^tö. 15336. LETDaCE DAGBLAD, Donderdag* 1*7 Februari. Tweede Blad. Anno 1910. FEUILLETON. Het Huwelijk van den Prins. Gemengd Nieuws. Het protest van baron Tan Heeckeren. van ReU. Het jongste schrijven van baron Van Heeckeren geeft nog aan verschillende bla den aanleiding tot beschouwingen. „De N. Ct" na instemming te hebben betuigd met de opmerking van den Haag- flehen correspondent van het „Hbl.", dat de beer Yan Heeckeren nader ral moeten verklaren, welke reden hij heeft om aan te nemen, dat dr. Kuyper niet tegenover hem. maar wel juist in het stukje in „De Standaard5' onwaarhcaKAeeft gesproken, schrijft dan: Een lauwerkrans SNfcft journalistiek scepticisme verdient <S5n. Arnh. Ct", die nu neg deftig komt verklaren, dat haar geloof aan het bestaan van den bewusten brief van den Keizer aan H. M. de Ko- ningin, die daarvan dr. Kuyper in kennis stelde ongeschokt blijft. Inderdaad degene die dat geschreven heeft, na de verklaring van Minister Yan Swinderen in de Eerste Kamer, die heeft wel een eigenaardig soort van „durf" cf een onverwoestbaar vertrouwen in dr. Kuy- per. „Neemt men zoo besluit hij de pertinente verklaring van den Minister dat een dergelijke brief nimmer is ontvangen aan, dan zou slechts deze oplossing moge- lijk zijn, n.L dat dr. Kuyper den brief heeft gefingeerd; iets wat wij niet aanne melijk achten." Dit gaat inderdaad, ver. Niet aanneme lijk acht het blad dat dr. Kuyper in 1904- 1905, op het toppunt van zijn macht, be- gecrig het beleid ook van onze buifcenland- eoho zaken in de hand te nemen, in een internationaal sterk bewogen tijd, fanta sieën of opgeblazen geruchten zou hebben 'gebruikt om het gevaar van 5s lands inter nationale positie en de onmisbaarheid van een „krachtmensch" in plaats van of boven 'den zwakken heer Melvil van Lynden aan te toonen en in de publieke meening te doen doordringen. Wel aannemelijk daarentegen schijnt het voor het blad, dat de Minister Van Swin- Ideren, zich „volledig rekenschap geven de van het groote gewicht (zijner) woor den en in het volle bewustzijn, (zijner) mi- nisterieele verantwoordelijkheid55 aan d? ■Staten-Generaal omtrent een zaak waar van hij slechts door H. M. de Koningin zelve volledig is kunnen worden ingelicht, een leugen heeft verkondigd I ,,Het Vad." komt nog eens uitvoerig terug op de „nota Van Heeckeren". Het Wad wijst er op, dat het schrijven bevat "een onthulling en, een aanklacht. Goede Itrouw noch ambtsgeheim zijn door de ont hulling geschonden, de beschuldiging is .'deze dat het bedoelde voorval den Minister ,Van Buitenlandsche Zaken, die het ia zulke kraRse termen ontkend heeft, piet onbe kend kon zijn gebleven, en dat hetbe- kond is aan anderen zijper collega's. fMon lette hierbij op het verschil in inklee- idipg. De beschuldiging, dat de Minister fa Marees van Swinderen het wist, berust op een gevolgtrekking: de zaak is niet in 'die mate geheim gebleven, dat zij dien Minister onbekend kon zijn. De beschuldi ging tegen de apdere (niet alle andere) Ministers ie ingekleed in den meest stelli- gen vorm. Onthulling en beschuldiging zijn zoo positief mogelijk. „Het Vad.'5 aaht de veronderstelling, dat man <len heer v. Heeckeren er in heeft laten loopen ongerijmd. Hot besluit zijn overzicht over diens pota aldus: De zaak verkeert op het oogenblik in eep toestand, die nog tot afwachten maant. Op de verwarde en onderling tegenstrijdige gegevens, die wij bezitten, is nog geen conclusie te bouwen, die voldoende kans bp betrouwbaarheid bcedt. Daarentegen staan ons nieuwe mededee lingen te wachten. Allereerst zal dr. Kuyper het er niet bij laten zitten. Verder kan ook de Regeering de op haar waarheidsliefde geworpen smet niet laten, fitten. 