ZONDAG5BIAD IÉID5CH DAGBIAD **411- VAN ME.T No. 15401. VRIJGEZEL, 7 Mei. Anno 1910. Een hygiënisch hotel TXft/T •v wwwOOCOOOOOOOOOw^w Mr. Muller, rechter in een. plattelands can ton, vierde zijn veertigsten verjaardag, alléén, in zijn vnjgezellenwoning. Hoe geheel anders had hij zioh dit vroe ger voorgesteld, als hij zich, op dezen mid delbaren leeftijd, in zijn verbeelding om ringd zag van vrouw en kinderen, die zich verheugden in papa's geboortedag en dezen vierden als een belangrijk feest Hij had lich altijd tot levensdoel gesteld een gezin te vestigen, in welks schoot hij zich dan ver kwikken kon na zijn vermoeiende ambtsbe zigheden, om recht te spreken tussohen twis tende boeren en overtreders der verorde ningen te straffen met boete of hechtenis. Een eigen huis te hebben, het hoofd eener familie te zijn, dat was zijn ideaal geweest, en nu zat hij hier... alleen op een gemeubi leerde kamer. 01 Hij had al meer dan eens kunnen trouwen, maar telkens was er iets in den weg gekomen. De eerste maal was zijn trak tement nog te klein; de tweede maal be merkte hij, dat het meisje hom niet 200 liefhad als hij wel noodig oordeelde om met haar in het huwelijk gelukkig te zijn; de derde maal werd hem door een medemin naar een beentje gelicht en zoo verstreken de jaren. Maar nog had hij den moed niet verloren en het lichtend beeld van een be minde vrouw stond hem nog steeds als een ideaal voor oogen, toen hij zijn vijf-en-der- tigste jaar al had bereikt. Er was destijds een nieuwe president van de arrondissements-rechtbank benoemd, mr Petting, die uit de hoofdstad kwam. Het scheen nogal zonderling, dat hij vrijwillig het leven in de hoofdstad verwisseld had voor dat in een stille provincie-plaats, maar mr. Petting scheen aan de gen,oegens eener gr00te stad geen behoefte te hebben, want hij had een mooie, nog jonge vrouw en twee allerliefste kinderen. Dan was er nog een huisgenoote, juffrouw Hedwig, een zuster van mevrouw Petting. Kantonrechter Muller en president Pet ting waren al zeer spoedig met elkaar op goeden vodt en zoo kwam Muller meermalen bij de Pettings aan huis, waar hij altijd en door allen hartelijk werd ontvangen. Juffr. Hedwig was jonger dan mevr. Pet ting en even schoon. Reeds dadelijk had zij de aandacht van Muller getrokken, meer nog zelfs door haar huiselijkheid en haar gezel- ligen omgang met de kinderen, dan door haar schoonheid. Voor den kantonrechter was zij altijd zeer vriendelijkzij liet wel merken, dat hij haar niet mishaagde, en zoo kwam er tusschen hen beiden een ver trouwelijkheid, die door president Petting en zijn vrouw op tactvolle wijze werd aange moedigd. Eindelijk was Muller het met zichzelf eens geworden en toen hij zich op zekeren avond weer naar het huis van den presi dent begaf, stond zijn besluit vast; van avond zou de kogel door de kerk. De president was in de kinderkamer be zig zijn zoons aan hun schoolwerk te hel pen. Muller had al opgemerkt, dat Petting zich meer met de kinderen bemoeide dan zijn vrouw. Deze en haar zuster ontvingen den bezoeker, die al huisvriend was gewor den, en, als een inleiding voor hetgeen hij van plan was hedenavond te zeggen, begon Muller te spreken over huiselijkheid en fa miliegeluk en hoe zich de zielen der ouders weerspiegelen in de kinderen. Mevrouw Petting gaf daar antwoord op en een antwoord, dat op Muller de uitwer king had van een koud stortbad. Kinderen zijn een juk", sprak zij bit ter, „een knellend juk, dat zijn zij." De arme kantonrechter keek wat beteu terd en wist niet, wat hij daarop zeggen moest, maar mevrouw Petting ging reed' voort: „Ja, de mannen kunnen daar gemakke lijk over spreken; maar wie is de slavin? De vrouw. Ziet ge, daarom moeten wij hier in dit saaie nest zitten, terwijl het in de hoofdstad toch zoo pleizerig is; maar wat had ik er aan? Bij mijn huwelijk dacht ik, dat ik een nieuw leven zou beginnen, en ik verheugde mij daarin, maar die vreug de was van korted duur. Eer er een jaar om was, hadden wij Leo en gc kunt u niet voorstellen, hoe ik toen gebonden was. Ik hoöpte alleen maar, dat het beter zou wor den als hij wat grooter was, maar toen kwam Mizzi er nog bij. Sedert ben ik niet meer de hoofdpersoon in huis, maar zijn de kinderen