No. 153*73.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag- 4 April. Tweede Blad.
Anno 1910,
I F E U ILLETON.
Irma Harding*.
Ingezonden.
Geveilde pereeelen.
Jaarvergadering van den
Vronwenraad.
Nadat we Zaterdagavond onzen lezers het
doel en de inrichting van den Nationalen
[Vrouwenraad hebben uiteengezet, kunnen
5vo nu van de indeeling dezer dagen waarop
de Nationale Raad in Leiden zal worden
gehouden, wat vertellen.
De eigenlijke vergaderdagen zijn de zesde
jen de zevende April, Woensdag en Donder
dag a. s. dus. Maar Dinsdags heeft er
's avonds een voorafgaande avondbijeen-
komsi plaats, en heeft om halfdrie
'8 middags de opening reeds plaats gehad
van de tentoonstelling van historische
en reformkleeding door de Ver
een iging Vakschool voor verbetering van
Vrouwen- en Kinderkleeding.
Op de avondbijeenkomst van den 5den
sal een openingswoord worden gesproken
door mejuffrouw E. Baelde, uit Rotterdam,
de presidente van het dageiijksch bestuur
yan den Nationalen Vrouwenraad.
Achtereenvolgens zullen korte toespraken
gehouden worden door mr. dr. J. A. A. de
Beaufort, te 's-Gravenbage, over: Interna
tionalisme en de Vredesbeweging" zal hij
het woord voeren. Mejuffrouw M. Kramers
uit Rotterdam zal spreken over: Interna
tionalisme en Vrouwenkiesrecht".
De heer Henri van der Mandere behan
delt: „Internationalisme en de coöperatie"
en ten slotte is het mej. Joh. Naber die
het woord voeren zal over „Internationalis
ms en de Vrouw."
Een avond, vol afwisseling van sprekers,
Waardoor inderdaad den aanwezigen in ver-
eohillende vormen bet internationalisme-idec
kan worden nader gebracht.
's Middags is er, we zeiden het reeds een
tentoonstelling in de Bestuurs- en Ont
vangstkamer van de Stadszaal geopend,
die de volgende dagen voortduren zai
Mevrouw Posthumus Meijes-Hof&tede de
Groot opent deze met een causerie.
We kunnen meedeelen, dat een stadge-
üoote, als presidente van de Leidsohe afdee-
ling Ver. Vakschool en Verb. Vrouwen- en
Kinderkleeding een paar Leidsche magazij
nen heeft aangezocht om een paar kastumc-s
te etaleeren om daardoor den bezoeksters te
fcoonen, dat men tegenwoordig wel dege
lijk reform klaar gekocht zich kan aan
schaffen.
Gelegenheid tot het stellen van vragen
ral or zijn, terwijl mej. Joh. van Peski,
declamatrice, een fragment van v. Eeden's
Idoba zal voordragen. Bestuursleden en af
gevaardigden naar de jaarvergadering heb
ben hier vrij in- en uitgaan. Iedere belang
stellende kan verder tegen een gering bf-
Jflra gjc zich toelating verschaffen.
Om zeven uren, we zijn nog steeds in
Hen Dinsdag, heeft in de koffiekamer van
He Stadszaal ontvangst plaats van besturen,
Bprekers en afgevaardigden, door de ont-
vangst-commissi e.
Doze ontvangst-oommissie is samengesteld
üit de besturen van de Leidsche afdeelingen
aangesloten bij den Vrouwenraad.
Des Woensdags wordt er vergaderd. Om
as es uren ie er in „Maison Prins" een ga-
meenschappelijko maaltijd met sprekers en
spreeksters, ter deelneming waaraan men
zich te voren heeft moeten opgeven.
