ZONDAG5BIAD IÉID5CH DAGBIAD Levende visscben als talelprouk. RECEPT. ALLEELE1, No. 15390. Een «goed recept. 23 April. Anno 1910. Trekvogels in Nederland in 1909. i- VAN HE.T r l^aar uit Parijs gemeld wordt, was het 'dezen winter in voornaino huizen aldaar mode, om in plaats van bloemen, levende visschon als tafelversiering tc gebruiken. Veelal neemt men daarvoor het ook tot nu toe reeds voel geliefdo „huisdier",'den goud- visch, die in kunstig geslepen, mot levend groen omgeven vazen op de tafel der ele gante wereld geplaatst wordt. Door een hutomatisch werkend apparaat kunnen dezo vazen tot fonteintjes worden gemaakt, die het water in fijne stralen omhoog spuiten. Dezo nieuwe modo gaf sommigen Fran- schen schrijvers aanleiding klachton to uiten over den achteruitgang van do tafelversie ring als kunst, welke naar hun meening go- lijken tred zou houden met don achteruit gang der Franscho keuken. In plaats van de zwijgende, niettemin veelzeggende bloe men, waardoor do ontvangende vrouw des huizes niet alleen haar smaak kon toonen, maar tevens uitdrukking govon aan de ge voelens en stemmingen, welke haar beziel den in plaats van de bloemen, die, in steeds yaricerende rangschikking aangebracht, da tafel zulk oen ongemeen vroolijk en vriende lijk aanzien gaven, zwemmen thans stomme, staroogendo visschon op de tafel rond, welke haar een wel is waar nieuw en vreemd, «maar geen aangenaam aanzien geven. Een der aldus klagendo Franscho sclirij- Vors maakt de opmerking, dat dezo moderne Fransche mode een navolging is van die, heerschende in het oude Rome, waar in een groot bassin de zeldzaamste zoevisschen rondzwommen. Dezo gaven den gasten door hun schoono vormen en grootte ongetwijfeld een andere emotia en meer 6tof tot gosprek, dan hot kleine goudvischje op de Parijsohs t&fols van thans vermag te doen, dooh do moening van den Franschen schrijver is ni-Jt juist. Immers, do gewoonte om 'fonteinen met .visschon op tafel to hebbon, was ook in do Middeleeuwen tot ver in den nieuweren tijd in oero bij do kloosters en nog lieden ziet ïnon in het Refcctoriumklooater Kromsmtin- ster vóór den zetel van den abt een vroolijk springende fontein, waarvan het water in een sierlijk geciseleerd bokken terugvalt en waarin op bijzondere foestdagon kleine vis- •chen worden geplaatst. Ook hier dus alweer: niets nieuws ondo; do zon. De Poppenkast. De poppenkast dateert niet alleen uit don tijd van onze groot- en overgrootouders. Bet zal velen onbekend zijn, dat ze in de 16de eeuw reeds veel belangstellenden trok, al werd ze don ook op een heel andere wij ze vertoond dan thans. En ook toen was do poppenkast niet alleen bestemd voor kinde ren, maar voor volwassenen, ja, er werden zelfs scènes in gegeven, uitsluitend bestemd voor volwassenen; politieke redevoeringen, enz. spanden er meestal do kroon in, De eerste Italiaansche poppenkostver- tooner van naam was de Florentijn Fillipo degli Aociaioli, een broeder van kardinaal Niccolo degli Acciaioli. De poppenkastver- tooner Fillipo was een zeer eigenaardige man en wel daarom, omdat hij met zijn poppentheater het land afreisde, niettegen staande hij ridder van de Maltheserords was. De Katholieke tijdschriften uit de tweede helft van de zestiende eeuw waren vol roem over hem. Wanneer hij voorstel lingen gaf, 6tonden meestal kardinalen en vorsten rondom zijn theater en inderdaad waren zijn voorstellingon aardig. Tokst en muziek schreef Acciaioli zelf. Bijzonder populair werd hij door zijn klein poppen theater, dat hcra geschonken was door den grootvorst Ferdinand van Toskana. Dit t.henter