N<>. 15376
Donderdag 7 April.
A0. 1910.
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van ion- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Biaden.
Eerste Blad.
PLATEU
Offieieele Kennisgeving.
De geschiedenis der Leidsehe Spaarbank.
FEUILLETON.
Irma Harding*.
LEIISCH
T) A PtBT. A T)
PEL'S DKR ADVERTENTIEN:
Van 18 regeli /1.06. Iedere regel meer fO.lTj. Grootere lettere naar
plaaurnimte. - Kleine adrertentlin ran 30 woorden 40 Oente contantalk
tiental woorden meer 10 Oenta. Yoor het Inoaaieeron wordt/0.06 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per week 9 Oentaper 3 ma&nden 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gerostigd «ijn 1.30.
Franco per post1.65.
óm op te bail gen zijn in dit jaargetijde,
waar de huisvrouw zich beijvert om allee
feohoon te maken wat maar ©enigszins schoon
te maken is, zeker zeer welkom.
Er komen allicht plekjes open, waarvoor
platen uitnemend kunnen dienen.
Wij hebben een collectie van 30 verschil
lende platen, waaronder lichtdrukken, ge
wone afdrukken enz., enz., die wij onzen,
lezers aanbieden tegen
10 Cts. de 5 stuks.
Platen moet men zien eer men ze koopt.
(Volkomen waar; maar deze platen zijn over
drukken yan de platen, in ,,De Kunstkro
niek" voorkomende, waarvoor altijd, een
goede keuze wordt gedaan.
(Wij zullen de platen echter in onze ves
tibule ter bezichtiging hangen.
Er zijn zea series van 5 platei^
Kiezerxlijxt 1010/1911.
De Burgemeester der Gemeente Leiden,
Gelet op art. 31 der Kieswet;
Brengt ter algemeene kennis, dat de ver
zoeken om verbetering van de kiezerslijst
voor den dienst 19101911 met de bewijs
stukken tot en met 21 April a. b. op de
Secretarie dezer gemeente voor een ieder
ter inzage zijn neder gelegd en in afschrift
tegen betaling der kosten, verkrijgbaar ge
steld.
De Burgemeester voornoemd,
N. C. DE QIJSELAAB-
Leideri, den 7den April 1910.
DRANKWET.
Burgemeester en W ethouders van Leiden
Gelet op art. 12 der Drankwet;
Brengen ter algemeen© kennis, dat door
•tW. HILARIUS, wonende te Haarlem, een
/verzoekschrift is ingediend, om vergunning
'tot uitoefening van den kleinhandel in.
feterken drank, voor gebruik elders dan
'ter plaatse van verkoop in het benedenlo
kaal van het perceel Breestraat 79.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN HEYST, Secretaris.
Leiden, den 7den April 1910.
Zoo als in ons Tweede Blad wordt meege
deeld, is aan het jaarverslag over 1909 van
de Leidsehe Spaarbank als bijlage toege
voegd een overzicht van de geschiedenis
dier Bank van 16 Oct. 1818 tot 14 Juni/&
November 1909.
Die geschiedenis is geschreven door den
Voorzatter van commissarissen, prof. mr. A.
O. Visser van IJzendoarn, terwijl de hoofd-
'boekhouder en kassier, de hear P. van den
Brander, de bijlage van het overzicht heeft
bewerkt en den voorzitter behulpzaam is
geweest bij het verzamelen van de voor
dit overzicht veroischte gegevens.
Het departement Leiden der Maatsohappij
„Tot Nut van 't Algemeen" heeft op 16
October 1818 de Leidsehe Spaarbank op
gericht en de „Wetten der Leidsehe Spaar
bank" vastgesteld.
„Die „Wetten", welke sedert 1865 „Regle
ment" worden genoemd, zijn tal van malen
door de ledenvergadering van het departe
ment gewijzigd.
De in verschillende jaren genomen bedui-
ten hadden echter in de inrichting van het
oorspronkelijke reglement geen verandering
gebracht. Dit geschiedde eerst door het be
sluit yan 14 Juni 1909, dat hoewel naar
den. vorm ook een besluit tot wijziging
van de Wetten van 16 October 1818, voor
de vroegere regeling een andere in de plaats
stelde.
Op 14 Juni 1909 werd dus de eerste
periode van het leven van de spaarbank
afgesloten; de periode, welke de schrijver
vol vertrouwen op de toekomst, het tijd
perk harer jeugd zoude willen noemen.
