No.
LEÏDSGH DAGBLAD, Zaterdag- 2 Juli. Eerste Blad.
Anno 1910.
PERSOVERZICHT.
8CHET8 UIT DE RECHTZAAL.
r -,Het Huisgezin" acht hoogst be-
Iangrijk hetgeen ter jaarvergadering van den
Bond van Vr ij-li b er alen is gezegd
in zake o n d e r w ij s.
Volgens mr. Tydeman mocht thans niet
langer worden beweerd, dat do vrijzinnig
heid het er op toelegt ons volk te ont
kerstenen. Voorheen moge de vrijzinnigheid
te goeder trouw gemeend hebben, dat een
Intellectualistische opvoeding jn de volks
behoeften kon voorzien, thans stelt ook zij
prijs op het godsdienstig element in de op
voeding.
In die woorden ligt merkt „H etHuis-
gezin" op een kostelijke bekentenis. We
laten daar, of inderdaad de vrijzinnige
richting op het godsdienstig element in de
opvoeding prijs stelt. We onderzoeken niet
of en welke waarde aan het godsdienstig
element, door de vrijzinnige richting thans
in de opvoeding gewenscht, moet worden
toegekend. We oonstateeren alleen, dat het
geen tot dusver in het bijzonder Christe
lijk onderwijs werd gelaakt, het godsdien
stig element nu door de vrijzinnigheid
op haar beurt en op haar wijze wordt be
oefend. Maar hiermee is dan ook het wezen
van het bijzonder Christelijk onderwijs in
de oogen van den meest beslisten en felstsn
tegenstander gerechtvaardigd.
Hot heet thans van vrijzinnige zijde, dat
er nog veel aan de opleiding der onderwij
zers pntbreekt. Maar zou het daaraan al
leen haperen? Als deze wordt verbeterd en
dan met pen vrijzinnig-godsdienstig sausje
overgoten, is dan de openbare school gered?
Nog breeder en openhartiger dan door
mr. Tydeman werd het naar het blad
opmerkt gezegd door mr. Dresselhuys.
Deze erkende ronduit, dat de openbare
school fiasco heeft gemaakt, dat er nieuw
en beter bloed onder de openbare onder
wijzers moet worden gebracht, dat de gods
dienst. een zeer machtige factor in de pae-
dagogisohe opleiding is, dat ook de vrij
zinnigheid het particulier initiatief dient
te huldigen en dat wat de deur toe
doet de liberalen van de rechtsche par
tijen kunnen' loeren, die met bewonderens
waardige kennis en volharding hun bijzon
dere scholen hebben gesticht.
Dit zegt nu niet een man als dr. Bos,
die steeds getoond heeft het bijzonder on
derwijs te kunnen waardeuren, maar een
lid der partij, die altijd" met de grootste
felheid het bijzonder onderwijs heeft bestre
den, haar tot het laatste toe haar goed
recht, zelfs het bestaansrecht, heeft betwist.
Deze erkenning van oud-liberale zijde noemt
het blad dan pok een der schoonste
triomfen, door het hijzonder onderwijs be
haald.
Daarom acht .,Het Huisgezin" er ook
geen twijfel aan of met rassche schreden'
nadert haar verwezenlijking de uitspraak;
in de onderwijsparagroaf van het Katho
lieke programde bijzondere school
regel, de openbare uitzondering;
een uitspraak, die, toen ze werd opgenomen,
een stout, haast overmoedig woord geleek.
„Het Nieuwsblad voor Neder
land", de aandacht vestigende op de buiten
gewone lengte van de lijst van onafge
dane stukken, 41® aan de Kamerleden
bij het op reces gaan der Tweede Ka-
mor is uitgereikt, schrijft:
Laat de lijst, die de hoeren naar huis
medegekregen hebben, voor hen nu ook om
vermaning beteekenen. Ze hebbin van hun
goeden wil, om zioh door het werk heen
to slaan, getuigd door de veelbesproken her
ziening van het Reglement van Orde, welke
achteraf intussohen blijkt zoowat niets ge
holpen te hebben. Ze hebban heel wat tijd
verdaan aan voorstellen en interpellaties,
waarvan te voorspellen was, dat ze toch
op niets zouden uitloopen. En ze hebben
daartegenover door de zeer vlotte afh an de-
deling dor Octrooiwet bewezen, dat bij een
deugdelijke en praotische voorbereiding de
openbare behandeling van zelfs zen: gewich
tige regelingen in een zeer korte spanne
tijds kan afloopen. Moge dit hun een les
zijn, waarvan zij voor het volgend zitting
jaar voordeel kunnen trekken. Mogen zij nu
trachten in de eerste plaats zakelijk "bi
blijven en meer stemmen dan praten.
