No- 154
LEZDSGH BACrBIaAB, Saiard&g1 2 'Jhli. Berde Blad.
Anno 1910.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
festella.
keuringsdienst Tan eet- en drink
waren te Leiden.
Aan het verslag omtrent de werkzaam-
iden van den Keuringsdienst van eet- en
inkwaren te Leiden over het jaar 1909,
uitgebracht door den directeur-scheikundig6
dr. J. J. van Eek, is het volgende ontleend
I j Het totaal aantal der onderzochte mon-
aters is dit jaar weder iets grooter dan in
het voorafgaande en bedroeg 6039, welk
aantal als volgt is te verdeelen:
Contrölemonsters 294, monsters van ten
verkoop gestelde voedingsm. 5498, monsters
ten dienste van verschillende instellingen
28, monsters op verzoek van particulieren
78, monsters water uit de waterleiding 80,
monsters water in verband met de melk-
verordening en met art. 24 der bouwveror
dening 61, totaal 6039.
Wiater. Onmiddellijk na het einde
van het zomerverlof (op 2 September)
kwamen bij den Keuringsdienst klachten
in over het voorkomen van levende die-
jgren'in het duinwater. Van de zijde van
den dienst werd dienaangaande direct een
onderzoek ingesteld en op 4 September
bleek dat inderdaad op enkele plaatsen
r oen timetergroote organismen met het duin
water uit de tapkranen kwamen. Het ble
ken te zijn exemplaren van de z.g. zoetwa
tergarnaal (Gammarus) Van deze bevin-
ding werd denzelfden dag mededeeling ge
daan aan de Gezonheidsoommissie te Lei
den en aan den Dire^reur der Duinwater-
Maatschappij. Mondeling ontving ik van
den laatste de verzekering, dat de oor-
I kaak onmogelijk gelegen kon zijn in een
inder goede filtratie te Katwijk, doch dat
'eeleer moest worden gedacht aan een toe-
uilige verontreiniging, bijv ten gevolge van
herstellingen in het buizennet.
Door krachtige spuiingen zou getracht
orden het kwaad meester te worden.
Daar niettegenstaande dit alles de klaoh-
■,n over het voorkomen van levende orga-
cn bleven aanhouden en bovendien 't
orkomen van meerdere andere organismen
(Daphnia en Cyclops) werd geconstateerd,
achtte ik het noodig persoonlijk de toestan-
den te Katwijk in oogenschouw te nemen.
Bij dit bezoek, waarbij de Directeur der
"Waterleiding alle gewensckte inlichtingeai
Verstrekte, werd niets ontdekt, waaraan ds
hier ter stede voorkomende verontreiniging
kon worden toegeschrevenBij een tweïde
bezoek aan de Katwijksche waterwerken ech
ter gelukte het, uit den inmiddels buiten
'gebruik gesteldon reinwaterkeldor enkele or
ganismen te i soleeren van dezelfde soort
ials te Leiden werden waargenomen.
Van deze bevinding word de Directeur
dei* Waterleiding in kennis gesteld. Gedu-
ïendo deze onderzoekingen steeg5 het bac
terid1, gehalte van het duinwater aanmer
kelijk. Bovendien werd eenmaal uit het
duinwater oen micro-organisme geïsoleerd,
dat in vele eigenschappen overeenkomst ver-
toonde mot bacteriën uit de Coli-groep>
Vandaar dat op 19 October te Katwijk
nogmaals een onderzoek werd ingesteld. Hier
bij bleek dat zoowel op de filters als in
het klaar bassin en in het laagreservoir (dus
in liet on gefiltreerde water) Daphnia/- '^n
Cy cl o ps-soorten in grooten getale voorkwa
lmen Verder werden enkele exemplaren van
Gaimnarus gevonden in het klaarbassin. Der
gelijke hoogere organismen bleken echte*
te ontbreken in het gefiltreerde water, Hat
ïtaar het hoogreservoir werd opgepompt en
in het hoogreservoir zelf.
Wel werden daarin zéér enkele exempku
!ren een er Cyprissoort gevonden. Het- bacte
riologisch. onderzoek van het water uit het
hoogreservoir leerde, dat gemiddeld 53 bac
teriën per kubieken centimeter daarin voor
kwamen. Uit deze bevindingen meende ik
te mogen besluiten, dat, althans op het
©ogenblik dat dit laatste onderzoek plaats
'greep, de water filtratie te Katwijk op be
vredigende wijze geschiedde on dat de aan
wezigheid van hoogere organismen in de
leiding to Leiden moest worden toegeschre
ven aan een fout in de filtratie, die vroe
ger moest hebben bestaan.
