3ïo. 15329. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag* 9 Februari. Tweede Blad. Anno 1910. Offieieele Kennisgeving. PERSOVERZICHT, Eerste Kamer. Aangifte tot plaatsing op de Kiezerslijst. De BURGEMEESTER der gemeente Lei den; Gelet op de wet van don 7den September 1896 Staatsblad No. 154 laatstelijk ge wijzigd bij de wet van 8 Deo. 1900 (.Staats blad No. 208), tot regeling van het kiesrecht pn de benoeming van afgevaardigden ter Eer* Bte en Tweede Kamer der Staten-Generaal Noodigt de manlijke inwoners der go- 'meénte, die den leeftijd van 25 jaren vóór of op den 15den Mei a. a zullen hebben bereikt, uit, om: lo. zoo zij in een andere gemeente over Jbet laatst verloopen dienstjaar in een der rijks directe belastingen zijn aangeslagen, wat de grondbelasting betreft in een andere gemeente, of in meer gemeenten te zamen tot een bedrag van ten minste één gulden, daarvaD door overlegging der voor voldaan geteekende aanslagbiljetten of door den Hijks-ontvanger gewaarmerkte duplicaten vóói den löden Februari a*«. te doen blij ken. 2o. zoo zij in de grondbelasting wegens onroerende goederen eener onverdeelde nala tenschap zijn aangeslagen doch hun naam piet is vermeld bij den aanslag in 't kohier, mits bun aandeel in dien aanslag ten min ste één gulden bedraagt, daarvan vóór den löden Februari a. a aangifte te doen onder overlegging van het aanslagbiljet of door den ontvanger gewaarmerkt kosteloos af te geven duplicaat daarvan, een opgaaf van het aandeel in den aanslag en de noodige •bescheiden ten bewijze van het gemeenschap pelijk bezit. De bij sub 1 en 2 bedoelde aanslagen moe ten loopen over het laatstverloopen dienst jaar en betreffen de grondbelasting, de ver mogensbelasting, de belasting op bedrijfa- £n andere inkomsten of een of meer der vijf eerste grondslagen van de personeele belasting, zooals die is geregeld bij de wet van 16 April 1896 (Staatsblad No. 72). Hierbij wordt opgemerkt, dat de aanslag der vrouw in de rijks directe belastingen voor haar man geldt, die vaD minderjarige kin deren wegens goederen, waarvan hun vader -het vruchtgenot heeft, voor hun vader, ter wijl aanslagen in de rijks directe belastin gen, waarvoor eerst nk 31 December van het laatstverloopen jaar een aanslagbiljet is uit gereikt buiten aanmerking blijven. 3a zoo zij niet overeenkomstig het bepaal de sub 1 of 2 zijn aangeslagen, doch voldoen aan een der hieronder volgende voorwaar den, worden zij uitgenoodigd daarvan aan gifte te doen ter Secretarie dezer gemeente ,vóór den leden Februari a. a als: a. dat zij als hoofden van gezinnen of als alleen wonende personen op den 31sten Januari sedert den lsten Augustus van het vorig, jaar hebben bewoond, krachtens huur, een huis of een gedeelte van een liuis, waar voor met of zonder bij behoorenden of in huur gebruikten grond of lokalen en bijge bouwen, niet ter bewoning bestemd, do wer kelijke huurprijs, per week berekend, ten minste heeft bedragen de som van /1.76of Wol achtereenvolgens in dezelfde gemeente, 2 zoodanige huizen of gedeelte van. huizen, of, krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur eenzelfde vaartuig van ten minste 24 hubieken meter 'nhoud of 24000 K.G. laad vermogen. Hiei bij wordt opgemerkt, dat huur ook verschuldigd kan zijn iq den vorm yan contributie aan een coöperatieve bouw- yereeniging, en dat geen aftrek van huur plaats heeft wegens het verschuldigde voor gas- of waterleiding, ingeval dit in den