En laat de Regeering op haar beurt zioh
nu ook aan dat lijstje spiegelen: al leem
van haar arbeid in het thans afgeloopen
zittingjaar zijn vier en twintig meer of min
der belangrijke wetsvoorstellen onafgedaan
gebleven. Ze kam natuurlijk in' het volgend
zittingjaar daar nog acht en veertig nieuwe
bijvoegen en het achterstandslijstje zal dien
tengevolge niet onbelangrijk toenemen. Doch
het is to hopen, dat zij van practisoher in
zicht blijk zal geven, de hoogste zelfbeper
king zal in acht nemen' eai het er op aam
zal sturen, dat van het oude, veeljarige
materiaal, dat op het lijstje staat, nu zoo
veel zal kunnen afgewerkt worden, dat mem
niet meer schrikt vam den ontzettenden ach
terstand, die thans weer eens duidelijk aan
den dag is getreden. Wetten indienen is
op zichzelf niet c>nverdienstelijk, doch
's lands' belang woTdt beter behartigd door
wetten tot stand te brengen. Dat verlieze
men toch niet uit het oogl
Onder het hoofd Aardiggevondenle-
zen wij im „De Nederlander":
De Direotie van het dagblad „H e t V o 1 k"
organiseert voor zijn lezers reisjes naar
de Brusselsohe Tentoonstelling.
Naar aanleiding daarvan schrijft iemand in
„het dagblad der arbeiderspartij"
„Het aam tal par tij gemoeten, die zich de
weelde vam een reis te maken kurmen ver
oorloven, is uit den aard der zaak niet
groot en een reisje vam „Het Volk" maar
Brussel is "wel voor do meesten teem nauwelijks
te bereiken ideaal. Diegenen echter, die
zioh wat meer kunnen veroorloven, zullen,
behoefte gevoelen aam reisgezelschap, waar
van men geestelijk niet al te ver is ver
wijderd. Vooral voor leden van kleine af-
deelingetn is zulk gezelschap moeilijk tja
vinden."
De mamier, waarop bij den inzender het
standsgevoel spreekt, zonder dat het al te
erg in de gaten loopt, is niet onaardig in
haar tegenstelling„Degenen, die zioh wat
meer kunnen veroorloven" „geestelijk niet
al te ver verwijderd" Met andere woor
den: Een proletariër, -die tweede klad kan
reizen, gaat niet graag uit met een pro
letariër vam de derdeDat „geestelijke"
verschil is niet meer dam een eupbemis-
tisohe grap.
De natuur is toch altijd sterker dam do
leerl
Onder h§>t hoofd Een vreemd geval
schrijft „Land en Volk":
De heeren De Meester en Loeff zijn
Een nalatenschap of miagerekend.
Hij had zoo juist den dokter uitgelaten,
ging nu, in de kamer terugkomende, de
gordijnen neerlaten voor de beide ramen en
kwam dan weer bij zijn vrouw aan tafel
zitten.
„Ja, 't was te voorzien, de laatste dagen,"
zei. hij, zijn stoel wat bijtrekkend, zoodat
hij gemakkelijk leunen kon.
Zijn vrouw zuchtte.
„Ja," zei ze, „de laatste dagen wel."
„Er och, wat zal je zeggen," kwam hij
weer, ,,'t mens oh was oud."
„O, wat dat betreft," zei zijn vrouw
weer.
,,'t Is eigenlijk maar goed, dat die oude
tnenschen eens opruimen."
Zij keek hem even aan.
„Ja," verduidelijkte hij, „wat had 't
ïnensch nu eigenlijk aan haar leven! En an
deren hebben er maar zorg en oppassen;
aan."
Zij knikte, zuchtte even. Dan zaten zij
een oogenblik zwijgend.
„Zou moeder een testament gemaakt heb
ben vroeg zij plotseling.
