No. LEÏDSGH DAGBLAD, Zaterdag- 2 Juli. Eerste Blad. Anno 1910. PERSOVERZICHT. 8CHET8 UIT DE RECHTZAAL. r -,Het Huisgezin" acht hoogst be- Iangrijk hetgeen ter jaarvergadering van den Bond van Vr ij-li b er alen is gezegd in zake o n d e r w ij s. Volgens mr. Tydeman mocht thans niet langer worden beweerd, dat do vrijzinnig heid het er op toelegt ons volk te ont kerstenen. Voorheen moge de vrijzinnigheid te goeder trouw gemeend hebben, dat een Intellectualistische opvoeding jn de volks behoeften kon voorzien, thans stelt ook zij prijs op het godsdienstig element in de op voeding. In die woorden ligt merkt „H etHuis- gezin" op een kostelijke bekentenis. We laten daar, of inderdaad de vrijzinnige richting op het godsdienstig element in de opvoeding prijs stelt. We onderzoeken niet of en welke waarde aan het godsdienstig element, door de vrijzinnige richting thans in de opvoeding gewenscht, moet worden toegekend. We oonstateeren alleen, dat het geen tot dusver in het bijzonder Christe lijk onderwijs werd gelaakt, het godsdien stig element nu door de vrijzinnigheid op haar beurt en op haar wijze wordt be oefend. Maar hiermee is dan ook het wezen van het bijzonder Christelijk onderwijs in de oogen van den meest beslisten en felstsn tegenstander gerechtvaardigd. Hot heet thans van vrijzinnige zijde, dat er nog veel aan de opleiding der onderwij zers pntbreekt. Maar zou het daaraan al leen haperen? Als deze wordt verbeterd en dan met pen vrijzinnig-godsdienstig sausje overgoten, is dan de openbare school gered? Nog breeder en openhartiger dan door mr. Tydeman werd het naar het blad opmerkt gezegd door mr. Dresselhuys. Deze erkende ronduit, dat de openbare school fiasco heeft gemaakt, dat er nieuw en beter bloed onder de openbare onder wijzers moet worden gebracht, dat de gods dienst. een zeer machtige factor in de pae- dagogisohe opleiding is, dat ook de vrij zinnigheid het particulier initiatief dient te huldigen en dat wat de deur toe doet de liberalen van de rechtsche par tijen kunnen' loeren, die met bewonderens waardige kennis en volharding hun bijzon dere scholen hebben gesticht. Dit zegt nu niet een man als dr. Bos, die steeds getoond heeft het bijzonder on derwijs te kunnen waardeuren, maar een lid der partij, die altijd" met de grootste felheid het bijzonder onderwijs heeft bestre den, haar tot het laatste toe haar goed recht, zelfs het bestaansrecht, heeft betwist. Deze erkenning van oud-liberale zijde noemt het blad dan pok een der schoonste triomfen, door het hijzonder onderwijs be haald. Daarom acht .,Het Huisgezin" er ook geen twijfel aan of met rassche schreden' nadert haar verwezenlijking de uitspraak; in de onderwijsparagroaf van het Katho lieke programde bijzondere school regel, de openbare uitzondering; een uitspraak, die, toen ze werd opgenomen, een stout, haast overmoedig woord geleek. „Het Nieuwsblad voor Neder land", de aandacht vestigende op de buiten gewone lengte van de lijst van onafge dane stukken, 41® aan de Kamerleden bij het op reces gaan der Tweede Ka- mor is uitgereikt, schrijft: Laat de lijst, die de hoeren naar huis medegekregen hebben, voor hen nu ook om vermaning beteekenen. Ze hebbin van hun goeden wil, om zioh door het werk heen to slaan, getuigd door de veelbesproken her ziening van het Reglement van Orde, welke achteraf intussohen blijkt zoowat niets ge holpen te hebben. Ze hebban heel wat tijd verdaan aan voorstellen en interpellaties, waarvan te voorspellen