De oorsprong der toosten.
De opbrengst van romans.
De railslooze tram Tan Neuenahr naar Walporzlieim.
Een oogenblik later werden beide kajuits
deuren wagenwijd opengerukt, en de ech
telieden vielen elkaar in de armen. Er werd
gelachen, geviaagd en verklaard, en de toe
vallig voorbijgaande kaasier waa bij dien
aanblik totaal verbluft.
„Maar, mijnheer de professor, een vreem
de dame omarmen?"
„Groote Hemel, waarom zou ik haar niet
mogen omhelzen? Zij ia toch mijn vrouw 1
Wij zijn gisteren getrouwd. Waarom zei u
mij, dat zij niet aan boord was?"
De man lachte wantrouwend.
„Uw vrouw I" riep hij. „.Dat zal wel
zoo zijn I Deze dame zei mij, dat haar man
zich verlaat had en noemde zich juffrouw
Leonie Wilson. Heet u nu Wilson of Nor-
mann? Is u juffrouw of mevrouw?"
Leonie en de professor keken elkaar aan
en lachten.
„Nu, ik gelood wel dat wij getrouwd
zijn", zei ze teeder. „Ik had het in de op
winding vergeten eu gaf bij vergissing mijn
meisjesnaam op."
Onlangs werd een studie gepubliceerd
over den oorsprong der toosten. Deze ont
boezemingen van wederzijdscha sympathie,
die in onze dagen bij alle beschaafde vol
keren worden opgewekt door de atmosfeer
van een feeetmaal, waren in den beginne
niete anders dan een maatregel van voor
zorg en een getuigenis van wantrouwen. D6
instellingen hebben haar geschiedenis.
Toen de Denen nog de haas waren in En
geland, hadden zij de gewoonte tot schitte
rende feestgelagen en maaltijden uit te
noodigen de Angelsaksische heeren, waar
van zij zich graag wilden ontdoen. De heer
ides huizes profiteerde dan van het oogen
blik, waarop zijn gaat met lange teugen zijn
nap ledigde, om hem een dolksteek in den
rug toe te brengen of hem met een degen-
houw het hoofd van den romp te snijden.
De ongelukkige gast, die meestal maai
lal te goed wist welk lot hem wachtte, be
ging nooit de onvoorzichtigheid zijn lippen
aan de nap te zetten, zonder een zijner
.vrienden te waarschuwen door tot hem te
raggen: „Ik drink op uw gezondheid Dit
'beteekende dan eigenlijk niets anders dan:
ÏLet goed op, mijn tafelbuurman is een
'een, die het geschikte oogenblik slechts
afwacht om me te vermoorden. Houd een
oogje op hem en maak, dat ge gereed zijt
om mij bij te springen, terwijl ik drink."
Dit vermoeden is waarlijk zinrijk en ver
klaart op aannemelijke wijze den oorsprong
van een gebruik, dat bestemd zou zijn om
in den loop der eeuwen een algeheele ver
andering te ondergaan en allengs zijn heer
schappij uit te strekken over heel de op
pervlakte van den aardbol; maar deze uit
legging verklaart nog niet, waar dat woord
„toostf' vandaan komt, dat nog niet be
stond in den tijd der Saksen, der Angel en
en der Denen, of ten minste nog niet de
beteekenis had, die het in den vervolge zou
aannemen, toen het in de Engelsche en la
ter in andere talen zijn intrede deed.
In zajn eigenlijke beteekenis genomen,
beteekent het woord „toast" niets anders
dan „geroosterd brood". Het is mogelijk,
dat op een tijdstip, dat moeilijk juist is
aan te geven, een klein sneetje geroosterd
brood in den beker wijns geworpen werd
om den wederzijdschen betuigingen van
vriendschap en genegenheid grooter luister
bij te zetten. Evenwel is er geen enkel af
doend bewijs bijgebracht tot staving van
ideze onderstelling. Het eenige, wat aan
geen twijfel onderhevig is, is, dat het ge
roosterd brood, toegegeven, dat het ooit
dienst heeft gedaan als zinnebeeld bij d6
bedoelde manifestaties, al heel gauw is
vervangen door spijzen van omvangrijken
©n kostbaarder aard.
Sir Thomas Gresham, die de dwaasheden
van Cleopatra in ecre wilde herstellen, liet
een edelsteen ter waarde van 187,500 gul
den tot gruis malen, om er den beker wijn
mee toe te bereiden, dien hij drinken zou
Dit middel van verkeer heeft, toen het
water hier alles overweldigde buitengewone
diensten bewezen. Het geheele verkeer
op de gezondheid van koningin Elisabeth
bij gelegenheid van het bezoek der Vorstin
aan de Beurs te Londen.
