No. 15412. LE2DSCH BA55LAD, Zaterdag* 21 Blei.Vierde Blad. Anno 1910, Tweede Kamer. FEUILLETON. Irma Harding*. Bij de verdere verdediging gisternamiddag 'van zijn enquête-voorstel zeide de heer Troelstra ook door do houding in pnti-rev. pers en partij genoopt te zijn zijn „Voorstel te handhaven. Ten opzichte van den omvang in hot en quêterecht ïefereert epr. zich aan de ju- ridieke beschouwingen van den vorigen dag 'om te concludeeren, dat men zich niet te veel aan juridische bezwaren moet storen: "wijl zij veel te voel „pour le besoin de la pause" kunnen dienen. Spr. wijst er nog op, dat geen der be trokkenen, noch mej. Westmeyer, die wel degelijk het verband tusschen gelden en decoratie, noch de hoer Lehmann, ook maar iets hebben gedaan om dr. Ivuyper in deze te ontlasten. Het eerste interview van mej. iWestmoycr staat nog steeds overeind. Het is nooit weersproken on tal van punten ver- feischen nog opheldering. Corruptie begrijpt spr. in dien zin, dat personen van regceringswege in de gelegen heid werden gesteld in decoraties te han delen en ook daarnaar dient een onderzoek te worden ingesteld, omdat men moet weten welke motieven tot de samenwerking tus schen dr. ICuyper en mej. Westmeyer heb ben geleid. De vraag rijst of ook in andere opzich ten betreffende decoraties zulk oen „cor ruptie" bestond. Alles wijst er op, dat er een zekere solidariteit van belangen tus schen mej. Westmeyer en dr. Kuyper be stond. Waarom deed dr. Kuyper anders al les om mej. Westmeyer financieel te hel pen? Waarom ging hij naar Parijs om van Lehmann 25000 gulden af te bedelen voor haar Onderzocht dient te worden, aldus ver volgde ,do heer Troelstra, de verhou ding van dr. Kuyper tot E. A. Lehmann, de geschiedenis van het postzegelalbum, waarvoor dr. Kuyper zich zou „beijverd" hebben. Een minister zou dus actief zijn opgetreden om de daad te doen (plaatsing van een album in een museum), die met een decoratie zou worden beloond. Wat het verhand tusschen verkiezings- geld en het lintje betreft, uit de feiten zelf kan jmen do vermoedens putten om het te bewijzen. Het opzet blijkt uit het verband der feiten, gelijk in het strafrecht alge- pieen het geval is. Do vermoedens zijn sterk, maar controle is noodwendig en juist deswege is een en quête het pangewezen middel, en juist daar bij gullen zich de door spr. voorgestcldo Vragen moeten worden onderzocht. Niemand heeft vernietigender oordeel "uitgesproken pver deze zaak dan de heer Do Beaufort, die bang was, dat bij het aan het Jicht komen der ware feiten onze goede. Haam in het buitenland zou besmeurd wor den; dat men zou wroeten in het slijk. Op zijn stem tegen het enquête-voorstel zal do Rechterzijde ;sich. niet kunnen beroepen. Onze haam .tegenover het buitenland kan slechts gered worden door gestrenge maatregelen en Volle openbaarheid. In het buitenland wordt Reeds ongunstig geoordeeld over deze zaak, hetgeen spr. met citaten uit de buitenland- fiche pers aantoont. Het algemeen belang eischt tot bevredi ging van 's volks geweien een enquête. Maar vooral do houding der antirevolutionaire partij dwingt tot de enquête, wijl zij van politiek zedenbederf getuigt; en wij zoo zegt spr., zich tot do rechterzijde wendend zullen de antirevolutionairen in de gele genheid stellen uw rechtsschuwheid