's Avonds om acht uren zal er een gezel
lige bijeenkomst plaats hebben in den
'Foyer van de Stadszaal, aangeboden door
de ontvangstcommissie, waar zal worden op
gevoerd: „Het Verguld-Avondje" van H.1-
debrand. Mej. P. Hesseling beloofde den ge
nood igd en, den leden, en voorstanders van
den Vrouwenraad, den avond met het zin
gen van een paar liederen op te luisteren.
Theetafels »zijn aanwezig.
Donderdag zullen na afloop van de werk
zaamheden, bezoeken plaats hebben aan het
Museum van Oudheden, de Lakenhal, het
Volkshuis, de Crèche op de Langebrug, het
tehuis voor schoolgaande'kinderen, voor de
belangstellenden die zich n^iar keuze hier-
jroor opgeven. De heeren Holwerda, Over
voer de, De Visser en Fischer hebben zelf
fcich bereid verklaard voor rondgeleide. Een
wandeltocht zal het verlangen van anderen
voldoen.
Een paar feestelijke en wèl bezette dagen
jstaat dus den vrouwen te wachten.
HO)
Ondanks Denholms oppervlakkige geniali
teit, beschouwde zijn schoonmoeder hem in
stilte meer of min als een bedrieger. Het
iwas een groote bron van gencrt voor haar,
Dm zijn vervelend gelijkmatige .gemoedsrust
te verstoren door het een of andere onder-
Werp van gesprek op te werpen. Zij had
een heele verzameling van die kleine „stee-
Den des aanstoots", die zij gewoon was voor
den dag te halen zoodra haar zenuwen den
prikkel van een verschil van meening noo-
dig hadden.
Sedert zijn ontslag werden die ongelukki
ge „steencn des aanstoots", des te vaker te
voorschijn gdiaald. Het was moeilijk om hem
die ongenade te vergeven. Ondanks haar
een en tachtig zomers (of winters) was lady
Aurelia misschien het lid der familie, dat
het meest tobde over dat ontslag.
Ja, Christian was een teleurstelling ge
weest. Maar gelukkig was Vincent er. Lady
Aurelia had nog grooter verwachtingen van
Vincent dan van zijn vader. De toekomst,
die voor Vincent met behulp van zijn be
kwaamheden, zijn eerzucht en natuurlijk
door een goed huwelijk was weggelegd,
vas de helderste ster aan den horizon der
ge villen familie. De vraag, welke mogelijk
heden er voor hem openstonden, was het
Dnoerwerp van gesprek, dat nooit verveelde
Df te oudbakken werd, en waartoe het ge
sprek aan tafel, nadat Whistier was afge
handeld, met evenveel zekerheid .was terug
„Kennis is Macht".
Uit het jaarverslag der H an dels bedien
den vereeniging „Kennis is Macht" over 1909
blijkt, dat met de toetreding van 3 leden
en het bedanken van een lid het ledental 31
bedroeg. Tegenover het verlies, door vertrek
uit de gemeente en overlijden van 9 dona
teurs, stond slechte een aanwinst van 1
donateur, waardoor dit cijfer kan worden
vastgesteld op 53.
Uit het feit dat op 1 December 1.1. (2de
sch ooi-kwartaal) waren ingeschreven 252
leerlingen blijkt wel, dat de begeerte om
aan hot onderwijs van „Konnis is Macht"
doel te nemen, nog altijd toenemende is.
Het aantal klassen bedroeg 49 met een ge
tal avond-lesuren per week van 96.
Staatsinrichting en HandeLaardrijkskundo
werden aan het leerplan toegevoegd.
Do cursus Staatsinrichting werd met 9
leerlingen geopend, evenwel kon hot vak
Handelsaardrijkskunde door onvoldoende
aanmelding niet worden ingesteld.
Diploma verwierven: in Nederlandsoh 8,
in Fransch 2, in Engelsch 3, in Duitsch 2,
in Boekhouden 1 en in Schoonschrijven 3.
De begrooting voor 1910, in ontvangst
en uitgaaf vastgesteld op f 8540, strekt
tot bewijs van toenemenden omvang dezer
instelling.