was, dat ze toch op niets zouden uitloopen. En ze hebben daartegenover door de zeer vlotte afh an de- deling dor Octrooiwet bewezen, dat bij een deugdelijke en praotische voorbereiding de openbare behandeling van zelfs zen: gewich tige regelingen in een zeer korte spanne tijds kan afloopen. Moge dit hun een les zijn, waarvan zij voor het volgend zitting jaar voordeel kunnen trekken. Mogen zij nu trachten in de eerste plaats zakelijk "bi blijven en meer stemmen dan praten. En laat de Regeering op haar beurt zioh nu ook aan dat lijstje spiegelen: al leem van haar arbeid in het thans afgeloopen zittingjaar zijn vier en twintig meer of min der belangrijke wetsvoorstellen onafgedaan gebleven. Ze kam natuurlijk in' het volgend zittingjaar daar nog acht en veertig nieuwe bijvoegen en het achterstandslijstje zal dien tengevolge niet onbelangrijk toenemen. Doch het is to hopen, dat zij van practisoher in zicht blijk zal geven, de hoogste zelfbeper king zal in acht nemen' eai het er op aam zal sturen, dat van het oude, veeljarige materiaal, dat op het lijstje staat, nu zoo veel zal kunnen afgewerkt worden, dat mem niet meer schrikt vam den ontzettenden ach terstand, die thans weer eens duidelijk aan den dag is getreden. Wetten indienen is op zichzelf niet c>nverdienstelijk, doch 's lands' belang woTdt beter behartigd door wetten tot stand te brengen. Dat verlieze men toch niet uit het oogl Onder het hoofd Aardiggevondenle- zen wij im „De Nederlander": De Direotie van het dagblad „H e t V o 1 k" organiseert voor zijn lezers reisjes naar de Brusselsohe Tentoonstelling. Naar aanleiding daarvan schrijft iemand in „het dagblad der arbeiderspartij" „Het aam tal par tij gemoeten, die zich de weelde vam een reis te maken kurmen ver oorloven, is uit den aard der zaak niet groot en een reisje vam „Het Volk" maar Brussel is "wel voor do meesten teem nauwelijks te bereiken ideaal. Diegenen echter, die zioh wat meer kunnen veroorloven, zullen, behoefte gevoelen aam reisgezelschap, waar van men geestelijk niet al te ver is ver wijderd. Vooral voor leden van kleine af- deelingetn is zulk gezelschap moeilijk tja vinden." De mamier, waarop bij den inzender het standsgevoel spreekt, zonder dat het al te erg in de gaten loopt, is niet onaardig in haar tegenstelling„Degenen, die zioh wat meer kunnen veroorloven" „geestelijk niet al te ver verwijderd" Met andere woor den: Een proletariër, -die tweede klad kan reizen, gaat niet graag uit met een pro letariër vam de derdeDat „geestelijke" verschil is niet meer dam een eupbemis- tisohe grap. De natuur is toch altijd sterker dam do leerl Onder h§>t hoofd Een vreemd geval schrijft „Land en Volk": De heeren De Meester en Loeff zijn Een nalatenschap of miagerekend. Hij had zoo juist den dokter uitgelaten, ging nu, in de kamer terugkomende, de gordijnen neerlaten voor de beide ramen en kwam dan weer bij zijn vrouw aan tafel zitten. „Ja, 't was te voorzien, de laatste dagen," zei. hij, zijn stoel wat bijtrekkend, zoodat hij gemakkelijk leunen kon. Zijn vrouw zuchtte. „Ja," zei ze, „de laatste dagen wel." „Er och, wat zal je zeggen," kwam hij weer, ,,'t mens oh was oud." „O, wat dat betreft," zei zijn vrouw weer. ,,'t Is eigenlijk maar goed, dat die oude tnenschen eens opruimen." Zij keek hem even aan. „Ja," verduidelijkte hij, „wat had 't ïnensch nu eigenlijk aan haar leven! En an deren hebben er maar zorg en oppassen; aan." Zij knikte, zuchtte even. Dan zaten zij een