ten yolle te toonen, door u tegen het voorstel ie Jaton stemmen, en u daarmede voorgoed in do oogen des volks te blamceren. Spr. erkent: dit voorstel is niet vreemd pan de politiek, zoo men daarmede niet de kleine, maar de groote politiek beschouwt, idie in staat stelt te arbeiden aan de mo- Reele en stoffelijke verheffing des volks. En dan richt 6pr.'s voorstel zich vooral tegen 'do antirev. partij, die begonnen is het volk zoo scherp mogelijk te verdeelen, eerst in de 6chool, .teen in de Kerk, zonder dat er iets goeds was; daarna in de arbeidersbeweging. Toen daar het werk dier vcrdeeling was on dernomen, toen kwam het ministeric-Kuy- per en toonde, dat het niets met die ver- dcolingen wist tot stand te brengen. «4) Mot zijn sigaar nog tusschen zijn lippen las Vincent den zoogenaamden bedelbrief heelemaal uit. Een ondeelbaar oogenblik bleef zijn ontstelde blik op de bevende handteekening rusten, terwijl do feiten, die daar op dat goedkoope velletje papier ge schreven stonden, langzamerhand tot hem doordrongen. Na dat oogenblik van verba zing, dat hem heel lang toescheen, maar dat in werkelijkheid slechts'een paar secon den duurde, begon zijn versufte geest op eens met heel groote snelheid telwerken. Verbazing, medelijden, bewondering, af schuw, alles dwarrelde woest dooreen in zijn gééstmaar het was toch voornamelijk afschuw. Die brief kon niet langer dan twee uur geleden geschreven zijn. En binnen die twee uurwat? Hij liep haastig naar de deur, riep een voorbij rijdend rijtuig aan. In den chaos van gewaarwordingen was één ding, dat hem noodzakelijk toescheen*, hij moest den zelf moord voorkomen. „Rijd zoo hard als je kunt!" riep Vin cent den man toe, nadat hij hem het adres had opgegeven, en zoodra hij zat nam hij het geld voor den rit in zijn hand als om geen oogenblik tijd te verliezen bij aan komst. Maar ofschoon de koetsier zijn best deed, kon de afstand tusschen Downing Street en Filbert Gardens niet in een paar seconden afgelegd worden. Gedurende dien razenden rit, meer dan eens in het gevaar De Kuyper-zaak belicht het gansche stre ven. Op een punt, waar het naleven der be ginselen zich in !den weg stond, uit zich' dr. Kuypers politiek op 'die wijze. Al dat ge roep .over zedelijkheid valt ineens voor dit feit. Ten slotte wijst spr. er op, dat de tegen stand tegen het enquête-voorstel piets is dan berekenende coalitie-politiek. Geen woord van sympathie is aan de recHterzijde voor 'den beschuldigde gehoord, geen uit roep van verontwaardiging, dat men wat toch buiten de Kamer wordt beweerd een onschuldige sleept voo.r .de rechtbank der publieke opinie. De heer Van Karneb'cek' wil, als lid van den eereraad, mededeelen hoe het daarmee staat. De commissie moet onder zoeken of dr. K. zich heeft schuldig ge maakt aan corruptie tijdens zijn minister schap. Als voorwaarde stelden de leden, dat zij alle feiten, die zij noodig oordeelen, zouden kunnen onderzoeken, en dat dr. Kuyper alle informatie aan de commissie en alle bescheiden zou verschaffen, en voor zoover hem mogelijk zou zijn, ook door dc daarbij betrokken personen. Elk der leden behield -zich voor af te treden, zoo aan die voorwaarden niet werd Vol daan. De eereraad heeft haar taak opge schort totdat dc Kamer over dit voorstel zou hebben beslist en heeft