Hoewel dus thans (Januari 1910) de sa
menstelling van het duinwater weinig te
Wcnsclien overlaat, kan ik* niet nalaten ear
[nogmaals opmerkzaam op te maken, dat het
voorkomen van hoogere organismen in het
duinwater vooral niet te licht behoort te
worden opgevat. Wel is waar zijn deze
organismen op zichzelf volkomen onscha
delijk, doch daar zij voor een deel nimmer
het water verlaten, is hun aanwezigheid in
het water een bewijs, dat er, hoe of waar
ook, gelegenheid bestaat dat niet of on
voldoende gefiltreerd water in het buizen
net geraakt, zoodat dus ook gelegenheid be
staat tot infectie met minder onschadelijke
organismen. Dat dit bij een drinkwaterlei-»
ding niet mag voorkomen, zelfs al is de kans
op infectie van den prise d'eau, zooals in
dit geval, gering, behoeft nauwelijks te
worden gezegd. Vandaar ook dat in het thans
begonnen ^'aar door den Keuringsdienst bij
zondere aandacht aan de samenstelling van
het water der waterleiding zal worden ge
wijd.
Watermonsters en melk in ver
band met de melkverordening.
I De onderzoekingen van watermonsters in
i verband met de melkverordening hadden
I hoofdzakelijk ten doel. de controle van
nieuw geboorde en bestaande Nortonwel-
len, waarvan het water door de betrokken
melkslijters als koelwater werd aangewend.
Bovendien werden onderzocht het water
van elf bestaande welputten van melk
slijters in de gemeente Rijnsburg, Oegst-
geest en Zoeterwoude, die te Leiden melk
afleverden, alle in verband met art. 14
der melkverordening op verlangen der be
trokken Gezondheids-commissie. Het wa
ter van geen dezer putten kon voldoen aan
de eischen, die men billijkerwijze stellen
moet aan water, dat in een melkhandel
wordt gebruikt t ot het reinigen van vaten
en melkgereedschappen, zoodat zij allen
moesten worden afgekeurd.
Naar aanleiding van art. 24 der bouw
verordening werden 37 watermonsters on
derzocht, waarvan er 20 moesten worden
afgekeurd als drinkwater. Van de overi
gen konden er 5 worden goedgekeurd,
terwijl bij de rest een nader onderzoek
wenschelijk bleek te zijn.
Veel tijd en zeer veel inspanning werd
van het personeel van den dienst gevergd
j voor de handhaving van art. 19, houdende
I het verbod om te Leiden melk af te lcve-
I ren enz., afkomstig uit een woning waar
i een geval van besmettelijke ziekte is ge-
consraceerd. In het begin van het jaar kwa-
men m den omtrek van Leiden zeer vele
gevallen van typhus voor, welke via de Ge-
j zondheidscommissie te Leiden ter kennis
van den Keuringsdienst kwamen. Ten ge
volge van de vaak onvolledige opgaven
omtrent het beroep van de patiënten en
hun huisgenooten moesten herhaaldelijk
door ambtenaren van den dienst ter plaatse
nadere informaties worden ingewonnen. In
twee gevallen bleek typhus te heerschen in
gezinnen van veehouders, die hun melk te
Leiden afleverden. Dezen personen werd
aangezegd hiermede op te houden zoolang
de ziekte niet was geweken, en den melk
slijters te Leiden, die van deze personen
melk ontvingen, werd gelast deze melk
te weigeren. Het bleek dat de laatstcn zich
zonder bijzonder groote moeilijkheden van
een anderen leverancier konden voorzien,
-en dat de boeren, in wier woning een ty-
phuspatiënt verblijf hield, al zeer spoedig
een andere bestemming voor hun melk
hadden gevonden.
Eenige malen vertoonde de melk van slij
ters hier ter stede Óen zoodanig afwijkend
gedrag, dat twijfel ontstond aan den goe
den gezondheidstoestand van de koeien,
waarvan deze melk afkomstig was, en werd
een bewijs gevorderd van een veearts, waar
uit kon blijken dat de koeien niet lijdende
waren aan een ziekte, die op de melk een
schadelijken invloed zou kunnen hebben.
Als gevolg hiervan werden eenige dieren
opgeruimd.