Hij glimlachte. I
„Een testament Weineen, mènsch."
„Ja, je kunt toch nooit weten," meende ze.
„Nu, maar geloof dat maar niet," zei hij.
„Je moest toch eens kijken," stelde zij
yoor.
Hij bedacht zich even.
„Ja, ik kan er wel eens naar zoeken,"
zei hij dan.
Zij zwegen weer een oogenblik.
„Ik zou het toch naar vinden, als zij
mi haar boeltje ook nog kwamen wegdrar
gen. Al die meubelen hier", kwam zij dan.
„Wegdragen vroeg hij.
„Ja, natuurlijk. Kees en Arie en Door
moeten toch ook hun deel hebben."
„Ja, dat 's waar," stemde hij toe.
Hij bleef nu even nadenkend voor zich
uitstaren. Die meubelen ook nog weg, over
dacht hij. En zij konden ze hier zoo best
gebruiken. Waarom konden zij die nu niet
houden? Wat hadden de anderen daarmee te
snaken? Zij hadden moeder in huis gehad.
„Maar wie weet waf er van moeder is?"
vroeg hij dan, het hoofd opriohtend en haar
uitvorschend aankijkend.
„Wie Wel, Door en Arie ten minste."
„Zouden die dat zoo precies weten
„Nu, precies. Maar toch wel ten naasten
bij."
„Ook niet," zei hij. „Een enkel ding kun
nen zij weten."
Zij scheen even na te denken, keek de
kamer eens rond, naar de verschillende meu
belen, het oude kabinet en bet hoekkastje
en den spiegel en moeders bed en al dat
andere nog.
„Maar wie zegt, dat zij het niet ver
kocht heeft kwam hij weer.
Zij begreep hem, keek hem even aan.
„Als het er niet meer is, is het er niet
meer," ging hij voort.
Zij schrok. „Ja maar, Maarten", zei ze.
„Nu ja, we mogen er toch cok wel wat
voor hebben, dat wij moeder zoo lang in
huis gehad hebben," glimlachte hij.
„Ja, dat niet," zei ze, „maarik won
toch liever, dat moeder het ons maar verr
maakt had." i
Hij knikte. „Natuurlijk."
„Als zij een testament heeft, zal het
daar wel in liggen," vervolgde zij, naar het
kabinet wijzend.
Hij stond op.
„Wil ik eens kijken?"
„De sleutels zitten nog in haar zak,"
vertelde zij, „daar, in de kleerenkast."
Hij zocht even, kwam dan met de sleutels
weer hij de tafel. Maar toen hij hij het ka
binet stond, keerde hij zich om en liep
vlug naar de tafel.
„Weet je waar we nn nog niet aan ge
dacht hebben fluisterde hij.
Zij keek hem nieuwsgierig-vragend aan.
Hij keek even behoedzaam om zich heen,
als was hij bang, dat iemand het hooren
zou.
„Dat geld van oom Maarten," zei hij
nog zachter.
„Van oom Maarten vroeg' zij verrast.
„Ja, die twee duizend gulden."
„Gunst, jal Maar dat weten ze, hoor,
dat moeder die had!"
„Dat zij ze had, ja. Maar niet, of zij
ze nog heeft, 't Mensch had immers anders
niets. Zij kan het toch gebruikt hebben."
Een oogenblik bleven zij elkaar als yrar
gend aankijken. ,_j-.j
benoemd tot commissaris van de Hol-
landsche IJ zere n-S poorwe g-M a a
s chap p ij.
Het is te verstaan, dat de leiders deztór
Maatschappij zich willen verzekeren van!
steun in de Staten-Generaal. Zij konden, van
hun standpunt de zaken beschouwende,dit niet
beter doen dan door het commissariaat op
te dragen aan twee Kamerleden van invloed,
die zich verheugen in algemeen aanzien.
Minder gemakkelijk is te verklaren, hoe
deze beide mannen zioh voor deze betrek
king zonden laten vinden. De verhouding
tusschen den Staat en de H. IJ.-S.-M. ver
keert in een kritieke periode. Bader belan
gen staan zeer scherp tegenover elkander.
