secten, in do nuancooringen der wolken, om te worden gestemd voor zijn vak, en hij kwam tot groote kunstgewrochten. Maar hij had ook den ongedurigen, wankelenden artiesten-aard en zijn carrière was kortl Mevrouw Roderigues, een Portugeesche, was een wonderbaarlijke kunstenares van hetzedfde type, doch haar zwakke, gezond heid stond hoar suoces in den wfcg. Andere modemakers, niet zulke uitersten als deze twee, waren nog wel aan hun artis tieke voorgangers verwant, maar toch was Worth feitelijk de laatste uit de oude sohool. En alleen Rouff weet nog de kunste naars-tradities te verbinden met den han delsgeest van den lateren tijd. De nieuw eren, behooren tot een ander genre. Het werk uit hun ateliers is er wel niets minder smaakvol op geworden, maar •het ontslaat op een andere wijze. Het hoofd van een modem mode-magazijn is vóór alles een zaken-man van ongemeene bekwaam heid. Hij is eveneens een man van fenome naal goeden smaak, maar hij is niet meer een saheppend genie. Hij ligt niet meer wakker, rusteloos bezig met nog onrijpe fantasieën omtrent mouwen of strooken of kleuren; hy zwerft niet meer door bosschen en velden op zoek naar inspiratie. O neen 1 Hij koopt de verbeelding van mindere luitjes on lanceert de producten dier fanta sie toifc heü der mensbhheid en tot eigen glorie. Een kioino ouvrière in het atolier hoeft soms een oogenblik van inspiratie. Ze gaat met haar idee naar den patroon. Staat het hom aan, dan koopt hij het, cn zij keert naar haar werk terug. Of, misschien komt een eenvoudige naai ster met öieer aanleg dan reputatie naar een beroemd man als Paquin bijvoor beeld en toont hem de modellen, die zij ontworpen heeft. Zit daar iets in, naar zijn oordeel, dan koopt hij ze en met een mild gebaar. Want deze grooten zijn altijd be reid om voor een idee ruim te betalen; maar eenmaal gekocht, is het hun eigen dom. De ontwerpster moet 't niet zelf gaan Uitvoeren of er zekere rechten op laten gelden, zelfs als het den kooper beroemd maakt en de elegante wereld in extase brengt. Paquin, was misschien de eerste, evenals tiij de voomaamsto is, van de nieuwe school. Dertien, veertien jaar geleden, was hij nog maar een qederig kantoorklerkje. Madame Paquin, in wie de vonk van het modema kers vuur gloeit, was maar een eenvoudig naaistertje, volkomen onbekend. Zij trouw den samen en een rijk man zette hen in een taak op goeden stand. Daar was geen trom petgeschal, geen, tromgeroffel bij de ope ning van dien kleinen winkel in de Rue de la Paix, al stond Parijs ook aan den voor avond van een revolutie in de mode. Paquin deed anders dan de vroegere meesters van de mode, die eerbiedwaardige personages waren en zich niet lieten zien aan hun klanten, tenzij er een zeer voor name begunstigster kwam met een, indruk wekkende bestelling, dan kwam de groote man uit zijn particuliere vertrekken. Niet alzoo Paquin. Hij was jong, knap van uiter lijk, met innemende manieren, tactvol. Zijn vrouw was bekoorlijk. Beiden waren zeer genaakbaar en wisten zich in ieders gunst te dringen. Zij kwamen hun klanten te gemoet met de grootste dienstvaardigheid en be handelden haar met de vleiendste onder scheiding. De dames vonden dat allerliefst en het deed haar zelf-respect weldadig aan en sinds de nieuwe firma even deugdelijk als aangenaam bleek, kwam, wie er eons kocht, terug, volgden de anderen. Tegenwoordig is Paquin, uit een zaken oogpunt, de fortuinlijkste dames-kleerma ker van Parijs en zijn inkomen wordt ruw geschat op tweo millioen, franken per jaar. Blindheid van paarden. Het is een opvallend verschijnsel, dat onder alle huisdieren het paard het meest half of geheel blind is. Een blind rund daarentegen is een zeldzaamheid, en ook schapen, varkens, honden worden niet of 'alleen ten gevolge