Volle melk. Het aantal monsters
volle melk dat dit jaar werd onderzocht,
bedroeg 15SO, waarvan 224 controlemonsters
(daarbij inbegrepen 150 stal- en land mon
sters, en monsters op moment van afleve
ring), 2 monsters ten. behoeve van gemeen
telijke instellingen en 34 op verzoek van
particulieren.
Het gemiddeld vetgehalte der melkslijters
bedroeg 3.20 pet., tegen 3.17 pet. in het
vorig jaar.
De melk, die door de boeren in de stad
werd afgeleverd, werd herhaaldelijk op de
aanwezigheid van vuil gecontroleerd. Het
bleek noodig, driemalen wegens een derge
lijke overtreding proces-verbaal tegen vee-
houders-melkleveranciers op te maken. Ook
dezen werden door den Kantonrechter ver
oordeeld.
Vrij talrijk (34) waren de monsters volle
melk, die op verzoek van particulieren
werden onderzocht. Zeer vaak werden deze
monsters ingebracht door melkslijters, die
aangaande de deugdelijkheid der hun ge
leverde melk twijfel koesterden. De overige
monsters werden door het molkverbrui-
kend publiek ingebracht-, waarbij enkele
malen belangrijke aanwijzingen omtrent
plaatsgrijpende knoeierijen werden ver
kregen. In een enkel geval, waar het een
monster betrof met meer dan 50 pCt. war
ter, bleek de dienstbode van het gezin de
schuldige te zijn.
Karnemel k.Tot onderzoek kwa
men 24 monsters karnemelk, waarvan er
6 als mindeugdelijk moesten worden aange
merkt. De omstandigheid, dat de meeste
slijters geen karnemelk doch veevoeder"
verkoop en, was oorzaak dat het aantal on
derzochte monsters niet grooter was. Wel
is het aantal slijtere, dat zelf karnemelk
bereidt, sinds het vorige jaarverslag iets
toegenomen, vooral ook doordat electrische
beweegkracht in het melkbedrijf meer en
meer wordt toegepast, doch de gi'oote meer
derheid blijft de oude sleur volgen,' zoowel
uit gemakzucht als uit winstbejag.
Wanneer ook dit jaar blijkt, dat in dezen
toestand op geenerlei wijze verbetering is
te brengen, zal een wijziging in de melkver
ordening moeten worden aangebracht om
aan dezen onzuiveren toestand een einde
te maken.
Gepasteuriseerde en geste
riliseerde melk. Tot onderzoek
kwamen 31 monsters, waarvan er 9 niet ble
ken te vc doen aan de eisohen die aan ge
pasteuriseerde molk moeten worden gesteld.
Bij een nader onderzoek, dat aangaande de
pasteurisatie-metliode werd ingesteld, bleek
deze in verschillende opzichten onvoldoen
de te zijn. De betrokken fabrikanten wer
den op deze fouten goweze.. en hun eenige
tijd gelaten do noodige verbeteringen aan
te brengen.
Brood. In verschillende winkels wer
den 44 melkbrooden van 41 bakkerijen aan
gekocht en op het laboratorium geanaly
seerd. Bepaald weid het gewicht, het ge
halte. aan water, vet, ei "t en asch, terwijl
op de aanwezigheid van aluin werd gerea
geerd. Somtijds werden ook de andere eigen
schappen van het uit de broouen afgeschei
den vet nader nagegaan om tot een oordeel
te gerak n, of bij de bereiding van het
brood uitsluitend melkvet of ook andere
vetten waren toegevoegd. De prijs der broo-
den wisselde van 7.5 tot 8.5 cent; het ge
wicht tusschen 353 en 475 gram. Ook liet
watergehalte bleek aan sterke schommelin
gen onderhevig te zijn, daar het varieerde
tussohen 36.2 en 57.4 prooent (in de
kruim.) Eenig verband tussohen prijs en
gewicht, in verband met het wat ergohal te,
bleek niet te bestaan. Eigenaardig is dat
juist het lichtste brood 8, het zwaarste 7.5
oent kostte.
Blijkt reeds uit deze gegevens, dat de hoe
veelheid brood, die men voor een bepaalden
prijs kan koopen, in de verschillende win
kels zeer sterk uiteenloopt, nog duidelij
ker wordt dit wanneer mem het waterge
halte van het brood elimineert en uitrekent
hoeveel water vrij brood men bij de ver
schillende bakkers voor 1 cent kan koo
pen. Doze hoeveelheid varieert tusschen 21,5
en 37.0 gram, zoodat men bij den eenen
bakker voor een bepaMd bedrag brood koo-
pende ruim 70 pCt. meer water vrij brood
verkrijgt dan bij den ander.