De politiek der H. IJ.-S.-M. moet, zoo de lei
ders hun roeping als mannen van zaken,
beseffen en zij bleven tot dusver niet
in gebreke daarop zijn gericht, dat, met
de naasting in het verschiet, binnen de gren
zen van de s poorweg-overeenkomst alles er
uit wordt gehaald wat er in zit. Dat wil
zeggen, dat de Staat zooveel mogelijk worde
belast, ten bate van de Maatschappij.
Nu meer dan ooit is het plicht voor de
volksvertegenwoordiging om de Regeering
zoo krachtig mogelijk te steunen in den strijd
voor het belang van den Staat tegenover
de Maatschappij.
Onder deze omstandigheden zou het een
zonderlingen indruk maken, zoo deze beide
mannen in een bestuurscollege van deze
Maatschappij gingen zitting nemen.
Wij hopen het bericht nog te mogen ver
wachten, d at zij voor de eer hebben bedankt.
De gemengd© oommissie van N e d '3 f-
landsohe en Belgische parle
mentsleden, die een „toenadering"
tussohen beide landen beoogt, ver
gaderde weer eens te Brussel. Naar aan
leiding daarvan schrijft do Brusselsohe oor
respondent van het „H a n d e 1 s b 1 a d"
Wat zullen wij ooit hebben aan de vele
„vrome" wensohen, welke zoo ernstig door
de Nederlandsch-Belgische commissie worden
uitgebracht? Mij komt een toenadering, die
ik overigens uit ganscher harte toejuich,
maar die op zoo onvaste, op zoo platonische,
op zoo artificieele (kunstmatige)* gronden
bewerkt wordt, als een vrij onbereikbare en
als £$n utopische voor. De oommissie zwoegt
en wenkt vriendelijk en redevoert prachtig
en baart, op slot van rekening „wen-
schen"En welke wenschenZij lanterfant
langs kantwerk en put zich uit in een im
broglio (warwinkel) van detailproblema's,
die onderling niet eens verbonden zijn. Zij
mozaïkeert met vlijt, zij bouwt niet de ge
weldige eenheid, de architecturale massa.
Zij promeneetrt (wandelt) in parkjes van wen
sohen.
Toenadering? Gij vraagt en wilt toenade
ring?
Als het geen zuivere politieke toenade
ring mag zijn, moet zij van de levende en
sympathieke krachten der beide volken uit
gaan. Een conferentie van theoriemannen zal
haar niet kweeken. Toenadering? Bezie wat
met de Vlamingen gebeurt. Is er alreeds
tusschen N- en Z.-Nederland geen „toena
dering?" Hebben reeds de Vlaamsche schrij
vers de toenadering op literair gebied niet
bewerkt? Is Guido Gezelle meer van Bel
gië dan van Nederland, en behoort Jacques
Perk don Vlamingen niet?
Maar ziet ge welleven js aan den
wortel van zulke groeiende toenaderingen!
„Neen, neen. Maarten," zei ze dan.
„Waarom niet?" vroeg hij.
„Neen," weerde zij af. „Kijk nu eerst
maar eens."
Hij opende het kabinet, doorzocht de la
den.
„Hier is haar kerkboek ook nog, met gou
den slot," zei hij, bij de tafel komend.
Zij greep er gretig naar en bekeek het
van alle kanten.
Hij glimlachte.
„Dat zullen wij ten minste maai1 hou
den," meende hij.
"Er 'moet nog een bloedkoralen ketting
met slot wezen," zei ze, nu ook bij de
kast komend.
Samen zochten zij dan verder, legden da
papieren, die zij vonden, op tafel.
„Zouden we de deur niet even op slot
doen?" stelde hij voor.
„Op slot? Waarom?"
„Ja, Grietje mocht eens binnenkomen o$
een ander." En meteen ging hij den sleu
tel omdraaien, ,,'t Is beter, dat niemand
er wat van ziet," meende hij.
In de schemerige kamer bleven zij nu
samen verder zoeken, met gretige handen'
in de ruime kast woelend.
„Kijk," fluisterde hij, haar een effect
toonend, „dat is het geld." Zij nam het
papier aan, bekeek het aan alle kanten.
„Is dat nu twee duizend gulden waard?''
vroeg zij.
Hij knikte.
„Leg het er maar weet in," zei ze zachtjes.
