Ho. 15333.
£iEIï!Sic!J'0"ïii 33AG.25X.AD, °VE*y3a§f 15 .April. Tweed© Dlad.
Anno 1910.
Gemengd Nieuws.
Door de Haarlemsche recher-
che is te Rotterdam gearresteerd de kok W. J.
F., verdacht van een aanslag op den heer
P. in de Leeghwaterstr. te Haarlem en die
reeds eerder was aangehouden, doch later
weder op vrije voeten gesteld.
De aanhouding had nu plaats in het Chris-
lijk Tehuis voor Zeelieden aan de Veer
haven.
De kok is naar Haarlem overgebracht.
Een zonderlinge geschiedenis.
De Amsterdamsche justitie zal zich, vol
gens ,,De Tijd," binnenkort met het vol
gende zaakje hebben bezig te houden:
Een' echtpaar te Amsterdam was n et met
kinderen gezegend en bovendien ook niet met
den zoo hoognoodigen huiselijken vrede. De
oude liefde was reeds lang tot beneden 't
vriespunt gedaald en men peinsde beider
zijds op middelen om elkaar zooveel mo
gelijk te benadeelen, tot zelfs aan g.Mie zijde
van het graf. Geen hunner zou na den dood
van den andere ook maar een oent hebben.
Zoo was beslist.
Nu werd de man ziek en de vrouw zag
hem gaandeweg inzinken. Vragen of hij een
testament zou maken, was naar haar oor
deel overbodig; de maq zou liet toch wei
geren. Bovendien zij had, tusschcn het toe-
dienen van drankjes en pillen in, een beter,
ingenieus middel bedacht. Het einde kwam
en het ziekbed eindigde met den dood van
den man, zonder dat deze een testament
gemaakt had. Daar zou dus de geheele na
latenschap van den overledene naar diens
familie gaanTenzijmaar men weet
dat „één vrouw duizend mannen te erg
is", laat staan écn vrouw tegenover één
dooien man 1
Fluks werd het plan uitgevoerd en de
kruier van den hoek werd geroepen. Deze,
die dacht, dat hij mijnhier moest komen
afleggen, was weldra in een zeer vertrou
welijk gesprek met de versoh gepromoveerde
weduwe gewikkeld, een gesprek, waarbij
zijn slimme oogen glinsterden van geest
en ziin kruiershart bonsde van vroolijkc op
gewektheid. In weinige minuten was do
doode door beider vereenigde pogingen van
het bed genomen en in een ander deel van
de woning gedeponeerd. Dit geschied zijnde,
ontdeed de kruier zich van zijn uiterlijke
kcDteekenen van het kruierschap en ging
welgemutst in hot bed liggen, nogmaals de
lessen bij zichzelf repeteerend, die de jonge
weduwe hem van huiteu had doen leeren
en die hij overigens ook met zijn gezond
verstand wel gesnapt had. Hij had zoo
eenigen tijd van beraad en overleg gehad,
toen ,de deur der sterfkamer openging en
een deftig hoer verscheen, n.l. deno
taris. Deze was door do weduwe in groote
haast ontboden, wijl het geen uitstel lijden
kon.
De man der wet begreep, na een paar
korte inlichtingen van de vrouw en ook
van den stervende, die erg kreunde, wat
er gaande was en hij zette zich neder om
liet testament té schrijven. Met aandacht
luisterde de vrouw naar hot dictee van.
haar stervenden eega en een glans van ver
genoegen kwam over haar weduwlijk aan
schijn, toen het hooge woord van den lij
der, met moeite er uit gebracht, op het
notarieel papier stond; al wat haar man
zijn eigendom mocht noemen was haar!
Nu had evenwel de stervende nog een
bijzonder verzoek en hij vroeg den notaris,
of hij hem niet even alleen kon spreken.
En ja, dat kou natuurlijk. De vrouw word
dus beleefd verzocht, even het vertrek te
verlaten, wat zij meende, dat geheel en al
in do rol paste en bij de plechtigheid
hoorde.