huurprijs is begrepen Bij deze aangifte, wat huur betreft, moet worden overgelegd een opgaaf zoo mogelijk met aanduiding van straat en nummer, van het buis of gedeelte van het huis, of wel, ingeval van een verhuizing, van de huizen of gedeelten van huizen met of zonder bij- bchoorenden grond en lokalen en bijgebou wen, niet ter bewoning bestemd, door den belanghebbende van den lsten Augustus van het laatstverloopen tot en met 31 Januari van het loopende jaar bewoond, en van den gedurende hetzelfde tijdperk in huur ge bruikten grond alsmede van het bedrag der huurprijzen en van de namen en woonplaat sen der verhuurders, c-i wat het vaartuig be treft, een opgave van den naam van het vaartuig, van den inhoud of het laadvermo gen, van den rechtstitel, krachtens welken het is bewoond en, is deze huur, van naam en woonplaats van den verhuurder. i Deze aangifte behoeft niet te ge schieden door hen, die krachtens ten vorigen jare gedane aangifte 'op de loopende kiezerslijst voor komen en op 31 Januari 1910 nog ketzciide huis ot een gedeelte van hetzelfde huis of hetzelfde vaartuig bcvroaien, uaaar wel door hen, die na 31 Januari des vorigen (aars een ander huis ot gedeelte van een huis of een vaartuig zi}u gaan be- wcneii. b. dat zij op den 31sten Januari sedert den lsten Januari van het laatstverli-open ^aar aclitereenvolgena bij niet meer dan 2 personen, ondern^-ingen, openbare of bij zondere instellingen in dienstbetrekking of als inwonend zoon in het bedrijf of beropp Wer ouders werkzaam zijn geweest en ais zoodanig ever dot jaar ern inkomen hebben genoten van 450 of f 362.50 met vrije wo ning of inwoning of van 150 met vrijen kost en inwoning, of van f 237.50 met vrijen kost, of dat zij op den lsten Februari in het genot zijn van een door een onderneming, openbare of bijzondere instelling verleend pensioen of verleende lijfrente van gelijk be drag met dien verstande: dat voor hen, die in beide gevallen vcrkceren, zoo noodig, ter be reiking van het vereischte bedrag, het inko men, het pensioen en de lijfrente worden samengeteld. dat ten aanzien vau vrijen kost, geen re kening wordt gehouden met den Zondag jof_ algemeen erkende christelijke feestdagen of voor zooveel Israëlieten betreft, met den Sabbat; dat indien de aard der werkzaamheden in een bedrijf medebrengt, dat zij in den regel een gedeelte van het jaar niet worden uit geoefend, ter berekening van den tijd ge durende welken iemand in dienstbetrekking is geweest, de tijd wordt medegeteld, gedu rende welken de werkzaamheden, waarvoor hij in dienst is, hebben stil gestaan, ook indien gedurende dien tijd de dienstbetrek king tijdelijk was opgeheven; dat indien in de plaats van het inkomen een tijdelijke ongevallenrente wordt genoten, deze zoolang zij wordt genoten, in rekening wordt gebracht tot een bedrag gelijk aan het normale loon; en dat het inkomen, het pensioen of de lijfrente der vrouw geldt voor den man en dat van de inwonende minderjarige kinde ren voor de helft voor den vader. Hierbij moet worden overgelegd een op gaaf van den aard der dienstbetrekkingen van den belanghebbende, van naam en woon plaats van de personen bij wie, van naam en plaats van vestiging der ondernemingen of der bijzondere ^stollingen, of van den naam der openbare instelling, waarbij bij var 1 Januari van het laatstverloopen jaar tot en met den 31sten Januari van het loo pende jaar in dienstbetrekking was, en van de omstandigheid dat het door hem