Doch or is nog meer! Bij deze enquête is
duidelijk gebleken, dat brood, dat onder den
naam van melk brood wordt verkocht, al
thans tegen den prijs van melkbrood be
taald, in enkele gevallen niets anders is
dan óf zuiver waterbrood óf wel is gebak
ken met een mengsel van water met al of
niet afgeroomde melk, dan wel naar het
schijnt met enkel afgeroomde melk. Som
tijds werden nog vreemde vetten (reuzel
of margarine) toegevoegd om het vetgehalte
te verbeteren.
Snoepgoed. Verschillende partijen
snoepgoed werden aan den verkoop onttrok
ken; vooreerst weer artikelen bestaande uit
steenharde mengsels van glucose met cacao-
cLoppen of uit glucose met bedorven krenten
en verder dropsurrogaten in hoofdzaak sa
mengesteld uit aardappelmeel en lijm, zwart-
gekleurd met been der kool. Bovendien werd
in een winkel een groote hoeveelheid snoep
goed aangetroffen in een verregaanden toe
stand van rotting; hetgeen oen prooes-ver
baal voor den betrokken winkelier ten ge
volge had.
Een ©enigszins uitvoerig onderzoek werd
ingesteld naar don aard van het z.g. room
ijs, dat in de bekende wagentjes, vooral ter
gelegenheid van de kennis, ten verkoop
wordt aangeboden. Van deze lekkernij kwa
men 22 monsters tot onderzoek. Zij ble
ken alle zonder uitzondering, met saocha^
rine in grootere of kleinere hoeveelheden
te zijn zoetgeinaakt en verder te bestaan
uit afgeroomde melk (één uit volle melk)
die in allerlei graden was verdund met wa
ter, soms onder gelijktijdige toevoeging van
meel, dat 'er blijkbaar mede was samen-
gekookt.
Bij een drietal ontbrak de melk volko
men, en werd dus verkookt een bevroren
stiifselpa^, die met saccharine was zoet-ge-
maakt. Bij een aantal dezer producten wa
ren gele of roode anilinekleurstoffen toe
gevoegd gele bij „roomijs", roode bij „fram
bozenijs". Deze laatste bevatte bovendien
nog een weinig frambozenessence, de earste
veelal wat vanilline.
Limonade-s iro p e n.— Er werden
36 monsters onderzocht, waarvan er 8 met
sacharine èn aardappelstroop en 17 met
aardappelstroop waren bereid. Slechts 11
van de onderzochte monsters waren met en
kel rietsuiker vervaardigd. De fabrikanten,
die deze minderwaardige produoten in den
handel brachten, werden aangezocht daar
mee te eindigen; het verheugt mij te kun
nen mededeelen, dat velen hunner zich daar
toe bereid toonden. Om dezelfde reden als
in het vorig jaarverslag voor de toebereide
limonade, zal ik er mij thans van onthouden,
nadere bijzonderheden over de verschillende
fabrikaten te publiceeren. In het volgend
jaar zullen de siropen van de fabrikanten,
die verleden jaar werden geanalyseerd, nog
maals onderzocht en de uitkomsten daar
van medegedeeld worden.
Het standpunt, dat de keuringsdienst in
dezen inneemt, is dit, dat in limonadesiroop
geen sacharine of andere kunstmatige zoet
stoffen mogen voorkomen dat bij de berei
ding alleen dan aardappelsiroop mag wor
den gebruikt wanneer dit op het etiket op
duidelijke onbedrieglijke wijze is aangege
ven, dat liefst geen conserveermiddelen wor
den gebruikt (bij siropen van voldoende con
centratie zijn deze overbodig), doch dat zoo
noodig sacicylzuur mag worden toegevoegd
in niet groote hoeveelheid dan 150 m. g.
per kilogram siroop.
Ook kwamen nog tot onderzoek z. g.
8chuimbonbons, die, opgelost in water,
mousseerende limonade leverden. Zij bleken
te bestaan uit een mengsel van wijnsteen
zuur dubbelkoolzure soda, suiker, sacharine
en een kleurstof, benevens saponine om het
schuimen te bevorderen. Deze bonbons wer
den aan den verkoop onttrokken.