26) Tadislov veegde zijn lorgnet af, gereed om eens anders plan af of goed te keuren. „Als wij eens naar Piotro's Hoeve gin gen", zei Slendereff, langzaam sprekend, als iemand, die denkt, terwijl h" spreekt. ■Zijn houding was niet veranderd. Tadislov, die nog 6teeds zijn lorgnet af veegde, keek naar Gruel, die zijn schouders ophaalde. ,,Ja", zei Tadislov. „Dat moeten wij doen.5' Gruel en Tadislov keken elkaar prijzend aan. Slendereff keek over hen heen. „Als hij wilde'5, herhaalde hij. Gruel en Tardislov hadden nog niets te zeggen, want de ander was vaag, en zij be grepen hem niet. „Goede Hemel, als hij maar wilde'5, her baalde Slendereff, en hij ergerde de ande ren zeer, doordat hij zoo weinig duidelijk was. „Begrijpen jullie het niet?5' zei hij eindelijk, en zij ontweken het antwoord, klaar om het plap toe te juichen, zoo dra het tot hen doorgedrongen zou zijn. „Wij zouden met hem af kunnen rekenen, wij zouden beter slagen dan in Drumtiza." Dit laatste was een toespeling op een mis lukte poging om den Prins te ontvoeren. Zelfs nu begrepen. Gruel en Tadislov in bun groote domheid nog niet, waar Slen dereff heen wilde. Tadislov waagde te «eggen „Je bedoelt dat, als hij daar heen gaat, Voorts behoort rekening te worden ge houden met de mogelijkheid dat een der „ministers, ministers van Staat cn Kamer leden", aan wie de zaak volgens den heer Van Heeckeren, door dr. Kuyper is mede gedeeld, zich tot spreken geroepen gevoelt. Ook ligt het voor de hand, dat de Twee de Kamer zich licht zal willen verschaffen over de gegrondheid der beschuldigng van den heer Van Heeckeren. Dit alles noopt er toe, de zaak voor het oogenblik over te laten aan haar natuur lijke ontwikkeling, die ons ten slotte de ge gevens zal verschaffen, waarnaar wij ver langend uitzien. „De Tijd" meent dat de verklaring van den minister van buitenlandsche zaken geen twijfel of tegenspraak gedoogt. Blijft derhalve de m:gelijkheid, dat de heeren Kuyper en Van Heeckeren elkander niet wel verstaan of begrepen hebben. Im mers slechts ip het uiterste geval mag, vooral in een zaak als deze, de beschuldi ging van opzettelijk, van wetens en willens onwaarheid spreken, worden geuit. Maar dap ook behooren de beide perso nen, welken het hier geldt, te weten dr. Kuyper en Baron Van Heeckeren, zelve te doen, wat mogelijk is, nu het ware licht over hunne, thans voor ieder onverklaar bare woorden cn handelingen te doen op gaan. De heer Van Heeckeren dient in de eer ste plaats de namen te noemen der Minis ters van Staat, Kamerleden, enz., welke met hem de bedoelde mededeelingen van den heer Kuyper te hooren kregen ep met hem ip de ernstige omstandigheden, waar- ip ons land toen zou verkeerd heb' en, door den premier geconsulteerd wer den. Stemmen de getuigenissen dezer manren met dio van den heer Van Heeckeren overeen, dan wij wenschen ons zoo zacht mogelijk uit te drukken zou het er voor dr. Kuyper niet gunstig uitzien. Wij hopen en vertrouwen, dat het resultaat van meer uitvoerige information, wolke thans niet mogen en niet kunnen uitblijven, anders zal wezen. Doch verondersteld het ergste: veronder steld dat de onware, ons land in opspraak brengende praatjes en geruchten door dr. Kuyper met welke bedoelingen dan ook ip de wereld waren gebracht, dan nóg zou do heer Van Heeckeren niet vrij uit gaan. Hij was in 1904 diplomatiek gezant, dus