over haar werk wijze niets bepaald. De heer De Jong achtte de rede van den heer De Beaufort vernietigend voor dr. Kuyper, maar als jong lid der antirev. partij kon hjj daar tegen niet spreken. Thans echter moet spr. het Enka-incident bespreken, omdat wat spr. niet juist acht de heer Troelstra 'het te berdo bracht. Spr. zou zich gaarne in deze een onderzoek getroosten, ook van betrouw bare socialisten. Spr. ziet in dr. Kuyper een geniaal, hoogstaand christen en met alle piëteit is spr. dankbaar voor wat hij van hem geleerd heeft. Maar hem „door dik cn dun" volgen doet spr. niet en hij erkent de fouten van dr. Kuyper. Hij geeft toe, dat in diens verklaring onjuistheden en ondui delijkheden voorkomen, waarvan hij een geheele opsomming geeft. Van het stand punt van de tegenstanders kan hij zich be grijpen, dat men hier van „leugens" ge waagt. Nooit heeft spr. hier toegegeven, dat het een lastercampagne zou zijn van manncïi der linkerzijde. ,Wie dr. Kuyper dóór en dóór kent zal wedervaren, dat dr. Kuyper wel eens verkeerde indrukken in het land vestigt. Intusschen moet de goede trouw van dr. Kuyper boven alles worden aangenomen. Staatsrechterlijk acht spr. een enqdêtc hier zeer wel mogelijk en antirevolutionai ren moeten zulks eens zijn, gelijk spr. met uitspraken van Groen aantoont. Enquête of eereraad acht spr. voor zich zelf niet noodig, maar hij stemt toe, dat cr voor het Nederandsche volk iets gebeuren moet, doch is van het Staatsbelang cencr enquête niet overtuigd. Slechts als dr. Kuy per zelf het wenschte, zou hij voor een en quête stemmen, en ware hij op dr. K's plaats, hij zoude een enquête vragen, mits deze ook over dc verklaringen van dr. K's goede trouw in deze uitspraak zou doen. Een eereraad acht spr. dus voldoen de, vooral wanneer hij de leden beschouwt, die daarin zitting namen. Dinsdag elf uren voortzetting, In „De Nieuwe Courant", in haar Ka mer-Overzicht, lezen wij o.m. over Troel stra's rede; Weinigen bezitten in die mate het talent van de parlementaire redevoering in groo- ten stijl, van indeeling en groepeering der stof, van het te-pas-brengen ook der klein ste bijzonderheden en dan op de juists plaats, als de heer Troelstra. Maar een zoo schitterend geheel als nu werd gegeven, kunnen wij ons niet herinneren zelfs van hqm te hebben gehoord. De groepeering van feiten en argumenten in deze urenlan ge philippic-a, haar stijgende kracht, die ten slotte in een vernietigend oordeel over de maehtsbegeerte en beginselver2aking der antirevolutionnaire partij eindigde, de gloeiende verontwaardiging en het bijtend sarcasme, waarmede al le onoprechtheden en heelo en halve leu- van door een boozen politie -agent tegenge houden te worden, l>egonnen dc wilde gedach ten van Vincent ondanks zichzelf cn bijna zonder dat hij het bemerkte zichzelf te rangschikken. Het eenige, waarvan hij vervuld was, was om op tijd te komen, maar onder de opper vlakte van dat idee waren verscheiden an dere dingen aan het bewegen en het door schemeren en op den achtergrond van zijn bewustzijn kwam langzamerhand, stukje bij beetje, het visioen van de toekomst naar boven, in den beginne aarzelend en bijna schuchter, maar toch met een vreemde vol harding. Zelfs terwijl hij zichzelf voorhield: „Zou ik vroeg genoeg komen?" en terwijl zijn