambtsfeest ontbrak het den verdienstelijken directeur dan ook niet aan blijken van waardeering en achting. In de eerste plaats werd de jubilaris op zijn met bloemen versierd bureau gehul digd door den .directeur-generaal der poste rijen en telegraphie, den heer Pop, die er op wees, dat de heer Leur, als nestor in dienstjaren bij de rijkstelegraaf, een feest viert, dat eenig mag heeten, terwijl hij nog zooveel levenslust en levenskracht bezit. Spreker deelde mede, dat H. M. de Konin gin den heer Leur heeft benoemd tot offi cier in de orde van Oranje-Nassau. De heer Pop was vergezeld door de hee ren Colette, De Bloeme, Heringa en Rei- siger, vertegenwoordigende het hoofdbe stuur der posterijen en telegraphie. Vervolgens werd de heer Leur gehuldigd door een deputatie uit den handel, bestaan de uit de heeren S. P. van Eeghen, voor zitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, C. J. K. van Aalst, directeur der Ned^rlandsche Handelmaatschappij, verte genwoordigende den goederenhandel, H. C. Veltman, voorzitter van de Vereeniging voor den Effectenhandel, A. C. M. Heemskerck Veeckens, optredende na mens den effectenhandel, S. Hepner, voor zitter van de commissie voor den graan handel en G. van der Horst Hz., als afge vaardigde van den graanhandel. Namens deze commissie voerde het woord de heer Van Eeghen, die er den heer Leur in 't bijzonder voor huldigde, dat hij bij de geweldige vlucht, welke het tele- graphisch en telephonisch verkeer heeft genomen, steeds aan de eischen van den handel heeft voldaan. Tot blijvend teeken van dank werd den jubilaris een album aangeboden met de handteekeningen van den geheelen handel. Zoowel tot den heer Pop als tot den vo- rigen spreker richtte de heer Leur woorden van dank voor de waardeering zijner dien sten, er de beste wenschen bijvoegende voor den bloei van Amsterdam. De vertegenwoordiger van de „Anglo American Telegraph Company" bood den jubilaris een bronzen beeld aan, voorstel lende ,,De Arbeid." Zondagmiddag houdt de heer Leur re ceptie in den Huize Couturier. In de Doelezaal to Rotterdam had Don derdagavond een talrijk bezochte bijeen komst plaats van protestanten om te protes teeren tegen de Borrom-ms Encycliek. Het fanfarekorps „Oba/:lja" opende met de volks liederen de samenkomst, die geleid werd door ds. O. H. Wagenaar. In een openingswoord zette deze uiteen, dat men samenkwam om to proteetoeren in naam van heel het Europeesch Protestan tisme, dat zich door de uitlatingen van den Paus diep gegriefd acht. Eerste spreker was ds. J. Bergman. Hij schetste Luther als man van karakter, van weergaloozen moed en als held des geloofs Hij was geen verderver, wist niet alleen af te breken wat slecht was, maar ook op te bouwen, hetgeen de geschiedenis voldoend»? aantoont. Ds. L. R. Oldeman toonde aan, dat men hier protesteerde tegen het feit, dat dj? Paus het karakter aantast van die mannen, waar aan de prtestanten zooveel verplichting heb ben. Ons protest is een gewetenskreet, zeide hij. Waarom dan niet eerder gesproken, zoo vraagt men misschien. Dat kon echter niet, omdat het protest dan een politieke beteo- kenis had gekregen. Spr. eindigde met een aansporing om in de toekomst meer het oog te richten op wat samenbrengt dan op wat verdeelt. Ds. P. Dykema meende, dat ten slotte toch de waarheid zal zegevieren. Een kroon, die wij ons nooit moeten laten ontnemen, is dat Nederland is en blijft een Protestant- sefhe natie. Hij eindigde met een aansporing, dat Protestantisme met alle macht te steu nen. De laatste spreker, ds. J. T. Van Melle, kon de deugden van een Borromeus waar- decren, maar eischte ook dat van katho lieke zijde onze groote mannen