van uiterlijke kwetsuren ^d. Hoe komt het toch4 dat de paarden zoo dikwijls hun gezicht verliezen? Het ant woord is: uitsluitend en alleen door de ver keerde behandeling, die hun meesters ze geven. Vooral vier oorzaken zijn het, waarop de oogziekten der paarden zijn terug ta bren gen, en wel allereerst de hooge ruiven voor het ruifvoeder. In alle gewone paarden stallen zijn deze boven de knb zoodanig aangebracht, dat het dier, dat in de vrije na tuur gewoon is den grond af te grazen, nu niet dan met hoog opgerichten kop en, uit- gerekten hals het hooi tussohen do ruif hou ten door kan trekken. Hierbij nu komt het zeer dikwijls voor, dat een klein, venijnig aartje, met scherpe weerkaakjes voorzien, het paard in het oog geraakt en zich daar vastzet. Het veroorzaakt een ontsteking, ten gevolge waarvan het oog zeer dikwijls verloren gaat, te meer, daar gewoonlijk het dier daarbij óf geheel niet ontzien óf valsch, ja zelfs barbaarsch behandeld wordt. Een andere oorzaak der veelvuldige oog ziekten bij de paarden is de scherpe, bij tende lucht hunner stallen. Het scherpe amoniakgas, waardoor het menschelijk oog wordt aangegrepen en tot tranen geprik keld, moet ook voor het paard een scha delijken invloed hebben. Daarbij komt dik wijls een gebrekkige plaatsing van het paard in den stal tegen het licht. Het beste verkrijgt een paardenstal zijn licht van bo ven. Maar steeds moet het zoo helder moge lijk zijn, want het paard is geen dier van den nacht. Kan het paard zich, zonder vastgebonden te zijn, vrij in een atgesohoten ruimte bewegen, dan zal het reeds vanzelf zijn oog tegen gevoelige lichtwerkingen beschermen. De derde en voornaamste oorzaak der blindheid bij de paarden zijn de oogklep pen aan het kopstel. Den wijzen, man, die deze onnutte kweldingen uitgevonden heeft, moest men doornen op zijn graf plan ten. Want alle maar te verzinnen martel werktuigen, waarmede de mensch van meet af zoo humaan geweest is, de zachte dieren tot zijn dienst te dwingen, hebben niet zoo veel pijnen en zooveel nadeelen teweeg ge bracht als deze geheel overbodige en ver- derflijke aanhangsels, waarvan de erva ring nog nooit het nut bewezen heeft. In tegendeel: ze maken de dieren eerst recht bang en vermeerderen de kwaal, die ze verhelpen moesten. Berlijn is de eerste stad geweest, waar door toedoen van den poii- tie-president von Bories zijn naam zij met eere genoemdde oogkleppen der huur koetsjes-paarden zijn afgeschaft. Als vierde en laatste grcnd| voor de blindheid der paarden is de zweep te noe men. Hoe dikwijls treft niet het fijne uit einde van het zweepsnoer onvoorzien het oog, en veroorzaakt daar het springen van' een bloedvaatje of een ontsteking; het ge volg is natuurlijk vermindering of verlies van het gezicht. Dit gebeurt zelfs dien koet siers, die hun, paarden goed behandelen eö zo eigenlijk niet slaan, maar alleen van tijd tot tijd er eens zachtjes over heen halen, om ze levendig te houden. Hoeveel meer dan komt het voor bij die ruwe kornuiten, die meenen, dat ze er op los moeten strie men en met opzet onbarmhartig op hals en kop slaan. Arme dieren 1 Dat daarbij zeer dikwijls den vastgesjorde!^ weerloozeA schepsels in den vollen zin des woords een oog wordt uitgeslagen, weet iedereen. En' hiermede hangt het dan ook samen, dat veel meer trek- dan rijpaarden oogziekten* krijgen. Wat dieren verdienen. Het wordt langzamerhand tijd, om ook' den, dieren een inkomstenbelasting op te. leggen. Vóór eenigen tijd werd in het Lon- densohe hippodrome een chimpansee ge toond, die tweemaal per dag, in tegen- woordigheid van het publiek, zijn maal tijd gebruikte en daarna een sigaret opstak. Daarvoor betaalt de directie wekelijks f 1200, want men betaalt de dieren niet naar hun prestaties of naar hun