Aan die periode zijn de bladzijden van
de geschiedenis gewijd. Dat naast 14 Juni
1909 ook 5 November 1909 als eindpunt
van dat tijdperk is gesteld, vindt hierin
zijn verklaring, dat liet reglement van 14
Juni 1909 het tot-stand-komen van twee
neven-reglementen vorderde, en die regie,
menton op 5 November 1909 door de ver
gadering van het departement werden goed
gekeurd.
Volgens art. 8 van het oorspronkelijke
reglement zon de spaarbank haar zittingen
tot het inbrengen en uithalen van gelden
houden in een der bovenvertrekken van de
Latijnsche School, waarover de stedelijke
regeering de beschikking had gegeven. Be
doeld is het nog bestaande gebouw in de
Lokhorststraat, thans Na 16. Toen in 1846
de gemeente het vertrek, waarin de zittin
gen werden gehouden, voor iets anders noo
dig had, deelde zij aan het bestuur van
de spaarbank mede, dat in den vervolge
de zittingen konden plaats hebben in de
vroegere woning van den rector van het
gymnasium. Dit gebouw is sedert afgebro
ken en op zijn plaats bevindt zich thans
de hoogero burgerschool, Pieterskerkgracht
No. 13. Aldaar was de spaarbank geves
tigd van 1847 tot 1865, toen zij naar het
gebouw van de Maatschappij „Tot Nut van
't Algemeen", Steenschuux, thans No. 21 ver
huisde.
Bij besluit van 29 Juni 1876 werden com
missarissen gemachtigd om uit het reserve
fonds een huis aan te koopen; „ten einde
„dit perceel ten dienste der spaarbank voor
„de to houden fittingen in te richten en
„voor de bewaring der bezittingen van de
„bank te bestemmen en te gebruiken". Als
gevolg daarvan werd op 2 Augustus 1877
het pand Oude Rijn No. 66 aangekocht
om daarin na verbouwing de spaarbank
te vestigen, waarin het tot nn gevestigd
bleef. In den loop der jaren onderging het
gebouw verechillende uitbreidingen.
Achtereenvolgens worden dan in het ge
schiedkundig overzicht behandeld: het be
stuur en de beambtenhet doel van de
spaarbank; hot spaarbankboekje; de rente;
de zittingen; do spaarbusjesde belegging
van het kapitaalde boekhouderijde be
waring van de boeken en de papieren van
waarde; het toezicht op het beheer; de
resultaten van het bedrijf; de verhouding
tot het departement Leiden der Maatschappij
„Tot Nut van 't Algemeen"; het nieuwe
reglement.
Zeer belangrijk is wat omtrent dit alles
wordt meegedeeld en wel de kennisneming
waard. Ons bestek laat echter niet toe daar
over te veel in bijzonderheden te treden.
Vooral belangrijk is wat omtrent de resul
taten van het bedrijf wordt meegedeeld-.
Daaraan ontleenen we de volgende eigen
aardige herinnering:
Dat er inderdaad behoefte bestond aan
een spaarbank bleek zeer spoedig na haar
oprichting. Reeds in het zesde jaar na haar
oprichting ging het tegoed der inleggers het
bedrag van f 200,000 te boven, in het elfde
jaar was het bereids tot meer dan f 400,000
gestegen. De staatsfondsen, waarin belegd
werd, brachten hooge rente op, en zoo kon
niettegenstaande een rente van vier ten
honderd aan de inleggers werd vergoed,
het jaar 1829 worden gesloten met een te
goed van do inleggers van f 476,396.93 en
een actief van do spaarbank, dat die
6chuld met f 97,967.21 overtrof De gebeurte
nissen van het volgend© jaar maakten aan
die sohoono beginperiode een eind©.
Reeds op 9 September 1830, dat is veer
tien dagen nadat het oproer te Brussel
was uitgebroken, wordt door den penning
meester aan oom mi sea rissen medegedeeld,
dat de koers van de Nedorlandsche staats
schuld, waarin het kapitaal van de spaar
bank uitsluitend was belegd, 15 h 16 percent
is gedaald, en daardoor het passief der
bank f 15,916.50 meer bedraagt dan het
actief. In zeer korton tijd was oen verlies
van meer dan f 100,000 geloden.