gewaardeerd worden. Vandaar, dat hij een krachtig protest tegen de uitdrukkingen van den Paus dead hooren, èn als Nederlander èn als christen. Alle sprekers werden luide toegejuicht- Ds. Wagenaar vond niet noodig het protest neer te leggen in een motie. Het applaus aan de sprekers was het beste protest. Intusschen noodigde hij tot slot der vergadering uit aan te heffen Luthers lied„Een vast» burcht is onze God." Daarna ging de vergadering uiteen, ter- wjil de muziek het Wilhelmus aanhief. De heeren A. J. Zijderlaan, Ie Rot terdam, en L. A. J. van de Poel, te Sas- senheim, zijn bestemd voor den Indisohen dienst om te worden benoemd tot onder wijzer der 3de klasse bij het openbaar Europeesch lager onderwijs in Ned.-Indië. Z. K. H. de Prins der Nederlanden heeft het beschermheerschap van de Stoom vaartmaatschappij „Zeeland" aanvaard. De heer G. B. van Aaken Bzn., referen daris aan het departement van koloniën, vierde gisteren zijn 40-jarig jubileum. Do minister van koloniën, de heer De Waal Malefijt, deed don jubileerenden hoofd ambtenaar in zijn kabinet ontbiedenen wenschte hem daar in de meest hartelijke woorden geluk. Later kwam de minister den heer Van Aaken ook bezoeken in diens met bloemen getooide werkkamer. Daar kwam ook de secretaris-generaal, dp heer Van der Hou ven van Oordt, den jubila ris, onder aanbieding van een prachtig bloem stuk, persoonlijk gelukwensohen. Behalve zeer fraaie b 1 oem geschenken van beambten, werd don heer Van Aaken door de onder hem dienende ambtenaren een ge schenk aangeboden, vergezeld van een foto der schenkers. Den ganschen voormiddag was het in het vertrek van den feestvierenden referendaris een komen en gaan van hoofdambtenaren en ambtenaren, die hem hun gel uk wenschen kwamen aanbieden. De heer D. Clement heeft gisteren on der zeer talrijke blijken van belangstelling, zijn 40-jarig dienstfeest gevierd als ambte naar aan het Staatsspoorstation te 's-Gra- venhago. Dertig jaren is hij chef van het plaatskaarten-bureau. De afdeeling Semarang van het Alge meen Nederlandscli Verhond heeft een gel delijke bijdrage geschonken aan de Vereeni ging „Joan van Oldenbarnevelt" to Amers foort, die aldaar, naar een ontwerp van August Falise, een gedenkboeken voor d-cn grootcn staatsman wil opriohten. BODEGRAVEN. Op uitnoodiging van de schietvereeniging „Prins Hendrik", te Maassluis, nam „Willem Teil," alhier, deel aan den wedstrijd van eerstgenoemde Ver eeniging. Niettegenstaande op dien wed strijd de beste Vereenigingen des lands uit kwamen, behaalde „Willem Teil" den vier den korpsprijs. Bij gunstig weder zal door het Bode- gravensch Muziekgezelschap op Woensdag 6 Juli a.s. des avonds een concert worden gegeven in den tuin van dr. Marsman, al hier. HAARLEMMERMEER. Bij de gehouden provinciale premiekeuringen zijn de volgen de premiën toegekend: Driejarige merriën: ingeschreven 21 stuks. 8 premiën van f 75 toegekend aan: „Vos", eigenaar J. Coevert; „Draga," eigenaar J. D. Bulk; „Nella", eigenaar K. Knibbe; „Nellie," eigenaar G. J. Tiemens; „Sara", eigenaar dezelfde; „Saar", eigenaar H J. C. Lam- merfcs, allen wonende te Haarlemmermeer; „Juliana," eigenaar C. Moleman Kz., te Amstelveen, en „Anna", eigenaar dezelfde. Vierjarige merriën: ingeschreven 12. 