Nauwelijks was echter de vrouw weg,
of de stervende wenkte den notaris wat
naderbij te komen en toen verklaarde hij
hem, met grooten nadruk, dat hij van den
zooeven godictcerden uitersten wil hoege
naamd niets gemeend had en hij er slechts
toe was overgegaan om van het lastig aan
dringen van zijn vrouw af to komen, die
hem het sterven zoo moeilijk maakte! De
notaris vond ook deze verklaring niet on
gelooflijk en zeide nauwkeurig zijn plicht
te zullen vervullen. Welnu, dan moest het
zooeven gedicteerde vernietigd worden en
moest in het testament worden geschreven,
dat het geheele vermogen „door ondergetee-
kende, mij, Notaris, bekend" moest worden
uitgekeerd aan den kruier, genaamd zoo
en zoo en nu volgde, precies aangewezen,
de persoon van den man, die in het bed
lagl De notaris had niet het minste be
zwaar. Hoé kon hij dat ook, begrijpende
hoe vele mcnschen een oud zwak hebben
voor hun kruiers, die vaak lief en leed met
hen deelen en trouwer en vriendelijker zijn
dan de naaste nabestaanden.
Enfin, het testament kwam gereed en nu
had de stervende nog slechts te teekenon,
bij welke ceremonie de vrouw wel weer
tegenwoordig mocht wezen. En toen nam
de notaris zijn ambtsgeheim mee naar huis,
het ambtsgeheim van den uitersten wil
van.... „mij Notaris bekend"!
Toen diens ministerie was afgeloopen
kwam de kruier het bed uit eu hielp de
weduwe het lijk van haar man weer voor
den dag halen en op de stervenssponde de-
ponccren; en nu moest hij dadelijk weg
om den dokter te halen, die zoo spoedig
mogelijk kwam, om te coustateeren, dat de
overledene werkelijk dood was. Hij had liet
wel gezegd, de man kon het niet lang meer
maken
Toen werd de overledene begraven eu de
kruier zond des Zaterdags zijn briefje met:
„Voor Uedele gedane boodschappen", maar
de voornaamste boodschap had hij niet in
rekening gebracht. Die zou later wel ver
rekend worden.
Natuurlijk moest de ontkuooping komen
bij de ontregeling van het testament. Hoe
veel verbaasde gezichten werden daarbij wel
getrokken l
Toen de streek van den kruier aan den
dag kwam kon de weduwe zich niet in
houden en ze verklapte alles wat ze ge
daan had.
De tweede jongensstaking
te Amsterdam. Alle jongens op 6 na heb
ben zich weer aangemeld.
De firma Wed. Numan had aan de ouders
der jeugdige stakers schriftelijk medege
deeld, dat, wanneer de jongens zich gister
morgen niet hadden aangeme>ld, ze definitief
ontslagen zouden zijn. Do eischen der jon
gens zijn niet ingewilligd, zoodat de twee
ontslagenen niet meer zijn aangenomen.
Gistermiddag halfdrie is
op het station te Arnhem een locomotief
ontspoord, vermoedelijk door verkeerden
wisselstand. Door.de goederentreinen o.«r
andere sporen te leiden, werd vertraging
voorkomen.
Te Sellingen (Gr.) viel een
kindje van den arbeider E. van W. in een
onbewaakt oogenblik in een pot met wa
ter. Toen de moeder hét ontdekte, was do
kleine reeds gestikt.
Kwajongensspel. Toen Woens
dagavond eenige jongens op het Wilhelmi-
naplein te Leeuwarden bezig waren met
voetballen, was er een 15 jarige bengel on
der hen, die onderwijl een gevaarlijk spel
letje begon. Hij was in het bezit van een
revolver, geladen met zes scherpe patro
nen, waarmede hij van plan scheen te gaan
schieten. Eerst hield hij een van rijn ka
meraden het wapen voor het hoofd, doch
■gelukkig sloeg de bedreigde de revolver in
een andere richting
Nu moest een andere jongen het mik
punt worden. De gevaarlijke schutter, die
onbewust was van het gevaarlijke spel, dat
hij op dat oogenblik speelde, richtte toen
de revolver op den 15-jarigen J. M. Do
haan werd overgehaald, het schot ging af
en het projectiel trof M. in den schouder,
met het gevolg, dat de jongen gewond
doch niet levensgevaarlijk werd.
De politie nam het schietwapen in be
slag; bij het verhoor van den onvoorzieli-
tigen schutter bleek, dat hij de revolver
met patronen had gekocht, doch niet wist
dat de patronen scherp waren.
Voor de zooveelste maal blijkt thans
weer, hoe gevaarlijk het is, niet alleen om
kinderen met revolvers te laten speleu,
maar ook om aan jeugdige schiet!ustigen
dergelijke wapens te verkoopen. (L. Ct.