oogenblik zwijgend. „Zou moeder een testament gemaakt heb ben vroeg zij plotseling. Hij glimlachte. I „Een testament Weineen, mènsch." „Ja, je kunt toch nooit weten," meende ze. „Nu, maar geloof dat maar niet," zei hij. „Je moest toch eens kijken," stelde zij yoor. Hij bedacht zich even. „Ja, ik kan er wel eens naar zoeken," zei hij dan. Zij zwegen weer een oogenblik. „Ik zou het toch naar vinden, als zij mi haar boeltje ook nog kwamen wegdrar gen. Al die meubelen hier", kwam zij dan. „Wegdragen vroeg hij. „Ja, natuurlijk. Kees en Arie en Door moeten toch ook hun deel hebben." „Ja, dat 's waar," stemde hij toe. Hij bleef nu even nadenkend voor zich uitstaren. Die meubelen ook nog weg, over dacht hij. En zij konden ze hier zoo best gebruiken. Waarom konden zij die nu niet houden? Wat hadden de anderen daarmee te snaken? Zij hadden moeder in huis gehad. „Maar wie weet waf er van moeder is?" vroeg hij dan, het hoofd opriohtend en haar uitvorschend aankijkend. „Wie Wel, Door en Arie ten minste." „Zouden die dat zoo precies weten „Nu, precies. Maar toch wel ten naasten bij." „Ook niet," zei hij. „Een enkel ding kun nen zij weten." Zij scheen even na te denken, keek de kamer eens rond, naar de verschillende meu belen, het oude kabinet en bet hoekkastje en den spiegel en moeders bed en al dat andere nog. „Maar wie zegt, dat zij het niet ver kocht heeft kwam hij weer. Zij begreep hem, keek hem even aan. „Als het er niet meer is, is het er niet meer," ging hij voort. Zij schrok. „Ja maar, Maarten", zei ze. „Nu ja, we mogen er toch cok wel wat voor hebben, dat wij moeder zoo lang in huis gehad hebben," glimlachte hij. „Ja, dat niet," zei ze, „maarik won toch liever, dat moeder het ons maar verr maakt had." i Hij knikte. „Natuurlijk." „Als zij een testament heeft, zal het daar wel in liggen," vervolgde zij, naar het kabinet wijzend. Hij stond op. „Wil ik eens kijken?" „De sleutels zitten nog in haar zak," vertelde zij, „daar, in de kleerenkast." Hij zocht even, kwam dan met de sleutels weer hij de tafel. Maar toen hij hij het ka binet stond, keerde hij zich om en liep vlug naar de tafel. „Weet je waar we nn nog niet aan ge dacht hebben fluisterde hij. Zij keek hem nieuwsgierig-vragend aan. Hij keek even behoedzaam om zich heen, als was hij bang, dat iemand het hooren zou. „Dat geld van oom Maarten," zei hij nog zachter. „Van oom Maarten vroeg' zij verrast. „Ja, die twee duizend gulden." „Gunst, jal Maar dat weten ze, hoor, dat moeder die had!" „Dat zij ze had, ja. Maar niet, of zij ze nog heeft, 't Mensch had immers anders niets. Zij kan het toch gebruikt hebben." Een oogenblik bleven zij elkaar als yrar gend aankijken. ,_j-.j benoemd tot commissaris van de Hol- landsche IJ zere n-S poorwe g-M a a s chap p ij. Het is te verstaan, dat de leiders deztór Maatschappij zich willen verzekeren van! steun in de Staten-Generaal. Zij konden, van hun standpunt de zaken beschouwende,dit niet beter doen dan door het commissariaat op te dragen aan twee Kamerleden van invloed, die zich verheugen in algemeen aanzien. Minder gemakkelijk is te verklaren, hoe deze beide mannen zioh voor deze betrek king zonden laten vinden. De verhouding tusschen den Staat en de H. IJ.-S.-M. ver keert in een kritieke periode. Bader belan gen staan zeer scherp tegenover elkander. De politiek der H. IJ.-S.