5 pre miën van f 75 toegekend aan: „Dora", eige naar M. v. Andel; „Nedda", eigenaar J. v. Zijverden; „Betsy", eigenaar J. D. Bulk; „Vos", eigenaar W. Pruissen; „Jansje", eigenaars Gebrs. v. cL Maarl. Vijf-, zes- en zevenjarige merriën: inge schreven 259 premiën van f 75 toegekend aan: „Victoria", eigenaar J. v. Zijverden; „Juliana", eigenaar K. Kistemaker; „Ma rianne", eigenaar A. Knibbe Dz., allen wo nende te Haarlemmermeer; „Anna", eige naar A. Colijn Jr., Nieuwer-Amstel„Dora III"; „Emma"; „Ariane"; „Mignon" en „Thitonia," alle toebohoorende aan T. Ha- nedoes te Haarlemmermeer. Van de 48 drie- en meerjarige merriën, di$ aangeboden werden ter inschrijving in het Nederlandsche Paardenstamboek, werden na keuring 26 stuks ingeschreven. Gedurende den geheelen dag was er zeer veel belangstelling -oor de keuring. Wij vernemen, dat bij dert kappei v. N., te Nieuw-Vennep diefstal gepleegd is van konijnen. De ontvreemde exempla ren waren rasdieren, zoodat het voor den betrokkene nogal schade beteekent. Dadei of daders onbekend. LISSE. Gistermiddag geraakte van een alhier passeerenden troep cavaleristen een paard langs den Broekweg te water. Er werd halt gehouden, totdat het paard met vereende krachten weer op het droge was gebracht. Daarop marcheerde de troep ver der naar Amsterdam, terwijl de betrokken cavalerist met het paard aan de hand de zen weg te voet moest afleggen in gezel schap van een korporaal. NOORDWIJKERHOUT. Tot groot ge noegen der schippers is in de Haven een baggermachine gearriveerd, zoodat spoe dig een begin gemaakt zal worden met het uitdiepen van „De Schipperssloot." „De Echo der Duinen" heeft wel succes met haar ondernemingen. De feest- boouocht, waaraan ruim 130 personen deelnamen, is uitstekend geslaagd. Bij de terugkomst aan de Beestenmarkt te Lei den, wachtte der Vereeniging nog een ver. rassing, hoewel een minder aangename: n.l. een „bekeuring" wegens het spelen zonder vergunning op het Leidsche water. RIJNZATERWOUDE. Alhier had de 32ste algemeene vergadering plaats van den Verbondsring „Rijnstreek", en wel on der veel belangstelling. De voorzitter, de heer H P. Fortgens, van Hazerswoude, opende het samenzijn met het lezen van Ps. 139 1 en met gebed, en sprak daarna een kort i nleidend woord. De notulen wer den voorgelezen, en, na eenige opmerkin gen, goedgekeurd. Hiema verkreeg ds. J. T. H. Pop, Herv. pred., alhier, het woord die een kort overzicht gaf van Psalm 90. De agenda werd voorts op uitstekende} wijze afgehandeld. Vermoedelijk zal de volgende algemeene vergadering worden gehouden te Noorden. Het euqnête rapport over de G. E. W. te Amsterdam. De enquête-oommissie voor het onderzoek naar 't beheer der Gemeentelijke Electrici- teitswerken, Maandagavond met haar rap port gereed gekomen, heeft Dinsdag aan het toen vergaderde college van B. en Ws. haar conclusie meegedeeld Haar rapport, gegrond op de stenogra- phisohe verslagen der afgenomen verhro ren, besloeg circa 100 beschreven folk» vellen. In het comité-generaal van den Raad, Woensdagmiddag gehouden, is namens de commissie toestemming verzocht het rap port, dat aan de raadsleden zal worder. verzonden, alsdan ook te doen ter hand stellen aan de redacties der verschillende plaatselijke bladen De conclusies, waartoe de oommissie is gekomen, zijn, op een enkele uitzondering na, alle aangenomen met 4 tegen 1 stem, die des heeren C. L. M. La-mbrechtsen var Ritthem, die het ook menigmaal voor den f herhaaldelijk sterk aangevallen directeur der G. E. W., den heer A. W. Ressing- heeft opgenomen. De conclusies komen hierop neer: Den Raad voor te stellen, den heer A. W. Ressing als directeur der G. E. W. te ont slaan, met toekenning van één jaar salaris De oom missie raadt B. en Ws. aan, den door hen ontslagen ingenieur-onderdireo teur, dr. G. de Gelder, een bedrag uit te keeren, overeenkomende met bet totaal van twee jaar salaris. De commissie adviseert verder den heer L. H. Grivel, chef van de installatie, o n eervol te ontslaan, met uitkeering van een som, gelijkstaande aan drie i. aaneen salaris; zij adviseert tot het geven van eervol ontslag aan den hoofdboekhou der der G. E. W., den heer J. C. Groothoff, en uitkeering aan dien ambtenaar van een som, overeenkomende met het salaris van dien ambtenaar over twaalf maanden. (Tel.) Stella. 