Gisterenis te Zoelen d ehof-
stede van P. van Wins en, op het voorhuis
na, met eenigen inboedel afgebrand.
Door ontploffing van den
gasmotor brandde Woensdagavond de ma-
ohinale meubelmakerij van den heer Yan
Dalon te Roermond grootendeels uit.
(„L. K")
Uit den Ouden IJsel te Doe-
tinchem is opgehaald het lijk van vrouw
EL Misbruik van sterken drank moet do
oorzaak zijn van haar verdrinken.
Te Maastricht is gevanke-
lijk binnengebracht zekere S,, uit Sittard,
in verband met de levensgevaarlijke mis
handeling van den venter Warmoes. Zijn
meisje, dat als getuige gedagvaard was,
is eveneens in hechtenis genomen.
Men meldt uit Tuil: Per halve
pont zou gistermiddag de auto van den
neer S. t-o Borlikum (N.-Br.) de Waal
alhier oversteken. Het voertuig moest daar
toe achteruit van den veerdam bewogen
worden. Op de tamelijk steile helling ge
komen, weigerde de rem, zoodat de auto
vrijwel Daast de pont te water liep. De
veerlieden smaakten "t genoegen don chauf
feur, die alleen reisde, nog intijds uit zijn
benarde positie te redden. Men hoopte do
auto te lichten.
Yan den oberk ellner in het
,,A<lbion-hotel" te Vlissingen is gisternacht
ontvreemd een geldkistje met f 100. Twee
Duitsche kellners, die te YlissÏDgen logeer
den, zijn de daders. Ze zijn naar Middel
burg overgebracht en ter beschikking van
den officier van justitie gesteld.
De „Tijdgeest". Men meldt uit
Dantzig, dd. 12 AprilDe bemanning van
den klipper „Tijdgeest" werd door het
stoomschip „Marianne" gered en gisteren
te Neufahrwasscr aangebracht Het schip
was Zondag jl tijdens,een zwaren sneeuw
storm in zinkenden staat nabij Bornholm
aangetroffen Wegens, den zwaren storm
en daar het schip reeds 7 voet water in
had, kon de „Marianne" geen poging
aanwenden het op sleeptouw te nemen. De
„Tijdgeest" was in ballast naar Zweden be
stemd,
Sassnits, 11 April: De „Tijdgeest"
werd hier met gebroken grooten boom en
gescheurde zeilen binnengebracht door het
van Libau naar Hamburg bestemde Duit
sche stoomschip „Johanna," dat het nabij
Adlergrund had aangetroffen. Lang kon hot
schip nog niet hebben gedreven, want de
scheepsklok liep nog.
Uit Delfzijl wordt bevestigd, dat de be
manning is gered en to Dantzig is aan
gekomen.
Te Rees aan den Ncdo r-R ij n
is gisterochtend een vrouw, die tweo da
gen geleden bevallen was, met haar kind
levend verbrand. Lrie brandweermannen,
die haar wilden redden, kregen den rrevcl
op het hoofd en zijn zwaar gewond. Oe
brand kreeg een groote uitbreiding.
Gisterochtend is de pas
nieuwe watert-oren te Oschatz bij Leipzig
ingevallen. Er is niets dan een puinhoop
van over. Gelukkig w-ren er geen men-
schen in of in de nabijheid.
Te Frankfort a/d. M. heefteen
koffieh uisbediend? Lösch terechtgestaan
wegens doodslag n zijn kind. Na een ech
telijken twist was zijn vrouw het huis uitge
gaan, o zich, naar Lösch geloofde, van
kant te maken. Hij nam daarop zijn laatste
beschikkingen en deed een poging, om zich
zelf en zijn kind door gas te vergiftigen.
Toen de daad ontdekt werd, was het kind
al dood, maar Lösch kon nog bijgebracht
worden. Dadelijk daarop kwam do vrouw
terug.
De rechtbank der gezworenen heeft Lösch
vrijgesproken. Daartoe heeft veel bijgedra
gen, dat de beklaagde een diep berouwvolle
bekentenis aflegde en echtelieden volko
men verzoend waren.
Een gendarme moest giste-
ren een arbeider van zijn werk balen en
naar het kantongerecht te Neudorf-Sprem
berg bij Berlijn brengen. Op een eenzame
plaats in het bosch pakte de arbeider den
gendarme zijn revolver af, om hem daarmee
neer te schieten. Dgendarme wist hem
de revolver weer te ontwringen, maar nu
bemachtigde de gevangene zijn sabel. De
worsteling tusschen de twee duurde zoo
lang tot de gendarme zijn revolver kon
aanleggen en den ander doodschoot.