Op 30 September 1830, drie dagen nadat
prins Frederik Brussel had moeten ontrui
men, is dat tekort gestegen tot f 89,367.36$,
dat is tot ruim 19 percent van het aan de
inleggers verschuldigde bedrag van
f 464,444.25. Besloten wordt Mjmndng 4 Oc
tober 1830 geen zitting van de Spaarbank
te houden, en om burgemeester en wethou
ders te raadplegen ten einde steun van de
gemeente te verkrijgen. Het dagelijksch be
stuur is bereid den raad voor deze aange
legenheid bijeen t© roepen, docht trekt in
twijfel of de gemeente tot het verleenen van
de noodige hulp in staat is. Voordat do
raad bijeenkomt wordt echter de spaarbank
geholpen. De commissaris Diderik van
Leyden Gael komt verklaren „dat de
stand van zaken bij de Spaarbank on het
„daaruit geboren verlies voor de inleggers,
„de vernietiging dezer heilzame inrichting,
„welke het gevolg van iederen maatregel
„moest zijn, en de mogelijkheid van onbet-
„len bij de mindere klasse der burgerij uit
„een kwalijk begrip der zaak ontstaan, hem
„zoo zeer op het hart wogen, dat hij zich
„gedwongen gevoelde de Bank met een ge-
„deelte van zijn vermogen te ondorsteu-
„nen", en stelt aan het bestuur van de
spaarbank ter hand tweehonderd certifica
ten ieder van duizend gulden nominaal 2$
pot. Nationale Werkelijke Schuld, ton ein
de de Bank in staat te stellen haar ver
plichtingen jegens de inleggers na te ko
men, en op den gewonen voet te kunnen
voortgaan.
Wat die opoffering beteekende spreekt
dnideb'jker, wanneer men opmerkt, dat die
effecten in het voorjaar van 1830 nog on
geveer f 130,000 waard waren en op het
oogenblik, dat se aan de bank werden ter
hand gesteld, een verkoopwaard© van on
geveer f80,000 bezaten.
M©t betrekking tot die effecten werd tus-
sohen den heer Gael en de bank overeenge
komen, dat zoo dikwijls de bank van haar
effecten zal moe.on verkoop en om haar
verplichtingen jegens de inleggers na te ko
men, het verlies dat bij dien verkoop wordt
geleden zal worden gedekt, door elfecben
van den heer Gael te verkoopen en de op
brengst daarvan in de kas van de spaar
bank te storten.
Op die wijze kon aan het verlangen van
de inloggers, welke hun gelden opeisohten,
worden voldaan, zonder daardoor de kans
op volledige uitbetaling van de overige in
leggers te verminderen. Van hetgeen de heer
Gaol op die wijze aan de spaarbank ver
strekte, wens oh te hij geen rent© te ontvan
gen en slechts terugbetaling, wanneer deze
zoude kunnen geschieden zonder do :nleg
ge rs te schaden. Hij eioohte de meest stipte
geh eimhoud ing.
Zoo was de spaarbank voorloopig gered,
doch haar positie bleef nog uittermate
hachelijk.
Op 23 Mei 1831 wordt geconstateerd, dat
indien men de effeoten van den heer Gael,
voor zooveel nog aanwezig, onder het actief
van do spaarbank begrijpt, er toch nog een
te kort is van f 23,000. Als nauwgezette
mannen overwegen commissarissen of rij
bij dien stand van zaken kunnen voortgaan
met de gelden, die worden terugverlangd,
ten volle uit te betalen, en als zij vennee-
nen op die vraag ontkennend te moeten anti
woorden, stellen rij ach op 28 Mei 1831 tot
verschillende bedragen borg voor de spaar
bank tot een gezamenlijk bedrag van
f 30,000 en voor den tijd van zes jaren, ten
einde met de uitbetalingen te kunnen voort
gaan.
Het waren zeer hoog staande mannen, die
in die moeilijke jaren de spaarbank beheer
den: de burgerij is htm veel verplicht.
Eerst in het voorjaar van 1833 zijn de
grootste moeilijkheden overwonnen. Yan de
effecten van den heer Gael rijn achtereen
volgens 93 stuks ieder ter nominale waar
de van f 1000 verkocht, hem komt te dier
zake f 37,180.03$. 't Boekjaar 1833 sluit wel is
waar met een overschot van f 18,382.82$,
doch zonder rekening te houden met die
schuld, welke de heer Gael eerst gekweten
wenscht te zien, wanneer daardoor het over
schot niet daalt beneden zes percent van h#»t.
aan de inleggers verschuldigde, een conditie
waarvan eerst bij de laatste afbetalingen
wordt afgeweken.