ambtenaar. Mocht hij eep zaak van zóó groot gewicht en uit haren aard van zóó geheim karakter, hem door het Hoofd van het Kabinet, dus door een ambtelijken chef toevertrouwd, op deze wijze publiek maken? De zaak was intusschen toch ruchtbaar geworden en werd in vele krin gen besproken. Aap wien in de eerste plaats de schuld daarvan, mijnheer Van Heeckeren Wat echter vooral onaangenaam aan doet, is het persoonlijke element, dat bij al het geheimzinnig gedoe van den oud diplomaat Vap Heeckeren onverholen voor den dag komt. Ook nu weder. Was zijn vorige nota door den Minister van Buiten- landsche Zaken maar wat minder opvrien- delijk bejegend, de laatste nota zou achter wege zijn gebleven; ore Land zou voor de mogelijkheid van onaangename internatio nale verwikkelingen zijn bewaard gebleven. Mocht men dit van een meer of minder hoffelijke persoonlijke bejegening laten afhangen? Mocht men... maar er zou nog zooveel gevraagd kunnep worden. Voor heden wenschen wij het hierbij te laten, van harte wenschende, dat er weldra nieuw licht over de besproken zaken zal opgaan hetwelk ons de daarbij betrokken personen in gunstiger aspect moge ver- toonen, dap waarin zij zich thans aan ons voordoen. „Land en Volk55 vraagt: Wat nu? Het wordt met den afgevaardigde van Ommen hl bedenkelijker. Een tweede en quête? Er is er ëón, die een lichtstraal zou kun nen werpen in deze duisternis van intrige: do eerste Minister van Buitenlandsche Za ken van het kabinet-Kuyper. Maar hij is I gentleman en zwijgt. Men ga eens uit van do onderstelling, dat I de Keizerlijke brief is geschreven aan de Koningin-Moeder, leze over wat do Minis ter Van Swinderen zeide en wat „De Stand-, aard" schreef, en men zal zien, dat alles sluit als een bus. „Het Volk" schrijft o.m. Mogelijk is, dat dc heer Van Heeckeren waarheid spreekt, en "de heer Van Swin deren heeft gemeend, waarheid te spreken. Dan zou dr. Kuyper, voor zijn. heengaan, hebbengezorgd, dat alle sporen van de pressie, door den keizer van Duitschland geoefend uit de archieven van Buitenland sche Zaken verdwenen, voor hij aftrad. Dit is mogelijk. Het „Handelsblad" geeft een uitknipsel uit „De Standaard" van 16 Nov. 1908, waarin het praatje van de in menging van Wilhelm II wordt genoemd een samenraapsel van fantasie en werke lijkheid. Het wordt tijd, dat dr. Kuyper spreekt Men weet, hoe moeilijk het is, hem aan het spreken te krijgen. Men weet ook, dat als hij spreekt-, zijn mededeelingen niet altijd nauwkeurig zijn. Maar dan moet er maar iets op worden gevonden, om te zor gen dat hij de volle waarheid, en niets dan de waarheid spreekt. Hot vervoer en do opbrengst van den Noord wij ksöhen Stoomtramweg was ge durende de mapnd Octqljer 1909: Aantal reizigers 9389 rmet een opbrengst van f 1131.51; goederen f 379,21 en diver- son f 54,94, totaal f 1565.69. Zijnde por dag-K. M. f 6-12®. Van 1 Januari tot ultimo Oct. 1909 was het aantal reizigers 143,363 met een op brengst van f 18.206.31V2I goederen f 3810.72 en diversen f 293.07, totaal f 22,3-10.10!