-M. moet, zoo de lei ders hun roeping als mannen van zaken, beseffen en zij bleven tot dusver niet in gebreke daarop zijn gericht, dat, met de naasting in het verschiet, binnen de gren zen van de s poorweg-overeenkomst alles er uit wordt gehaald wat er in zit. Dat wil zeggen, dat de Staat zooveel mogelijk worde belast, ten bate van de Maatschappij. Nu meer dan ooit is het plicht voor de volksvertegenwoordiging om de Regeering zoo krachtig mogelijk te steunen in den strijd voor het belang van den Staat tegenover de Maatschappij. Onder deze omstandigheden zou het een zonderlingen indruk maken, zoo deze beide mannen in een bestuurscollege van deze Maatschappij gingen zitting nemen. Wij hopen het bericht nog te mogen ver wachten, d at zij voor de eer hebben bedankt. De gemengd© oommissie van N e d '3 f- landsohe en Belgische parle mentsleden, die een „toenadering" tussohen beide landen beoogt, ver gaderde weer eens te Brussel. Naar aan leiding daarvan schrijft do Brusselsohe oor respondent van het „H a n d e 1 s b 1 a d" Wat zullen wij ooit hebben aan de vele „vrome" wensohen, welke zoo ernstig door de Nederlandsch-Belgische commissie worden uitgebracht? Mij komt een toenadering, die ik overigens uit ganscher harte toejuich, maar die op zoo onvaste, op zoo platonische, op zoo artificieele (kunstmatige)* gronden bewerkt wordt, als een vrij onbereikbare en als £$n utopische voor. De oommissie zwoegt en wenkt vriendelijk en redevoert prachtig en baart, op slot van rekening „wen- schen"En welke wenschenZij lanterfant langs kantwerk en put zich uit in een im broglio (warwinkel) van detailproblema's, die onderling niet eens verbonden zijn. Zij mozaïkeert met vlijt, zij bouwt niet de ge weldige eenheid, de architecturale massa. Zij promeneetrt (wandelt) in parkjes van wen sohen. Toenadering? Gij vraagt en wilt toenade ring? Als het geen zuivere politieke toenade ring mag zijn, moet zij van de levende en sympathieke krachten der beide volken uit gaan. Een conferentie van theoriemannen zal haar niet kweeken. Toenadering? Bezie wat met de Vlamingen gebeurt. Is er alreeds tusschen N- en Z.-Nederland geen „toena dering?" Hebben reeds de Vlaamsche schrij vers de toenadering op literair gebied niet bewerkt? Is Guido Gezelle meer van Bel gië dan van Nederland, en behoort Jacques Perk don Vlamingen niet? Maar ziet ge welleven js aan den wortel van zulke groeiende toenaderingen! „Neen, neen. Maarten," zei ze dan. „Waarom niet?" vroeg hij. „Neen," weerde zij af. „Kijk nu eerst maar eens." Hij opende het kabinet, doorzocht de la den. „Hier is haar kerkboek ook nog, met gou den slot," zei hij, bij de tafel komend. Zij greep er gretig naar en bekeek het van alle kanten. Hij glimlachte. „Dat zullen wij ten minste maai1 hou den," meende hij. "Er 'moet nog een bloedkoralen ketting met slot wezen," zei ze, nu ook bij de kast komend. Samen zochten zij dan verder, legden da papieren, die zij vonden, op tafel. „Zouden we de deur niet even op slot doen?" stelde hij voor. „Op slot? Waarom?" „Ja, Grietje mocht eens binnenkomen o$ een ander." En meteen ging hij den sleu tel omdraaien, ,,'t Is beter, dat niemand er wat van ziet," meende hij. In de schemerige kamer bleven zij nu samen verder zoeken, met gretige handen' in de ruime kast woelend. „Kijk," fluisterde hij, haar een effect toonend, „dat is het geld." Zij nam het papier aan, bekeek het aan alle kanten. „Is dat nu twee duizend gulden waard?'' vroeg zij. Hij knikte. „Leg het er maar weet in," zei ze zachtjes. Toen zij alles doorsnuffeld hadden, gingen zij aan tafel de brieven en papieren, nog