No- 154 LEZDSGH BACrBIaAB, Saiard&g1 2 'Jhli. Berde Blad. Anno 1910. Tweede Kamer. FEUILLETON. festella. keuringsdienst Tan eet- en drink waren te Leiden. Aan het verslag omtrent de werkzaam- iden van den Keuringsdienst van eet- en inkwaren te Leiden over het jaar 1909, uitgebracht door den directeur-scheikundig6 dr. J. J. van Eek, is het volgende ontleend I j Het totaal aantal der onderzochte mon- aters is dit jaar weder iets grooter dan in het voorafgaande en bedroeg 6039, welk aantal als volgt is te verdeelen: Contrölemonsters 294, monsters van ten verkoop gestelde voedingsm. 5498, monsters ten dienste van verschillende instellingen 28, monsters op verzoek van particulieren 78, monsters water uit de waterleiding 80, monsters water in verband met de melk- verordening en met art. 24 der bouwveror dening 61, totaal 6039. Wiater. Onmiddellijk na het einde van het zomerverlof (op 2 September) kwamen bij den Keuringsdienst klachten in over het voorkomen van levende die- jgren'in het duinwater. Van de zijde van den dienst werd dienaangaande direct een onderzoek ingesteld en op 4 September bleek dat inderdaad op enkele plaatsen r oen timetergroote organismen met het duin water uit de tapkranen kwamen. Het ble ken te zijn exemplaren van de z.g. zoetwa tergarnaal (Gammarus) Van deze bevin- ding werd denzelfden dag mededeeling ge daan aan de Gezonheidsoommissie te Lei den en aan den Dire^reur der Duinwater- Maatschappij. Mondeling ontving ik van den laatste de verzekering, dat de oor- I kaak onmogelijk gelegen kon zijn in een inder goede filtratie te Katwijk, doch dat 'eeleer moest worden gedacht aan een toe- uilige verontreiniging, bijv ten gevolge van herstellingen in het buizennet. Door krachtige spuiingen zou getracht orden het kwaad meester te worden. Daar niettegenstaande dit alles de klaoh- ■,n over het voorkomen van levende orga- cn bleven aanhouden en bovendien 't orkomen van meerdere andere organismen (Daphnia en Cyclops) werd geconstateerd, achtte ik het noodig persoonlijk de toestan- den te Katwijk in oogenschouw te nemen. Bij dit bezoek, waarbij de Directeur der "Waterleiding alle gewensckte inlichtingeai Verstrekte, werd niets ontdekt, waaraan ds hier ter stede voorkomende verontreiniging kon worden toegeschrevenBij een tweïde bezoek aan de Katwijksche waterwerken ech ter gelukte het, uit den inmiddels buiten 'gebruik gesteldon reinwaterkeldor enkele or ganismen te i soleeren van dezelfde soort ials te Leiden werden waargenomen. Van deze bevinding word de Directeur dei* Waterleiding in kennis gesteld. Gedu- ïendo deze onderzoekingen steeg5 het bac terid1, gehalte van het duinwater aanmer kelijk. Bovendien werd eenmaal uit het duinwater oen micro-organisme geïsoleerd, dat in vele eigenschappen overeenkomst ver- toonde mot bacteriën uit de Coli-groep> Vandaar dat op 19 October te Katwijk nogmaals een onderzoek werd ingesteld. Hier bij bleek dat zoowel op de filters als in het klaar bassin en in het laagreservoir (dus in liet on gefiltreerde water) Daphnia/- '^n Cy cl o ps-soorten in grooten getale voorkwa lmen Verder werden enkele exemplaren van Gaimnarus gevonden in het klaarbassin. Der gelijke hoogere organismen bleken echte* te ontbreken in het gefiltreerde water, Hat ïtaar het hoogreservoir werd opgepompt en in het hoogreservoir zelf. Wel werden daarin zéér enkele exempku !ren een er Cyprissoort gevonden. Het- bacte riologisch. onderzoek van het water uit het hoogreservoir leerde, dat gemiddeld 53 bac teriën per kubieken centimeter daarin voor kwamen. Uit deze bevindingen meende ik te mogen besluiten, dat, althans op het ©ogenblik dat dit laatste onderzoek plaats 'greep, de water