over het laatstverloopen jaar in dienstbetrekking genotea inkomen bet gevorderd bedrag van f 450 is bereikt, vrijen kost en vrije wo ning, voor zoover genoten, inbegrepen. Door dea inwonenden zoon, die plaatsing op de kiezerslijst vraagt op grond van het werkzaam zijn in het beroep of bedrijf der ouders, moet worden overgelegd een opgaaf van den naam zijner ouders, vader of moe der, van het door hen uitgeoefend bedrijf, van de werkzaamheden, die hij daarin ver richtte, van het daarvoor over het laatst verloopen jaar in geld genoten inkomen, benevens van vrijon kost en vrije woniDg, voor zoover genoten. Voor het geval dat plaatsing op de kie zerslijst wordt gevraagd op grond van het genieten van pensioen of lijfrente moet wor den overgelegd een opgave van naam en plaats van vestiging der onderneming of der bijzondere instelling of van den naam der openbare instelling en van het pensioen of van de lijfrente. Indien het vereischte bedrag van 450 niet zoude zijn bereikt zonder rekening te houden met een of meer der bepalingen omtrent ziekte of verwonding, omtrent on gevallenrente, of omtrent inkomen, pensioen en lijfrente van vrouw of kinderen, moet van deze omstandigheden in de opgaven melding worden gemaakt, waarbij, indien het geldt inkomen van vrouw of kinderen, tevens moeten worden opgegeven de bijzon derheden hierboven genoemd. Ten opzichte vau lie», die krach tens ten rorigeu jure gedane aan gifte op de loopende kiezerslijst voorkomen, op grond van hoven- staande bepaling (snb l>) is een nieuwe aangifte noodig, waartoe huu evenwel een aaiigltte-hlijet te^ invulling zal worden toegezonden vóór 8 Februari a. s. met uitzonde ring van hen, die alleen uit krachte van pensioen tot een bedrag van 450.— daarop zyu gebracht, door wie alzoo geen hernieuwde aangllte moet geschledeu. c. dat zij op den eersten Februari sedert een jaar den eigendom mot recht van vrije beschikking hebben van ten minste f 100 (nominaal), ingeschreven in de Grootboeken der Nationale Schuld of van. ten minste 50 ingelegd in de Rijkspostspaarbank, in een gemeentelijke Spaarbank of in een Spaarbank, beheerd door het bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittende Vereeni- ging, van een Naamlooze Yennootschap, van een Coöperatieve Voreeniging of van een Stichting. Onder do bijzondere Spaarbanken, bedoeld in de vorige alinea, zijn de Banken, opge richt na 1 Mei 1900, alleen begrepen voor zoover en voor zoolang als zij blijkens op gave aan het bestuur der gemeente, waar zij gevestigd zijn, een waarborgfonds van f 25,000 bij de Nederlandscbe Bank hebben gedeponeerd. Bij deze aangifte moet worden overgelegd een door of vanwege do directie van de Grootboeken der Nationale Schuld of den directeur der Rijkspostspaarbank of bet be stuur der gemeentelijke of bijzondere Spaar bank, afgegeven verklaring. De verklaring van den Directeur of van het bestuur wordt den belanghebbende toe gezonden op schriftelijke aanvrage met op gaaf van 't nummer, waaronder en 't kan toor, alwaa. het spaarbankboekje is uitge geven. d. dat zij met goed gevolg hebben afge legd een examen ingesteld door of krachtens de wet of aangewezen bij algemeenen maat regel van bestuur en in verband staande met de benoembaarheid tot eenig ambt, de ver vulling van eenigo betrekking of de uit oefening van eenig bedrijf of beroep. In dit geval moet worden overgelegd een opgaaf van bet door den belanghebbende met goed gevolg afgelegd examen en