bezat vier en twintig decors en hon derd vier en twintig poppen, die kunstig waren vervaardigd. Aociaioli bestuurde al leen de heele voorstelling on liet zich slechts helpen bij de verwisseling der tooneelen, bij de plaatsing van de noodige voorwer pen, cn bij het insteken van de poppen. Zoodra de poppen in een speciaal vervaar digden, koker waren gestoken, speelden ze vanzelf op wonderlijke wijzo, Maar niet allen poppenkastvertoonera ging het goed als don beroemden Acciaioli. Ook voor do poppentheaters kwam een slechte tijd, ja, er kwam zelfs een tijd, waarin vertoonin gen in het openbaar volkomen verboden waren, zoodat do vertooners niet anders dan binnenshuis hun voorstellingen konden voortzetten. In hot jaar 1680 oerst hief de Paus het vorbod op en mochten de vertooners weer op den openbaren weg hun gang gaan, maar er was één bepaling aan verbonden en daarin stond... dat geen onvertogen woorden mochten gesproken worden en dat vrouwen in de poppenkast niet mochten optreden, terwijl vrouwenrollen ook niet mochten voorkomen. Sinds dien. tijd oogst ten poppenkastvertooner8 lauweren, zóó zelfs, dat zij op Kerstnacht van het jaar 1690 hun stuk ,,Het kindje van Bethlehem'' in het Vaticaan mochten vertoonen. Dat echter streng de hand gehouden werd aau het verbod om ongepaste uitdrukkin gen in de vertooningen te bezigen, blijkt wel uit een document van 10 Jan. 1G92, waarin twee edellieden onder eede verklaar den, dat in een door poppenkastvertoonera gegeven tooneelstuk geen ongepaste uit drukking gobezigd wcs. Opgemerkt zij, dat de poppentheaters be kend waren bij Grieken en Romeinen en bij de Chineesche toovcnaars. Later wilde men beweren, dat de Fransohman Pierre Brio- ché do uitvinder er van was; Brioché had de poppenkast echter in het midden vnn de zeventiende eeuw te Parijs verbeterd. Heden ten dage treft men nog in grro Italiaansche steden poppenkasten aan, waar een net publiek steeds van profiteert, bijv. in het Girolomo-thcater te Milaan. In Engeland waren in de 17de en 18do eeuw poppenkasten zeer gezien; in 1830 speelde men in Brown's „Theatre of Arts" Napoleons daden. Caramolvla. Driekwart liter melk of gede-eltelijk melk, gedeeltelijk room, twee h drie eieren, 16 h 20 G. puddingmeel, 180 G. suiker, 1/3 stok je vanielje, iets zout. Bereiding: De melk (met den room) la ten koken, dan een paar uur laten trokken (niet koken) met de vanielje. Den dooiers uitroeren met pl.m. 30 G. suiker, het meel er doorroeren, dan de kokende melk, de massa onder goed roeren even laten koken. Bij voorkeur in een ijzeren, anders in een oud pannetje, de suiker droog opzetten en onder voorzichtig roeren laten branden, d. w. z. tot een bruine stroop worden, die go- heel vloeibaar en in dit geval eenigszius bitter van smaak moet zijn. Als zij begint te koken, moet op hetzelfde oogenblik lan ders verbrandt dj) onder sterk roeren van hot vuur af do vla toegevoegd worden. Kort vóór het opdoen kan de vla gegarneerd worden mot een deel van het eiwit, dat met wat suiker stijfgeklopt is. Spaansohe hofétiquette. Aan géén hof van Europa is tot nog toe met zulk oen hardnekkigheid aan de sedert eeuwen ingestelde étiquette de hand ge houden, als in Spanje, en het is daarom een hecle gebeurtenis in de hofwereld, dat koning Alfonso XIII do étiquettes van zijn hof aan de eischen des tijds wil aanpassen. Feitelijk zijn de strengo vormen van hofge bruik sedert do dagen van koningin Isa bella meermalen onderbroken, en terwijl Ferdinand VII nog een minister-president ontsloeg, die zijn geheiligde hand had aan geraakt, maakte zich koningin Isabella