filtratie te Katwijk op be vredigende wijze geschiedde on dat de aan wezigheid van hoogere organismen in de leiding to Leiden moest worden toegeschre ven aan een fout in de filtratie, die vroe ger moest hebben bestaan. Hoewel dus thans (Januari 1910) de sa menstelling van het duinwater weinig te Wcnsclien overlaat, kan ik* niet nalaten ear [nogmaals opmerkzaam op te maken, dat het voorkomen van hoogere organismen in het duinwater vooral niet te licht behoort te worden opgevat. Wel is waar zijn deze organismen op zichzelf volkomen onscha delijk, doch daar zij voor een deel nimmer het water verlaten, is hun aanwezigheid in het water een bewijs, dat er, hoe of waar ook, gelegenheid bestaat dat niet of on voldoende gefiltreerd water in het buizen net geraakt, zoodat dus ook gelegenheid be staat tot infectie met minder onschadelijke organismen. Dat dit bij een drinkwaterlei-» ding niet mag voorkomen, zelfs al is de kans op infectie van den prise d'eau, zooals in dit geval, gering, behoeft nauwelijks te worden gezegd. Vandaar ook dat in het thans begonnen ^'aar door den Keuringsdienst bij zondere aandacht aan de samenstelling van het water der waterleiding zal worden ge wijd. Watermonsters en melk in ver band met de melkverordening. I De onderzoekingen van watermonsters in i verband met de melkverordening hadden I hoofdzakelijk ten doel. de controle van nieuw geboorde en bestaande Nortonwel- len, waarvan het water door de betrokken melkslijters als koelwater werd aangewend. Bovendien werden onderzocht het water van elf bestaande welputten van melk slijters in de gemeente Rijnsburg, Oegst- geest en Zoeterwoude, die te Leiden melk afleverden, alle in verband met art. 14 der melkverordening op verlangen der be trokken Gezondheids-commissie. Het wa ter van geen dezer putten kon voldoen aan de eischen, die men billijkerwijze stellen moet aan water, dat in een melkhandel wordt gebruikt t ot het reinigen van vaten en melkgereedschappen, zoodat zij allen moesten worden afgekeurd. Naar aanleiding van art. 24 der bouw verordening werden 37 watermonsters on derzocht, waarvan er 20 moesten worden afgekeurd als drinkwater. Van de overi gen konden er 5 worden goedgekeurd, terwijl bij de rest een nader onderzoek wenschelijk bleek te zijn. Veel tijd en zeer veel inspanning werd van het personeel van den dienst gevergd j voor de handhaving van art. 19, houdende I het verbod om te Leiden melk af te lcve- I ren enz., afkomstig uit een woning waar i een geval van besmettelijke ziekte is ge- consraceerd. In het begin van het jaar kwa- men m den omtrek van Leiden zeer vele gevallen van typhus voor, welke via de Ge- j zondheidscommissie te Leiden ter kennis van den Keuringsdienst kwamen. Ten ge volge van de vaak onvolledige opgaven omtrent het beroep van de patiënten en hun huisgenooten moesten herhaaldelijk door ambtenaren van den dienst ter plaatse nadere informaties worden ingewonnen. In twee gevallen bleek typhus te heerschen in gezinnen van veehouders, die hun melk te Leiden afleverden. Dezen personen werd aangezegd hiermede op te houden zoolang de ziekte niet was geweken, en den melk slijters te Leiden, die van deze personen melk ontvingen, werd gelast deze melk te weigeren. Het bleek dat de laatstcn zich zonder bijzonder groote moeilijkheden van een anderen leverancier konden voorzien, -en dat de boeren, in wier woning een ty- phuspatiënt verblijf hield, al zeer spoedig een andere bestemming voor hun melk hadden gevonden. Eenige malen vertoonde de melk van slij ters hier ter stede Óen zoodanig afwijkend gedrag, dat twijfel ontstond aan den goe den gezondheidstoestand van de koeien, waarvan deze melk afkomstig was, en