Margarine. Het onderzoek van
margarine, dat in het voorafgaande jaar
moest worden opgegeven, omdat de ge
rechtelijke uitspraak omtrent het hoogst
toegelaten watergehalte nog niet \Vas ge
vallen, werd in het laatst van dit jaar
weder hervat, nadat door het gerechtshof
te 's-Gravenhage was aangenomen, dat
margarine met meer dan 16 pCt. water
als ondeugdelijk van samenstelling moet
worden beschouwd. Gedurende deze perio
de van stilstand bleek de verbetering, die in
1907 en in het begin van 1908 in het water-
gehalte der margarine was tot stand geko
men, weder geheel en al te zijn verdwenen,
want van de genomen monsters bevatten
er niet minder dan 35 pCt. meer dan 16
pC.t water. Bij drie "monsters bedroeg dit
gehalte zelfs resp. 40.0, 40.6 en 41.5 pCt.
Daar weder op dezelfde wijze als vroeger
tegen deze misbruiken wordt te velde ge
trokken en de dienst nu door bovenbedoel
de gerechtelijke uitspraak vrij wat sterker
staat tegenover de knoeiers, twijfel ik nie#
of deze misstanden zullen spoedig tot het!
verledene behooren.
In het ^fgeloopen jaar werd 19-maal
proces-verbaal opgemaakt en wel 6-maal
op grond van artikel 1 der verordening
op de Keuring van eet- en drinkwaren (ver--,
valschte of bedorven waren) en 13-maal
op grond der melkverordening, Van deze
laatste hadden vijf bekeuringen betrekking
op de samenstelling der melk, vier op vuil
in de melk en vier op overtredingen van
anderen aard.
Het aantal partijen eet- en drinkwaren,
die om verschillende redenen buiten con
sumptie werden gebracht, bedroeg dit jaar
112 tegen 258 in 1908, en is dus sterk ge
daald. Het aantal waarschuwingen wegens
min deugdelijke waren (uitgezonderd melk)
bedroeg 185.
Leidsche Spaarbank.
Ultimo Juni 1910.
Inloggorarekenlng.
Saldo aanvang der maand f 2,414,269.28J
Ingelegd90,106 7SJ
Bijgeschreven rente op
atgelo8te boekjes 133.32
f 2,604,515.39
91.434.20J
Terugbetaald
Saldo van het tegoed einde
der maandf 2,413 031.18}
Aantal Inleggers.
Aanvang der maand 12642
Nieuwe inleggers 67
Inleggers waarmede ls
afgerekend
Einde der maand
12603
49
12500
Adres van rouwbeklag.
Door de Tweede Kamer werd het volgend
adres van rouwbeklag aangeboden aan H
M. de Koningin:
Mevrouw I
Met innig leedwezen ontving de Tweede
Kamer der StatenXleneraal de mededee
ling, dat het den Almachtige behaagd heeft
den 22sten Juni 1910 tot zich te nemen.
Hare Koninklijke Hoogheid Mevrouw de
Prinses-Weduwe Van Wied, geboren Prin
ses der Nederlanden.
Levendig nemen wij deel in den rouw,
dien dit sterfgeval over Uwe Majesteit
heeft gebracht. Het Nederlandsche volk be
treurt met ons het overlijden der beminde
Vorstin, die steeds zooveel voor het vader
land bleef gevoelen en van haar liefde voor
Nederland zoo menigmaal blijk gaf.
Eerbiedig verzoeken wij Uwe Majesteit
de betuiging onzer diep gevoelde deelne
ming wel te willen aanvaarden.
Op dit adres is het volgende schrijven
ontvangen van den directeur van het Ka
binet der Koningin:
Ingevolge de bevelen van Hare Majesteit
de Koningin heb ik de eer UHoogEdelge-
strenge te verzoeken aan de Tweede Ka
mer der Staten-Generaal Harer Maj est cits
dank te willen overbrengen voor Haar, bij
uw schrijven van 2-1 Juni 1910 overgelegd
adres van rouwbeklag en betoonde deelne
ming bij het overlijden van Hare Koninklij
ke Hoogheid mevrouw de Prinses-Weduwe
Van Wied, geboren Prinses der Nederlan
den.