nakijken. Maar telkens stond hij op en liep naar de deur, want hij dan luisterend staan] bleef. „Waarom doe je dat tooh?" vroeg iïë. „Je kunt nooit to voorzichtig wezen,'' meende hij. Zij haalde de schouders op, zocht verder op de tafel. „Een testament is ét niet," zei ze, de papieren eindelijk wegschuivend. Hij schudde van neen. „Weet je, yat we nu doen moésten T*- vroeg hij. Zij keek hem vragend aan. Hij trok zijn stoel wat nader naar den haten en boeg giqh dichter naar too*. j i Nat. tentoonstelling voor Huisvlijt. Van de Nationale Tentoonstelling voor Huisvlijt, welke in den a.s. zomer te Sche- veningen, uitgaande van den Volksbond tegen Drankmisbruik, zal worden gehonden in het eigen gebouw der tentoonstelling, gelegsn in de onmiddellijke nabijheid van het Kur- haus, zal de tweede af deeling, de af deeling der moderne Huisvlijtschool, niet een der minst aantrekkelijke nummers vormen. Daar toch zal men met de nieuwste hulpmiddelen en geheel in den vorm der praktijk, de huis vlijtschool, zooals die eenmaal algemeen moet worden, in werking zien. Daar zal geregeld en aan meer gevorderde leerlingen les ge geven worden in alle vakken, die voor de huisvlijtschool slechts openstaan, in schrijn werk, in houtsnijwerk, in cartonnage-arbeid, in vlechtarbeicl, in versieringskunst uit waardeloozo grondstoffen, in rustiek werk en metaaldrijven. De Koninklijke Nederland- sche Kantwerkschool, de zoo welgeslaagde stichting van jhr. Ernest van Loon te 's-Gra- vephage, zal toonen op welken hoogen trap het nationaal kantwerk staat; van de zijde van de ateliers van Mevrouw Wegeriff, te .Apeldoorn zal het batikken aanschouwelijk worden voorgestelden in een speciaal Hol- landsch interieur zal de weefarbeid worden onderwezen. Er zal daar dus veel en afwis selends te zien zijn. Aan deze tweede afdeoling is, dank zij het initiatief van het Bestuur der afdeeling, bestaande uit den voorzitter, den hear H. de Wilde, wethouder te 's-Graveaihage, en mej. M. Pekelharing te Utrecht, een serie van spreekbeurten verbonden geworden, die mode hoogst interessant belooft te worden. Deze spreekbeurten zullen niet alleen de verschillende zijden van den huisvlijtarboid in het helderste licht stellen, doch zullen tevens trachten zich zoo nauw mogelijk aan te sluiten bjj datgene wat ter tentoonstel ling te zien is. En reeds nu zijn vele toezeg gingen voor deze spreekbeurten ontvangen, die op oen reeks van leerrijke onderwierpen en aangename voordrachten wijzen. De voorzitter der afdeeling, de hoer H. de Wilde, zal zelf spreken op den openings middag van deze afdeeling, welke op Don derdag 14 Juli is vastgesteldde voorzit ter der tentoonstelling, prof. Van Veen, zal op 25 Juli, den dag voordat de algemeene vergadering van den Volksbond te Sche- veningen plaats heeft, spreken over Volks bond en Huisvlijt. Dr. J. H. Gunning Wzn„ te Amsterdam, heeft een rede toegezegd over de ethisch-paedagogïsclie beteekenis van de Huisvlijt; de heer A. J. Sohröder, uit Arn hem, zal spreken over huisvlijt in het kin derleven: dr. W. Haverkamp, predikant te Nijmegen, behandelt het onderw-ïrp: huis vlijt een zegen voor hart en huis; ds. A. J. P. Boeke, uit Noord wij kerho ut, spreekt over: huisvlijt als onderdeel van ons huis werk. Van de mannen der praktijk, zoowel do jongeren als do ouderen, zal de heer Stam zich doen hooren over do geschiedenis - der beweging voor practische bezigheid; zal de heer Van Waart, uit Rotterdam, spraken over huisvlijt