van het jaar en de plaats der aflegging. Do laatstbedoelde aangiften (sub c en d) behoeven niet te geschieden door hen, die krachtens ten vorigen )are gedane aangifte nit dleu hoofde op de loopende kiezerslijst voor komen. Alle bij sub a tot en met d bedoelde aan giften moeten gedaan worden volgens de mo dellen voorgc chreven bij Kon. Besluit van den 28sten November 1896 (Staatsblad No. 176) gewijzigd bij bet Kon. Besluit van 9 Januari 1901 (Staatsblad No. 24) waarvan de formulieren ter Seoretarie dezer gemeen te kosteloos verkrijgbaar zijn gesteld. De Burgemeester voornoemd. J. A. VAN HAMEL, "Weth. Loco-Burgemeester. Dèidüfia. J9 EV-hi 'iAj-i .1910. Bij het in, ons vorig Overzicht vermelde artikel van de „N ieuwe Haarlem- sche Courant" omtrent het B u- r e a u der R.-K. Vakorganisatie teekent het „D agblad van Noord- Brabant" het volgende aan: Of de volksmond K. S. A. en „V oor- hoede" en „Futura" één, zaakje noemt, weten wij niet; de volksmond zal in dezen ook wel weer spreken, wat aan het volks oor wordt ingeblazen. Wat er van zij, de noodzakelijkheid, dat het volksoor nu de juiste feiten te boeren krijgt, erkennen ook wij. Maar overigens komt het ons voor, dat de „N ieuwe Haarlems che Cou- r a n t" ten onrechte slechte gevolgen vreest van de vestiging te Leiden van het Bureau der R.-K. vakorganisatie. Integendeel, men zal overal deze vesti ging toejuichen, zóó men slechts juist worde ingelicht. Het bureau voor de R.-K. vakorganisatie heeft zijn eigen ambtenaren, zal dus geheel zelfstandig werken. Van een samensmel ting der beide bureaux kan dus geen sprake zijn Maar wel zal het Bureau der vakorga nisatie profiteeren van het C'entr aal- Bureau der K S. A, van de voorlicht ng zijner ambtenaren, van de b'üiotheck, den inlichtingendienst, enz. enz. Dat hoort ook zoo. Elke katholieke organisatie kan van het Centraal-Bureau der IL S. A. op gelijke wijze gebruik maken; daar is dit Bureau voor opgericht. Dat het nieuwe Bureau voor de vakorganisatie graag de voorlich- ti' van het Centraal-Bureau der K. S. A. bij de hand heeft, en. zich daarom te L e i- d e n gaat vestigen, kan niemand euvel op vatten. Tenzij tegenstanders der R.-K. vakorga nisatie, die aan de vakorganisatie die steun-in-den-rug riet gunnen. H. t rai'a! kan echter onder de voorstanders der K. S. A. niet groot zijn. Want deze voor standers der K. S. A willen de organisatie van alle standen en hebben de K. S. A. op gericht, om die organisatie met alle midde len te helpen. Zij hebben de centralisatie der R.-K vakvereenigingen met vreugde begroet, juichen het thans toe, dat dit Cen trale Bureau een plaats van vestiging heeft gekozen, waar het op zijn best de hulp der K. S. A. genieten, kan. Van hen is geen afkeuring te verwachten. Maar van wie dan? Hiervan zegt de ,,N ieuwe H aar- Ie m s c h e O o ur a n t" weer Het ,,D agblad van Noor d-B v a- b a n t" mikt te hoog, en gaat het doel voorbij. Dit stukje raakt dan ook onze bezwaren in het geheel niet, en schiet er overheen. Immers, dat er van een samensmelting geen sprake zal zijn, hebben óök wij reeds betoogd. Maar het is lues clarins, dat het huizen onder één dak, met hot uitdrukke lijk uitgesproken doel om veel van de K. S. A te profiteeren, aanleiding zal geven tot uiterst nauwe connecties, en dat een vereenzelviging ten slotte van het Cen traal Bureau der K. S. A. met het Bureau der R.