In de samenstelling van het onderwijzend
personeel kwam geen verandering. Alleen,
nam de hoer J. M. Mazurel op verzoek
van den heer Verbruggo van 15 Januari tot
15 Juli oenige van diens lessen waar.
Onderofficiersvereenising
„Door Vriendschap Vereenigd".
In de Stadszaal alhier was Zaterdag
avond in haar grootste localiteit de afschei
ding tussohen tooneel en zaal bespannen met
dundoek. Bij het tooneel stond links en
rechts hiervan een plantengroep. Achter elk
dezer groepen verschool zich een witte buste,
do oone weergevende de beeltenis van H.
M. de Koningin, de andere die van Hr. Ms.
Gemaal. Dichtbij de buste van Z. K. H-
den Prins stond het vaandel van bovenge
noemde Veroeniging, opgericht 6 Februari
1861 en welke, zooals het verstrekte pro
gramma vermeldde, ging geven een uitvoe
ring met bal en introductie. In de zaal
waren tafeltjes geplaatst, er omheen stoelen,
welke even vóór en kort na acht uren,
den begintijd, bijna alle werden ingenomen
door dames en hoeren, van welke laats ten
velen in uniform. Het balkon was ook dra
goed bezet, het meest door militairen.
Hot wachten om aan te vangen was op
den beschermheer der Vereeniging, den hoog
edel gestron gen heer C. D. de Roon, kolonel
van het vierde regiment infanterie, die zich
niet lang liet wachten en door het orkestje
met muziek (het „Wilhelmus") werd be
groet. Nog een paar muzieknummers toen en
de voorzitter, de heer H. W. Nelck, ser
geant-majoor, kon openen.
Zijn eerste woorden waren een welkom
aan alle aanwezigen, inzonderheid aan den
beschermheer en aan den eere-voorzitter, den
weledelgostrengen heer M. van Mens, eersten
luitenant-adjudant van het vierde regiment
infanterie; aan verdere hoofd- en andere
officieren; aan bestuurderen van zusterver-
eenigingon; eere-leden, leden van verdienste,
donatrioes en donateurs; allen, die daar
voor in aanmerking kwamen, dankte hij
tevens voor verleenden steun. Ver volgons
wenschto hij allen veel genoegen én ook dit
dat do banden van vriendschap door deze
uitvoering weer nauwer mochten worden
toegehaald. Hij eindigde met uit te spreken
de hoop, dat deze avond een aangename her
innering zou achterlaten.
Men kreeg nu heelwat te zien en te
hooren cn er was alleszins reden om er
tevreden over te zijn.
Eerst turnen aan de brug; toen zang van
het gemengde koor der Vereeniging, w. o.
„Blij Nederland" van M. H. van 'tKruys
(uitgave van G. Los, to Leiden) en een
dames-solo; vervolgens gymnastiek aan den
rekstok en een zeer in den smaak vallend
en hoogst amusant „Concert van de Kei
zerlijke Hof-Opera uit BarmeD, gedirigeerd
door Richard Strauss, o. a. met „Electra"
daarna vrije oefeningen en „Studenten-
wraak," humoristisch terzet voor tenor, ba-
gekeerd als de rivier tot kaar bedding.
„Ik ben benieuwd of er vanavond eenigo
tijding zal zijn", zei Gissy, terwijl zij naar
een opgenomen servet en een leegen stoel
keek.
„Hij verwachtte, dat hij het Ministerie
van Buitenlandsche Zaken om zeven uren
zou kunnen verlaten, maar bij is klaarblijke
lijk opgehouden. Dat kan van alles beteeke-
nen, zooals je weet. Misschien weer een ge
vecht in Mantsohoerije?"
Chrissie's oogen schitterden bij dat voor
uitzicht.