werd een bewijs gevorderd van een veearts, waar uit kon blijken dat de koeien niet lijdende waren aan een ziekte, die op de melk een schadelijken invloed zou kunnen hebben. Als gevolg hiervan werden eenige dieren opgeruimd. Volle melk. Het aantal monsters volle melk dat dit jaar werd onderzocht, bedroeg 15SO, waarvan 224 controlemonsters (daarbij inbegrepen 150 stal- en land mon sters, en monsters op moment van afleve ring), 2 monsters ten. behoeve van gemeen telijke instellingen en 34 op verzoek van particulieren. Het gemiddeld vetgehalte der melkslijters bedroeg 3.20 pet., tegen 3.17 pet. in het vorig jaar. De melk, die door de boeren in de stad werd afgeleverd, werd herhaaldelijk op de aanwezigheid van vuil gecontroleerd. Het bleek noodig, driemalen wegens een derge lijke overtreding proces-verbaal tegen vee- houders-melkleveranciers op te maken. Ook dezen werden door den Kantonrechter ver oordeeld. Vrij talrijk (34) waren de monsters volle melk, die op verzoek van particulieren werden onderzocht. Zeer vaak werden deze monsters ingebracht door melkslijters, die aangaande de deugdelijkheid der hun ge leverde melk twijfel koesterden. De overige monsters werden door het molkverbrui- kend publiek ingebracht-, waarbij enkele malen belangrijke aanwijzingen omtrent plaatsgrijpende knoeierijen werden ver kregen. In een enkel geval, waar het een monster betrof met meer dan 50 pCt. war ter, bleek de dienstbode van het gezin de schuldige te zijn. Karnemel k.Tot onderzoek kwa men 24 monsters karnemelk, waarvan er 6 als mindeugdelijk moesten worden aange merkt. De omstandigheid, dat de meeste slijters geen karnemelk doch veevoeder" verkoop en, was oorzaak dat het aantal on derzochte monsters niet grooter was. Wel is het aantal slijtere, dat zelf karnemelk bereidt, sinds het vorige jaarverslag iets toegenomen, vooral ook doordat electrische beweegkracht in het melkbedrijf meer en meer wordt toegepast, doch de gi'oote meer derheid blijft de oude sleur volgen,' zoowel uit gemakzucht als uit winstbejag. Wanneer ook dit jaar blijkt, dat in dezen toestand op geenerlei wijze verbetering is te brengen, zal een wijziging in de melkver ordening moeten worden aangebracht om aan dezen onzuiveren toestand een einde te maken. Gepasteuriseerde en geste riliseerde melk. Tot onderzoek kwamen 31 monsters, waarvan er 9 niet ble ken te vc doen aan de eisohen die aan ge pasteuriseerde molk moeten worden gesteld. Bij een nader onderzoek, dat aangaande de pasteurisatie-metliode werd ingesteld, bleek deze in verschillende opzichten onvoldoen de te zijn. De betrokken fabrikanten wer den op deze fouten goweze.. en hun eenige tijd gelaten do noodige verbeteringen aan te brengen. Brood. In verschillende winkels wer den 44 melkbrooden van 41 bakkerijen aan gekocht en op het laboratorium geanaly seerd. Bepaald weid het gewicht, het ge halte. aan water, vet, ei "t en asch, terwijl op de aanwezigheid van aluin werd gerea geerd. Somtijds werden ook de andere eigen schappen van het uit de broouen afgeschei den vet nader nagegaan om tot een oordeel te gerak n, of bij de bereiding van het brood uitsluitend melkvet of ook andere vetten waren toegevoegd. De prijs der broo- den wisselde van 7.5 tot 8.5 cent; het ge wicht tusschen 353 en 475 gram. Ook liet watergehalte bleek aan sterke schommelin gen onderhevig te zijn, daar het varieerde tussohen 36.2 en 57.4 prooent (in de kruim.) Eenig verband tussohen prijs en gewicht, in verband met het wat ergohal te, bleek niet te bestaan. Eigenaardig is dat juist het lichtste brood 8, het zwaarste 7.5 oent kostte. Blijkt reeds uit deze gegevens, dat de hoe veelheid brood, die men voor een bepaalden