gedachten vol koortsige haast op Fil bert Gardens gericht waren, zag hij vage omtrekken van dingen, die niets te maken schenen te hebben met de omstandigheden van het oogenblik o.a. het verweerde go- zicht van Bob Rendall en een horizon, die zeker niet tot die sombere straat be hoorde. Hij had nog niet aan de bel getrokken, toen Pattie met vliegende haren en oogen, opgezwollen tot een omvang, zooals zij alleen bij een buitengewone ramp te mid den van het aardewerk van juffrouw Mar tin aannamen, de deur opendeeu. „Mr. Harding, neen, ik bedoel Hart- mann", vroeg Vincent en het was alsof elke harteklop hem pijn deed. Pattie, die een kruik met warm water te gen haar borst aangedrukt hield, begon onderdrukt te snikken. „Och, die arme meneer, die arme meneer U kunt hem nu niet zien, meneer. Hij is ziek De-dokter zegt, dat hij te veel van zijn drank heeft ingenomen 1 En juffrouw 'Art- gons in onderling verhand werden aan do kaak gesteld, zullen een monument van parlementaire welsprekendheid blijven. In „De Telegraaf": De drie-uur-lange rede van den heer Troelstra, door de Kamer grootendeels met gespannen aandacht gevolgd, stond op zeer hoog peil, was breed en fier van bouw en van een massieve degelijkheid. Haar culminatie punt bereikte zij in het slot, toen de leider de sociaal-democraten het woord richtte tot de rechterzijde in het algemeen, tot do antirevolutionnaire partij in het bijzonder. Dat was schitterend. Dat was, wij aarzelen niet, het te zeggen, indrukwekkend en ge tuigde van een redenaarstalent, zooals wij slechts zelden in het parlement te genieten en te bewonderen krijgen. Maar er zat ook zoo diepe, innige, en voor dr. Kuyper on getwijfeld zoo bittere waarheid in... „Wij hebben", aldus ongeveer de heer Troelstra „gisteren drie sprekers van rechts gehoord': de heer en Nolens, Van Idsinga en Van Veen. Waar bleek bij h« van sympathie voor dr. Kupper Waar van wanne, oprech te verdediging? Zij was er niet. Er klonk geen toon van overtuiging, dat hier werke lijk een groot man onverdiend door het slijk is gesleurder was geen klank van sympa thie voor den leider. Het was alles even koud en even duf. Als de heer Van Idsinga aan het woord was scheen het zelfs, of men den heer De Beaufort hoorde. Er viel niet de warme overtuiging-van-onschuid, slechts de koude politiek der coalitie to l>c- speuren. Wij willen de waarheid. Gij roept altijd: „Bewijs, bewijs! Wij willen, door een enquête, komen tot het bewijs van corruptie. Maar dat kunnen wij niet, als gij ons niet helpt. En gij wilt ons niet hel pen. Welnu, 6temt dan maar tegen mijn voorstel. Dan zullen w ij op uw weg den mijlpaal zetten, waarop uw eigen schande geschreven zal staan..." Links bravo-de en rechts zat stil... In het „Handelsblad:" Wij hebben en dat is wellicht een van de grootste verdiensten van de rede des heeren, Troelstra in een zaak als deze «zelden over een groote kwestie 'n zoo weinig hartstochtelijke rede van dien afgevaardig de gehoord. Hier en daar was ze zelfs wat mat, scheen de spreker zijn gedachten, wat te rekken en trekken. Maar dan ook waren er weer heele rake treffers in. Eu argumen tatief was ze sterk. In „De Maasbode:" Mr. Troelstra heeft een redevoering gehouden, die ads zoodanig een knap stuk werk genoemd moet worden. Erkend dient, dat