„Een veldslag zou lang niet zoo interes
sant zijn als een vacante post als secretaris",
mompelde lady Aurelia. „Lord Cleghorn
keeft kem de eerste plaats, -die 1 ecg komt,
zoo goed als beloofd. Maar het hangt er
heelemaal van af onder wien het is.
Een secretaris heeft absoluut geen kaïn
om promotie te maken, als zijn chef eon
domoor is, en wij hebben op het oogenblik
verscheiden uilskuikens onder onze gezan
ten."
„Het zou naar zijn, om hem niet to zien
en het nieuws niet uit de eerste hand te
krijgen," zei Chrissie peinzend. .,Maar hij
kan een goede gelegenheid natuurlijk niet
voorbij laten gaan. Als het Nieuw-York
was, dat zou leuk zijndan kon hij een Ame-
rikaansche erfgename nemen, en hij heeft
een erfgename noodig, hé oma?"
Hij heeft een vrouw noodig, die aan een
diner de tafel weet te presideeren en die
geen kleur krijgt tot over haar ooren als
een Keizecr of een Sultan of de Groote Mo-
gol tegen haar spreekt."
„Amerikanen krijgen nooit een kleur,
oma."
riton en bas, die zeer goed zongen en aio
teerden; een partij schermen en weer zaag
door het gemengd koor; een en ander afge
wisseld door of gepaard gaande met orkest.
Het gemengd koor zong heel goed en
waar do aard der liederen het meebracht,
werd het staande aangehoord. Wij kunnen
het begTij pen, dat de zeldzame onderscheiding
van het eerelidmaatsohap van verdienste
werd waardig gekeurd den directeur van dat
koor, den heer A. K. A. Burgdorffer, staf
muzikant. van het vierde regiment infan
terie, die ook den solo-zang begeleidde.-
Wie ook lof verdient: de heer J. de Kok,
de leider der gymnastiek, wiens verdienste
vooral uitkwam in de vrije oefeningen.
Uitmuntend, vlot en aardig werd na de
pauze gespeeld het blijspel in één bedrijf
van H. M. P. van Emmerik: „De luite
nant en zijn oppasser."
Dat gaf me een pret, vooral toen
een der geuniformden bij ongeluk de
helft van zijn knevel verloor en nog aan
die kolft boven de lip draaien wilde, toen
zij al op don grond in de wèlgemeubileerde
kamer lag. Er hielp niets aan: bukken
moest hij om de linker-knevelhelft weer
machtig to worden en haar, met nijdig op
geheven punt, te kunnen plakken op zijn
gelaat! Maar dat was een ongevalletje, dat
den besten acteur kan overkomen. En het
schaadde weinig of niet aan 't geheel, dat
inderdaad voortreffelijk was.
Den dames, die hadden medegewerkt, wer
den bloemen vereerd.
't Was een aangename avond.
Armenwet.
Bij de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot regeling van bet armbe-
stuur.
In de Memorie van Toelichting wijst de
minis-ter van binnenlandsche zaken er op,
dat de bestaande wet in hoofdzaak rust op
de volgende beginselen:
lo. overlaten van de ondersteuning der
armen aan «le kerkelijke en bijzondere in
stellingen van weldadigheid
2o. de burgerlijke armenzorg mag een ar
me slechts dan onderstand verleenen, wan
neer hij dien niet van kerkelijke of bijzon
dere instellingen van weldadigheid kan
verkrijgen;
3o. de burgerlijke armenzorg mag slechts
bij volstrekte onvermijdelijkheid ondersteu
nen;
4o. vermindering van subsidies uit do
fondsen van burgerlijke gemeenten aan in
stellingen van weldadigheid.
Aanleiding tot het voorstellen van een
nieuwe regeling van het .armbestuur is in
hoofdzaak de wenschelijkheid, ten dee Ie
zolfs de noodzakelijkheid van een gewijzig
de toepassing van het eerste en van een her
ziening van het derde hierboven aangege
ven beginsel van de wet, en van een ver
duidelijking van de wet, wat betreft het
tweede beginsel.