prijs kan koopen, in de verschillende win kels zeer sterk uiteenloopt, nog duidelij ker wordt dit wanneer mem het waterge halte van het brood elimineert en uitrekent hoeveel water vrij brood men bij de ver schillende bakkers voor 1 cent kan koo pen. Doze hoeveelheid varieert tusschen 21,5 en 37.0 gram, zoodat men bij den eenen bakker voor een bepaMd bedrag brood koo- pende ruim 70 pCt. meer water vrij brood verkrijgt dan bij den ander. Doch or is nog meer! Bij deze enquête is duidelijk gebleken, dat brood, dat onder den naam van melk brood wordt verkocht, al thans tegen den prijs van melkbrood be taald, in enkele gevallen niets anders is dan óf zuiver waterbrood óf wel is gebak ken met een mengsel van water met al of niet afgeroomde melk, dan wel naar het schijnt met enkel afgeroomde melk. Som tijds werden nog vreemde vetten (reuzel of margarine) toegevoegd om het vetgehalte te verbeteren. Snoepgoed. Verschillende partijen snoepgoed werden aan den verkoop onttrok ken; vooreerst weer artikelen bestaande uit steenharde mengsels van glucose met cacao- cLoppen of uit glucose met bedorven krenten en verder dropsurrogaten in hoofdzaak sa mengesteld uit aardappelmeel en lijm, zwart- gekleurd met been der kool. Bovendien werd in een winkel een groote hoeveelheid snoep goed aangetroffen in een verregaanden toe stand van rotting; hetgeen oen prooes-ver baal voor den betrokken winkelier ten ge volge had. Een ©enigszins uitvoerig onderzoek werd ingesteld naar don aard van het z.g. room ijs, dat in de bekende wagentjes, vooral ter gelegenheid van de kennis, ten verkoop wordt aangeboden. Van deze lekkernij kwa men 22 monsters tot onderzoek. Zij ble ken alle zonder uitzondering, met saocha^ rine in grootere of kleinere hoeveelheden te zijn zoetgeinaakt en verder te bestaan uit afgeroomde melk (één uit volle melk) die in allerlei graden was verdund met wa ter, soms onder gelijktijdige toevoeging van meel, dat 'er blijkbaar mede was samen- gekookt. Bij een drietal ontbrak de melk volko men, en werd dus verkookt een bevroren stiifselpa^, die met saccharine was zoet-ge- maakt. Bij een aantal dezer producten wa ren gele of roode anilinekleurstoffen toe gevoegd gele bij „roomijs", roode bij „fram bozenijs". Deze laatste bevatte bovendien nog een weinig frambozenessence, de earste veelal wat vanilline. Limonade-s iro p e n.— Er werden 36 monsters onderzocht, waarvan er 8 met sacharine èn aardappelstroop en 17 met aardappelstroop waren bereid. Slechts 11 van de onderzochte monsters waren met en kel rietsuiker vervaardigd. De fabrikanten, die deze minderwaardige produoten in den handel brachten, werden aangezocht daar mee te eindigen; het verheugt mij te kun nen mededeelen, dat velen hunner zich daar toe bereid toonden. Om dezelfde reden als in het vorig jaarverslag voor de toebereide limonade, zal ik er mij thans van onthouden, nadere bijzonderheden over de verschillende fabrikaten te publiceeren. In het volgend jaar zullen de siropen van de fabrikanten, die verleden jaar werden geanalyseerd, nog maals onderzocht en de uitkomsten daar van medegedeeld worden. Het standpunt, dat de keuringsdienst in dezen inneemt, is dit, dat in limonadesiroop geen sacharine of andere kunstmatige zoet stoffen mogen voorkomen dat bij de berei ding alleen dan aardappelsiroop mag wor den gebruikt wanneer dit op het etiket op duidelijke onbedrieglijke wijze is aangege ven, dat liefst geen conserveermiddelen wor den gebruikt (bij siropen van voldoende con centratie zijn deze overbodig), doch dat zoo noodig sacicylzuur mag worden toegevoegd in niet groote hoeveelheid dan 150 m. g. per kilogram siroop. Ook kwamen nog tot onderzoek z. g. 