arbeidstijd, maar Daar hun klasse. Zoo was 't den aap „consul Peter", die in Duitschland reisde, niet mo gelijk een Amerikaansch aanbod van f 3600 per week aan te nemen. Het slimme paard „Trixic" verdien,t in 't Londensche Palace- theater f 900 per week, en het muzikale paard „Emir" f -180 f 600. Een troep van drie tot vier gedresseerde olifanten krijgt per week f 12,000 k f 15,000 en twee pape gaaien brachten hun, dresseur Niblo door hun opvoeringen in do Londensche Music- Hall" f 480 a f 600 per week op. In, ver houding daarmede krijgt de gedachtenle- zende hond weinig, n.l. slechts f 360 per week, terwijl de boksende kangoeroe het tot f 600 brengt. Henricksons tijgers werden met f 1800 per week gesalarieerd, maar de leeuwentroep van Soeth ontvangt bijna het dubbele. Merrians honden, die een groo ten roep als klompendansers hebben, ont varen te Parijs wekelijks f 1200 en De Barnold, die een honden-pantomime opvoert waarin een terrier de rol van een dronk* aard speelt, krijgt per week f 2400, DOBBELZUCHT. Hoe reeds in lang vervlogen tijden de overheid er op bedacht moest zijn om het dobbelspel in Holland, en vooral in Den Haag, tegen te gaan, blijkt uit het volgen de „plaoaat" van 1732, dat op de Koninklij ke Bibliotheek wordt bewaard. P 1 a c a a t. En praesident en Raaden over Hollandt, Zeeiandt en Yrieslandt; doen te weeten, dat syluyden in ervaaring® zijnde gekomen, dat niet tegenstaande het Placaat bij den selven Hove op den 27sten April 1723 go- emaneert en gepublioeert tegen het speelen van Dobbel en andere ongeoorlofde Spel len, echter in vilipendie van het selve, see- dert eengen tydt herwaarts binnen de Pro vincie van Hollandt, en wel sonderlinge in den Hage, 6eer merokelyck zijn toegeno men do Dobbel en andere ongeoorlofde Spel len, soodanigh dat die niet alleen in Her bergen, Coffyhuysen en andere publicque Plaatsen, maar oock zelfs tot groote erger- nisso en schandaal in private en particu liere Huysen daagelycks werden geoeffent en goèxerceert, waardoor groote en exces sive geldtsommen werden verlooren, de Menschen van alle noodtsaakelijke en be- hoorlijoke besigheoden en application afge- trocken en veele Ingesectenen, oock de Kinderen van fatsocnlijoke Luyden, ja ge- heele Familien werden geruineert, en veele andere disordres komen te ontstaan, alles streckende tot groot nadeel van het Ge meen, dat het selve Speelen daaromme by de beschreeven Reghten en oock in ver- acheyde nabuurige Staten bij speciale Re solution en Placaten wel scherpelijck is ver- booden, gelijck als oock alhier te Lande daar tegens diversche ordres zijn gestelt die nogthans alle worden overtreeden en geviüpendecrt. Soo is 't, dat wy omme dar tegens met nadruck op nieuws te voorsien, bij Reno vatie en Ampliatie van dezelve onse Plo- caate hebben goedt gevonden wel expresee- lijck te interdiceeren en te verbieden aan alle en een yegelijcken wie het oock sy in en aan haare Huysen, het zy dat het syn Herbergen, Coffyhuysen en andere public que Plaatsen, of wel private en particu liere Huysen te admitteeren, too te laaten ofte te gedoogen ©enige Dobbel of andere ongeoorlofde Spellen onde specialijck de naar de volgende Spellen als namentlijck Passe-dix, Cinoqet Nove, Rafel, Bassette, Pharaon, Pocken, Berlan, Tzichaque, Banco Falluto of diergelijoke Dobbelspeelen, en generalijck oock alle de spellen die grof en om excessif geldt werden gespeelt en wy- ders oock alle en eenen yegelijcken van wat staat, oonditie of qualiteyt deselve zy daar benevens te verbieden de voorschreeve spel len te proponeeren, hun daarinne te laaten, daar by veel te neemen, dezelve te exer- ceeren ofte te adsisteeren, waar en op wat plaatse het zelve goude mogen weezen; en verders in eenige deelen de hande daar aan -te houden