Toen zij alles doorsnuffeld hadden, gingen
zij aan tafel de brieven en papieren, nog
nakijken. Maar telkens stond hij op en liep
naar de deur, want hij dan luisterend staan]
bleef.
„Waarom doe je dat tooh?" vroeg iïë.
„Je kunt nooit to voorzichtig wezen,''
meende hij.
Zij haalde de schouders op, zocht verder
op de tafel.
„Een testament is ét niet," zei ze, de
papieren eindelijk wegschuivend.
Hij schudde van neen.
„Weet je, yat we nu doen moésten T*-
vroeg hij.
Zij keek hem vragend aan. Hij trok zijn
stoel wat nader naar den haten en boeg
giqh dichter naar too*. j i
Nat. tentoonstelling voor Huisvlijt.
Van de Nationale Tentoonstelling voor
Huisvlijt, welke in den a.s. zomer te Sche-
veningen, uitgaande van den Volksbond tegen
Drankmisbruik, zal worden gehonden in het
eigen gebouw der tentoonstelling, gelegsn
in de onmiddellijke nabijheid van het Kur-
haus, zal de tweede af deeling, de af deeling
der moderne Huisvlijtschool, niet een der
minst aantrekkelijke nummers vormen. Daar
toch zal men met de nieuwste hulpmiddelen
en geheel in den vorm der praktijk, de huis
vlijtschool, zooals die eenmaal algemeen moet
worden, in werking zien. Daar zal geregeld
en aan meer gevorderde leerlingen les ge
geven worden in alle vakken, die voor de
huisvlijtschool slechts openstaan, in schrijn
werk, in houtsnijwerk, in cartonnage-arbeid,
in vlechtarbeicl, in versieringskunst uit
waardeloozo grondstoffen, in rustiek werk
en metaaldrijven. De Koninklijke Nederland-
sche Kantwerkschool, de zoo welgeslaagde
stichting van jhr. Ernest van Loon te 's-Gra-
vephage, zal toonen op welken hoogen trap
het nationaal kantwerk staat; van de zijde
van de ateliers van Mevrouw Wegeriff, te
.Apeldoorn zal het batikken aanschouwelijk
worden voorgestelden in een speciaal Hol-
landsch interieur zal de weefarbeid worden
onderwezen. Er zal daar dus veel en afwis
selends te zien zijn.
Aan deze tweede afdeoling is, dank zij het
initiatief van het Bestuur der afdeeling,
bestaande uit den voorzitter, den hear H.
de Wilde, wethouder te 's-Graveaihage, en
mej. M. Pekelharing te Utrecht, een serie
van spreekbeurten verbonden geworden, die
mode hoogst interessant belooft te worden.
Deze spreekbeurten zullen niet alleen de
verschillende zijden van den huisvlijtarboid
in het helderste licht stellen, doch zullen
tevens trachten zich zoo nauw mogelijk aan
te sluiten bjj datgene wat ter tentoonstel
ling te zien is. En reeds nu zijn vele toezeg
gingen voor deze spreekbeurten ontvangen,
die op oen reeks van leerrijke onderwierpen
en aangename voordrachten wijzen.
De voorzitter der afdeeling, de hoer H.
de Wilde, zal zelf spreken op den openings
middag van deze afdeeling, welke op Don
derdag 14 Juli is vastgesteldde voorzit
ter der tentoonstelling, prof. Van Veen, zal
op 25 Juli, den dag voordat de algemeene
vergadering van den Volksbond te Sche-
veningen plaats heeft, spreken over Volks
bond en Huisvlijt. Dr. J. H. Gunning Wzn„
te Amsterdam, heeft een rede toegezegd over
de ethisch-paedagogïsclie beteekenis van de
Huisvlijt; de heer A. J. Sohröder, uit Arn
hem, zal spreken over huisvlijt in het kin
derleven: dr. W. Haverkamp, predikant te
Nijmegen, behandelt het onderw-ïrp: huis
vlijt een zegen voor hart en huis; ds. A.
J. P. Boeke, uit Noord wij kerho ut, spreekt
over: huisvlijt als onderdeel van ons huis
werk.