De minister betoogt dat op het gebied
der armenzorg versnippering van krachten
is ontstaan, die zich wreekt in twee rich
tingen. In de eerste plaats tegenover de ar
men; in de tweede plaatg tegenover de in
stellingen. Deze fouten van de bestaande
wet worden tegenwoordig alom ingezien
en eenstemmig en dringend wordt aan don
wetgever gevraagd dat hij te hulp zal k>
men aan het streven om de geschetste fou
ten te verhelpen en dat wel door bevorde
ring van onderlinge bekendheid van doel en
werk.
Het suhsidair karakter van de burgerlijke
armenzorg moot, aldus de minister, nadruk
kelijk worden gehandhaafd. De omvang van
de burgerlijke armenzorg worde bepaald
door den omvang van de liefdadigheid tegen
invloed in omgekeerde richting wordt zoo
veel mogelijk gewaakt.
Instemming, in zooverre, met de strek
king van de geldende wet belet intusschen
niet, dat de burgerlijke armenzorg aan cri-
tiek blootstaat. Die critiek betreft
het beginsel van de volstrekte onvermijde
lijkheid zoowel op zichzelf als wat de toe
passing aangaat. In de praktijk toch is
vooral in de latere jaren de burgerlijke
armenzorg herhaaldelijk getreden buiten de
enge grenzen van het wettelijk beginsel en
„Dat bewijst, dat zij verstandig zijn. Een
Yankee is goed voor hem, als zij ten min
ste maar niet te erg naar pekelvlocsch of
kaarsen ruikt. Hij kan ook meer op relaties
dan op geld afgaan, als hij dat liever wil.
Een handvat aan een naam kan soms even
veel nut zijn als een zak met geld. Het eeni
go, wat hij niet moet doen, is met een pro
vinciaalse trouwen. In dat geval verdwijn
ik regelrecht in mijn graf. Een vrouw, cbe
de kunst niet verstaat zich goed te klecden
en die over landbouw praat, zou in staat rijn
om de loopbaan van een Talleyrand te be
derven. Maar nu wou ik graag, dat Cissy
ophield met balletj es van haar brood te ma
ken, want ik word er zenuwachtig van."
„Het leven op het land" stond niet 5n
aanzien bij de oude dame. Zij had behoefte
aan groote stadslucht en zij had die lucht
zoo lang ingeademd, dat zij nu een beslisten
afkeer had van het buitenleven.
„Ga op het land wonen en daar „kool
planten"."
„Je kunt niet lager zinken!" had men
haar eens hooren zeggen bij het opmaken
van het levensprogramma van een jong
paar, dat zij kende.
„Ze zijn anders dikwijls mooi genoeg, die
provinciaaltjes", zei sir Christian, glim
lachend als bij een aangename herinnering.
„Ik herinner me, dat Braxcon zoo'n soort
van vrouw had. Zij verstond wel is waar
niet de kunst van zich te klecden, maar zij
had een prachtig teint."
„En het is ook waar, dat hij den dienst
verlaten heeft lang voordat hij de boven
ste sport van de ladder bereikt had, niet?"
„Niet om die reden, geloof ik."
„O neen, zeker niet. Hij heeft zichzelf
op een ander punt ook nog dwaas aange-
werd stoffelijke hulp op ruimer voet gebo
den. De samenleving ontgroeit aan het wet
telijk beginsel, dat, wordt het niet herzien,
meer en meer uit het oog zal worden verlo
ren.
Het beginsel dat de armenzorg wordt
overgelaten aan de kerkelijke en particu
liere liefdadigheid, bleek in de praktijk te
leiden, tot tweeërlei kwaad: gemis aan on
derlinge bekendheid en samenwerking bij
de instellingen van weldadigheid en in de
hand werken van bedrog ten gevolge van de
gedeeldheid van krachten. Beperking van
de toepassing van het beginsel is wensche-
lijk voor zooveel deze beide gevolgen be
treft, en wel door wettelijke gelegenheid
tot organisatie open te stellen.