deze ervaren parlementa riër alles uit de zaak gehaald heeft, wat er bij mogelijkheid uit te halen viel: hij heeft knap gebruik gemaakt vaq de stof. Daarbij is hij een vlot spreker, die verve in zijn voordracht weet te leggen. Wel: Rooyaards zou het hem in som mige passages niet verbeterd hebben. Hij had dan ook een hevig succes op de tribune, die weer overvol was. Op zeker oogenblik moest dc president om stilte ver manen naar de gereserveerde, die voor dc helft was ingenomen door geestverwanten van de socialisten. Uit den aard der zaak heeft de heer Troelstra geen nieuwe dingen verteld en even,min nieuwe gezichtspunten geopend. Hij maakte het zijn gehoor makkelijk door van te voren netjes op een rijtje op te ge ven over welke punten, hij öpreken zou. De heer Troelstra verklaarde, dat dit. enquête-voorstel gedaan is, niet om dr. Kuyper als politieko persoonlijkheid te dooden, want dat is niet meer noodigdoch om in het belang van het land de duistere en onopgehelderde punten uit de Kuyper- zaak alsnog tot klaarheid te brengen. Maar welk landsbelang is daarin gelegen? Welk nut kan het Nederland brengen, dat openbaar gemaakt worden de fouten, waar aan een afgetreden minister zich mis schien heeft schuldig gemaakt Dit kan geen ander belang hebben, dan dat handige politici zich er van meester maken om de partij, waartoe die afgetreden bewindsman behoorde, een smet aan'te wrijven. inann is nog niet thuis! Het is vreeselijk!" Zij schudde haar lichaam heen»en weer en de kruik er bij alsof rij een ziek kind wilde wiegen. „Vlug wat met die kruikzei een scher pe stem door een open deur dichtbij en Vin cent liep het meisje voorbij en ging de zie kenkamer binnen, waar dr. Hockins in rijn hemdsmouwen over een onbeweeglijk te bed liggende gestalte gebogen stond. „Leeft hij nog?" vroeg Vincent, hijgend alsof hij zoo hard geloopen had in plaat-s van het paard voor het rijtuig. De dokter keek hem onderzoekend in ijn ontsteld gezicht. „Weet u het dan?" „Ja, ik weet het, maar het moet natuur lijk voorkomen worden. Kan ik van eenigen dienst zijn?" „Ja, dat kunt u, door dien anderen arm vast te houden en mijn bewogingen zeer precies na te bootsen. Kunstmatige adem haling," verklaarde hij kortaf. „De natuur lijke ademhaling is veel te oppervlakkig leg die kruik tegen zijn voeten aan dit tegen Pattie „en zeg tegen juffrouw Martin, dat ze wat koffie zet, zoo sterk als zij ze maar kan maken." Bij de aanraking dor klamme hand kon Vincent een rilling niet onderdrukken. Har ding lag half ontdaan van zijn kamerjapon boven op de dekens, met rijn hoofd achter over op het kussen; zijn ingezonken gezicht- zag blauw wit, tusschen de half gesloten oogleden was een smalle geel-witte streep to ziende naakte borst, half bedekt door den slecht onderhouden baard, ging maar flauw zichtbaar op en neer. Verscheiden minuten lang waren de dok ter en zijn geïmproviseerde helper zwijgend Doch wat kan men er aan doen, dat dio Minister fraudeerde? Dat het ook bij dit relletje te doen is om politieke munt, erkende trouwens de heer Troelstra aan het slot van zijn betoog. Hij erkende, dat het politiek moment in deze zaak zich allereerst rioht tegen de anti-revolutionnaire partij en tegen de bei de met haar gecoaliseerde partijen. Toen hij de verwachting uitsprak, dat