/«. Zijnde per dag-K. M. 8.91*. Vcerende banden. De „N. R. Ct." ontving do mcdcdeeling, dat men er in geslaagd is een soort van voerende ban den te makon voor rijwielen, die een ge vaarlijke concurrent voor de luchtbanden dreigen to worden. Het beginsel van vee- rende velgen en zelfs van spaken is niet nieuw, maar nooit is men op 't dankbeeld gekomen de inrichting zóó te vervaardigd als thans. De veerende banden zijn bestand tegen veel, wat voor de luchtbanden noodlottig is. Ook in prijs kunnen zij tegen de luchtbanden ge makkelijk concurreeren. Zij rijden licht en aangenaam en bezitten veel snelheid. Millioene n-s t a Het nieu we ondergrondsche net voor electrische treinen onder Nieuw-Yojrk zal 240.000.000 dollars kosten. D. w. z., indien de plannen die nu nog bij het departement van pu blieke werken van Grooter Nieuw-York in studie zijn, worden goedgekeurd. De lengte van liet tnmeinet, dat zoo fabelachtig duur zal komen, bedraagt volgens de plan nen slechts 41 42 KM. Maar het boren van zulke tunnels door den rotsbodem onder Nieuw-York brengt natuurlijk enor me kosten mee, en do outillage van de centrales, het electrische net en het rollend materiaal niet minder. Maar is eenmaal het nieuwe tunnelnet aangelegd dan is Grooter Nieuw-York indien de bevolking cn het verkeer in die stad zioh normaal blijven uitbreiden weer voor een jaar of tien klaar. Op het groote kerkhof te Frankfort a/d. M. reed Maandag een auto mobiel voor. Er uit stapte Fritz Binding, directeur van een bierbrouwerij, een te Frankfort zeer bekend man. In zijn handen droeg hij een grooten ruiker viooltjes. Bij het graf van zijn moeder knielde hij neer en schoot zich een kogel door het hoofd. Hij was dadelijk dood. Koscinski, do achtvoudige moordenaar van Boguslawice, heeft nu bekend. Hij vertelt, dat hij den moord in een halfuur tijds alleen heeft gepleegd. Daar na trok hij de kleeren, van den man aan en stopte zijn eigen met bloed bevlekte uniform in een korenschuur weg. Te Berlijn zou een vrouw van 42 jaar zich Maandagmiddag bij een tand arts drie kiezen laten trekken. De tand arts haalde er een dokter bij om haar weg te maken. Uit de verdooving is zij niet meer ontwaakt, hoewel do dokter alle mo gelijke moeite deed. Het lijk is in beslag genomen en zal op de snijtafel onderzocht worden. De scheepsramp de r „L i m a". Onder do telegrammen is melding ge maakt van de ramp, aan het Britsche stoomschip „Lima" overkomen bij 't eiland Huarablin, in de buurt van Straat Magel lan n. De buitenlandsche bladen bobben daarover nog enkele nadere bijzonderhe den. Aan boord bevonden zich nog 44 rei zigers en 33 koppen van de bemanning Naar een Duitscb blad uit Santiago (Ohili) verneemt, zijn deze 82 menschen nog onge deerd. De Chileensche regeering heeft tweo schepen, w. o. de „Rupanoo", naar do plaats van de ramp gestuurd om de schip breukelingen van het wrak af to brengen. Omtrent het lot van de opvarenden der „Lima", kan nader nog het volgende wor den meegedeeld, ontleend aan een verkla ring van don gezagvoerder der „Hatumet", die verreweg de meeste opvarenden van de „Lima55 heeft gered. Do „Hatumet," heeft 205 geredden to San-Carlos de Ancud aangebracht; maar uien moest 86 andoren aan boord van het wrak achterlaten. Er woei een hevige storm toen dc „Lima" op een uiterst gevaarlijko plek op do kust liep. Van de „Hatumet" werd gezien, dat de „Lima" in nood verkeerde cn onmiddel lijk werd bulp gebracht. Er werd een kabel- verbinding tot stand gebracht tusschen het gestrande schip en de „Hatumet," welk laatste vaartuig tengevolge van de nabij heid der rotson en van de hooggaande zeeën zelf in groot gevaar verkoerde. Toen de ver binding in orde was werd or een mand aan verbonden, waarin menschen langs den ge spannen kabel konden worden getranspor teerd. Reeds waren 205 mensohen op die manier binnengehaald, toen de „Hatumet" plot seling een zee ovorkreeg en daardoor een onverwachte boweging maakte, hetgeen ver oorzaakte dat de kabel losschoot. Wel werd nog door vier schepelingen van dc „Hatu met" een