Daartoe worde de mogelijkheid geschapen
tot instelling in de gemeenten van een cen
traal orgaan, waarin de verschillende in
stellingen van armenzorg samen kunnen ko
men en dat door organisatie van een inlich
tingendienst bedrog onder de vele armen
kan helpen weren. Dergelijk orgaan wordt
gevonden in een armenraad.
Aan de samenstelling en de werking van
den armenraad liggen de volgende beginse
len ten grondslag.
In de eerste plaats moet dwang tot deel
neming tegenover de liefdadigheid zijn uit
gesloten, vermits de geest tot samenwerking
niet kan worden afgedwongen. De deelne
ming aan den raad het zenden van, ver
tegenwoordigers sta voor alle instellin
gen van weldadigheid openb maar moet
afhankelijk blijven van het vrije inzicht der
besturen. In één opzicht zal, volgens het
ontwerp, het ledental beperkt zijn. Alleen
instellingen, die armenverzorging buiten
gestichten ten doel hebben, zullen een ver
tegenwoordiger kunnen aanwijzen. Daar
mee kan worden volstaan, omdat alleen bij
de armenzorg buiten gestichten de behoefte
aan samenwerking zich doet gevoelen.
In de tweede plaats moet de zelfstandig
heid van de deelnemende instellingen vol
strekt gewaarborgd blijven. Een armenraad
zal nimmer dwingende bevoegdheden mo
gen hebben. Alleen dan is de kans op ruime
deelneming groot.
In de. derde plaats zal de armenraad
moeten zijn adviseerend college, behalve
met betrekking tot het bureau van inlichtin
gen, dat middel moet zijn tot wering van
misleiding. Volgens het ontwerp zal de in
lichtingendienst een wezenlijk deel zijn van
de taak, die aan het centraal-orgaan voor
samenwerking wordt opgelegd. Alleen in
die gemeenten, waarvoor een armenraad
niet ia ingesteld, zullen burgemeester en
wethouders bevoegd zijn om een register
van informatie in te stellen.
Do kerkelijke instellingen van weldadig
heid zullen aan dezen informatiedienst me-
dedeelingen slechts behoeven te doen met
betrekking tot de armen, die mede van een
andere instelling, niet behoorende tot de
zelfde kerkelijke gezindte, ondersteuning
ontvangen of hebben gevraagd. Opdat dit
kunne blijken, zal ook een kerkelijke instel
ling aan iedere andere instelling en aan
den secretaris van den armenraad moeten
mededeelen, of een arme, die bij die andere
instelling om steun heeft aangeklopt of
aangaande wien inlichtingen zijn gevraagd,
van haar ondersteuning ontvangt.
Gelijk gezegd, acht de minister handha
ving van het subsidiair karakter van de
burgerlijke armenzorg geraden. Verduidelij
king is alleen wenschelijk om de vraag, of
e,g. dubbele bedoeling toelaatbaar is, in
bevestigenden zin te beantwoorden (gelijk
geschiedt bij art 27 van het ontwerp) en
eenige norm voor behandeling van gevallen
van z.g. dubbele bedeeling te geven. In art
27 wordt drieërlei uitgesproken: lo. de af
wezigheid van plicht tot ondersteuning9o.
het geoorloofde van z.g. dubbele bedeelin
gen; 3o. het subsidiaire van de burgerlijke
armenzorg, met dien verstande evenwel,
dat zij ook tegenover de gemengde instel
lingen subsidiair optreedt.