Op 28 Juli 1834 hoeft voor het eerst
een afbetaling op die schuld plaat© van
f 8180.03$; op 10 Juli 1836 bedraagt zij nog
slechts f 9400, doch na dien wordt de positie
der bank weder minder gunstig en hot
wordt 31 Juli 1839 voordat de schuld geheel
is gekweten. Neg tweemalen wordt van deze
hulpverleening gewag gemaakt; in de notu
len van de vergadering van 30 Maart 1843
lezen wij dat de man, die in 1830 do spaar
bank te hulp kwam en wiens naam ook nu
nog in de notulen wordt vermeld, er in toe
stemt, dat de plicht van geheimhouding zijn
medecommissarissen opgelegd met zijn over
lijden zal zijn opgeheven, en in die van de
vergadering van 28 September 1846, vindt
men den brief afgeschreven, waarin na ri?n
overlijden aan rijn weduwe de douairière
Yan Leyden Gaol, geboren Yan der Hoop,
in diepgevoelde bewoordingen wordt te ken
nen gegeven, hoezeer do spaarbank dis
thans, blijkens het jongste jaarverslag ia
zulk ceu blooienden toestand verkomt
aan wijlen haar oohtgonoot dank schuldig is.
Leiden, 7 April.
De heer W. Koops hield gisteravond
in het „Volkshuis" do eerste van vijf be
sprekingen over opvoeding, voor een te klein,
maar zeor belangstellend publiek. Hij gri*
een duidelijke voorstelling van wat ontwik
keling ia, iioomde zo „groei door inwen
dige kracht", bepaalde opvoediug als lei
ding geven, niot knecdcn, legde nadruk op
de noodwendigheid, dat het kind zioh, vol
gens eigen aard, in do juiste richting
ontwikkeld, kwam langs deze lijnen tot de
be teekenis en tot de moeilijkheid van op
voeding.
Verder word uiteengezet hoe het kind
begint met volkomen afhankelijkheid van
zijn ouders, hoe het doel van opvooding
zijn moet die afhankelijkheid in zelfstan
digheid om te zotten, hoe dit beteokont
een voortdurend, zelfverloochenend terug
treden der ouders. Do Gigenschappen did
opvoeders vóór allo dingen bohooron to be
zitten, zijn liefde», kalmte, rechtvaardigheid,
blijmoedigheid.
Woensdagavond a. s. is „Do ontwikkeling
van het gevoel" aan do orde.
Aan de Tentoonstelling van de Vin-
oentiu8-Veroeniging viel de oer te beurt, hot
bezoek te ontvangen van jhr. mr. Do Gij-
solaor, bur gom oester, en mevrouw. Nadat
namens den Bij zonderen Raad, Z.E.A. waa
toegesproken door den secretaris H. Damcn,
vond de voorstelling der Commissieleden,
plaats en werden door den seoretaris der
Commissie, den heer H. Spon del, de noo
dige toelichtingen gegeven, waarna hij
ZJE. A. rondleidde door de tentoonstellings
zalen, waar met belangstelling naar alles
werd geïnformeerd en daadwerkelijke steun'
verleend.
Vervolgens ging Z.E.A. de achterzalen!
bezoeken, waar do vermakelijkheden zijn en
de kinderen die in het Vincentiushuis te
Lisse door do VereeDiging worden verpleegd
en die van 'tweeshuis op de St.-Jaoobsgr.
wien juist op uitnoodiging der Commissie
eonige prettige uron werden verschaft
in rijen stonden opgesteld. Daar midden'
door begaf Z.E.A. zich naar de Spijskokerij.
en liet zich inlichten over de werking van
het geheel, over een en ander zijn groot»
tevredenheid uitsprekende. Na con toelich
ting over al de liefdewerken door do Ver-
eeniging verricht, warden wederom de Ten
toonstellingszalen betreden, waar de thoej
werd gebruikt.
Zeer voldaan nam Z.E.A. afscheid, do
beste wenschen voor de Vereoniging uit
sprekende.
Nader vernemen wij nog dat den wee zen
van allo gezindten oen genoeglijke middag
is of nog wordt bereid. Voor de tombola
is wederom oen zilveren horloge geschon
ken en voor do visscherij on andere spelen
is een nieuwe voorraad prijzen aangekomen.
Het kegelspel vindt zeer veel deelneming'
en de sjoelbak wordt voortdurend bestormd
door dames en jongelieden benoden 16 jaar,
belust op het schoono gouden horloge, als
eerste prijs aan beide wedstrijden verbonden.