van het tot toenmaals streng opgevolgde cere monieel op vele punten af cn hield zo slechts voor den schijn 6taande. Een der kinderachtigste voorschriften der Koninklijke ceremonie is de plechtige sluiting 's avonds van de poort van het Koninklijk Paleis in Madrid. Hoewel het paleis reeds lang door electrisch lichi verlicht wordt, beg- :oh niettemin iederen avond om elf uren een dienstdoen de kamerheer, door eenige bedienden ver gezeld, die antieke lantaarns dragen uit den tijd hunner befc-over-grootmoedera, naar de paleiswacht, om daar van een ander hooggeplaatst hofbeambte een reus- achtigen sleutel in ontvangst te nemen, waarmede hij de pooiden van het paleis heeft te sluiten. De vertooning is des te dwazor, omdat de gowcldige sleutel in het moderne sleutel gat niet meer past. De teruggave van den sleutel aau een derden kamerheer vindt na het sluiten der poort mot een modernen sleutel eveheens met zwaarwichtige forma liteiten plaats. Op middeleeuwsche gebrui- kon berust ook de nachtdienst der karaer- heeren, die ondanks de ruimschootsche militaire bewaking des nachts door do holle corridors van het machtige slot moeten op en neer wandelen, om h"n slapcDden Ko ninklijken heer te bohoeden. Aan oen spoorwegcoupé. Conducteur: „Er uit, mannetje Deze coupé is uitsluitend voor vrouwen." Boer (tot zijn vrouw)„Nu, hoor je hefY dat je ongelijk hebt, als je tegen mo iegt, dat ik een oud wijf b Gered. Student S c b r a l e u- donk: „Wat, heeft dio rakker van eeu deurwaarder ook beslag gelegd op den' wijn? Knecht; „Ja, mijnheer, maar alles, heeft hij niet kunnen krijgen; ik heb no$' gauw drie flesschen leeggedronken." „Ik hoor, juffrouw Emma, dat uw neef, een roman geschreven heeft. Wie is de held van 't boek?" „De uitgever, die het durft uitgeven." V e r w ij t. Moeder: „Nu word je dertig; op jouw leeftijd was ik al tien jaar getrouwd." Dochter: „Jammer genoeg; het was, beter geweest, als u nog tien jaar hadt ge wacht, dan zou ik nu twintig zijn." Werking van roggebrood. Oom: „Eet maar flink roggebrood; dan' krijg je roode wangen." Neefje; „Hé, oom, dan hebt u »<y ker veel roggebrood gesnoven." Huisvrouwen. No. 1: ,,'k Heb het vanmorgen verbazend druk gehad, ik1 moest de aardappelen nawegen, dio de boer.' me gobracht had" No. 2: „Had je dan een weegschaal?" N o. 1Dat is het juist, ik moest ze stuk. voor 6tuk op een briovenweger wegen eo dan alles bij elkaar tellen 1" De nachtlijst. Een reiziger, dis 's avonds doodmoede en buit in een botal kwam, schreef in het register, onder hot hoofd: „Van waar?" „Amsterdam" „Waarheen?". „Naar bed." „Agenten gezocht voor het bezoeken va a particulieren in Jaeger Ondergoed." Hypnose. Bim: „Ik begrijp niet hoc Bom zoo'n leelijke vrouw heeft kunnen, trouwen." Bam: „Ik wel. Zij heeft hem gebankno- tiseerd." Klant: „En zijn deze pantalons geheel van wol Winkelbediende: „De knoopen niet, mo vrouw 1" Een moeilijk waar te nemen functie. Gelezen in een Zeeuwsch blad: „Door het overlijden van den heer N., alhier, dijkgraaf van den polder...-, zal eerstdaags in die vacature door een her» benoeming worden voorzien." Uit een circulaire van oen badinrichting: „Do abonnees aan onze inrichting kunnen; gedurende den winter warme baden krijgeni a 10 oents per bad, tc nemen bij can hoe veelheid y&n 25 stuks te gelijk"» Fordinand Durand, eon jong ingenieur •met schitterende vooruitzichten, bew^o/ilo een entresol in dc Prozastraat, een bijzon derheid, dis van woinig belang zou zijn geweest, als niet de bovenverdieping tot be woonster had gehad een allerliefste dooto- res in de geneeskunde, mejuffrouw