Artikel 30 behelst niet meer dan een vin
gerwijzing. Het bepaalt dat indien de arme
reeds ondersteuning ontvangt van een an
dere instelling van weldadigheid, over het
verzoek om ondersteuning door d© burger
lijke instelling of de burgerlijke overheid
niet wordt beslist dan nadat zooveel moge
lijk overleg is gepleegd met het bestuur van
steld, is het niet? Als ik me goed herinner
op de Vaiarille-Conferentie. Misschien wel
door er uit te flappen, dat er niets was om
over te beraadslagen, aangezien alle verte
genwoordigers hun stukken onderteekend
in hun zak hadden
De Vaiarille-Conferentie was een van do
geliefkoosde punten van verschil, «le
douairière hield altijd vol, dat het een flat»,
we kluoht was geweest, opgezet om een ze
keren bonvivant onder de staatslieden eenige
extra goede diners te verschaffen (want la
dy Nummy kon zelfs niet altijd het vak
sparen) welke aanslag op zijn sekse zoo
wel als op zijn beroep zelfs sir Christian met
al zijn vriendelijkheid niet zoo maar kon
slikken.
Do uitwerking van die opmerking op zajn
kalm gezioht was dezelfde als die van
een steen, die op een glad watervlak neer
komt.
„Ik verzeker u, dat er een heele massa
was om over te onderhandelen", zei hij
waardig en verdrietig. „Europa verwachtte
het. Het zou niet goed zijn geweest, als heb
op het laatste oogenblik niet was doorge
gaan. Het is altijd onmogelijk, om het pu
bliek in zijn verwadi ting teleur te stellen
„Ik houd het er voor, dat het minder po
litiek zou zijn geweest om den honger van
een paar van je oollega's teleur te stellen
en dat nadat de chef al geëngageerd was
ookNoem het de vol-au-vent-oonferentie en.
laten we er dan over uitscheiden. Hi, hi
„Ik verzeker u, beste lady Aurelia.."
„Alsof ik niet weet wat de verzekeringen
in jouw vak waard zijn", grinnikte haar la
dyschap met de minachting voor de eige
naardigheden van datzelfde beroep, waar
op zij een andere maal, als het in haar
di© instelling. Voor het geval ondersteuning
mocht worden toegekend, wordt zooveel mo
gelijk gestreefd naar samenwerking en een
heid in de ondersteuning en hetgeen daar
mede samenhangt.
Uit de omstandigheid, dat de overheid
zich met armenzorg inlaat, niet ter wille
van eenig individueel belang, maar van et
algemeen belang, vol„t naar 's ministers
meening drieërlei:
lo. principieel moet de overheidszorg er
niet op gericht zijn, dat de arme in nood
gelaten wordt. Getracht moet althans wor
den, den arme uit zijn hulpbehoevendheid
op te helpen; want alleen indien d?.t ge
lukt is, kan gezegd worden, dat het belang
der maatschappij zoo goed mogelijk behar
tigd is;
2o. het minimum, dat voor die hulp noo
dig is, moet gegeven worden. Meer dan het
minimum mag door de burgerlijke armen
zorg nimmer gegeven worden, want 't meer
dere kan alleen voor zuiver individuecle
wenscben bevorderlijk zijn, maar gaat bui
ten het algemeen belang om;
3o. dat minimum moet rijn materieel en
ideëel en omvat, wat het materieele betreft,
het noodzakelijk levensonderhoud, niets
meer en niets minder, wat het ideëele be
treft, toezicht, raad en bijstand. Velen ach
ten de z.g. Elberfelder organisatie het on
misbare middel om deze hulp te verwezen
lijken. De minister acht, afgezien van da
vraag of dit oordeel instemming verdient,
dwang in deze verwerpelijk. De gemeenten
moeten zelve weten, op welke wijze zij de
wettelijke voorschriften zullen toepassen,
mits de wet dé norm aangeve en geen be
lemmeringen biede voor een of andere orga
nisatie. Op deze overwegingen steunt het
ontwerp op dit punt.