Zondag wordt op druk bezoek gere
kend en zal do tentoonstelling geopend blij
ven van 1210 uren, terwijl Dinsdagavond
de sluiting zal plaats hebben.
114)
Het waa een scherper en vóór alles een
minder voorname en schilderachtige strijd
dan Irma in haar onwetendheid vermoed
had. Speet het haar daarom, dat zij de uit
daging van het noodlot had aangenomen?
Zij zou met de hand op haar hart hebben
kunnen getuigen, dat dat niet zoo was.
Want rij was te moedig, haar beweegrede
nen waren te eerlijk geweest voor zulk een
ter-nc-er-geslagenheid. Maar al blijft het
doel bestaan, de opwinding wijkt op den
duur. Toen rij het eenmaal volbracht had,
werd rij zoo nu en dan aangegrepen door
een soort van angst, als van iemand, die
■boven op een hooge rots is geklauterd en
nu angstig overweegt of hij in staat zal rijn
om zijn evenwicht te handhaven. Maar dat
waren slechts oogenblikken van zwakheid,
die steeds weer verdreven werden door
een sterker gevoel: het instinot van den
armen man, wiens eénige zedelijke steun zij
zich bewust was te zijn, te willen bescher
men. Nu zij hem, tegen zijn eigen wil in,,
gedwongen had in het leven te blijven,
voelde zij zich ook verplicht om hem verder
to helpen. De zwaarte dier verantwoorde
lijkheid had haar persoonlijkheid als met
een enkelen geweldigen hamerslag veran
der o- evenals een slag datgene, wat er njet
onder bezwijkt, stount en vast maakt. En
zou het eigenlijk juister zijn om over
©«en openbaring dan over een verandering
te spreken. Men *ou evengoed kunnen aan
nemen, "dat die hamerslag de korst der
oppervlakkige hoedanigheden had vernie
tigd, waardoor de werkelijke eigenschappen
der ziel, die er onder verborgen waren, ie
voorschijn waren gekomen. Als het waar is,
dat men niet kan putten uit een vat, waar
niets in is, zou het even waar zijn, dat Irma
dapper, edelmoedig en on-egoïstisch was
geweest, zelfs in den tijd, toen rij alleen
vroolijk, goedhartig en genotziek leek;
maar dat de hamerslag noodig was ge
weest om dat zelfs aan haar zelf te open
baren.
Te zien, dat de ongelukkige man rich
langzamerhand weer meer aan het leven
ging hechten, zijn nederige dankbaarheid
op te merken, wa« voldoende belooning voor
alle opoffering of ten minste voor al dat
gene, wat tot nu toe gevraagd wae gewor
den. Als hij haar met een glimlach, die
droeviger was dan een zucht, zijn Antigone
noemde, klopte haar hart van vreugde.
Dese Antigone was van plan om nog meer
te doen dan haar naamgenoot© had gedaan,
want zij wilde door haar toewijding het gat
stoppen, dat er in zijn leven gemaakt was,
en in het geestdriftige optimisme van haar
jeugd en ondanks den vagen blik zijner
oogen, die doelloos ronddwaalden, evenals
oogen, die het werkelijke beeld van hun
fantasie kwijt zijn, altijd doen, geloofde zij
dat haar dat sou gelukken.
Een allereerste noodzakelijkheid was na
tuurlijk, dat hij niets zou bemerken van
haar buien van neerslachtigheid. TrouwenB,
de poging om een glimlachend gezicht te
vertoonen, was tot nu toe nog niet zoo heel
zwaar geweest, want de toestand had nog
dien stempel van nieuwheid die op achttien-
jarigen leeftijd veel vergoedt.. Het was bij
na mogelijk ten minst© bij oogenblikken
om er haar van te overtuigen, dat rij
maar deden alsof zij arm waren.
Maar de gebeurtenissen van dien dag
waren in staat het spelletje akelig dicht bij
de werkelijkheid te brengen. Haar beate les
was haar juist opgezegd; de lee, die met
de twee uren per week, die haar vader in
het huis van sir Christian Denholm gaf, de
pièce de resistance was blijken te zijn van
hun bescheiden bestaan.