poging gedaan om het drijvende einde van den losgeschoten kabel weer tc bemachtigen, maar daarbij verdronken zij allo vier. De gezagvoerder van de „Hatumet"' vond nu, dat zijn eigen vaartuig zich zoozeer in gevaar bevond, dat verdere pogingen om nog schipbreukelingen van de „Lima" af tc brengen niet mooktcn worden gewaagd. Uit Valparaiso is ook do „Quilluo" naar het wrak bij Huamblin-eiland gozonden, met mannen van de Val para iso'scho roddings- bootbrigade en al het noodigc reddingsmate- rieel aan boord. Volgens een bericht uit Parijs is daar, op verziek van de douane te Havre, do firmant van oen groot export huis gearresteerd. Ook te Havre hadden twee arrestaties plaats. De drie in hech tenis genomen personen, ondor wie zich ook 'n douane-beambte bevindt, worden beschul digd van groote belasting-ontduikingen. De ontduikingen moeten reeds jaren Lang heb ben plaats gevonden cn bedragen, naar de geruchten willen, meer dan drie millioon frank. Volgens latere berichten wordt do tc Parijs gearresteerde heer Juhol verdacht zich ten nadeelo van de liquidatie-kas te HAvre schuldig gemaakt te hebben. Zijn arrestatie hoeft, vooral to HAvro buitengewoon veel opzien gobaard. De aangehoudene stond daar in koopmanskringen uitstekend be kend, zoo goed zelfs, dat men zioh afvraagt of het ook soms nog mogelijk is, dat zijn arrestatie op een vergissing berust. Jubel is zestig jaren oud, woont lo Parijs en was gewoon driemaal 's weeks naar Huvre te gaan, waar hij groote zaken in Amcrikaan- sche koffie deed. Hij staat als zeer rijk be kend, bezit een kasteel te Bouttcvillc, is in 1906 oandidaat voor den Senaat geweest, en enkele jaren geleden tot ridder in het Legioen van Eer benoemd. stukken te scheuren, toen Slemirreff hem dien uit do hand rukte. „Neen, neenl Doe dat niet", zei hij. „Dat is juist wat wij hebben moeten." Gruel en Tadislov zwegen weer. Zij wa ren erg weinig ondernemend, maar hun ijdelheid maakte hen gevaarlijk, want zij zouden alles durven doen om beroemd te worden „Juist wat we hebben moeten", herhaal de Slendereff. Hij bekeek den zakdoek. „De vrouw vroeg je om dit ding naar prins Alexander te brengen?" „Ja". „Breng het", zei Slendereff. „Breng het", herhaalde Gruel verbaasd. Tadislov zweeg en begreep er niete van. „Ja. We willen, dat de Rustcmburger er heen gaat, begrijp je? Als hij deze l>ood- schap krijgt, zal hij waarschijnlijk dadelijk gaan. Wij willen hem zien gaan." Slendereff lachte veelbeteokencnd. Tadislov omhelsde zijn vriend haast. „Je hebt een schat van een zakdoek ge vonden", zei hij tot Gruel. „Wij zullen zo allebei te gelijk pakken. O, ha! hal" Gruel had geen rust in zijn vreugde. „Zal ik er den zakdoek dan heen bren gen?" vroeg hij. „Zeker. Vertel de geschiedenis precies zooals zo gebeurd is, zoodat hij de bood schap zal beantwoorden. Pas goed op, dat je uitvindt, of hij zelf wil gaan, en wan neer." „Ik zal alles uitvinden", zei Gruel vroo- lijk. „Hij zal gaan, en dan... Wij zullen het wel klaarspelen, hè, Tadislov?" „De Rustemburger-af l Wat ben je van plan met hem te doen, Slendereff? Zullen Do liquidatie-kaa te HAvre verstrekt kooplieden voorschotten op koopmansgoede ren, die dezen in de opslagplaatsen in dopót hebben. De verduisteringen van Juhel bo- sLian hierin, dat hij do verliezen, dio hij leed en die in zijn rekening-courant met do liquidatie-kas hadden behooren tc zijn gc- boekt* eenvoudig als vereffend werden bo- schouwd, zoodat Juliel eenvoudig de winsten van de voordcolige zaken die bij deed, in zijn zak stak, /onder op tc