-K. Vakorganisatie voor degenen, die buiten staan en in het oog van het publick, even onontkoombaar zal wezen als ondanks alle geschrijf de vereenzelviging van K. S. A., „Futura" en „V o o r h o e d e" nü algemeen wordt aanvaard. Welnu dan kan toch niet worden ontkend, dat de z r b ij z o n d e r e werkzaamheid, welke het strijd bureau der Roomsche Vak bonden in den socialen strijd zeer dikwijls zal hebben te ontwikkelen, in het belang der K. S. A. zelve moet afhouden van een zóó nauw* verhand met het Centraal-Bureau der K. S. A,, als uit een vestiging in het zelfde huis, met voor een deel dezelfde ambtenaren, ongetwijfeld zal volgon. Dat een Katholieke organisatie van het Centraal-Bureau der K, S. A. profiteert, dat kan niemand haar ten kwade duiden. Daar is de K. S. A. voor, zeggen wij onzen Bredasche confrère na. Doch wat anders is het van het Centraal- Bureau gebruik te maken, ofwel.... er in te huizen Op z u 1 ke „gelijke wijze" kunnen de andere organisaties dan toch zeker niet zich „laten voorlichten"of wil het Dagblad soms, dat alle Katholieke landelijke or ganisaties in het Centraal-Bureau der K. S. A. bijeen zullen kruipen? Wij blijven gelooven, dat de K. S. A deerlijk schade zal blijven lijden door de vestiging van het Bureau der Vakbondon in Leiden. En wij achten het voorzichtiger, wegens dep zeer-bijzonderen werkkring van het Vakbondon-bureau, dat een eigenaardige positie inneemt en in eiken strijd op sociaal gebied spoedig zal worden gemoeid, een strijd, die heel vaak tusschcn Katholieken onderling zal worden gestreden een voor het oog van ieder uiterst nauw verband met het Centraal-Bureau der K. S. A. dringend te ontraden. In het belang van het Centraal-Bureau der K S. A raden wij dit, en niet (zooal3 het „Dagblad van N.-B." insinueert) omdat wij geen vrienden zouden zijn van de centralisatie der Roomsche Vakbonden. Dat verwijt is onbillijk en ongemotiveerd. Wij wenschen aan de R.-K. Vakorganisa tie allerminst den steun-in-den-rug, die de K. S. A is, te ontnemen. Maar wij gelooven, dat een te nauw ver band tusschen beide, zoo niet de Kath. Vakorganisatie dan toch zeker de K. S. A. schaden zou. En juist omdat we beiden zoo veel mogelijk goeds wenschen, blijven wc er bij, dat vooral in het belang der K. S. A. een overbrenging van het Bureau der Vak bonden naar Leiden ernstig moet worden afgeraden. Aan het slot van eon artikel over „In t tenant-gcncraal K. Eland in „Hot Vi- derland" ook over de weerbaarheid des lands cn de middelen tot haar behoud en versterking. Het besef, dat weerbaar zijn een dure plicht is, en Nederland gevaar loopt, bij een conflict tusschen naburige mogendheden in het gedrang tc komen, dringt meer en meer door: de oprichting van de voreeni ging „Volksweerbaarheid," de instelling van reservekader, do invoering van persoonlijken) dienstplicht, de uitbreiding van bet leger en do in het leven geroepen landweer heb ben ten gevolge gehad, dat do defensiebc- langen in steeds ruimeren kring ter sprake komen. Do oefeningen der leden van weer baarheidskorpsen, welke veelal, zoo niet al tijd, met ernst en volharding worden gehou den, leveren het bewijs, dat onze jongelieden; nog niet zoo traag zijn, als men ze maar weet tc winnen, te leiden en te doordringen van het gewicht en den ernst van dezaak, waar om het gaat. Maar dat winnen wordt tegengewerkt, omdat cr niet genoeg, althans niet algemeen' genoeg waardcering wordt getoond voor het geen die jonge mannen doen in hot belang van de weerbaarheid van het volk; eer on dervinden