Zelfs de eerste dagen van hun zijn in
Londen waTen niet zóó kritiek geweest als
deao, want gedurende die eerste weken
was er nog eenig baar geld geweest, en
daarmee hadden zij kunnen adverteeren
vootr lessen. De lessen bij Denholm waren
een buitengewoon buitenkansje geweest,
evenals haar betrekking in het huis van
een fabrikant van automobielen, die al aan
zijn tweede millioen bezig was en geen
plan had om het er vóór rijn tiende bij te
laten. De zoon en erfgenaam, zeven jaar
oud, moeet gedrild worden om de Oerberns-
auto op het vasteland te vertegenwoordi
gen, en tot dat doel wa© de Duitsche taal
natuurlijk noodzakelijk. Het ietwat plot
selinge opzeggen der lessen was verklaard
geworden door een verandering in de plan
nen, die echter klaarblijk<':jk niets als een
voorwendsel was. Het was niet de sohuld
van de plannen, zoo als Irma gemakkelijk
genoeg kon gissen, maar van den onge-
trouwden oom van haar leerling, den
compagnon in de „Cerberus" die, toe
vallig eens naar binnen gekomen geduren
de de les, van dat oogenblik af in de vorde
ringen van rijn neef een belangstelling aan
den dag had gelegd, die de familie schijn-
haar verdacht voorkwam» O, Irma» begreep
het heel goed. Zij had niet voor niets een
Weensch Carnaval meegemaakt. En toch
voelde rij zich zoo totaal onschuldig aan
het flauwste verlangen om de aandacht te
trekken van dien goed gewassohon, goed
gekleed en, goed doorvoeden Croesus 1 Zij
verstond die kunst goed, ja, heel goed; zij
had ze immers toegepast op baron Kiraly
Maar zij was niet heolemaal meer hetzelfde
meisje, dat rich bet hof had laten maken
door den zwartoogigen baron, en rij was al
to bang voor haar dagelijksch brood, dan
dat rij het in de waagschaal gesteld zou
hebben door dwaas gedoe 1
Bij dat punt harer overpeinzingen aan
gekomen, keek rij onwillekeurig naar den
schoorsteenmantel. Te midden van de vazen
en mandjes troonde daar hetzelfde goed-
koope poppetje, waarmee rij gedurende
een der figuren van den cotillon had rit
ten spelen en dat onder de haastige palt
partij bij ongeluk in haar koffer terecht
was gekomen met rijn eene been verward
in haar kanten zakdoek. Het was met een
zonderlinge mengeling van gevoelens, dat
rij het aan het eind van haaT reis ontdekt
had. Zij had het op do meest in het oog
loopende plaats in de kamer tentoonge
steld, Het kleine houten ding met het ge
spikkelde roode rokje aan en den kralen
ketting om rijn dunnen nek kwam haar
voor als de verpersoonlijking van dien
schitterenden tijd, die achter haar lag, het
9ymbool van het vroolijke Weensche Car
naval. Het zou niemand kwaad doen, zelfs
haar vader niet, als zij zichzelf zoo nu en
rln-n opfrisebte door een uitstapje harer
fantasie naar dat land der verloren genie
tingen.. Pat tie was van het eerste oogenblik
af aan bezweken voor de bekoringen der
rose pop.
„Hoe heet ze, juffrouw?" had rij eens
op een dag gevraagd; toen Irma haar al
giegelend voor don schoorsteenmantel had
vinden staan.
„Hoe rij heet? Ik geloof Vindobona",
zei Irma na eon oogenblik van stilte; de
klassieke naam van haar geliefde stad
kwam spontaan in haar brein op.
Van af dat oogenblik was „Winderbarcy"
zooals Pattie het uitsprak een per
soonlijkheid geworden. Het wae voor Patti#
eon bron van nooit eindigend plezier, onfi
het gespikkelde figuurtje in voor haar
smaak bevallige houdingen neer t© zetten
en haar houten ledematen een wedstrijd r»
doen houden met do meest gewaagde acroba
tentoeren. Vandaag zweefde zij, een vlinder
gelijk, op óón been te midden van een rui
ker, terwijl haar armen woest boven haar
hoofd uitstaken. In Irma's verstoorde ge
moedsrust was dat gebaar een wanhopig-
smeekend.
„Lessen! Lessen I Helpl help! Geef mij
nieuwe leasen I Geef mij nieuwe leerlin
gen I" scheen do roe© pop te schreeuwen eö
die fantastische kreet vermengde zich met
een zeer wezenlijk verlangen in Irma om
den dikken, glimlachenden meneer Potte
junior te wurgen.
Het bitterste deel moest nog komen; zij
moest het haar vader nog vertellen van da
verloren leasen. En tooh verlangde rij ei!
naar, dat hij er zou zijn om het hem te ver»
tellen.
(TVordt vervolgd^