Ro*a Lewis, die met haar moeder samenwoonde. Natuurlijk gebeurde het meermalen, dat de Ingenieur haar op de trap ontmoette, cn iederen keer werd hij getroffen door de schoonheid zijner buurvrouw, zoodat bet niet lang duurde of hij was °P haar ver liefd. Ongelukkig evenwel behoorde hij tot die soort van menschen, die op het punt van liefde zoo angstvallig cn verlegen zijn, dat hij er aan twijfelde, of hij wel ooit zooveel moed bij elkaar zou kunnen verzamelen, om haar te vertellen, hoe lief hij haar had. Toen hij evenwel bemerkte, dat zijn liefde steeds sterker word, wilde hij zijn toevlucht nemen tot list Hij besloot ziekte voor te wenden, om op die wijze met juffrouw Le wis in aanraking te komen. Toen hij bij haar zijn eerst© visite maak te, werd hij allervriendelijkst door haar ontvangen. De doctores verzocht hem tegen over haar op een stoel plaat© te nemen. Maar in stille bewondering voor haar be koorlijkheden deed hij hcol dwaas en bleef zitten zonder een woord te spreken. Toen dit conigen tijd geduurd had, ver brak het meisje de stilt© door te zeggen: „Wees zoo vriendelijk, mijnheer, on deel mij de reden van uw komst mee." Nog duurd© het eenigen tijd alvoren© de ingenieur stamelen kon: „Ja, ja, juffrouw. Ik... ik ben ziek." Eenigen tijd keek zij hem oplettend ~an, en toen zij overtuigd was, dat hij er uit stekend uitzag, vroeg zij verwonderd: „Is u ziek?" „O, ja l" zuchtte de patiënt, „Al sedert geruimen tijd 1" „Zoo, en waar hebt u pijn?" „Eigenlijk overall" stamelde hij. „Dat is wel een beetje ombepaald", klonk het antwoord. „Maar u kunt toch ongeveer wel zeggen waar u pijn hebt?" „Eigenlijk, geloof ik, in de borstl" „Zoo, en wat voelt u daar dan?" „Benauwdheden... drukking." „Hoest u veel?" Het resultaat van haar onderzoek was, dat ze zei: „Ik kan heusch niets abnormaals ontdekken. U behoeft u in het minst niet ongerust te maken. Uw benauwdheid heeft stellig een heel toevallige oorzaak." Om toch iet© tc doen, schreef zij hem rust en kalmeerendc poeders voor, maar twee dagen later was Durand weer bij haar. „U komt vlugger dan ik gedacht had", ©/-ak re. „Gaat het al wat beter?" „O, neen, volstrekt niet," antwoordde de patiënt, en loosde een diepen zucht. „Ik heb het altijd nog benauwd. „Zonderling. li- zal mijn onderzoek eens wat verder voortzetton en uw luchtpijp eens bekijken." Zij haalde een keelspiegel voor den dag en ging daarmee aan bet werk, maar na eenigen tijd bezig geweest te zijn, verkl r- de rij, nergens cenig spoor van ontsteking te kunnen ontdekken. Toch schreef zij hem een gorgeldrank voor. Durand verwijderde zich nog verliefder dan hij gekomen was. ,,'k Zal er noodzakelijk wat anders op moeten verzinnen 1" da*'-' hij bij zichzelf, „anders zal zo heel gauw bemerken, dat ;k in 't geheel niet ziek ben." Acht dagen hield hij het uit, maar ging toen weer een visite bij haar maken. „De benauwdheden zijn gelukkig wegl" sprak hij. „Maar nu heb ik voortdurend pijn in do beenen. Zou het rheumatiek kun nen zijn?" Zij keek hem schalks aan, „Op uw leeftijd", zei ze; „hoe is uw le venswijze?" Durand vertelde ze haar cn bleek een toonbeeld van soliditeit te rijn. Weer schreef zij hem een recept voor. „Ik houd het er voor, dat het een inge beelde ziekte is", dacht ze bij zichzelf. De ingenieur kwam evenwel nog dikwijls terug en zijn rheumatische aandoeningen veranderden steeds van plaats. Wel ver dwenen rij zoo nu cn dan voor eon poosje om later evenwel met dubbele hevigheid terug te komen. Durand begreep ten laatst©, dat hij op dit thema niet door kon blijven gaan, .q het zaak werd met een andere