ofte te foveeren, dat de voorsz. spellen door andere werden geoeffent en gespeelt, alles op poene dat de Bewoon- ders van die Huysen die deselve tot het exerceeren van snlcke spellen laaten ge- bruyeken, als meede die geene die de so genaamde Bancken houden of daar in deel neemen, voor de eerste maal sullen verbeu ren een boete van duysent guldens en voor de tweede maal een boete van twee duysent gelijcke guldens, dat oook die gcene die be vonden sullen worden deselve spellen te heb ben gespeelt, geproponeert of geëxerceert, sullen verbeuren voor de eerste reyse een boete van vyf hondert guldens en voor de tweede reyse het dubbele van deseWe te appliceeren een derde part voor den Aan brenger, een derde part voor de Armen van de Neder duytsohe Diaconye en het overige derde part ten behoeve van Ie Ho ge Overigheyt. En dat darenboven tegens de Overtreeders in alle de voorgenoemde gevallen voor de derde reyse na rigeur van de beschreeven Wetten en Constitutie dee- ser Landen sonder ejenigc conniventie s'al werden geprocedeert en wel bysonderlijck soo ten opsighte van de Herbergen, Coffy huysen en andere publicque Plaatsen to& suspensie van der selver Neeringen en selfa tot uytroeyinge van dien als ten re- gaarde van de Bewoonders der selver en genealijck tegens de Speelders, der selver Participanten en verdere hierboven ge melde, tot al suloke correction en straffen, als bevonden sullen werden na de merites en geleegentheyt de saacke te behooren: Ordonneerende ten dien eynde den Procu reur Generaal van deesen Hove en alle andere Officieren op de voorsz. excessen sonder aanzien van Personen naauwkeurigh acht te geeven en desaangaande van het geene hen iuyde voor sal komen behoor- lycke informatien te beleggen en soodanigo poursuites te doen als na justitie zyn ge houden sonder daarvan te blyven in ge- gebreeoken of eenige dissimulatie te ge- bruyeken. En ten eynde dat dit ons r-alu- tair ooghraerek des te beeter magh werden bereyekt, beveelen en gelasten wy meede wel ernstelijck en specialijck den Procureur Generaal het oogh te houden op de exceou- tie en egaale observoatio van deesen Pla- caato. Ende op dat niemandt hier syn eeni ge ignorantie en praetendeeren, lasten en beveelen wy dat deesen naar voorgaande Publicatie alomrae sal werden geaffigeert daar het van noden weesen sal. Gedaan in den Raode van 18 January 1732. Onder stondt^ In kennisse van my Geteekent, H. Slichcr. Grootmoeders raad. Mijn grootje zei altijd: Paar zuinigheid aan vlijt. Wat gij dan moogt beginnen, Gij zult bestendig winnen, En hebt iets voor den nood. Sparen Doet vergaren, Maakt kleine beurzen groot. Wat hand of mond verkwist, Wordt vaak te laat gemist, Als riekte en leed ons kwellen, Gebrek moet dubbel knellen, Schreit gade of kroost om brood. Ik toog, nog jong en kleen, Reeds naar de spaarbank heen; Met oenten eerst begonnen, Heb ik er veel gewonnen, Dat me anders licht ontschoot. Ik doe mijn werk met vlijt, En woek'rend met den tijd, Zag ik mijn arbeid kronen, En altijd ruim beloonen, Daar 'k veler gunst genoot. Mijn bostje had gelijk, Want, hen ik al niet rijk, Ik heb, door 's Hemels zegen, Een ruim bestaan gekregen En eet mijn eigen brood. Sparen Doet vergaren, Maakt kleine beurzen groot. MUIZENPLAAG. Hebt ge, in schuren of in huizen, Vrienden, overlast van muizen, Knagend aan uw kaas of brood, Zint .ge zelfs op gif en dood, Strooi in hoeken en in kasten, Waar de muizen zich vergasten, Groene, versche kruizemunt. 'k Wed, dat gij, na weinig dagen, Van de gansche bende ontslagen, Gif dn katten missen kunt. Een landbouwer bevestigt dit oude rijmpje. Hij schreef, dat haverschooven, waarin zich rossement (wilde kruizemunt) bevindt, niet door de muizen zouden worden aangetast. Of de kruizemunt in staat is, de mui zen uit de kamers te verdringen, durft hij niet zeggen; maar het is te bedroeven door een paar druppels kruizemuntolie op papier achter het behang te brengen. Een lezeres 6chreef er overMen laat gedroogd^ kruizemvgit ?