en handenarbeid; zal de heer KI. de Vries, uit Amsterdam, spreken over da taak van de handenarheid-beweging, ten aan zien van do huisvlijt, en zal de heer Rises uit Zaandam, vertellen van huisvlijt in het Hooggebergte, van Noorscho huisvlijt en van wat men van takken maken kan. Mevrouw Wegeriff heeft lezingen toegezagd over kant- „Wij moeten alles naar den zolder bren gen." „Naar den zolder?" vroeg zij verbaasd. „Ja, vanavond, als Grietje weg is." En fluisterend vertelde hij dan verder. Het Jcabinet en het bed en de stoelen moas- ten zij hier laten staan. Maar de rest weg bergen. Als de anderen dan kwamen, kon den zij hun wijzen, wat hier stond. Zij keek hem even nadenkend aan, knikte dan. Ja, ja, dat was het beste. Dien avond droegen zij samen' alles naar boven, stepten het goed daar weg in een ouden koffer, het kerkboek en den ketting en het gouden horloge en een zilveren broche, en zetten de meubelen achtsr ecsn oud gordijn in een hoek. „En dat effect nu?" vroeg hij, toen zij klaar waren. „Noen," zei zo, „dat durf ik niet. Ik hen toch al bang." Hij lachte. „Och kom," zei hij. „Gekheid, 't Is toch zonde en jammer, als we dat nu nog doe len moeten met zijn allen." Maar zij wou er niet van hooren. Dien' nacht sliepen zij allerbei erg onrustig. Zij droomde, dat Door en Kees gekomen wa ren en ook hun deel wilden hebben en haar bij beur haren het bed uittrokken, omdat zij den boel verstopt had. Gillend werd zij wakker. Hij schrok op, begreep niet, wat er gebeurde, maar werd kwaad, toen zij het hem vertelde. Zij kon eerst niet meer in slaap komen en toen zij ein delijk weer was ingeslapen, sdhrok zij tel kens opnieuw wakker. Hij bleef ook wakker liggen. Aldoor moest hij nu denken aan dat effect van twee duizend gulden. Dat zijn vrouw ook zoo kinderachtig kon wezen I Toen hij den volgenden middag alleen in de kamer was, maakte hij haastig het ka binet open, greep het effect en stak b^fa in zijn binnenzak. Als alles afgeloopen was, zou hij het zijn vrouw wel vertolièn. Een paar dagen later kwamen Kees len Arie en Door op de begrafenis. Toen die was afgeloopen, vroegen zij naar moeders goed. Maarten wees hun wat er in de kamen was. „Moeder had toch ook nog een spiegel," meende Door. „O, die is er al lang niet meer," zei hij. „En zoo'n klein kastje", mqeade 4rie» 'maketa en batikken; mevr. Van Zuylea— Tromp zal zich door hooren. övér Indisch^ huisvlijt, op het lijstjs staat de heer D. J. Boom, bestuurslid der Arahemsohe Huis vlijtschool, aJs spreker vermeld om het nut van de organisatie van Huisvlijtscliolen in. ons land aan te toonen en de algemeanei secretaris der tentoonstelling, de hoer IB van der Mandere, zal over de beteek mis dozer tentoonstelling 't woord voeren. Dit lijstje is nog maar voorloopigmeer dere en zeer belangrijke toezeggingen hoopt het Bestuur nog te mogen ontvangen. In tussohen toont reeds dit lijstje aan welk een beteekenis ook dit onderdeel der ten toonstelling zal hebben on hoezeer dit kan medewerken om kracht van deze tentoon stelling in alle opzichten te doen uitgaan. Zondagsrust bij d© spoorwegen. He tbestuur van den Protestantsch-Chris- telijken Bond van Spoor- en Tramwegper soneel heeft aan de Regeering, de Tweede en Eerste Kamer, en de directies der spoor wegen een uittreksel toegezonden van een rapport van een uit leden van genoemden bond bestaande commissie, waaraan was op gedragen, een onderzoek in te stellen om trent de Zondagsrust bij de spoorwegen. Aan het