25) „A, Roderitz spookt je door het hoofd", roept de ritmeester uit, „gij kunt gerust zijn; wanneer ik de beesteD goed ken, dan hebben zij minstens nog een vol uur noodig oüi het rijtuig naa~ boven te brengen en in dien tijd kunt gij zes en dertig mooie kreeften hebben gevangen. Zoodra ik het rijtuig hoor aankomen, waarschuw ik je en fluit het Oostenrijksch volkslied. Maak nu echter maar, dat gij in het water komt, en pas op, dat gij je voetjes niet aan de stee- nen openrijt." Twee minuten later springt Stella zon der handschoenen, de mouwen van haar grij ze linnen blouse tot over de ellebogen van haar melkwitte armen opgestroopt, de ja- jon met haar linkerhand opgenomen, terwijl haar rechter, zich half angstig, half begee- rig naar buit uitstrekt, naast Freddy in het ondiepe water rond, beweegt zich in de al lerliefste onbeholpenheid van een mooi meisje, wier voeten tusschen de scherpe steenen met moeite een rustpunt zoeken en bij wie zich het verlangen om veel kreeften machtig te worden paart aan een nog groo teren afschuw voor groen waterkroos. Het verleidelijke geluk van alle spelers, die voor het eerst kaarten in de hand krij gen, is bekend. Stella heeft het fabelach- tigste succes bij haar eerste kreeftenvangst. Zij werpt steeds meer en steeds grootere van de zwarte, spartelende monsters in de mand, welke Freddy haar telkens toehoudt. Daar de hoed haar bij bet zien hindert, heeft zij hem in de hevigheid van het ge vecht op den oever geslingerd. In plaats van zooals gewoonlijk op de kruin van haar hoofd ineengedraaid, hangt haar krullend haar in een steeds losser wor dende wrong in haar nek; de zonnestralen spelen in de zijdeachtige goudblonde lok ken en op de bruin-schildpadden spelden. Met groote triomf zwaait zij juist een reus- achtigen kreeft door de lucht. „Kijk eens, Freddy, zoo een hebt gij nog in het geheel niet!" roept zij. Opeens stijgt het bloed haar naar de wan gen, haar donkere oogen nemen een ont stelde uitdrukking aan. Geheel van haar stuk gebracht, laat zij tegelijkertijd den kreeft en haar japon vallen. „Stoor ik u mogelijk?" roept Rohritz, die naderbij komt, terwijl hij haar verlegenheid met een glimlach opmerkt. Doch zonder er in haar haast om uit de beek te komen op te letten, waar zij haar voeten zet, strompelt zij naar den oever toe. Plotseling verschijnt er een pijnlijke trek cp haar fijn gezichtje en het water om haar heen kleurt zich donkerrood. „Gij hebt uw voet geschramd", roept Rohritz nu oprecht bezorgd en steekt den arm naar haar uit om haar aan den oever te trekken, waar zij op een drogen boom stam gaat zitten. De ritmeester en de ge neraal zijn uit het gericht. Steeds sDeller vloeit het bloed uit een gapende wonde in Stella's voet op het groene gras. „Dat mo gen wij zoo niet laten", zegt Rohritz bijna vaderlijk medelijdend en bezorgd, terwijl hij zijn zakdoek in de beek doopt. Maar he vig blozend verstopt Stella haar voet onder den helaas erg vuilen zoom van haar ja pon. „Wees verstandig", dringt hij, een strengeren toon aannemend, bij haar aan, „met zulke dingen valt niet te gekscheren. Kijk naar mijn grijs haar; ik zou je vader kunnen zijn 1" Bij die woorden knielt hij voor haar neer, neemt haar voetje tusschen zijn handen en verbindt de wonde handig en zorgvuldig. Doch ondanks zijn grijs haar, moeten wij bekennen, dat 't hem zeer eigen aardig te moede wordt, terwijl hij het voet je behandelt. Het is echter ook een bekoor lijk voetje, smal, zonder