De j o to g s t e ambtelijke be
richten stellen het aantal slachtoffers, dat
bij de bekende ramp te Ockoerito, in Hon
garije, het leven heeft, gelaten, vast op
325, die in drie districten met 18 gemeenten
thuis hoorden.
Nog 81 gewonden worden verpleegd. Van
de siachtoffers waren 238 inwoners van
Oekoerito.
De aanvankelijke onzekerheid omtrent
het juiste aantal slachtoffers vindt haar
verklaring in hot feit dat de gasten op do
danspartij uit zx>oveel verschillende gemeen
ten kwamen. Bovendien waren zij in hun
ontsteltenis naar alle richtingen gevlucht en
velen hebben eerst dagen na de ramp me
dische hulp ingeroepen, nadat ze gehoord
hadden dat de behandeling gratis was.
Er is thans voor de nagelaten familie
leden der slachtoffers 200,000 kronen bijeen
gebracht, waarvan 30,000 als gift van Frans
Jozef, 20,000 van do stad Boedapest en
10,000 van de stad Weenen.
In de OpéraComiqueto P a-
rijs, werd Woensdagavond ,,To9ca" opge
voerd. Terwijl men bozig was mot hot twee
de bedrijf, begonnen plotseling eenige man
nen, die zich leden noemden van de „Union
Syndicale des Artistcn Dramatiqucs,"
onwelriekende bommen uit een logo naar
beneden te werpen en een hunner hield een
toespraak tot het publiek over het karig
loon van de jongero artisten van den
schouwburg Er ontstond natuurlijk groote
opschudding onder de schouwburgbezoekers,
waarvan do in de zaal aanwezige zakkenrol
lers gebruik maakten om snel hun slag te
slaan. Een Nederlander, die de voorstelling
bijwoonde, merkte tot zijn schrik dat horn
een portefeuille met 3000 francs was ont
rold.
Het geheele tooneeltjo had natuurlijk
slechts enkele oogenblikkcn geduurd. Do
rustverstoorders werdon de zaal uitgezet
en naar het politiebureau gebracht, waar
procesverbaal tegen hen werd opgemaakt,
maar voor de bestolenen bleef het een be
dorven avond.
StoomHcliepcu.
Gearri voerd:
Me na do, 14 April v. Bat. te Rolt;
L t z o w, v. Penang n. Amst. 14 April te
Antwerpen.
Ge passé er d:
Nias, v. Bat. n. Amst. 13 April Ponza;
Somraelsdijk, v Newport-News n.
Rott. 23 April Wight, F eldmarschal 1
uitreis, 1213 April Gibraltar.
V ertrok k en-
Ba 1 i, v. Bat. n. Amst., 13 April v. Ge
nua B a n d a, 14 April v. Amst, n. Ham
burg.
Verkiezing Provinciale Staten.
Do data voor do stemming en herstem
ming voor leden van do Provinciale Staten
in Noord-Holland zijn door Gedeputeerde
Staten bepaald op 16 en 28 Juni.
Naar het „Hbld." uit goede bron ver
neemt, zal prof. mr. J. Houwing, zich
niet herkiesbaar stellen. Prof, Houwing
heeft zitting voor Amsterdam VII.
i>e AbeNHinische troonopvolger.
De correspondent der Italioansohe „Cor-
rierre de la Sera," meldt over den Abessi-
nischen troonopvolger prins Liddi Jassu,
met wien hij een onderhoud had:
„De prins,*' zoo berichtte hij, „aeeft oen
aangenaam, frisch en gezond voorkomon en
ziet er in zijn geheel witte kleederen mat
den over het voorhoofd strak geepannon
burnoes bijna uit als een jonge non."
„Ik woon hier als een gevangene", zei
de prins, „want Tassama (zijn voogd) is
vreeselijk streng voor mij. Ik mag eigenlijk
niet eens lachen. Laatst woonde ik een zit
ting van het gerechtshof bij, waar het zoo
dol toeging, dat ik ten slotte in luid golaoh
uitbarstte, waarvoor ik later heb moeten
boeten I Ik weet nog nergens van en heb
evenmin iets van de wereld gezien. Alleen
in Addis-Abeba en in Ancober ben ik ge
weest en de zee, die ik zoo gaarne wilde
zien, is nog altijd een geheel onbekend iets
voor mij
De Italioansohe telegrafist in Ancobor is
mijn eerste en eenige Kuropeeaohe vriend.
Vroeger heeft hij mij in opdracht van den
Keizer alle 3 maanden gemeten, hoeveel ik
gegroeid was, en eens, toen ik hcolemaal
niots grooter geworden was, gaf hij mij tot
troost oen paar prachtige stukken Euro-
peesch speelgoed. Ook heeft hij mij door de
telephoon met mijn grootvader (keizer Mc-
nelik) laten spreken, en ik kon duidelijk
ziju stem hooren."
,,U zult toch zeker Italiannseh lecren?"
vroog do bezoeker.
„Ik verzocht Tassama eerst ItaJiaansch
en dan Frnnsch te mogen lecren, maar hij
wilde het niet. Mijn grootvader zou allicht
toegegeven hebben, want hij is zoo bijzonder
goed voor mij. In den lantsten tijd van zijn
ziekte wildo hij mij steeds in zijn nabijheid
hebben, ofsohoon hij weinig n> i mij sprak.
Hij heeft mij echter doen beloven, dat ik
later vooral rechtvaardig moest regoeren.
In den rozentijd zond hij mij iedere week
een bouquet, en hetzelfde doe ik nu tegen
over mijn gemalin, die Romanorvosk
(gouden granaatappel) heot"
De prins lachte en kleurdo lichtelijk, toen
hij vervolgde
„Wij leven gescheiden; ik zie haar hoogst
zelden, maar ik heb haar aJ mijn spcolgocd
mogen geven, want zij speelt nog nllceD
maar, omdat- ze pas zeven jaar oud is.
Maar nu moet u mij eens iets vertellen".
De bezoeker voldeed aan dit vorlangcn
en verhaalde den 14-jarigen knaap van den
Nijd, de zee en van de wonderen der Euro-
peesche beschaving, daarbij do hoop te ken
nen gevende, dat Lidi Jassu, eenmaal kei
zer geworden, zelf met die beschaving zou
kennis maken.
„Zeker, zal ik dat doen," hernam do
knaap, „ik droom alle dagen slechts van
een reis naar Europa. On/e Minister vatt
Handel, Igzan, zal mij dan Iwgeleiden,
want hij kent Europa reeds. Ook de keizer
wenschtc eenige jaren geledon zoozeer con
reis naar Europa te maken, maar hot kon
niet, omdat hij niet kon berekenen,, welk
een toestnnd hij bij zijn terugkeer hier zou
aangetroffen hebben."
Toon liet Ras (generaal) Tassama zijn
pupil roepen en de correspondent nam af
scheid in de overtuiging, dat do Negus door
de keuzo van zijn opvolger een nieuw be
wijs van zijn stantsmanswiishcid geleverd
had. („Limb. Koerier").
Jnliannfeent te 'n-Gravenlingo.
Hot feestcomité 1909, dat leading heeft
gegeven aan de feestelijkheden in do resi
dentie, ter gel eigenheid van de geboorte van
H. K. H. Prinses Juliana, heeft besloten
den eersten verjaardag van do Prinses
luisterrijk te vieren door het organisooren
van een groot waterfeest in den hofvijver
(Vijverberg.)
Het feestcomité zal dezer dagon het offi-
cieelo plan bekend maken van het feest, dat
de burgorij zal worden aangeboden.
Jnliniiabloem.
Do Haagsohe Tramweg-MaaU>ohappij heeft
voor den verkoop der Julianabloem haar
medewerking toegezegd door op 30 April
aan alle verkoopors en verkoopstere
gratis trammen aan te bicden. Bovcndion
heeft de Maatschappij ccn groot aantal
bloempjes besteld om die op 30 April onder
haar personeel uit te deelen.
Faillissementen.
G. W. de Graaf, vroeger technisch diroo-
teur der room kaas fabriek „Pictemella",
te Mijdrecht.
De firma Goz. Vermeer en haar indivi-
ducelo leden A. G. en A. G. J. Vermeer,
handelende in mode-artikelen, te Dordrecht.
0. Stal, bierhuishouder, te Dordrecht.
J. J. Rombouls, koperslager, te Ziorik-
zee.
W. F. Koorts, exploitant van het cafó
restaurant „Suisse", to Arnhem.
D. J. do Bas, Amsterdam.
A. de Bruijn, weduwe van P. Smit, zon
der beroep, Amsterdam.
H. M. J, Oh. G. Brachthuizen, bediende
in een fruithandel, Amsterdam.
FEUILLETON.
Irma Harding*.
21)
Hij liep naar de deur, deed ze beslist
open en er speelde een vreemde glimlach
om zijn vast op elkaar gedrukte lippen.
De heer Heketes keek van het biljet van
vijf pond naar Vincent. De mengeling van
groen en purper ging op en neer op een
wijze, die de opwinding van den boezem
er onder verraadde. Een oogenblik lang
scheen het piet onwaarschijnlijk, dat hij
den heer Denholm naar zijn keel zou vlie
gen. Hij mat hem met zijn blik en besloot
toen misschien ten gevolge van die me
ting de kamer maar uit te gaan.
Lady Aurelia was een passief en nu zelfs
glimlachend toeschouwster geweest van dat
kleine tooneeltje. Zij kon niet nalaten te
genieten- van den a-anblik der woede van
Vincent. Zijn woed© was altijd zoo grootsoh
en zoo duidelijk, zóó geheel verschillend
van een gewone woede als witgloeiend ijzer
verschilt van rood.
Een blik in de toekomst liet haar haar
kleinzoon zien, den vertegenwoordiger van
den een of anderen vïjandigen Staat met
hetzelfde „grand air" de deur uitlatend.
De deur ging dicht achter den heer Heke
tes, Vincent haalde diep adem als na het
volbrengen van een daad en wendde zich
toen tot zijn grootmoeder. Zij zat zachtjes
te lachen.
„Het is mijn persoon, dien ge de deur
hebt uitgezet, weet je, Vincent, het is de
heer Heketes in het geheel niet. Ik wed om
wat ge maar wilt, dat gij denkt, dat het
mijn schuld is."
„Ik denk zeer zeker, dat deze schikking
aan u te wijten is."
Zijn toon was niet zoo ijzig koel als
degeen, dien hij tegen den heer Heketes
had aangeslagen, maar feitelijk toch even
veelzegggend door het gebrek aan harte
lijkheid.
Tot antwoord nam lady Aurelia van het
tafeltje naast haar een open briefje, dat zij
hem met een zekeren nadruk overhandigde.
„Lees dat eens, dan zult ge zien, dat die
beschuldiging ongegrond is." Zij sloeg hem
gade, terwijl hij las en was in stilte blij,
dat er geen straatnaam of huisnummer
boven de brief stond. Het was ook niet be
paald noodig, om hem op de hoogte te
brengen van de verblijfplaats zijner ex-leer
meesteres.
Waarop Vincent het volgende las:
2 Mei.
„Geachte Mevrouw.
U zult me, naar ik hoop, wel willen
exeuseeren, als ik u zeg, dat ik niet in staat
ben om de lessen in uw huis langer voort
te zetten. De heer Denholm zal zeker wel
een anderen leermeester kunnen vinden.
Ik verzoek u mij met een paar woorden
te melden, dat ik van mijn verplichting
ontslagen ben.
Geheel de uwe,
Irma Hartmann."
„Dat is kort en bondig, - vroeg lady
Aurelia, de verandering op zijn gezicht op
merkend.
„Wat hebt u gedaan?"
„Haar het briefje gestuurd, waarom zij
vroeg, natuurlijk; wat kon ik anders doen?
En overal naar een anderen Hongaarschen
leermeester gezocht. Het was een lastig
geval en dit is nu al de dank, dien ik er
voor krijg."
Zij grinnikte even.
„Ik bedoel niet nadien, maar van te
voren? Wat hadt u gedaan, dat zij dit
briefje geschreven had. Het is het echrijven
van iemand, die beleedigd is."
„Beleedigd?" herhaalde de douairière
met volmaakte zelfbeheersching en haar
opnieuw opwellend gevoel van bewondering
bedekkend, want dit doorzien van de be
weegredenen zijner bloedverwanten be
loofde veel voor het lezen in het hart van
vijandig gezinde staatslui. „Welke bedoe
ling zou ik kunnen hebben met het beleedi-
gen van iemand, die je zulke aardige vorde
ringen deed maken in die taal Ofschoon
zij geen ervaring heeft, bezit zij er klaar
blijkelijk talent voor," voegde zij er genadig
bij, Zooals de zaken nu stonden kon zij
wel 'edelmoedig zijn. „Je weet, hoezeer ik
er op gesteld ben, dat ge vooruit komt met
je Hongaarsch."
„Ik weet, dat u u over allerlei dingen
ongerust maakt."
„Wat nog geen reden is om je best te
doen om er uit te zien als Irving op het
oogenblik, dat hij gaat zeggen:
„Look here upon this picture and on
this
Heusch, Vincent, je neemt de zaak te t-ra-
giech op; en ik heb mijn broeder niet ver
giftigd; en ben niet met een moordenaar
getrouwd."
„Dat is misschien zoo." zei Vincent, zich
zelf opeens ziende zooals zij hom zag. Wat
was het per slot? Een verandering van on
derwijzer. Het was heel onschuldig, als het
maar niet achter zijn rug gedaan wae. Het
was natuurlijk alleen de teleurstelling, die
hem dwars zat.
„Ik stel genoeg belang in je Hongaarsch,
om de prachtige manier te betreuren, waar
op je dien bruinen man de kamer hebt uit
gezet. Je meent het toch natuurlijk niet
ernstig, dat je die lessen wilt opgeven?"
„Natuurlijk niet," gaf Vincent toe, bijna
weer op zijn gewonen toon. „Maar dit is
een kwestie van principes.
„De vraag is nu maar: Waar krijgen we
een anderen onderwijzer van daan?"
„De vraag is: Ben ik een vrij Britsch
onderdaan of niet?" vroeg Vincent, half
gekscherend, half ernstig, „Ik kom er
tegen op, dat men mijn onderwijzer voor
mij uitzoekt, ten minste dat doo ik soms.
En in elk geval is me die ongewasschen
6truikroover niet goed genoeg. Zijn smaak
voor dassen en voor tabak komt ook met
overeen met den mijnen. Ik zal zelf wel
voor een onderwijzer zorgen."
„Zeker, beste jongen, zooals je wilt,"
mommelde lady Aurelia, den ex-gezant zoo
precies napratend, dat Vincent zich te bui
ten ging aan een lach als waaraan Irving
zich zeker nooit schuldig maakte. Over het
geheel was zij zeer tevreden over haar
aandeel in de zege.
Op straat bleef Vincent een oogenblik
staan nadenken. De vriendelijke manier,
waarop zijn grootmoeder en hij van elkaar
waren gegaan, had hen geen van beiden
bedrogen. Zij hadden allebei besloten de
ooi-zaak van hun oncenigheid te negeeren,
maar zij voelden ook allebei, dat die oor
zaak er zat on er dus ook zou blijven. Gedu
rende dat oogenblik, dat hij daar op straat
stond, had Vincent het gevoel, dat hem een
onrecht was aangedaan: hij voelde zich ook
teleurgesteld. Opeens scheen do aanblik van
een leeg rijtuig, van een vragend gezicht
en een opgeheven arm hem op een idee te
brengen,
„Fortaguc-straat No. 0," zei hij, al in
stappend. En bij voegde er tot zichzelf bij:
„Ik zal eens gaan hooren wat nicht Mina
er van zegt."
„Fortague-straat No. 6/' was het adres,
dat hij vaak opgaf, als hij behoefte had aan,
troost of aan iemand, die naar hora luis
terde.
VIII.
„De grootste schoonheid uit heel Londen,
dat is niijn lieve Precious, en wat verstand
cn manieren aangaat, die vindt men ner
gens zoo tien mijlen in de rondte."
„Slaat dat op mij of op De Wet?" vroeg
Vinoent, toen hij op den drempel van het
kleine salon van juffrouw Bennet die woor
den opving; „in het eerste geval ben ik het
volmaakt rnot je eens."
Nicht Mina en De Wet zaten en tote-a,-
tête thee te drinken. Zij was een zeer wei
nig opmerkelijke juffer met haar eerste
jeugd achter zich, als zij er ten minste ooit
werkelijk jong had uitgezien met haar on
doorzichtige huidhij een zeer opmerke
lijke, kleine terrier, in zijn eigen verbeelding
en in die der juryleden, die hem eens een
tweeden prijs hadden toegekend op een
hondententoonstelling. Op dat punt had
den die jury-leden een geweldig iets op zich
genomen, waDt die prijs was Do Wet regel
recht naar zijn mallen kop gestegen. Van
onschuldig zelfingenomen was hij lastig
zelfingenomen geworden.
(Wordt vervolgd).