ziekte voor den dag te komendezen keer wendde hij eon hartziekto voor. Zii stelde hem volkomen gerust. „Is het niet mogelijk, dat u een inge beelde zieke bent?" vroeg zij. „Ik veraeker u, dat ik lijdende ben". „U zult afleiding moeten zoeken. Als u kunt, moet u eens een poo© op reis gaan." Geheel verslagen ging Durand heen. „Ik durf niet meer terugkomen", dacht hij; „ze zou mijn list gaan merken." Gcruimen tijd staakte hij nu zijn bezoe ken, maar dc gedachte aan Rosa Lewis liet» hem toch niet met rust Hij werd nu werkelijk ongesteld en ging weer een bezoek afleggen bij de mooie doctores. Rosa werd eenigszins getroffen door de verandering, die er bij hem had plaat© g3- had; hij was mager geworden, zag er bleek uit en scheen zeer bedrukt. ,,'t Schijnt u niet goed te gaan", sprak os. „Neen", antwoordde Durand. „Dat ziet u maar al te goed. Ik voel me werkelijk ellendig. Ik kan niet eten en niet slapen," „En u hebt toch een goede maag." „Maar niet den minsten eetlust." Zij scheen eenigszins met de zaak veria- gen. „Zou het dan ook mogelijk rijn, dat uw gemoedstoestand niet in orde was?" vroeg zij. „Dat zou wel kunnen." „Hebt u verdriet of zorgen?" Hij antwoordde niet* „Geneesmiddelen kunnon u niet helpen", vervolgde ze. „U moet evenwel den moed niet opgeven." „Ik kan er niet© tegen doen.'* Zij voelde hem den pols. Hij beefde als een riet. Zo bemerkt©, hoe ontroerd hij was ©0 wenddo hot gelaat blozend af. „U ia inderdaad ziek," zei z© zacht. „Niemand kan mij boter maken, dan „Dat geloof ik wel...." Zij ging aan de schrijftafel ritten en schreef ccnige woorden op een stukje pa pier, dat zij vervolgens aan haar patiënt gaf. „Hier is niijn laatste recept", zei „Ala dit u niet beter maakt, kan mijn we tenschap u niet helpen". Thuisgekomen, vouwde Durand het pa pier open en las: „Spreek met mijn moe der. Dr. Rosa Lewis." Als oen gehoorzaam patiënt voldeed hij aan het voorschrift. „Uw bezoek verrast mij nietl" zeide d» oude dame welwillend. „Mijn dochter had er mij op voorbereid." Roaa bloosde. „Wilt u mijn vrouw worden?" vroeg Du rand, met een gevoel van beklemming op do borst, „Ja", antwoordde rij glimlachend, „maar... zoo verlies ik mijn besten patiënt." Aan het overzicht, dat dr. H. Ekama, 4© Utrocht, gaf van de waarnemingen omtrent, het verblijf van, enkele trekvogels in on»j land in het vorige jaar is hot volgendo ontleend: De koekoek werd voor het eerst gehoord te Ouddorp op 2-1 Maart. Dc data van waarneming zijn voor het, overige bijna alle zeer regelmatig verspreid; tusschen 17 en 27 April en tueschen 3 en' 9 Mei. Het laatst werd de koekoek gehoord t©, Borculo en te Hollum op 14, te NieuwerkerU, en te Ameide op 15 Juli. Op 25 Augustus werd hij nog te Hillo-, gersberg gezientrouwens het is bekend, dat de koekoek geruimen tijd vóór hij ver trekt ophoudt met roepen. De data, waarop de nachtegaal voor het eerst zijn zang liet hooren, vallen ook 'fl het tijdvak van 17 tot 27 April en komen du9 zooals gewoonlijk met die, waarop do koekoek het eerst gehoord werd, overeen. Meermalen komt het voor, dat iemand, die den basterdnachtegaal hoort zingen, dit voor den zang van den nachtegaal houdt, en dr. Ekama mag niet verzwijgen, dat bij hem vrees bestaat, dat dit ook bij de beid^ waarnemingen in Maart (8 Maart to Rot-j terdarn en 21 Maart te Esuerbcrg, gemeent©' Haren) het geval is geweest. Hetzelfde geldt voor het bericht uit Rot* terdam in het jaar 1908. De boerenzwaluw werd het eerst geziet te Westmaas op 4 April. De buiszwaluw kwam te Bleiswijk eo t© I AAA lil

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 11