Voor den steun, bij de voorbereiding van
het ontwerp ontvangen van kerkelijke en
particuliere organisaties, voor de adviezen
van het bestuur der Nederlandsche Vereeni
ging voor armenzorg en weldadigheid en
van het bestuur van de Vereeniging van
armbesturen te Amsterdam betuigt de re
geering haar erkentelijkheid.
Leidsche cursus.
In „De Hervorming" worden bijzonderhe
den meegedeeld, over den cursus, die van
12 tot 24 September te Leiden voor gods-
dienstonderwïjzeressen en godsdienstonder
wijzers, en voor andere belangstellenden ge
houden zal worden.
Daarop zullen sprekenprof. dr. H. Oort
over de laatste eeuwen van Israel's volks
bestaan; prof. dr. K. Lake over do twee
eerste eeuwen van het Christendomprof.
dr. L. Knappert over eenige onderwerpen
uit de geschiedenis van het Christendom
in Nederland; prof. dr. F. Pijper over enkele
sacramenten en prof. dr. W- B- Ivristensen
over enkele godsdienstige idealen uit de
vóór-christelijke oudheid.
Past op, "Winkeliers!
Jl. Zaterdagmiddag trachtte een vreem
deling, met ongunstig uiterlijk, bolrond ge
zicht en Engelsch sprekend een winkelier
op te lichten. H'ij kocht in den confectie
winkel van V., Haarlemmerstraat, een kos
tuum en gaf een Amerikaan sch bankbil
jet van 10 dollars (f 25) in betaling. De
winkelier was zoo voorzichtig dit biljet aan
een qpderzloek te doen onderwerpen, waar
uit bleek, dat dit val sell was.
In plaats van United State s staat er
Confederated States, een waardelooe
stuk, hoewel het van teekenlng en kleur
prachtig is.
Reeds menigmaal werd de winkelstand
er voor gewaarschuwd.
Een iegelijk wachte zich voor schade.
Gehouden verkooping in het Notarishuis
aan Den Burg te Leiden, op Zaterdag 2
April 1910 ten overstaan van L. A. T. Bin
nendijk, notaris te Noordwijk.
Het café-restaurant „De Kroon", te Kat
wijk a Zee, aan de Tramstraat is niet ge
gund.
kraam te pas kwam, zoo trotech was. in iets
vond zij zoo vermakelijk, als om den afgod
van haar hart met steenen of ten minste
met kiezelsteentjes te gooien.
„Maar wat heeft de Vaiarille-Conferentie
te maken met de aanstaande vrouw van
Vincent?" vroeg Chrissie, een schijnbaar
gunstige gelegenheid aangrijpend om zich
te oefenen in de vriendelijke en zeer diplo
matieke kunst van voor scheidsrechter Te
spelen.
„Laat me met rust met de aanstaande
vrouw van Vincent! Verveel me niet met
haar Laat me niet stikkenGeef me ruimte
om neer te vallen!" riep lady Aurelia uit
en wuifde met haar handen „vel-over-been"
boven haar leeg bord, als om een groote
menscbenmassa van zich af te houden. Die
uitroepen en dat gebaar waren haar familie
leden welbekend, ofschoon het in werkelijk
heid meer lady Aurelia was, die haar me-
demenschen verdrong dan zij haar. Zij had
trouwens na dien uitroep nooit de minste
neiging aan den dag gelegd om werkelijk
te vallen. „Ik heb meer dan genoeg van
Vincent en zijn aanstaande. En nu zou ik
graag willen, dat Christian mij zonder uit
stel de madera aanreikte."
De madera was aangereikt en uitgedron
ken en het dessert, stond op tafel, toen der
electrische bel schril weerklonk.
„Vincent!" riepen de beide Saksische
herderinnetjes in één adem uit, terwijl sir
Christian zijn vruchtenmes neerlegde en
zich met gespannen aandac'.t naar de deur
wendde, die dadelijk daarop openging om
den zoon des huizes naar binnen te laten.
(Wordt vervolgd)*