De prachtlievende koopman, dieü zijn
tijdgenooten noemden „de koninklijke han
delsman", bracht de kostbare toosten in
de mode. Aan het Hof der Stuarts kon een
edelman niet op de gezondheid eener dame
drinken zonder verplicht te zijn een deel
zijner kleeren in het vuur te werpen. Het
kwaad zou niet groot geweest zijn, indien
de heer, die zich een dergelijke opoffering
oplegde, om een bewijs van zijn liefde te
geven, zijn metgezellen niet gedwongen had
aan die dwaasheid mee te doen. Als aan
het eind van een maaltijd een heer zijn
wambuis in de vlammen wierp als eerbe
wijs aan „de dame zijner gedachten", moes
ten al de andere gasten dezelfde hulde
brengen aan de schoone onbekende, op
straffe van anders onmiddellijk tot een ge
vecht te worden uitgedaagd.
De toost, van zijn oorspronkelijke bestem
ming ontdaan, om een openbare liefdes- en
genegenheidsverklaring te worden, tot in
het onzinnige, werd vervolgens voorwendsel
tot zooveel misbruiken, dat hij eindelijk
ook zijn intrede deed in dienst der poli
tiek. Voorgoed dien weg opgegaan, tegen
het einde der zeventiende eeuw, heeft hij
het aanzijn gegeven aan een nieuwe soort
letterkunde, welke niet altijd heel onder
houdend is.
Daarmee is niet gezegd, dat de politiek
zich soms niet heel vindingrijk heeft ge
toond door zich van dien nieuwen vorm
van aanhankelijkheidsbetuigingen meester
te maken. De gewoonte om met de glazen
aan te stooten alvorens op de gezondheid
van iemand te drinken, is door de aan
hangers der Stuarts uitgevonden. Genood
zaakt om een toost te beantwoorden ,,op de
gezondheid van den Koning", was een trou
we volgeling van koning Jaoobus er altijd
op bedacht, zijn glas opheffend, het te la
ten gaan boven een ander glas en den rand
van het tweede in aanraking te brengen
met den voet van het eerste. Deze zinne
beeldige vertooning wilde zeggen: „Ik
drink niet op koning George, maar op den
echten Koning, die zich bevindt aan de an
dere zijde van het Kanaal." Toen dit ge
heim was ontsluierd, lieten de trouwe aan-
.hangers der gevallen dynastie hun glas
gaan boven de kom, waarin zij hun An
gers wieschen. Op deze wijze dronken zij
op den Koning, die aan de andere zijde van
bracht deze tram tot stand, daar de spoor
treinen daartoe onmachtig waren door dal
verwoestingen aan den spoordijk.
het Kanaal was. Een gebruik, dat nog spo
ren heeft achtergelaten in de etikette aan'
het hof van Engeland.
Zelf3 nog in onze dagen, als de Koning,
bij een groot heer dineerde, heeft de Sou-
verein alléén het recht een kom voor mond-
spoeling te hebben, opdat in zijn tegen
woordigheid niemand gelegenheid zou heb
ben zijn glas over een kom te laten gaan en
aldus te drinken op den erfgenaam dei
naar het vasteland uitgeweken Stuarts.
De dynastieën gaan heen, maar de ge
woonten en gebruiken blijven.
De „Letterkundige Club" te New-York
heeft onlangs een van haar club-lokalen mei
een zeer teekenachtig schilderij versierd.
Hot stelt twee personen voor: de eene,
een dikke, zware, genoeglijk uitziende, heer,
behaaglijk in een leuningstoel gezeten. Hij
kijkt medelijdend lachend naar den ander,]
een mager, deemoedig mannetje, dat jam-}
merlijk voor ziah uit zit te staren.
De dikke stelt een uitgever voor, de
magere een schrijver van weleer.
Toen nu dezer dagen een bekend New-,
Yorksch uitgever, die als gast in de Club-
vertoefde, voor de schilderij geplaatst werd.
balde hij tegen den dikken, goed-uitzienden
heer, dien iiij voor den schrijver hield, de'
vuist en zeide, terwijl hij een blik vol me-!
delijden op het in elkaar gedoken manne
tje wierp: „Dat maken die afzetters van'
schrijvers nu van ons 1"
Natuurlijk is dit zeer overdreven; maar(
toch is het waar, dat in de Yereenigde Sta
ten de sohrjjver3 zioh sinds vele jaren
een andere houding tegenover de uitgevers
bevinden, welke niet zelden in een glans
rijke offensieve verandert.
Hetzelfde geldt voor Engeland.
Hier behoefden de schrijvers reeds w-»?
eeuwen om niet verder terug te gaan
niet meer ootmoedig bedelend van den
eenen uitgever naar den anderen te trek
ken.
Walter Scott verkocht, toen hij op het
hoogtepunt stond van zijn roem, ieder van
zijn romans voor 48,000 gulden. Toen hij in
den roes van dezen geldstroom op waanzin
nige wijze speculeerde en daardoor geheel
werd geruïneerd, kon hij met zijn werk als
schrijver al zijn schuldeischers tevreden
stellen.