het en quête-voorstel bij partij-stemming zal ver worpen worden, voegde hij er aan too: „Daarmee zult gij ons de wapenen in han den geven, dio wij dapper zullen gebrui ken." En even later, opnieuw over deze stemming sprekend: „Wij zullen oj uw weg ook dien mijlpaal plaatsen, waarop uw schande geschreven staat." Wat is dit anders dan de erkentenis, dat bet den voorstellers van do enquête er al leen om to doen is, in dr. Kuyper ook de coalitie te treffen? De coalitie, dio dan z.g. gedwongen wordt, de tegenpartij de wapens in de hand te geven, waarmee ze dapper zal worden bestreden Toch wel grappig, dat het juist de leider der socialisten moet wezen, die aldus de ge zamenlijke linkerzijde aanvoert tegen rechts Dat belooft iets voor 1913 In den loop van zijn redevoering heeft overigens de heer Troelstra de gelegenheid waargenomen ora den heer De Jong te sarren met de onbescheidenheden van juf frouw Enka. 't Grappigste daarbij was, dat hij hier vertelde hoe hij den hevigen gewe- tensstrijd van die juffrouw heelt meege maakt alvorens zo publiceerde. En die strijd was zwaar, wanthij liep enkel en alleen over haar brood Hoe zit dat nu? Was Ie juffrouw bang haar brood te verliezen; of was ze be vreesd, in strijd met haar geweten te Kan delen? Ook heeft de heer Troelstra nog een paar slooten gedaan in de richting van de thans zittende Regeering. O.a. sloot hij zich aan hij het protest, dat de heer Rooclhuyzen uit sprak tegen de opname van dr. Kuyper in de Grondwetscommissie. En ook verklaar de hij, te willen aannemen, dat minister Heemskerk niet meer gebruik zal maken van diensten als die, welko juffrouw Westmeyer indertijd zou hebben verricht. Hij wilde dit aannemen, „ofschoon" door den lieer Heemskerk geenerlei verklaring in ge daan, dat hij zoo iets zou afkeuren Proeft men de insinuatie, die hierin ver borgen zit 't Is, aLs hoorde men den leider der socia listen verklaren, dat 't best mogelijk is, dat cok onder het huidige ministerie weer z.ulko praetijken worden toegepast. Hij zegt dit wel niet met zoo veel woorden, maar de eenvoudigen van harte, die dat er uit le zen willen, mogen hun gang gaan Nationale bloementeiitoonstellinn; to Ifaariem. Op do voortgezette 3do tijdelijk-; ten toonstelling zijn de volgende bekro ningen toegekend Afdeeüng Heemstede Europrijs voor 5000 afgesneden van DarwLn Tulpen. Gebrs. Bijvoet, Overveen, zilveren medaille voor een collectie afgesnedeu Bizarren «?u Bij bloemen. W. N. Alkcmado en Co., Noordwijk, verguld zilveren medaille, voor een collectie afgesneden blocincn van vroege Gladiolus en Spaansche Iris. Bakkum en Rabel, Uitgeest, zilveren medaille voor een collectie afgesneden bloomen van in Mei bloeiende Scilla. E. II. Krelago en Zn., Haarlem, zilveren medaille voor oen col lectie afgesneden Darwin en Rembrandt Tul pen. C, G. van Tuborgen Jr., goudon medaille voor een collectie afgesneden bloe men van Regclio, Cyctus, Iris cn late Tul pen. Joh. Rosenkrantz en Zn., getuig schrift voor afgesneden bloemen van Par kiet Violaoea lutea. J. Hossellnlc, Haar lem, verguld zilveren medaille voor ooit col lectie Varens. II. Groolvold, Haarlem, zilveren medaille voor een mand gevuld met Orcliidieeën. M. van Wavcren en Zonen, N. V. Hillegom, zilveren medaille voor een collectie afgesneden bloemen van late Tulpen. a3n den arbeid. Toen hield de een op en de ander volgdo zijn voorbeeld. „Wat was het?'' waagde Vincent fluiste rend te vragen. „Morphine. U behoeft uw stem niet to Jaten zakken; hoe luider u spreekt, hoo beter." „Is er eenige hoop?" „Alleen in zoover als cr altijd hoop is, daar, waar leven is.