KATWIJK-AAN-ZEE. De bazar ten ba
te van het Zeemanshuis belooft goed te zul
len slagen. Van alle zijden kwamen luxe- en
huishoudelijke voorwerpen in en nog voort
durend stroomen de bijdragen toe. Van
verschillende zijden wordt op de meest wel
willende wijze hulp verschaft. Ook ru heb
ben zich weer enkele personen beschikbaar
gesteld, om bij de versiering der zaal als
anderszins behulpzaam te zijn.
Wij twijfelen niet, of het dames-comité
zal zijn onvermoeid streven met een schit
terend succes bekroond zien.
24)
Nu mengt zich een vreemd element in het
gesprek. Een luide windvlaag vaart door de
zware takken van den ouden eik, rukt een
paar bladeren en takjes af, werpt die met
een hoonlach het gezelschap in het gelaat
een dikbuikige,groene champagneflesch
valt en breekt twee glazen.
,,Het worul laat, het is een lange rit
naar huis en de werkpaarden zijn slecht,"
merkt de ritmeester op. ,,Ik geloof, dat
wij het verstandigst doen, wanneer wij ons 1
hebben-en-houden bijeenpakken.
In allerijl wordt de terugtocht georgani
seerd". De generaal verzoekt ditmaal om
een plaats in den landauer daar zijn rug-
gegraat dringend naar steun verlangt
ook Freddy, die licht verkouden is, wordt
door zijn moeder in het groote rijtuig, het
welk gesloten kan worden, gezet.
Niemand maakt zich bezorgd over Stella;
1 uit zich in haar bruinen regenmantel
en wordt op den bok van het jachtwagentje
getild, waarop de ritmeester ook ditmaal
naast haar plaats neemt, terwijl de heer
von Rohritz df achterbank bestijgt. Men
zet zich in beweging. De zonnestralen bre
ken nog eens bedrieglijk tusschen de zich
Snel verdikkende wolken door, de lucht is
'echter zoel en drukkend en in de verte
F?™}*' hoewel nog zacht, maar toch dni-
■p hoorbaar, de donder.
0 voor den landauer gespannen werk
paarden volgen het jachtwagentje nu met
de meest prijzenswaardige flinkheid, het
geen wellicht aan het feit moet toegeschre
ven worden, dat de Ki ische koetsier zijn
zweep voortdurend lustig om hun lange
ooren laat suizen. Kathrien, die met den
rug naar de paarden zift, weet daarvan niets
af, verheugt er zich dien ten govolge over.
dat- zij opeens zoo snel vooruitkomen. Plot
seling roept Stase, die van 6chrik achteruit
valt: „Kathrien 1"
„Wat is het?"
„De koetsier; kijk eens..."
Mevrouw von Leskjewitsch keert zich om,
ziet, diat de dikke Ki-inische koetsier als
een slinger op den bok heen en weer wag
gelt. Het rijtuig stoot tegen een steen, de
dames gillen, Freddy, die intussohen achter
in het rijtuig tusschen de barones en Ana-
stasia geslapen heeft, wordt wakker en
vraagt schreiend wat er is; de generaal
springt op, tracht den koetsier de teugels
uit de hand to rukken en roept zoo hard zijn
zeventigjarige longen hem dat toestaan:
„Leskjewitsch
De ritmeester hoort het niet.
„Papa! Hans! Ritmeester!" klinkt het
luid en schel dooreen, totdat de ritmeester,
door Rohritz op liet spektakel attent ge
maakt, zijn ouden kameraad de teugels
toevertrouwend, van het wagentje springt
en den zijnen te hulp snelt. Er ontstaat
een heftige scène tusschen hem en den koet
sier, die de teugels niet wil afgeven, eerst
brutaal is, daarop begint te jammeren en
in stotterend Krainerisoh zijn volkomen
nuchterheid betuigt, waarop de ritmeester
hem zonder omwegen van den bok sleurt en
met een hagelbui van scheldwoorden in een
sloot duwt. Kathrien krijgt van zenuwach
tigheid kramp in haar kakebeeneoi, barones
Meineck denkt over den etymologischen oor
sprong van een -Krainerisoh woord na, dat
zij uit den woordenvloed van den ritmeester
heeft opgevangen en nu bestendig zacht bij
ziohzelvo herhaalt. De genera: l vouwt be
rustend zijn handen over zijn maag en zegt
met een zucht: „Het diner is om acht uren
besteld 1" Freddy's heldere kinderoogen
schitteren nu eens verschrikt, dan weer
vroolijk in de algemeene opschudding en
Stase gedraagt zich, daar haar voor kaar
gemaaktheden alle mogelijke publiek ont
breekt, volkomen verstandig. Te midden
van de algemeene verwarring gaat een der
paarden met de grootste kalmte liggen. Dat
trekt voor het oogenblik de aandacht van
den ritmeester van den beschonkene af.