mager te zijn, zacht en week als een rozenblad, en daarbij zoo klein, dat het bijna in zijn holle hand plaats vindt. Maar wat nog mooier is dan haar voet, dat is haar blond kopje, met het verwarde haar, waarvan hij echter slechts het halve profiel ziet, doch juist genoeg om hem te verraden, hoe een blos haar tot in de slapen en in den hals brandt. „Dank 1" zegt zij kortaf en koel, terwijl zij haar voet onder haar japon trekt, nadat hij met het verband gereed is. Daarop vraagt zij, terwijl zij hem eenigszins wan trouwend aankijkt: „Hoe oud is u eigenlijk?" „Zeven en dertig," antwoordt hij, reeds in die mate aan haar zonderlinge uitvallen gewoon, dat h.ij er niet meer over nadenkt. „Hoe durft u dan beweren, dat gij mijn vader zoudt kuDnen rijn? U is minstens vijf jaar te jong I" roept zij toornig uit. „Maar waarom hebt ge mij ook zoo plotseling over rompeld?" „Ik Eeb in het diepst van mijn hart be rouw over mijn onbescheidenheid" verzekert Rohritz. „De groote vermoeidheid der paar den, welke meer dan genoeg aan drie per sonen hadden te trekken, bewoog mij uit te stappen en het veldpad te nemen." In dit oogenblik hoort men duidelijk uit het aan de weide grenzende bosch fluiten: „Gott erhalte unsem Kaiser I" waarop spoo dig een hobbelig rollen van raderen klinkt. „Daar hebt gij het!" zegt Stella, nog al tijd brommend. „Mijn oom had mij beloofd, dat hij het volkslied zou fluiten, zoodra hij het rijtuig hoorde; maar te voet had nie mand u verwacht. Uw verschijnen lder heeft juist twintig minuten te vroeg plaats ge had XIII. Het eenige, wat barones Meineck zegt, als zij van Stella's wonde hoort, is: „Men kan je .tooh geen oogenblik alleen laten, zonder dat gij dwaasheden begaat." SteRa zegt slechts zuchtend: „Arme ma ma En de nog altijd grasgroene Stase heeft de kracht gevonden eerst Stella, ver volgens Rohritz veelbeteekenenl aan te kijken. Toen zij nu verneemt, dat het Rohritz was, die Stella'g voet heeft ver bonden, weet An astasia niet of zij in on macht vallen of zich doodlachen zal. Zij noemt hem van nu af niet anders dan „mijn lieve heelmeester." Van tijd tot tijd fluis tert zij hem heimelijk toe „heelmeestertje Men kan zich voorstellen, dat die flauwe grappen hem maar matig bev Uen. De generaal meesmuilt, d)e barones ziet er grimmig uit, de ritmeester en Kathrien zijn de eenigen, die evenmin iets van Rohritz' ontstemdheid als van Anastasia's toespeling bemerken, zóó volop zijn zij be zig elkaar wedorkeerig te verwijten, dat cU kurkotrekker vergeten is. Ofschoon de pic-nio dus met een dubbele ontstemdheid is begonnen, komt alles toe' nog heel goed terecht. De generaal herin nert zich, dat zijn zakmes van een kurko trekker is voorzien, het echtpaar kalmeert zich, de kreeften worden ondanks allerlei hindernissen eindelijk toch aan het vuurtje gaar gekookt en ter will© van Freddy uitstekend gevonden, do koude hanen en dito ganzelever laten niets te wenschen over, de mayonnaise is niet thuis vergeten en de cliquot is uitstekend. Er heerscht weer zulk een gezellige stem ming, dat, toen de rijtuigen, volgens af spraak, om zes uren verschijnen, de heeren en dames tot Freddy's verrukking eenparig: „Prins Eugen, de edele ridder" zingen, waarbij de generaal een geanimeerd accom pagnement met den rug van een mes op zijn bord klopt. Baron Rohritz, die zwijgend naar het ge zang van dit verheven lied luistert, vestigt intusschen zijn oogen onderzoekend op een klein violet stukje wolk, dat achter de ben gen te voorsohij'n kruipt. „Mijn barometer," begint hij', doch Ka- fhrien valt hem geërgerd in de rede: „Schei toch uit met je barometer." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 9