-Ik heb de gewone mid delen aangewend, maar ik weet niet of het vroeg genoeg is. De toestand van het hart inaakt de zaak heel veel ingewikkelder." „Zou hij in het geheel niot meer tot be wustzijn komen? Ik heb hem iets te zeggen: het is iets, dat ik zeggen moet." „Als het bewustzijn terugkeert, is hij waarschijnlijk gered. Alles hangt af nin het verbreken van de coma". Hij keek op zijn horloge. „Het is tijd voor een tweede kamferinspuiting. Een paar seconden daarna was die inspui ting gegeven. Dr. Hockins, dio den pols van den patiënt in zijn hand had, keek Vineent veelbeteekencnd aan en ofschoon Vincent geenerlei verandering opmerkte, keek hij toch met ademloozo spanning naar het cloodsbleekc gericht op het kussen. Met een zucht, die bijna een gekerm was, gingen <le bloedlooze lippen vaneen. Een oogenbilk daarna begonnen de wassen oogleden te trillen en gingen even omhoog, om echter dadelijk weer dicht te vallen. „Nul Nul Trek hem overeind! Wrijf zijn armenLaat hem niet met rustbeval de kleine dokter, wiens tanden opeens vast op elkaar geklemd waren. En zij trokken het onbeweeglijke lichaam samen overeind. „Als u iets te zeggen hebt, zeg het hem dan nu. Het zal hem misschien opwekken." Do bekroningen, hieronder vermeld, zijn toegekend op do Volle tp-on ds ton t o ons t elli ng. Afkortingen, a. Goudeu Medaille; b. Zil veren verguld© Medaille, o. Zilveren Me daille; d. Bronzen Mcdaillo; e. Getuigschrift. L a t o Tulpen. Do volgende bekroningen zijn alle Eoi» prijzen en toegekend in dc volgorde, waarop zij hieronder zijn vermeld. Collectieve In zendingen van Afdeolingcn buiten Programma. Perk No. 2. Afdecling Lisse. (midden gedeelte.) Collectieve inzendingen van Afdeel in gen volgens Programma. ^ijsvraag No. G1 b. pcTk 17 Afdecling Heemstede. No. 61 perk 28 Afdecliug Bon- ncbrock—Vogelenzang. No. 65 perk 29 Af deeüng BcnncbrockVogelenzang. Inzendingen van firma's cn anderen volgens Programma. (Wegens liet groote aantal inzendingen, mededingende naar dezelfde prijsvragen, heeft do Commissie van beoordoeüng meer bekroningen toegekend dan in het programma wareu nangegevon.) Prijsvraag No. 39 perk No. 1S3 Gebrs. Bijvoet, Overveen. b. Perk No. 18-1 L. Die- moer Pz., Heemskerk, o. No. 40, perk 185 Roes en Goemans, Vogelenzang, d. c. niet toegekend. No, 41, perk 186 lloes cn Goe mans, Vogelenzang, e. d. niet toegekend. No. 45 perk 197 E. II. Krelago en Zn., Haarlem, a. Perk. No. 195 J. Grullemans en Zonen, Lisse, b. Perk No. 136 S. A. van Konijnenburg on Co., Noordwijk, b. Perk No. 198 P. Nelis cn Zn., Heemstede c. Prijsvraag No. 46. Perk 200. E. II. Kre lago A Zn., Haarlem, b. No. -17 perk 201. id. id. c. perk 202 Roos A G oemans. Voge lenzang, d. No. 48. perk 203 E. H. Krelago Zn., Haarlem, d. No. 49 perk 203 id. id. a. Perk 206 Van Meerbeek Co., Hil legom b. Pe.rk 207 P. "Nelis A Zn., Heem stede o. No. 50 perk 208 E. II. Krelago A Zn., Haarlem, b. No. 51, perk 209 id. id., b. Perk 210 Roes A Goemans, Voge lenzang