Van de mannen der praktijk, zoowel do
jongeren als do ouderen, zal de heer Stam
zich doen hooren over do geschiedenis - der
beweging voor practische bezigheid; zal de
heer Van Waart, uit Rotterdam, spraken over
huisvlijt en handenarbeid; zal de heer KI.
de Vries, uit Amsterdam, spreken over da
taak van de handenarheid-beweging, ten aan
zien van do huisvlijt, en zal de heer Rises
uit Zaandam, vertellen van huisvlijt in het
Hooggebergte, van Noorscho huisvlijt en van
wat men van takken maken kan. Mevrouw
Wegeriff heeft lezingen toegezagd over kant-
„Wij moeten alles naar den zolder bren
gen."
„Naar den zolder?" vroeg zij verbaasd.
„Ja, vanavond, als Grietje weg is."
En fluisterend vertelde hij dan verder.
Het Jcabinet en het bed en de stoelen moas-
ten zij hier laten staan. Maar de rest weg
bergen. Als de anderen dan kwamen, kon
den zij hun wijzen, wat hier stond.
Zij keek hem even nadenkend aan, knikte
dan. Ja, ja, dat was het beste.
Dien avond droegen zij samen' alles naar
boven, stepten het goed daar weg in een
ouden koffer, het kerkboek en den ketting
en het gouden horloge en een zilveren
broche, en zetten de meubelen achtsr ecsn
oud gordijn in een hoek.
„En dat effect nu?" vroeg hij, toen zij
klaar waren.
„Noen," zei zo, „dat durf ik niet. Ik
hen toch al bang."
Hij lachte.
„Och kom," zei hij. „Gekheid, 't Is toch
zonde en jammer, als we dat nu nog doe
len moeten met zijn allen."
Maar zij wou er niet van hooren. Dien'
nacht sliepen zij allerbei erg onrustig. Zij
droomde, dat Door en Kees gekomen wa
ren en ook hun deel wilden hebben en
haar bij beur haren het bed uittrokken,
omdat zij den boel verstopt had. Gillend
werd zij wakker. Hij schrok op, begreep
niet, wat er gebeurde, maar werd kwaad,
toen zij het hem vertelde. Zij kon eerst
niet meer in slaap komen en toen zij ein
delijk weer was ingeslapen, sdhrok zij tel
kens opnieuw wakker. Hij bleef ook wakker
liggen. Aldoor moest hij nu denken aan dat
effect van twee duizend gulden. Dat zijn
vrouw ook zoo kinderachtig kon wezen I
Toen hij den volgenden middag alleen in
de kamer was, maakte hij haastig het ka
binet open, greep het effect en stak b^fa
in zijn binnenzak. Als alles afgeloopen was,
zou hij het zijn vrouw wel vertolièn.
Een paar dagen later kwamen Kees len Arie
en Door op de begrafenis. Toen die was
afgeloopen, vroegen zij naar moeders goed.
Maarten wees hun wat er in de kamen
was.
„Moeder had toch ook nog een spiegel,"
meende Door.
„O, die is er al lang niet meer," zei hij.
„En zoo'n klein kastje", mqeade 4rie»
'maketa en batikken; mevr. Van Zuylea—
Tromp zal zich door hooren. övér Indisch^
huisvlijt, op het lijstjs staat de heer D.
J. Boom, bestuurslid der Arahemsohe Huis
vlijtschool, aJs spreker vermeld om het nut
van de organisatie van Huisvlijtscliolen in.
ons land aan te toonen en de algemeanei
secretaris der tentoonstelling, de hoer IB
van der Mandere, zal over de beteek mis
dozer tentoonstelling 't woord voeren.
Dit lijstje is nog maar voorloopigmeer
dere en zeer belangrijke toezeggingen hoopt
het Bestuur nog te mogen ontvangen. In
tussohen toont reeds dit lijstje aan welk
een beteekenis ook dit onderdeel der ten
toonstelling zal hebben on hoezeer dit kan
medewerken om kracht van deze tentoon
stelling in alle opzichten te doen uitgaan.
Zondagsrust bij d© spoorwegen.
He tbestuur van den Protestantsch-Chris-
telijken Bond van Spoor- en Tramwegper
soneel heeft aan de Regeering, de Tweede
en Eerste Kamer, en de directies der spoor
wegen een uittreksel toegezonden van een
rapport van een uit leden van genoemden
bond bestaande commissie, waaraan was op
gedragen, een onderzoek in te stellen om
trent de Zondagsrust bij de spoorwegen.