zij tegenwerking, minstens onver schilligheid, zelden tegemoetkoming. Zij, dicj militaire verplichtingen hebben te vervul len, staan ik zeide het reeds dikwijls achter bij sollicitatiëndie plichten worden huil aangerekend als een bezwaar, maken hen minderwaardig tegenover hun con currenten, die hen, als liet er op aankomt, voor het vaderland zullen laten vechten, terwijl zij rustig toezien. Zoo wordt do eer;- ste plicht van den burger een schrikbeeld. Daarom worde gedaan wat mogelijk is, om in dezen toestand verbetering to bren gen. „Dwingt ze om in te gaan" de intellec tueel ontwikkelden, maar doet wat in uw vermogen is, om de aldus gedwougenen zoo miii mogelijk daaronder t.- doen lijden. Neemt maatregelen, waardoor .n -lo burgermaat schappij niet alleen niet achterstaan bij de vrijgestelden, maar dut het omgekeerde het geval wordt. Eerst dan zal ook het tinstituut der verlofsofficieren dc zoo hoog noodige rijke vruchten afwerpen. De „N ieuwe Rotterdams che Cour a n t" bespreekt de plannen van de Regeering tot uitbreiding van het militie-contingent. Wat de kos ten daarvan betreft, schrijft zij Een uit den aard der zaak globale bere kening doet verwachten, dat de kosten der voorgenc»n contingents-vermeerdering aanzienlijk zullen zijn. Op de herhalings oefeningen is geen besparing, veeleer nog eenigo vermeerdering te verwachten, en zelfs als het blijvend gedeelte geheel zou kunnen verdwijnen, hetgeen een goede kadervorming verbiedt dan jx>u voor de geheele lichting een zesmaandsche oefe ning ale norm moeten worden gesteld, om de grenzen van het budget niet te over schrijden. Waar nu voor de massa der dienstplichtigen aan "een dergelijke norm niet kan worden gedacht, zal onze raming van stijging der oorlogsuitgaven met een milliocn niet onwaarschijnlijk mogen gel den. Een deel der hoogere uitgaven schijnt door omwerking van liet stelsel van ver goedingen, die ongeveer zes ton gouds jaarlijks vorderen, gecompenseerd te kun nen worden. Vermoedelijk zal hierop ech ter slechts het kleinere gedeelte bespaard kunnen worden. Zekerheid, dat de Regee ring voor haar denkbeelden over kost winners'' oen meerderheid zal vinden, be staat echter niet en zoo heeft de zoo kost bare weg, die tot oontingents-uitbreiding voert, nog veel onzekors tevens. Zeer zouden wij 1 et betreuren, als de kosten der groote eontigents-uitbreiding een bele4 1 zouden kunnen worden, om da 'overigens zooveel bcJovende "plannen te verwezenlijken. De omwerking van het viermaanders-instituut schijnt ons door de ellendige oefeningstoestanden bij de infan terie een dringende eLsch; do invoering van den kaderplicht kan geen uitstel ni- r dulden, wil afdoende in de encadreering worden voorzien. Deze beide verbeteringen acht het blad echter zeer wel uitvoerbaar zonder belang rijke uitbreiding van het contingent. Zij behooren de wegbereiders te zijn voor een meer algemeen maken van den dienstplicht. „Het Vaderland" wijst er op, dat m i n i s te r T a 1 m a het nu van twee kan ten te kwaad krijgt over zijn getalm met de socialo verzekering speciaal over het op do lange baan schuiven van dc ziekteverzekering. Do heer Stork, de groot industrieel, bestookt hem van de rechter zijde van don linkervleugel: „Het Volk" van socialen kant. En nu zegge men niet, gelijk men in dergelijke gevallen zoo licht geneigd is te doen aldus de heer Stork „la critique est aiséo, l'art est difficile". Als men daar achter de groene tafel plaats