c. d. niet toegekend. No. 52. perk 211 E. II. Krelago Zn., c. No. 53 perk 212 Geen prijzen toegekend. No. 5-1 perk 213 id. id. No. 55 perk 432 Roes Goemans, Vogelenzang, d. Perk 215 id. id. c. No. 57 pork 223 C. Blom, Wijk a. Duin, b. Porie 225 Roos Goemans, Vogelenzang, c. d. niet toegekend. No. 58 perk 227 J, J. do Langen, Beverwijk, c. Pcrlc 226' A. Frijlink Zn., Sassonheim, d. Perk 228 Roes A Goemans, Vogelenzang, o. No. 59 perk 229 N. Dames, Lisse, d. Perk 232 Roes Goemans, Vogelenzang, o. No. 64. perk 237 E. II. Krelago A Zn., Haarlem, a. Perk 238 Van Meerbeek A Co., Hillegom, b. No. 66 perk 239 E. H. Krclagc A Zn., Haar lem, b. bij verhooging op voorstel dor Jury. Buiten Programma. Perk 442 Mevrouw Borcol, gcb. Barnaart, Vogelenzang, b. Dc Commissie van bc oor dee ling bestond uit dc Jieeron Jan de Graalf, J. M. C. Hoog, S. A. v. Konijneuburg, G. J. van Meeuwen en P. W. Voet. Dc inzendingen in do zalen worden ge regeld verfrischt ou aangevuld tot dc slui- tiug op Maandag as. Daarna worden de za len in gereedheid gebracht voor de bloc- menkeuring der Maatschappij voor Tuinbouw cn Plantkunde en voor de 4de tijdelijk; ten toonstelling van 26 tot 29 Mei n.s„ den dag der definitieve sluiting. Faauicn linlpkenrmcoNtor. Bij Kon. besluit zijn benoemd in de com missie, belast met het in Juli af te nemen examen ter verkrijging van het diploma van hulpkeurnieester van vee cn vlocsch: tot lid cn voorz. dr. H. RcmraelLj, msp. van den veeartsenijk. dienst tc 's-Gravcnha- ge; tot lid en seer. D. F. v. Esvcld, leeraar aan 's Rijks veeartsenijschool te ritjvebt; tot loden: J. J. T. Dhont, Rijkskeurm. to Rotterdam; J. A. Klauwers, districtsveeaiT.j te Tetcringcn; E. A. L. Quadekker, Rijks keurm. te Nijmegen; D. van der iSlujs, id. te Amsterdam, en 1L "Veenstra, te Leeuwarden, tot plaatsv. leden: 1). Ilub'r- tus, Rijkskeurm. te Oss, cn dr. Y. van der Sluis id. te Amsterdam. „Meneer Harding 1 Meneer Harding!" gilde Vincent den stervende in het oer. „Kunt u rne verstaan?" De oogleden trilden weer, en gingen open, zoodat men de bleeko, lichtblauwe oogen zag waarin de pupillen twee zwarte speldc- knoppen leken. Zij vestigden zich niet star ren blik, doch zonder uitdrukking er in op het. gezicht, dat zich over hem heenhoog. „Ik ben Denholm Vincent Denholm herinnert u me nu Ik heb uw brief gekre gen. Den brief dien u van morgi-n geschre ven hebt. Begrijpt u?" Hij wachtte oven en keek met spanning uit naar eenig toeken van begrip. Bij het woord „brief" meende hij, dat hij een flik kering in de oogen zag. Do blik er van werd strakker, maar ook aandachtiger. Er bleek duidelijk uit, dat het geheugen begon to werken. „U weet toch nog wel, wat u me in uw brief verteld hebt?" Er kwam een vago hoofdbeweging, vol doende om Vincent er van te overtuigen, dat do toestand van bewusteloosheid ge deeltelijk geweken was. „U moet niet sterven, meneer Harding, u behoeft niet te sterven, het is niet noo dig. Ik kom u vertellen, dat ik uw dochter zal trouwen, zoodra rij mij maar hebben wil." Hjj zweeg weer even, niet omdat hij aan het bijzijn van dr. Hockins dacht, welke te genwoordigheid hij geen oogenblik als eet hinderpaal tot vrij-uit spreken had g..-voel<i inaar omdat de blecke lippen zich bewogen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 13