Aan het slot van het rapport zijn de vol
gende punten genoemd:
le. het personeel, dat niet dringend be-
noodigd is, worde op Zondag vrij gegeven;
2e. alle niet noodzakelijke arbeid worde
op dien dag nagelaten;
3e. de treinenloop worde beperkt, opdat
zoo weinig personeel als mogelijk in dienst
worde gehouden;
4e. het uitgeven van kaarten tegen ver
minderd tarief op Zondag worde nagelaten
5e. er worde door telstaten vastgesteld,
welke treinen op Zondag overbodig blijken;
6e. de stations worden er met nadruk op
gewezen, dat er zoo weinig personeel als
mogelijk voor d-*r. dienst op Zondag worde
gebezigd;
7e. in geen geval worde opnieuw overge
gaan tot het weer inleggen van goedkoop e
of pleaziertreinen op Zondag;
8e. het personeel, dat niet direct bij den
treinenloop betrokken is, worde op Zater
dagmiddag vrij gegeven, opdat reizen voor
eventueel familiebezoek of ontspanning,
plaats kan vinden op dien middag;
9e. voor het personeel, dat wel direct bij
den treinenloop betrokken is, worde het uur
van eindigen van den dienst op den Zater
dag, voorafgaande aan hun vrijen Zondag,
zoodanig bepaald, dat reizen dan nog moge
lijk blijft.
De Amsterdnmsolie Beurs.
Het „N. v. d. D." verneemt, dat de nieu
we cgcheur in den gevel van het Beursge
bouw aan de Beursstraat, na de versterking
van het gebouw van eenigen tijd geleden,
absoluut geen bezorgdheid behoeft te geven.,
Beurs voor den Effectenhandel.
B. en Ws. van Amsterdam hebben, zoo
meldt het ,,N. v. d. D.", aan de Vereeni-
ging voor den Effectenhandel bericht, dat
er voor de gemeente geen termen aanwezig
zijn, in te gaan op haar verzoek om finan-
cieele medewerking tot het stichten van
een eigen beursgebouw.
„Er js anders niets, als wat hier staat,"
besliste hij: „"Wat zeg jij, vrouw?"
„Niet, dat ik weet," zei ze, het hoofd,
afwendend.
„En dan toch, wat er in het kabinet zit,"
meende Door.
„Natuurlijk," zei hij. „Dat kan je zien."'
„Maar de boel moot nog verzegeld wor-r
den," merkte Kees op.
„Verzegeld?" vroeg Maarten verschrikt.;
„Ja, door den kantonrechter. Omdat er
minderjarigen zijn. En je moet $r aangifte
van doen, van wat er is."
Maarten haalde even de schouders op.
„Nn, als dat moet, mij goed," zei hij.
Zijn vrouw keek hem éven aan. Zij werd
er bleek van-
Toen enkele weken later de kanton
rechter kwam, noemde Maarten hem op,
wat er in Ibe kamer stond. Zijn vrouw
had den boel nog weer van zolder willen;
halen. Maar daar had hij niet van willen;
weten. Hij en zijn vrouw legden nu beide
den voorgeschreven eed af.
Maar hot duurde niet lang, of zij kregen
bericht, dat de andere erfgenamen aanmer-i
king maakten op de omschrijving van dej
nalatenschap. Zij schrok toen zij het hoorde.
„Volhouden nu," vermaande Maarten. „Zij
weten niets."
Maar al wisten 2ij dan niets, zij ver
klaarden toch, dat er nog twee duizend
gulden moesten wezen en een kerkboek eni
een horlogo en een kastje en meer nog.:
En een paar dagen later kwamen er en
kele heeren uit do stad om huiszoeking tcj
doen. Die vonden den ouden koffer en wat
daarin zat en achter het gordijn het kastje
en do andere stukken.
Zij was radeloos.
„Och, Maarten," jammerde zij, toen dd
heeren weg waren, „hadden we het toch!
maar niet gedaan
Maarten zei niets, schudde een paar maal
bedenkelijk het hoofd.
Eenige dagen daarna werden zij beiden]
gehaald, om in de stad in het huis van'
bewaring zoo lang opgeborgen te worden,
tot zij voor de heeren konden verschijna^