komen voor de ver liezen, die uit minder gelukkige transacties voortkwamen. Deze knoeierij moet rceda acht jaren geduurd hebben. In den nacht van Zondag op Maandag heeft een bende opgeschoten jon gens te Saaxbrüoken een agent aangeval len, op den grond geworpen en hem zijn sabel afgenomen. Dc agent haaJde zijn re volver uit en schoot een van zijn aanran ders dood. De andere zijn in hechtenis. Een goudsmid te Diiren h ad door middel van een galvanischen stroom 20-iuarkstukken in gewicht verminderd oa deze daarna weor in omloop gebracht. Hot goud, dat hij langs dezen weg vorkregen bad, gebruikte bij voor het vergulden van voorwerpen. Do rechtbank tc Aken heeft hem nu zes maanden gevangenisstraf opgelegd. D e „T im e s" verneemt uit Singapore, dat in dc zuidelijke Malciscl»'> otaten groote overstroom in gen, verwoes tingen hebben aangericht. Van den spoor weg in, Yohore zijn 110 K M. verniel I, Het zal vele maanden duren, eer de schade., aio grondverschuivingen en over3troom m gen hebben veroorzaakt, hersteld kan zijn. Het doorgaande verkeer is gestaakt-. De Engelsche Amiralitoit is dc dupe geweest van een uitstekend ge lukte mystificatie. Men meldt niet of zij plaats had in caraavalstijd, maar allicht heeft prins Carnaval invloed geoefend. Vijf jongelieden en een jonge dame uit de hoogste kringon te Londen besloten zich' te Portland aan boord van de „Dread nought" met vorstelijke eerbewijzen te doen ontvangen. Daarom verkleedden drie van. hen en de jonge dame zich als Abessynische prinsen. Hun vermomming schijnt uitste kend tc zijn geweest. Niets ontbrak en be hoorlijk hadden zij te voren hun rollen in gestudeerd. Toen zij geheel klaar waren met deze voorbereiding van hun plan richtten zij tot den bevelhebber van do „Dreadnought" een telegram, dat zij mot een machtigen naam uit het ministerie ondorteekenden en begaven zich op weg. Zonder eenig wantrouwen had men op do pantserschepen allep voorbereid tot ontvangst van de hoogo bezoekers. Bij hun ontvangst stroomde de champagne en weor- klonk muziek cn dc bovclhebhor putto zioh, uit in verontschuldigingen, dat hij heb Abessynische volkslied niet kon doen spe len. Men had de vlag van Zanzibar gehe- schon,, omdat dio het meeste geleek op die van Abessynië. welke ontbrak bij dc ilag genverzameling van heb schip. Nadat een uurlang boleofdheden, waren gewisseld cn het schip nauwkeurig was be zichtigd, verwijderden de vorsten zich vol daan. Eenmaal in London terug, vertelden zij dozc geschiedenis in alle kleuren, hocwol Admiraliteit en Buitenlandsche Zaken veel badde-n gegeven om haar dood to zwijgen. Stoomschepen. Gearriveerd: Timor, 16 Febr. v. Java te Amst. Kodiri, v. Java n. Rott. 15 Febr. te Suez; A m s t o 1 d ij k, 15 Febr. v. Rott., to Nieuw-YorkDerfflingor, v. Singa pore n. Amst. 16 Febr. te Suez. Vertrokken: Koning Willem I, v. Bat. n. Amst, 15 Febr. v. Port-Said; O p h i r, v. Rott., n. Bat. 16 Febr. v. SuezTambora, v* Rott. n. Bat 15 Febr. v. Southampton3 Sindoro v. Bat. n. Rott. 15 Febr. v., Tangcr. Gepasseerd: B 1 o w, v. Singapore n. Amst. 15 Febr. OuessantT a b a n an v. Bat. n. Rot t. 16 Febr. Perim. wij hem in een rijtuig stoppen en meti hem wegrijden?..." Slendereff haalde oen kaart te voor schijn. „Katkin zal maken, dat er voor hem in Rusland gezorgd wordt. Wc zullen hom naar den Donau brengen..." Hij trok een lijn op de kaart. „Dat zal ik met Katkin in orde maken." „Wat zal Katkin blij zijn!" zei Gruel. „Ik ben benieuwd, of hij ooit gedacht had, dat ik nog eens den sleutel aan zou bren