8chuimbonbons, die, opgelost in water, mousseerende limonade leverden. Zij bleken te bestaan uit een mengsel van wijnsteen zuur dubbelkoolzure soda, suiker, sacharine en een kleurstof, benevens saponine om het schuimen te bevorderen. Deze bonbons wer den aan den verkoop onttrokken. Margarine. Het onderzoek van margarine, dat in het voorafgaande jaar moest worden opgegeven, omdat de ge rechtelijke uitspraak omtrent het hoogst toegelaten watergehalte nog niet \Vas ge vallen, werd in het laatst van dit jaar weder hervat, nadat door het gerechtshof te 's-Gravenhage was aangenomen, dat margarine met meer dan 16 pCt. water als ondeugdelijk van samenstelling moet worden beschouwd. Gedurende deze perio de van stilstand bleek de verbetering, die in 1907 en in het begin van 1908 in het water- gehalte der margarine was tot stand geko men, weder geheel en al te zijn verdwenen, want van de genomen monsters bevatten er niet minder dan 35 pCt. meer dan 16 pC.t water. Bij drie "monsters bedroeg dit gehalte zelfs resp. 40.0, 40.6 en 41.5 pCt. Daar weder op dezelfde wijze als vroeger tegen deze misbruiken wordt te velde ge trokken en de dienst nu door bovenbedoel de gerechtelijke uitspraak vrij wat sterker staat tegenover de knoeiers, twijfel ik nie# of deze misstanden zullen spoedig tot het! verledene behooren. In het ^fgeloopen jaar werd 19-maal proces-verbaal opgemaakt en wel 6-maal op grond van artikel 1 der verordening op de Keuring van eet- en drinkwaren (ver--, valschte of bedorven waren) en 13-maal op grond der melkverordening, Van deze laatste hadden vijf bekeuringen betrekking op de samenstelling der melk, vier op vuil in de melk en vier op overtredingen van anderen aard. Het aantal partijen eet- en drinkwaren, die om verschillende redenen buiten con sumptie werden gebracht, bedroeg dit jaar 112 tegen 258 in 1908, en is dus sterk ge daald. Het aantal waarschuwingen wegens min deugdelijke waren (uitgezonderd melk) bedroeg 185. Leidsche Spaarbank. Ultimo Juni 1910. Inloggorarekenlng. Saldo aanvang der maand f 2,414,269.28J Ingelegd90,106 7SJ Bijgeschreven rente op atgelo8te boekjes 133.32 f 2,604,515.39 91.434.20J Terugbetaald Saldo van het tegoed einde der maandf 2,413 031.18} Aantal Inleggers. Aanvang der maand 12642 Nieuwe inleggers 67 Inleggers waarmede ls afgerekend Einde der maand 12603 49 12500 Adres van rouwbeklag. Door de Tweede Kamer werd het volgend adres van rouwbeklag aangeboden aan H M. de Koningin: Mevrouw I Met innig leedwezen ontving de Tweede Kamer der StatenXleneraal de mededee ling, dat het den Almachtige behaagd heeft den 22sten Juni 1910 tot zich te nemen. Hare Koninklijke Hoogheid Mevrouw de Prinses-Weduwe Van Wied, geboren Prin ses der Nederlanden. Levendig nemen wij deel in den rouw, dien dit sterfgeval over Uwe Majesteit heeft gebracht. Het Nederlandsche volk be treurt met ons het overlijden der beminde Vorstin, die steeds zooveel voor het vader land bleef gevoelen en van haar liefde voor Nederland zoo menigmaal blijk gaf. Eerbiedig verzoeken wij Uwe Majesteit de betuiging onzer diep gevoelde deelne ming wel te willen aanvaarden. Op dit adres is het volgende schrijven ontvangen van den directeur van het Ka binet der Koningin: Ingevolge de bevelen van Hare Majesteit de Koningin heb ik de eer UHoogEdelge- strenge te verzoeken aan de Tweede Ka mer der Staten-Generaal Harer Maj est cits dank te willen overbrengen voor Haar, bij uw schrijven van 2-1 Juni 1910 overgelegd adres van rouwbeklag en betoonde deelne ming bij het overlijden van Hare Koninklij ke Hoogheid mevrouw de Prinses-Weduwe Van Wied, geboren Prinses der Nederlan den. KATWIJK-AAN-ZEE. De bazar ten ba te van het