de eersten. Gelukkig is 't maar bij die twee gebleven, maar toch ben ik de slavin. Als ik naar een bal wilde gaan, dan zei mijn man steeds: „En de kinderen? Wilt ge ben alleen laten?" „Maar Annn. is er toch?" „Ge wilt toch de kinderen niet aan de meid toevertrouwen?" Omdat dus Anna niet genoeg was voor de kinderen, moest ik geketend worden en mij elk genoegen ontzeggen. U moet weten toen was Hedwig nog niet bij ons in, want mama leefde nog, en zoo moest ik maar al tijd met de kinderen optrekken en thuis blijven. Wilde ik naar een concert, naar eej schouwburg, naar een variété of 's zomers een uitstapje maken, altijd hetzelfde: „En de kinderen?" Kantonrechter Muller had, gedurende de ze gelieele ontboezeming, zijn oogen onaf gewend op het gelaat van Hedwig gericht gehouden. Hij hoopte op dat gelaat, in die cogen iets te lezen van verzet tegen de har- telooze woorden van deze moedermaar de blik van het meisje bleef koud als ijs en aan allee was merkbaar, cat zij volko men met haar zuster instemde. Zoo vaak Muller vroeger aan het huwe lijk had gedacht, was hem het beeld eener vrouw voor den geest gekomen, eener vrouw, die vol moederweelde een kind aan de borst drukte. Nooit was de moge lijkheid in hem opgekomen, dat een vrouw het begrip „moeder" zou kunnen vereenzel vigen met dat van „slavenjuk." Eerst op dien avond vielen hem de schellen van de oogen en juist toon hij tegenover twee vrou wen stond, in wie hij tot dusverre het ge luk van den huiselijkon haard verpersoon lijkt had gemeend te zien. Zeer vroeg nam kantonrechter Mulle*) dien avond afsoheid van de familie Pettinn en nimmer keerde hij er terug. Sederi heeft hij niet meer aan trouwen gedachll en hij zal zijn geheele leven wel vrijgezel blijven. Een van de merkwaardigste prestaties op, het gebied van het hotelwezen is het nieuwoi Pal ace-Hotel aan de Place Rogier, tegen* over het Gare du Nord, te Brussel. Goedkoop is dit hotel niet (minste prijs voor kamer 7.50 francs voor één en 16 francs voor twee personen). Maarmen krijgt dan ook zooveel voor dat geld, dal men het dankbaar en voldaan verlaat. De gr00te aantrekkelijkheid van dit nieuw# hotel is de volmaakt hygiënische inricht ting. De kamers zijn met grooten smaak gemeubeld, doch zonder overdaad. Al bat overtollige is vermeden; het noodzakelijk# is van het beste materiaal en aangeooaanf van vorm en kleur. Daarbij heeft elke kamer, zelfs de goed koopste (en er zijn er 400), teen eigen bod-* kamer en een eigen W. 0. En wat voor badkamersZoo friscH, zoo rein, zoo praotasch en zoo stofvrij als een operatiekamer in een ziekenhuis. Porselein en nikkel, bruisend koud enj warm water, dat zijn de elementen van deze kamer, waarin een vermoeid en be stoven mensch zoo heerlijk wordt verfriacht en verkwikt- Ik kon niet nalaten schrijft een be-( zoeker eens te onderzoeken of bat on zichtbare gedeelte van het hotel ook zoo» was. Op mijn verzoek werd mij een kleinen groenen „chasseur" met sleutels meegege-! ven, die mij zoo hier en daar e-a deur ontsloot. Mijn blik vlpog toen door „prinselijk^ vertrekken", een reeks van kamers, al aap- eet- en ontvangkamers, speciaal voor vorste-) lijke personen ingericht; door dure en min-j der dure appartementen, met uitzicht op het levendige stationsplein of in de terras-I vormige lusttuinen van den Jardin Bota-'l nique, welke achter het hotel opklimmjetq' tot de Rue Royale. Ik wipto met de lift zeven étages Koog, tot op het reusachtige platte dak, dat tot tuin zal worden ingericht, van waar de.' blik gansch Brussel omvat en dat als voor bestemd schijnt om gewichtige diensten t# bewijzen aan de komende luchtsport. Ik schoot daarna omlaag in de ruimten, waar spijzen en dranken worden gereed gemaakt voor de fijne en meer burgerlijke restaurants, welke het hotel beide bevat' en het daardoor voor elke beure geschikt maakt. Elk onderdeel getuigde van den practi- sclien geest van den bouwmeester, van zijn zin voor reinheid en frischheid en voor zijn goeden smaak. Hotelhouders, die weten willen hoe een up-to-date-hotcl er uitziet, vinden bi at hun tentoonstellingszalen Hoezeer zij ook tegen het opdrijven van .,de cischen van comfort" zullen mopperen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 19