neemt, moet men l'art verstaan. Anders moet men er niet gaan zitten. „Het Volk" schrijft: „De Minister schijnt bij de ziekteverzekering de genees kundige behandeling ongeregeld te willen laten. Maar dan staat men toch verbaasd over de impotentie van dezen Minister, die voor het groote bezwaar van do invoering der ziekteverzekering uit den weg gaat en desniettemin twee volle jaren noodig heeft, alleen om voor de uitkeering van een ze kere geldsom bij ziekte een regeling te ontwerpen Inderdaad concludeert „H et V a d er - land" indien iemand het verschil on dervindt, dat er bestaat tusschen la cri tique en l'art, dan is het de lieer Talm aop wien, wegens do vaardigheid cn scherpte zijner entiek, zulke groote ver-* wachtingen waren gevestigd wat zijn werk kracht en organisatie-vermogen betreft. do ontspanning zoeken, die hij dringend noodig heeft. Zijn gezondheidstoestand is toch nog altijd niet gelijk hij wezen moet. Geheel vrij van schuld is hij daaraan niet. Conscientious, diep doordrongen van zijn; verantwoordelijkheid, schenkt hij aan dtf kleinste dingen zijn aandacht en vordert daarom zooveel van zijn werkkracht, dat dc nacht-, ja, liet. vroege uur hom nog dik wijls aan den arbeid vindt. Verpoozing cn ontspanning gunt hij zich in 't geheel niet en vrijgezel, als hij is, wordt hem de ge dwongen afleiding bespaard, welke vrouw en kinderen den huisvader zijns ondanks opleggen. Zoo leeft men natuurlijk op den langen duur niet, zonder do gevolgen cir van to ondervinden pan don lijve. Het rampspoedig lot van zijn eerste achterstands- ontworpen, door hem voorgesteld met geen ander doel dan een einde te maken aan: den toestand, welke hem, don oud-rochter, tot ergernis was, deed hem al evenmin good, zoodat er alle reden voor is, om opnieuw eenigo rust te nemen. Met- dit al is er geen reden, om zieli over den hoer Nolïssen noch over den Mi nister ongerust to maken. De Minister is, 'ik zou haast zeggen „l'enfant cheri" van do Staten-Gcnor&al. Men zal niemand vinden, die niet een en al bewondering is voor rijn persoonlijke on karaktereigenschappen, voor zijn bekwaamheid en geschiktheid en niet. innig overtuigd is van de politieke eer lijkheid van dezen bewindsman. Zijn werk wordt, gewaardeerd als van geen ander. Men mag het niet altijd met hem eens zijn,' ik geloof niet. dat een wetsontwerp van hom kwam, dat geen hulde verwierf èn om het streven èn, bij verschil van jnoo- ning, om do wijze, waarop hij zijn plan nen had uitgewerkt. Men kan dan ook ze ker zijn, dat de Staten-Generaal zijn koon- gaan nooit jioodig zullen maken en dat, als hij desondanks zijn taak zou noerleggen, vriend en tegenstander in strijd oen derge lijk besluit zouden betreuren. Over den heer Nolissen maak ik mij ook' niet ongcrust. Men moet alles lecren, ook het Minister zijn. Opgave vau personen, die zich te Leiden hebben gevestigd. H. Haven, Pieberskerkgracht 3 A, tuin mansknecht. A. Otterström, Noordeinde 1, gezelschaps dame. P. Huge, D ui venbod es traat 5. A. Turkaina en gezin, Haarlemmerstraat 171, winkelier. W. S jar dijn Vogelsfcraatjc 6. J. Th. Nicolaï, Oude Singel 62. P. Stoeken en gezin, Rijn- en Schiekade 39 D, wolverver. O. J. H. Bekkering, Lcvendaal 95, kin derjuffrouw. Wed. W. van Klingeren, Ambachta- stiquit 23 J. Ouworkevk en gezin, Vollersgracht '3, klec renwasscher. G. van Leeuwen, Witte Singel 89, dienst bode. M. C. Moolenaar, Bouwelouwesleeg 15. J. J. Jansma, Maredijk 24, arbeider. J. A. Duffels, