N<>. 15376 Donderdag 7 April. A0. 1910. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van ion- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Biaden. Eerste Blad. PLATEU Offieieele Kennisgeving. De geschiedenis der Leidsehe Spaarbank. FEUILLETON. Irma Harding*. LEIISCH T) A PtBT. A T) PEL'S DKR ADVERTENTIEN: Van 18 regeli /1.06. Iedere regel meer fO.lTj. Grootere lettere naar plaaurnimte. - Kleine adrertentlin ran 30 woorden 40 Oente contantalk tiental woorden meer 10 Oenta. Yoor het Inoaaieeron wordt/0.06 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per week 9 Oentaper 3 ma&nden 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gerostigd «ijn 1.30. Franco per post1.65. óm op te bail gen zijn in dit jaargetijde, waar de huisvrouw zich beijvert om allee feohoon te maken wat maar ©enigszins schoon te maken is, zeker zeer welkom. Er komen allicht plekjes open, waarvoor platen uitnemend kunnen dienen. Wij hebben een collectie van 30 verschil lende platen, waaronder lichtdrukken, ge wone afdrukken enz., enz., die wij onzen, lezers aanbieden tegen 10 Cts. de 5 stuks. Platen moet men zien eer men ze koopt. (Volkomen waar; maar deze platen zijn over drukken yan de platen, in ,,De Kunstkro niek" voorkomende, waarvoor altijd, een goede keuze wordt gedaan. (Wij zullen de platen echter in onze ves tibule ter bezichtiging hangen. Er zijn zea series van 5 platei^ Kiezerxlijxt 1010/1911. De Burgemeester der Gemeente Leiden, Gelet op art. 31 der Kieswet; Brengt ter algemeene kennis, dat de ver zoeken om verbetering van de kiezerslijst voor den dienst 19101911 met de bewijs stukken tot en met 21 April a. b. op de Secretarie dezer gemeente voor een ieder ter inzage zijn neder gelegd en in afschrift tegen betaling der kosten, verkrijgbaar ge steld. De Burgemeester voornoemd, N. C. DE QIJSELAAB- Leideri, den 7den April 1910. DRANKWET. Burgemeester en W ethouders van Leiden Gelet op art. 12 der Drankwet; Brengen ter algemeen© kennis, dat door •tW. HILARIUS, wonende te Haarlem, een /verzoekschrift is ingediend, om vergunning 'tot uitoefening van den kleinhandel in. feterken drank, voor gebruik elders dan 'ter plaatse van verkoop in het benedenlo kaal van het perceel Breestraat 79. Burgemeester en Wethouders voornoemd, N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, den 7den April 1910. Zoo als in ons Tweede Blad wordt meege deeld, is aan het jaarverslag over 1909 van de Leidsehe Spaarbank als bijlage toege voegd een overzicht van de geschiedenis dier Bank van 16 Oct. 1818 tot 14 Juni/& November 1909. Die geschiedenis is geschreven door den Voorzatter van commissarissen, prof. mr. A. O. Visser van IJzendoarn, terwijl de hoofd- 'boekhouder en kassier, de hear P. van den Brander, de bijlage van het overzicht heeft bewerkt en den voorzitter behulpzaam is geweest bij het verzamelen van de voor dit overzicht veroischte gegevens. Het departement Leiden der Maatsohappij „Tot Nut van 't Algemeen" heeft op 16 October 1818 de Leidsehe Spaarbank op gericht en de „Wetten der Leidsehe Spaar bank" vastgesteld. „Die „Wetten", welke sedert 1865 „Regle ment" worden genoemd, zijn tal van malen door de ledenvergadering van het departe ment gewijzigd. De in verschillende jaren genomen bedui- ten hadden echter in de inrichting van het oorspronkelijke reglement geen verandering gebracht. Dit geschiedde eerst door het be sluit yan 14 Juni 1909, dat hoewel naar den. vorm ook een besluit tot wijziging van de Wetten van 16 October 1818, voor de vroegere regeling een andere in de plaats stelde. Op 14 Juni 1909 werd dus de eerste periode van het leven van de spaarbank afgesloten; de periode, welke de schrijver vol vertrouwen op de toekomst, het tijd perk harer jeugd zoude willen noemen. Aan die periode zijn de bladzijden van de geschiedenis gewijd. Dat naast 14 Juni 1909 ook 5 November 1909 als eindpunt van dat tijdperk is gesteld, vindt hierin zijn verklaring, dat liet reglement van 14 Juni 1909 het tot-stand-komen van twee neven-reglementen vorderde, en die regie, menton op 5 November 1909 door de ver gadering van het departement werden goed gekeurd. Volgens art. 8 van het oorspronkelijke reglement zon de spaarbank haar zittingen tot het inbrengen en uithalen van gelden houden in een der bovenvertrekken van de Latijnsche School, waarover de stedelijke regeering de beschikking had gegeven. Be doeld is het nog bestaande gebouw in de Lokhorststraat, thans Na 16. Toen in 1846 de gemeente het vertrek, waarin de zittin gen werden gehouden, voor iets anders noo dig had, deelde zij aan het bestuur van de spaarbank mede, dat in den vervolge de zittingen konden plaats hebben in de vroegere woning van den rector van het gymnasium. Dit gebouw is sedert afgebro ken en op zijn plaats bevindt zich thans de hoogero burgerschool, Pieterskerkgracht No. 13. Aldaar was de spaarbank geves tigd van 1847 tot 1865, toen zij naar het gebouw van de Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen", Steenschuux, thans No. 21 ver huisde. Bij besluit van 29 Juni 1876 werden com missarissen gemachtigd om uit het reserve fonds een huis aan te koopen; „ten einde „dit perceel ten dienste der spaarbank voor „de to houden fittingen in te richten en „voor de bewaring der bezittingen van de „bank te bestemmen en te gebruiken". Als gevolg daarvan werd op 2 Augustus 1877 het pand Oude Rijn No. 66 aangekocht om daarin na verbouwing de spaarbank te vestigen, waarin het tot nn gevestigd bleef. In den loop der jaren onderging het gebouw verechillende uitbreidingen. Achtereenvolgens worden dan in het ge schiedkundig overzicht behandeld: het be stuur en de beambtenhet doel van de spaarbank; hot spaarbankboekje; de rente; de zittingen; do spaarbusjesde belegging van het kapitaalde boekhouderijde be waring van de boeken en de papieren van waarde; het toezicht op het beheer; de resultaten van het bedrijf; de verhouding tot het departement Leiden der Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen"; het nieuwe reglement. Zeer belangrijk is wat omtrent dit alles wordt meegedeeld en wel de kennisneming waard. Ons bestek laat echter niet toe daar over te veel in bijzonderheden te treden. Vooral belangrijk is wat omtrent de resul taten van het bedrijf wordt meegedeeld-. Daaraan ontleenen we de volgende eigen aardige herinnering: Dat er inderdaad behoefte bestond aan een spaarbank bleek zeer spoedig na haar oprichting. Reeds in het zesde jaar na haar oprichting ging het tegoed der inleggers het bedrag van f 200,000 te boven, in het elfde jaar was het bereids tot meer dan f 400,000 gestegen. De staatsfondsen, waarin belegd werd, brachten hooge rente op, en zoo kon niettegenstaande een rente van vier ten honderd aan de inleggers werd vergoed, het jaar 1829 worden gesloten met een te goed van do inleggers van f 476,396.93 en een actief van do spaarbank, dat die 6chuld met f 97,967.21 overtrof De gebeurte nissen van het volgend© jaar maakten aan die sohoono beginperiode een eind©. Reeds op 9 September 1830, dat is veer tien dagen nadat het oproer te Brussel was uitgebroken, wordt door den penning meester aan oom mi sea rissen medegedeeld, dat de koers van de Nedorlandsche staats schuld, waarin het kapitaal van de spaar bank uitsluitend was belegd, 15 h 16 percent is gedaald, en daardoor het passief der bank f 15,916.50 meer bedraagt dan het actief. In zeer korton tijd was oen verlies van meer dan f 100,000 geloden. Op 30 September 1830, drie dagen nadat prins Frederik Brussel had moeten ontrui men, is dat tekort gestegen tot f 89,367.36$, dat is tot ruim 19 percent van het aan de inleggers verschuldigde bedrag van f 464,444.25. Besloten wordt Mjmndng 4 Oc tober 1830 geen zitting van de Spaarbank te houden, en om burgemeester en wethou ders te raadplegen ten einde steun van de gemeente te verkrijgen. Het dagelijksch be stuur is bereid den raad voor deze aange legenheid bijeen t© roepen, docht trekt in twijfel of de gemeente tot het verleenen van de noodige hulp in staat is. Voordat do raad bijeenkomt wordt echter de spaarbank geholpen. De commissaris Diderik van Leyden Gael komt verklaren „dat de stand van zaken bij de Spaarbank on het „daaruit geboren verlies voor de inleggers, „de vernietiging dezer heilzame inrichting, „welke het gevolg van iederen maatregel „moest zijn, en de mogelijkheid van onbet- „len bij de mindere klasse der burgerij uit „een kwalijk begrip der zaak ontstaan, hem „zoo zeer op het hart wogen, dat hij zich „gedwongen gevoelde de Bank met een ge- „deelte van zijn vermogen te ondorsteu- „nen", en stelt aan het bestuur van de spaarbank ter hand tweehonderd certifica ten ieder van duizend gulden nominaal 2$ pot. Nationale Werkelijke Schuld, ton ein de de Bank in staat te stellen haar ver plichtingen jegens de inleggers na te ko men, en op den gewonen voet te kunnen voortgaan. Wat die opoffering beteekende spreekt dnideb'jker, wanneer men opmerkt, dat die effecten in het voorjaar van 1830 nog on geveer f 130,000 waard waren en op het oogenblik, dat se aan de bank werden ter hand gesteld, een verkoopwaard© van on geveer f80,000 bezaten. M©t betrekking tot die effecten werd tus- sohen den heer Gael en de bank overeenge komen, dat zoo dikwijls de bank van haar effecten zal moe.on verkoop en om haar verplichtingen jegens de inleggers na te ko men, het verlies dat bij dien verkoop wordt geleden zal worden gedekt, door elfecben van den heer Gael te verkoopen en de op brengst daarvan in de kas van de spaar bank te storten. Op die wijze kon aan het verlangen van de inloggers, welke hun gelden opeisohten, worden voldaan, zonder daardoor de kans op volledige uitbetaling van de overige in leggers te verminderen. Van hetgeen de heer Gaol op die wijze aan de spaarbank ver strekte, wens oh te hij geen rent© te ontvan gen en slechts terugbetaling, wanneer deze zoude kunnen geschieden zonder do :nleg ge rs te schaden. Hij eioohte de meest stipte geh eimhoud ing. Zoo was de spaarbank voorloopig gered, doch haar positie bleef nog uittermate hachelijk. Op 23 Mei 1831 wordt geconstateerd, dat indien men de effeoten van den heer Gael, voor zooveel nog aanwezig, onder het actief van do spaarbank begrijpt, er toch nog een te kort is van f 23,000. Als nauwgezette mannen overwegen commissarissen of rij bij dien stand van zaken kunnen voortgaan met de gelden, die worden terugverlangd, ten volle uit te betalen, en als zij vennee- nen op die vraag ontkennend te moeten anti woorden, stellen rij ach op 28 Mei 1831 tot verschillende bedragen borg voor de spaar bank tot een gezamenlijk bedrag van f 30,000 en voor den tijd van zes jaren, ten einde met de uitbetalingen te kunnen voort gaan. Het waren zeer hoog staande mannen, die in die moeilijke jaren de spaarbank beheer den: de burgerij is htm veel verplicht. Eerst in het voorjaar van 1833 zijn de grootste moeilijkheden overwonnen. Yan de effecten van den heer Gael rijn achtereen volgens 93 stuks ieder ter nominale waar de van f 1000 verkocht, hem komt te dier zake f 37,180.03$. 't Boekjaar 1833 sluit wel is waar met een overschot van f 18,382.82$, doch zonder rekening te houden met die schuld, welke de heer Gael eerst gekweten wenscht te zien, wanneer daardoor het over schot niet daalt beneden zes percent van h#»t. aan de inleggers verschuldigde, een conditie waarvan eerst bij de laatste afbetalingen wordt afgeweken. Op 28 Juli 1834 hoeft voor het eerst een afbetaling op die schuld plaat© van f 8180.03$; op 10 Juli 1836 bedraagt zij nog slechts f 9400, doch na dien wordt de positie der bank weder minder gunstig en hot wordt 31 Juli 1839 voordat de schuld geheel is gekweten. Neg tweemalen wordt van deze hulpverleening gewag gemaakt; in de notu len van de vergadering van 30 Maart 1843 lezen wij dat de man, die in 1830 do spaar bank te hulp kwam en wiens naam ook nu nog in de notulen wordt vermeld, er in toe stemt, dat de plicht van geheimhouding zijn medecommissarissen opgelegd met zijn over lijden zal zijn opgeheven, en in die van de vergadering van 28 September 1846, vindt men den brief afgeschreven, waarin na ri?n overlijden aan rijn weduwe de douairière Yan Leyden Gaol, geboren Yan der Hoop, in diepgevoelde bewoordingen wordt te ken nen gegeven, hoezeer do spaarbank dis thans, blijkens het jongste jaarverslag ia zulk ceu blooienden toestand verkomt aan wijlen haar oohtgonoot dank schuldig is. Leiden, 7 April. De heer W. Koops hield gisteravond in het „Volkshuis" do eerste van vijf be sprekingen over opvoeding, voor een te klein, maar zeor belangstellend publiek. Hij gri* een duidelijke voorstelling van wat ontwik keling ia, iioomde zo „groei door inwen dige kracht", bepaalde opvoediug als lei ding geven, niot knecdcn, legde nadruk op de noodwendigheid, dat het kind zioh, vol gens eigen aard, in do juiste richting ontwikkeld, kwam langs deze lijnen tot de be teekenis en tot de moeilijkheid van op voeding. Verder word uiteengezet hoe het kind begint met volkomen afhankelijkheid van zijn ouders, hoe het doel van opvooding zijn moet die afhankelijkheid in zelfstan digheid om te zotten, hoe dit beteokont een voortdurend, zelfverloochenend terug treden der ouders. Do Gigenschappen did opvoeders vóór allo dingen bohooron to be zitten, zijn liefde», kalmte, rechtvaardigheid, blijmoedigheid. Woensdagavond a. s. is „Do ontwikkeling van het gevoel" aan do orde. Aan de Tentoonstelling van de Vin- oentiu8-Veroeniging viel de oer te beurt, hot bezoek te ontvangen van jhr. mr. Do Gij- solaor, bur gom oester, en mevrouw. Nadat namens den Bij zonderen Raad, Z.E.A. waa toegesproken door den secretaris H. Damcn, vond de voorstelling der Commissieleden, plaats en werden door den seoretaris der Commissie, den heer H. Spon del, de noo dige toelichtingen gegeven, waarna hij ZJE. A. rondleidde door de tentoonstellings zalen, waar met belangstelling naar alles werd geïnformeerd en daadwerkelijke steun' verleend. Vervolgens ging Z.E.A. de achterzalen! bezoeken, waar do vermakelijkheden zijn en de kinderen die in het Vincentiushuis te Lisse door do VereeDiging worden verpleegd en die van 'tweeshuis op de St.-Jaoobsgr. wien juist op uitnoodiging der Commissie eonige prettige uron werden verschaft in rijen stonden opgesteld. Daar midden' door begaf Z.E.A. zich naar de Spijskokerij. en liet zich inlichten over de werking van het geheel, over een en ander zijn groot» tevredenheid uitsprekende. Na con toelich ting over al de liefdewerken door do Ver- eeniging verricht, warden wederom de Ten toonstellingszalen betreden, waar de thoej werd gebruikt. Zeer voldaan nam Z.E.A. afscheid, do beste wenschen voor de Vereoniging uit sprekende. Nader vernemen wij nog dat den wee zen van allo gezindten oen genoeglijke middag is of nog wordt bereid. Voor de tombola is wederom oen zilveren horloge geschon ken en voor do visscherij on andere spelen is een nieuwe voorraad prijzen aangekomen. Het kegelspel vindt zeer veel deelneming' en de sjoelbak wordt voortdurend bestormd door dames en jongelieden benoden 16 jaar, belust op het schoono gouden horloge, als eerste prijs aan beide wedstrijden verbonden. Zondag wordt op druk bezoek gere kend en zal do tentoonstelling geopend blij ven van 1210 uren, terwijl Dinsdagavond de sluiting zal plaats hebben. 114) Het waa een scherper en vóór alles een minder voorname en schilderachtige strijd dan Irma in haar onwetendheid vermoed had. Speet het haar daarom, dat zij de uit daging van het noodlot had aangenomen? Zij zou met de hand op haar hart hebben kunnen getuigen, dat dat niet zoo was. Want rij was te moedig, haar beweegrede nen waren te eerlijk geweest voor zulk een ter-nc-er-geslagenheid. Maar al blijft het doel bestaan, de opwinding wijkt op den duur. Toen rij het eenmaal volbracht had, werd rij zoo nu en dan aangegrepen door een soort van angst, als van iemand, die ■boven op een hooge rots is geklauterd en nu angstig overweegt of hij in staat zal rijn om zijn evenwicht te handhaven. Maar dat waren slechts oogenblikken van zwakheid, die steeds weer verdreven werden door een sterker gevoel: het instinot van den armen man, wiens eénige zedelijke steun zij zich bewust was te zijn, te willen bescher men. Nu zij hem, tegen zijn eigen wil in,, gedwongen had in het leven te blijven, voelde zij zich ook verplicht om hem verder to helpen. De zwaarte dier verantwoorde lijkheid had haar persoonlijkheid als met een enkelen geweldigen hamerslag veran der o- evenals een slag datgene, wat er njet onder bezwijkt, stount en vast maakt. En zou het eigenlijk juister zijn om over ©«en openbaring dan over een verandering te spreken. Men *ou evengoed kunnen aan nemen, "dat die hamerslag de korst der oppervlakkige hoedanigheden had vernie tigd, waardoor de werkelijke eigenschappen der ziel, die er onder verborgen waren, ie voorschijn waren gekomen. Als het waar is, dat men niet kan putten uit een vat, waar niets in is, zou het even waar zijn, dat Irma dapper, edelmoedig en on-egoïstisch was geweest, zelfs in den tijd, toen rij alleen vroolijk, goedhartig en genotziek leek; maar dat de hamerslag noodig was ge weest om dat zelfs aan haar zelf te open baren. Te zien, dat de ongelukkige man rich langzamerhand weer meer aan het leven ging hechten, zijn nederige dankbaarheid op te merken, wa« voldoende belooning voor alle opoffering of ten minste voor al dat gene, wat tot nu toe gevraagd wae gewor den. Als hij haar met een glimlach, die droeviger was dan een zucht, zijn Antigone noemde, klopte haar hart van vreugde. Dese Antigone was van plan om nog meer te doen dan haar naamgenoot© had gedaan, want zij wilde door haar toewijding het gat stoppen, dat er in zijn leven gemaakt was, en in het geestdriftige optimisme van haar jeugd en ondanks den vagen blik zijner oogen, die doelloos ronddwaalden, evenals oogen, die het werkelijke beeld van hun fantasie kwijt zijn, altijd doen, geloofde zij dat haar dat sou gelukken. Een allereerste noodzakelijkheid was na tuurlijk, dat hij niets zou bemerken van haar buien van neerslachtigheid. TrouwenB, de poging om een glimlachend gezicht te vertoonen, was tot nu toe nog niet zoo heel zwaar geweest, want de toestand had nog dien stempel van nieuwheid die op achttien- jarigen leeftijd veel vergoedt.. Het was bij na mogelijk ten minst© bij oogenblikken om er haar van te overtuigen, dat rij maar deden alsof zij arm waren. Maar de gebeurtenissen van dien dag waren in staat het spelletje akelig dicht bij de werkelijkheid te brengen. Haar beate les was haar juist opgezegd; de lee, die met de twee uren per week, die haar vader in het huis van sir Christian Denholm gaf, de pièce de resistance was blijken te zijn van hun bescheiden bestaan. Zelfs de eerste dagen van hun zijn in Londen waTen niet zóó kritiek geweest als deao, want gedurende die eerste weken was er nog eenig baar geld geweest, en daarmee hadden zij kunnen adverteeren vootr lessen. De lessen bij Denholm waren een buitengewoon buitenkansje geweest, evenals haar betrekking in het huis van een fabrikant van automobielen, die al aan zijn tweede millioen bezig was en geen plan had om het er vóór rijn tiende bij te laten. De zoon en erfgenaam, zeven jaar oud, moeet gedrild worden om de Oerberns- auto op het vasteland te vertegenwoordi gen, en tot dat doel wa© de Duitsche taal natuurlijk noodzakelijk. Het ietwat plot selinge opzeggen der lessen was verklaard geworden door een verandering in de plan nen, die echter klaarblijk<':jk niets als een voorwendsel was. Het was niet de sohuld van de plannen, zoo als Irma gemakkelijk genoeg kon gissen, maar van den onge- trouwden oom van haar leerling, den compagnon in de „Cerberus" die, toe vallig eens naar binnen gekomen geduren de de les, van dat oogenblik af in de vorde ringen van rijn neef een belangstelling aan den dag had gelegd, die de familie schijn- haar verdacht voorkwam» O, Irma» begreep het heel goed. Zij had niet voor niets een Weensch Carnaval meegemaakt. En toch voelde rij zich zoo totaal onschuldig aan het flauwste verlangen om de aandacht te trekken van dien goed gewassohon, goed gekleed en, goed doorvoeden Croesus 1 Zij verstond die kunst goed, ja, heel goed; zij had ze immers toegepast op baron Kiraly Maar zij was niet heolemaal meer hetzelfde meisje, dat rich bet hof had laten maken door den zwartoogigen baron, en rij was al to bang voor haar dagelijksch brood, dan dat rij het in de waagschaal gesteld zou hebben door dwaas gedoe 1 Bij dat punt harer overpeinzingen aan gekomen, keek rij onwillekeurig naar den schoorsteenmantel. Te midden van de vazen en mandjes troonde daar hetzelfde goed- koope poppetje, waarmee rij gedurende een der figuren van den cotillon had rit ten spelen en dat onder de haastige palt partij bij ongeluk in haar koffer terecht was gekomen met rijn eene been verward in haar kanten zakdoek. Het was met een zonderlinge mengeling van gevoelens, dat rij het aan het eind van haaT reis ontdekt had. Zij had het op do meest in het oog loopende plaats in de kamer tentoonge steld, Het kleine houten ding met het ge spikkelde roode rokje aan en den kralen ketting om rijn dunnen nek kwam haar voor als de verpersoonlijking van dien schitterenden tijd, die achter haar lag, het 9ymbool van het vroolijke Weensche Car naval. Het zou niemand kwaad doen, zelfs haar vader niet, als zij zichzelf zoo nu en rln-n opfrisebte door een uitstapje harer fantasie naar dat land der verloren genie tingen.. Pat tie was van het eerste oogenblik af aan bezweken voor de bekoringen der rose pop. „Hoe heet ze, juffrouw?" had rij eens op een dag gevraagd; toen Irma haar al giegelend voor don schoorsteenmantel had vinden staan. „Hoe rij heet? Ik geloof Vindobona", zei Irma na eon oogenblik van stilte; de klassieke naam van haar geliefde stad kwam spontaan in haar brein op. Van af dat oogenblik was „Winderbarcy" zooals Pattie het uitsprak een per soonlijkheid geworden. Het wae voor Patti# eon bron van nooit eindigend plezier, onfi het gespikkelde figuurtje in voor haar smaak bevallige houdingen neer t© zetten en haar houten ledematen een wedstrijd r» doen houden met do meest gewaagde acroba tentoeren. Vandaag zweefde zij, een vlinder gelijk, op óón been te midden van een rui ker, terwijl haar armen woest boven haar hoofd uitstaken. In Irma's verstoorde ge moedsrust was dat gebaar een wanhopig- smeekend. „Lessen! Lessen I Helpl help! Geef mij nieuwe leasen I Geef mij nieuwe leerlin gen I" scheen do roe© pop te schreeuwen eö die fantastische kreet vermengde zich met een zeer wezenlijk verlangen in Irma om den dikken, glimlachenden meneer Potte junior te wurgen. Het bitterste deel moest nog komen; zij moest het haar vader nog vertellen van da verloren leasen. En tooh verlangde rij ei! naar, dat hij er zou zijn om het hem te ver» tellen. (TVordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 1