gen, om den vreemdeling uit het land tef krijgen." „Hij moet het dadelijk weten", zei Slcn dercff. „Het is niet alleen het afzetten van d*n vreemdeling, maar wij moeten er ook aan denken, wat er later moet geheuron." „Ja, later", zei Gruel, die een boog© borst opzette. ,Ol" zei Tadislov. „Later word ik Mi nister van Oorlog". Hij draaide aan zijn snor en keek majestueus. „Ik, Minister van Binnenlandsche Za ken", zei Gruel, met een prachtige hou ding- Iedereen nam al een plaats in dc niouwo Regeering. De huid van den beer wordt dikwijls al verkocht, voordat hij geschoten is. „Het komt allemaal goed uit" zei Slen deref. (Wordt vervolgd.) wij hem moeten pakken, net als wij in Drumtiza van plan waren?..." Slendereff knikte. Gruel9 mond was wijd open. Hij sloeg Tadislov op den rug. „BravoHom pakken, als hij daar heen gaat l „Bravo 1 Het is gedaan met den Rustem- burger. Dezen keer zal er geen fout be gaan worden, daar zal ik voor zorgen. Ik heb wel gedacht, dat hier iete goeds van zou komen. Toen de vrouw zijn naam noem de, zei ik bij mezelf: „Het is met je ge daan, mooie dame. U moest uw mijnheer van mij vandaan houden, of hij zal in ge vaar komen". Daarom kwam ik hier. Ik ben niet zoo'n gek, om een idiote boodschap over te brengen. De vrouw dacht, dat het de een of ander© gewone man was, die den weg af kwam; dat is een grap!" Gruel lachte luid en lang. Dat hij voor een gewoon mensch aangezien werd, was een kolossale grap. Het is maar te hopen dat hij gelijk had. Hij liep trotech als een pauw op en neer. Tadislov begon ook een fier gevoel te krijgen. „Dezen keer zal het beter gaan", zei Tadislov. „Nu loopt de vreemdeling in de val. Wij nemen hem gevangen, als hij naar dio vreemde vrouw gaat.. Dat zal ons werk zijn, hè, Slendereff?" Slendereff zat onbeweeglijk. Hij was aan het nadenken, en zijn saamgeperste lippen beloofden geen mooie betooging. Hij maak te een plan op. Hij had lichtblauwe oogen en 'n blanjca huid. Hij zou een aangenaam man geweest zijn, want hij waa beschaafd en had talent, maar hij was verbitterd door haat. Zij, die het ver kunnen brengen in de wereld, kunnen ook dikwijls diep zinken. „Als wij het kunnen klaar spelen," zei hij met ingehouden heftigheid. Hij ver langde niet naar de daad, doch naar den uitslag. „Als!" riep Gruel uit; „als!" Hij sloeg zich op de borst-. „Op miju woord, Slen dereff, je wordt laf. Alsof wij het niet zou den kunnen klaarspelen om dien Bratbur- ger te pakken te krijgen." „Je begrijpt het, hè, Slendereff? 5 zei Tadislov. „Het plan is, om hem naar die dame te laten gaan. Wij wachten, pakken hem, en... pst, vaarwel, Renarial Het ia een goed plan, hè? Hè, Gruel?" „Prachtig! Waarom aarzel je, Slende reff? Jo laat den moed toch niet sakken? Wij staan je bij." „Wij moeten een rijtuig hebben", zei Slendereff, die aan de bijzonderheden dacht. „Zeker, een rijtuig", voegde Tadislov er aan toe. „Natuurlijk," zei Gruel. „Waar zal hij heen rijden?" vroeg Slen dereff, die meer hardop dacht dan de vraag aan zijn vrienden deed. „OI" zei Tadislov. „Uit Renaria", zei Gruel gewichtig. „Ik ben er achter", zei Slendereff kalm, en een kleur van voldoening spreidde zich over zijn gelaat. „Die zakdoek", zei Gruel. „De arme vrouw dacht, dat ik dien naar den Rustom- burger zou brengen. Zij kent mij niet. Ik ben niet gek. Ik laat me niet dadelijk door een aardig gezichtje innemen. Breng dit aan den vreemdeling." Hij maakte zich gereed om den zakdoek, dien prinses Marie hem gegeven had, in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5