slot van het rapport zijn de vol gende punten genoemd: le. het personeel, dat niet dringend be- noodigd is, worde op Zondag vrij gegeven; 2e. alle niet noodzakelijke arbeid worde op dien dag nagelaten; 3e. de treinenloop worde beperkt, opdat zoo weinig personeel als mogelijk in dienst worde gehouden; 4e. het uitgeven van kaarten tegen ver minderd tarief op Zondag worde nagelaten 5e. er worde door telstaten vastgesteld, welke treinen op Zondag overbodig blijken; 6e. de stations worden er met nadruk op gewezen, dat er zoo weinig personeel als mogelijk voor d-*r. dienst op Zondag worde gebezigd; 7e. in geen geval worde opnieuw overge gaan tot het weer inleggen van goedkoop e of pleaziertreinen op Zondag; 8e. het personeel, dat niet direct bij den treinenloop betrokken is, worde op Zater dagmiddag vrij gegeven, opdat reizen voor eventueel familiebezoek of ontspanning, plaats kan vinden op dien middag; 9e. voor het personeel, dat wel direct bij den treinenloop betrokken is, worde het uur van eindigen van den dienst op den Zater dag, voorafgaande aan hun vrijen Zondag, zoodanig bepaald, dat reizen dan nog moge lijk blijft. De Amsterdnmsolie Beurs. Het „N. v. d. D." verneemt, dat de nieu we cgcheur in den gevel van het Beursge bouw aan de Beursstraat, na de versterking van het gebouw van eenigen tijd geleden, absoluut geen bezorgdheid behoeft te geven., Beurs voor den Effectenhandel. B. en Ws. van Amsterdam hebben, zoo meldt het ,,N. v. d. D.", aan de Vereeni- ging voor den Effectenhandel bericht, dat er voor de gemeente geen termen aanwezig zijn, in te gaan op haar verzoek om finan- cieele medewerking tot het stichten van een eigen beursgebouw. „Er js anders niets, als wat hier staat," besliste hij: „"Wat zeg jij, vrouw?" „Niet, dat ik weet," zei ze, het hoofd, afwendend. „En dan toch, wat er in het kabinet zit," meende Door. „Natuurlijk," zei hij. „Dat kan je zien."' „Maar de boel moot nog verzegeld wor-r den," merkte Kees op. „Verzegeld?" vroeg Maarten verschrikt.; „Ja, door den kantonrechter. Omdat er minderjarigen zijn. En je moet $r aangifte van doen, van wat er is." Maarten haalde even de schouders op. „Nn, als dat moet, mij goed," zei hij. Zijn vrouw keek hem éven aan. Zij werd er bleek van- Toen enkele weken later de kanton rechter kwam, noemde Maarten hem op, wat er in Ibe kamer stond. Zijn vrouw had den boel nog weer van zolder willen; halen. Maar daar had hij niet van willen; weten. Hij en zijn vrouw legden nu beide den voorgeschreven eed af. Maar hot duurde niet lang, of zij kregen bericht, dat de andere erfgenamen aanmer-i king maakten op de omschrijving van dej nalatenschap. Zij schrok toen zij het hoorde. „Volhouden nu," vermaande Maarten. „Zij weten niets." Maar al wisten 2ij dan niets, zij ver klaarden toch, dat er nog twee duizend gulden moesten wezen en een kerkboek eni een horlogo en een kastje en meer nog.: En een paar dagen later kwamen er en kele heeren uit do stad om huiszoeking tcj doen. Die vonden den ouden koffer en wat daarin zat en achter het gordijn het kastje en do andere stukken. Zij was radeloos. „Och, Maarten," jammerde zij, toen dd heeren weg waren, „hadden we het toch! maar niet gedaan Maarten zei niets, schudde een paar maal bedenkelijk het hoofd. Eenige dagen daarna werden zij beiden] gehaald, om in de stad in het huis van' bewaring zoo lang opgeborgen te worden, tot zij voor de heeren konden verschijna^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5