Zeemanshuis belooft goed te zul len slagen. Van alle zijden kwamen luxe- en huishoudelijke voorwerpen in en nog voort durend stroomen de bijdragen toe. Van verschillende zijden wordt op de meest wel willende wijze hulp verschaft. Ook ru heb ben zich weer enkele personen beschikbaar gesteld, om bij de versiering der zaal als anderszins behulpzaam te zijn. Wij twijfelen niet, of het dames-comité zal zijn onvermoeid streven met een schit terend succes bekroond zien. 24) Nu mengt zich een vreemd element in het gesprek. Een luide windvlaag vaart door de zware takken van den ouden eik, rukt een paar bladeren en takjes af, werpt die met een hoonlach het gezelschap in het gelaat een dikbuikige,groene champagneflesch valt en breekt twee glazen. ,,Het worul laat, het is een lange rit naar huis en de werkpaarden zijn slecht," merkt de ritmeester op. ,,Ik geloof, dat wij het verstandigst doen, wanneer wij ons 1 hebben-en-houden bijeenpakken. In allerijl wordt de terugtocht georgani seerd". De generaal verzoekt ditmaal om een plaats in den landauer daar zijn rug- gegraat dringend naar steun verlangt ook Freddy, die licht verkouden is, wordt door zijn moeder in het groote rijtuig, het welk gesloten kan worden, gezet. Niemand maakt zich bezorgd over Stella; 1 uit zich in haar bruinen regenmantel en wordt op den bok van het jachtwagentje getild, waarop de ritmeester ook ditmaal naast haar plaats neemt, terwijl de heer von Rohritz df achterbank bestijgt. Men zet zich in beweging. De zonnestralen bre ken nog eens bedrieglijk tusschen de zich Snel verdikkende wolken door, de lucht is 'echter zoel en drukkend en in de verte F?™}*' hoewel nog zacht, maar toch dni- ■p hoorbaar, de donder. 0 voor den landauer gespannen werk paarden volgen het jachtwagentje nu met de meest prijzenswaardige flinkheid, het geen wellicht aan het feit moet toegeschre ven worden, dat de Ki ische koetsier zijn zweep voortdurend lustig om hun lange ooren laat suizen. Kathrien, die met den rug naar de paarden zift, weet daarvan niets af, verheugt er zich dien ten govolge over. dat- zij opeens zoo snel vooruitkomen. Plot seling roept Stase, die van 6chrik achteruit valt: „Kathrien 1" „Wat is het?" „De koetsier; kijk eens..." Mevrouw von Leskjewitsch keert zich om, ziet, diat de dikke Ki-inische koetsier als een slinger op den bok heen en weer wag gelt. Het rijtuig stoot tegen een steen, de dames gillen, Freddy, die intussohen achter in het rijtuig tusschen de barones en Ana- stasia geslapen heeft, wordt wakker en vraagt schreiend wat er is; de generaal springt op, tracht den koetsier de teugels uit de hand to rukken en roept zoo hard zijn zeventigjarige longen hem dat toestaan: „Leskjewitsch De ritmeester hoort het niet. „Papa! Hans! Ritmeester!" klinkt het luid en schel dooreen, totdat de ritmeester, door Rohritz op liet spektakel attent ge maakt, zijn ouden kameraad de teugels toevertrouwend, van het wagentje springt en den zijnen te hulp snelt. Er ontstaat een heftige scène tusschen hem en den koet sier, die de teugels niet wil afgeven, eerst brutaal is, daarop begint te jammeren en in stotterend Krainerisoh zijn volkomen nuchterheid betuigt, waarop de ritmeester hem zonder omwegen van den bok sleurt en met een hagelbui van scheldwoorden in een sloot duwt. Kathrien krijgt van zenuwach tigheid kramp in haar kakebeeneoi, barones Meineck denkt over den etymologischen oor sprong van een -Krainerisoh woord na, dat zij uit den woordenvloed van den ritmeester heeft opgevangen en nu bestendig zacht bij ziohzelvo herhaalt. De genera: l vouwt be rustend zijn handen over zijn maag en zegt met een zucht: „Het diner is om acht uren besteld 1" Freddy's