\alen en, die roeren door de pap, voor het nieuw be hangen of bijplakken te gebruiken. Bij mij heeft dit middel uitstekend geholpen. Een ander, in Zwitserland, raadt peper muntolie aan; zoodra men de muizen hoort krabben, steekt men een watje, met deza olie gedrenkt, achter het behang, en do muizen blijven voorgoed weg. Een en ander is tc beproeven. Op welken leeftijd is men het sterkst? De spieren hebben, gelijk alle organen van het lichaam in het algemeen, haar perioden van ontwikkeling en teruggang,, waardoor onze lichaamskracht tot op zeke ren leeftijd toe- en daarna weder afneemt. Nu heeft men bij duizenden personen proeven genomen met behulp van dynamo meters (krachtmeters) en deze hebben voor. het blanko ras de volgende uitkomsten ge leverd: Do til- en hefkracht van een jongeling van 17 jaren bedraagt i27 kilogram; in het 20ste levensjaar is zij tot 145 kilo toegeno-, men, zij bereikt met 160 kilo haar maxi mum op een leeftijd van 31 33 jaren.. Tegen het einde van het 31ste jaar begint de lichaamskracht, hoewel aanvankelijk zeer; langzaam, af te nemen. In het 40ste jaar is zij reeds 1.8 kilo minder geworden en deze afname gaat met toenemende snelheid voort; tot op den leeftijd van 50 jaren, als wan-i neer een gezond man no~ in staat is 145 kilo op te beuren. Na dit tijdstip vermindert de lichaams kracht zeer snel tot de zwakte van den hoogsten leeftijd is ingetreden. Opgaven betreffende het afnemen der krachten na het 50ste levensjaar laten zich bezwaarlijk geven, omdat deze juist dan bij verschillende personen bijzonder uiteen loopend zijn. Oude vakgeheimen. Het oudste vakgeheim, dat er bestaat, is mogelijk de kunst om het hardste staal' met goud en zilver in ta leggen (wat het' eerst schijnt verrioht te zijn, eeuwen ge-' leden, in Damascus, en nog alleen bekend1 is bij de Syrische smeden en hun leerlin gen), of anders de vervaardiging van Chi- neesch rood of vermiljoen. Dit is een geheim, dat de Ohineezen ge-, durende onheuglijke tijden bewaard hebben,. Alle echte vermiljoen komt nog altoos van China, en de scheikunde van het Westen heeft tevergeefs beproefd een verfstof sa- men te stellen, die denzelfden glans en ge lijke duurzaamheid bezat als deze. Natuur lijk is er namaak, zoowel van het Damas- ceensche werk als van het Chineesche ver miljoen; maar de authentieke bewerkingen van beide zijn nog altoos een geheim. ZAKDOEKEN. De Parijsche dame ontplooit in haar zak- doekenbezit, evenals in andere dingen, het toilet betreffend, een niet onaanzienlijke weelde. Zij kiest als stof voor haar zakdoe ken, behalve batist, Chineesche en Japan- sche zijde, en bovendien zoogenaamde Indi sche bananonzijde, een van de nieuwste, modestoffen. De zakdoekzoomen worden voortdurend breeder en ingewikkelder. Daarvoor zijn tusschenzetsels van Valen-, ciennes- of Chantilly-kant zeer gewild. Ook heele figuren en arabesken worden op die manier ingezet. Zijden z&kdoeken, die zoo dun en licht moeten zijn, dat ze tot een propje zijn saam te drukken, zijn dikwijls beschilderd, of versierd met fijne borduur sels van dezelfde stof, waarvan de zakdoek vervaardigd is. De monogrammen zijn eenvoudig, maar bijna altijd bont, in twee of drie kleuran. uitgevoerd. Rood of zwart van kleur zien; zij er dikwijls uit als zegels. In plaats vai^ de lettere ziet men veel een teeken, een bloem, een vlinder of een dergelijke fi^ '»r.[ Soms zijn de zakdoeken zoodanig uitge sneden, dat zij den vorm hebben van ceal vlinder qf een bloem.,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 12