„Sapperen ent, dat ziet er kwaad uit, kwa-
djer dan men denkt 1 De beesten kunnen
nauwelijks meer vooruit komen," riept hij,
„de dronken vent heeft ze halfdood ge
jaagd. Hoe wij naar buis komen, mogen de
goden weten. Deze arke Noachs kunnen ze
in geen geval trekken. Het beste zou zijn,
dat wij van paarden verwisselden, Rohritz
„Wat is er
„Span de hitten uit!"
Spoedig hebben de beide cavaleristen de
dieren verwisseld, de hitten in hun schil
derachtige tuigen komen voor den zwaren
landauer, de langharige werkpaarden voor
do „werkl."
Het begint te regenen, donker te worden.
Freddy wordt door zijn bezorgde mama bij
na in plaids gesmoord. De ritmeester be
stijgt den bok van den landauer en roept
Rohritz toe: „Rijd naar Wolfs egg, het dorp
achter de gierbrugDaar zullen wij in het
logement „De Haan" op je wachten.
Adieu 1"
En de ritmeester zet de paarden aan en
rijdt de „werkl." voorbij.
„Wel I Nu blijft Stella immers in een tête-
a-tête met Ftokritz!" fluistert Stase
„Nu, wat zou dat?" vaart Kathrien ta
melijk barsch tegen haar uit. „Hij zal haar
niet ombrengen."
„Neen, neen. Maar het zou aanleiding tot
praatjes kunnen geven."
„Ba, wegens dat eeno uur?"
„Hm, hm, wij zullen toch eens zien of zij
op tijd zijngrinnikt Stase.
„Gij zijt onuitstaanbaar, Anastasia!" zegt
Kathrien boos.
„Wij zullen toch eens zien," herhaalt Ana
stasia; „wij zullen toch eens zien!"
XIV.
„Hebt gij het niet koud, freule?" vraagt
Rohritz zijn jonge gezellin na een lang
stilzwijgen.
„O neen", zegt Stella, terwijl zij zich
tevreden in haar dunnen en vrij versleten
waterproof hult en de kap daarvan over
haar blond kopje trekt, „ik heb het heerlijk
warm. 't Was nog een geluk, dat gij ons bij
tijds waarsehuwdet, anders had ik mijn
„cache misère" zeker thuis gelaten.
„Gij ziet dus, dat „een onbeholpen vle
gel", zooals Les mijn barometer noemde,
van nut kan zijn."
„Zrkerstemt Stella toe, „maar het zou
toch heel jammer zijn geweest, wanneer de
partij ter wille van uw weerorofeet niet was
doorgegaan, want zij is over het geheel toch
zeer goed gelukt."
„Meent gij dat in ernst?" vraagt Rohritz
verbaasd.
„Waarom betwijfelt gij dat?"
„Nu, gij hadt, dunkt me, het allerminst
reden den dag ie loven. Uw voet is openge
reten, uw mooie japon bedorven en nu loopt
gij nog gevaar, wanneer het zoo blijft door
regenen, dat gij, ondanks uw regenmantel,
tot op de huid doornat wordt", beweert
Rohritz.
„Dat komt er immers niet op aan I" roept
zij uit haar bruine kap, terwijl zij met haar
van den regen nat gezichtje moedwillig
lachend tot hem opkijkt. „Wat doet het er
toe of rnen een weinig nat wordt? 't Is
grappig."
aHij zegt niets. Zij heeft toch een benij
denswaardig, opgewekt temperament en
ziet er allerliefst uit, ondanks haar leelijk
omhulsel.
Geen windvlaagje verstoort den loodrech
ten val van den regen. De weg gaat nu als
door een kloof, tusschen twee steile, met
bosch begroeide heuvelen heen, waarin de
met regen bezwangerde zomerlucht zwaar
moedig op beiden neerzweeft. Een naam-
looze vrede, een onuitsprekelijk weldadige
rust heerrekt in het rond, het ruischen van
het beekje, het vallen der druppels, het
suizelen en fluisteren der druipende
bladeren is als het ware een moll-accoord
vol ernstig klinkende vreugde.
(Wordt vervolgd.)