heldere kinderoogen schitteren nu eens verschrikt, dan weer vroolijk in de algemeene opschudding en Stase gedraagt zich, daar haar voor kaar gemaaktheden alle mogelijke publiek ont breekt, volkomen verstandig. Te midden van de algemeene verwarring gaat een der paarden met de grootste kalmte liggen. Dat trekt voor het oogenblik de aandacht van den ritmeester van den beschonkene af. „Sapperen ent, dat ziet er kwaad uit, kwa- djer dan men denkt 1 De beesten kunnen nauwelijks meer vooruit komen," riept hij, „de dronken vent heeft ze halfdood ge jaagd. Hoe wij naar buis komen, mogen de goden weten. Deze arke Noachs kunnen ze in geen geval trekken. Het beste zou zijn, dat wij van paarden verwisselden, Rohritz „Wat is er „Span de hitten uit!" Spoedig hebben de beide cavaleristen de dieren verwisseld, de hitten in hun schil derachtige tuigen komen voor den zwaren landauer, de langharige werkpaarden voor do „werkl." Het begint te regenen, donker te worden. Freddy wordt door zijn bezorgde mama bij na in plaids gesmoord. De ritmeester be stijgt den bok van den landauer en roept Rohritz toe: „Rijd naar Wolfs egg, het dorp achter de gierbrugDaar zullen wij in het logement „De Haan" op je wachten. Adieu 1" En de ritmeester zet de paarden aan en rijdt de „werkl." voorbij. „Wel I Nu blijft Stella immers in een tête- a-tête met Ftokritz!" fluistert Stase „Nu, wat zou dat?" vaart Kathrien ta melijk barsch tegen haar uit. „Hij zal haar niet ombrengen." „Neen, neen. Maar het zou aanleiding tot praatjes kunnen geven." „Ba, wegens dat eeno uur?" „Hm, hm, wij zullen toch eens zien of zij op tijd zijngrinnikt Stase. „Gij zijt onuitstaanbaar, Anastasia!" zegt Kathrien boos. „Wij zullen toch eens zien," herhaalt Ana stasia; „wij zullen toch eens zien!" XIV. „Hebt gij het niet koud, freule?" vraagt Rohritz zijn jonge gezellin na een lang stilzwijgen. „O neen", zegt Stella, terwijl zij zich tevreden in haar dunnen en vrij versleten waterproof hult en de kap daarvan over haar blond kopje trekt, „ik heb het heerlijk warm. 't Was nog een geluk, dat gij ons bij tijds waarsehuwdet, anders had ik mijn „cache misère" zeker thuis gelaten. „Gij ziet dus, dat „een onbeholpen vle gel", zooals Les mijn barometer noemde, van nut kan zijn." „Zrkerstemt Stella toe, „maar het zou toch heel jammer zijn geweest, wanneer de partij ter wille van uw weerorofeet niet was doorgegaan, want zij is over het geheel toch zeer goed gelukt." „Meent gij dat in ernst?" vraagt Rohritz verbaasd. „Waarom betwijfelt gij dat?" „Nu, gij hadt, dunkt me, het allerminst reden den dag ie loven. Uw voet is openge reten, uw mooie japon bedorven en nu loopt gij nog gevaar, wanneer het zoo blijft door regenen, dat gij, ondanks uw regenmantel, tot op de huid doornat wordt", beweert Rohritz. „Dat komt er immers niet op aan I" roept zij uit haar bruine kap, terwijl zij met haar van den regen nat gezichtje moedwillig lachend tot hem opkijkt. „Wat doet het er toe of rnen een weinig nat wordt? 't Is grappig." aHij zegt niets. Zij heeft toch een benij denswaardig, opgewekt temperament en ziet er allerliefst uit, ondanks haar leelijk omhulsel. Geen windvlaagje verstoort den loodrech ten val van den regen. De weg gaat nu als door een kloof, tusschen twee steile, met bosch begroeide heuvelen heen, waarin de met regen bezwangerde zomerlucht zwaar moedig op beiden neerzweeft. Een naam- looze vrede, een onuitsprekelijk weldadige rust heerrekt in het rond, het ruischen van het beekje, het vallen der druppels, het suizelen en fluisteren der druipende bladeren is als het ware een moll-accoord vol ernstig klinkende vreugde. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 13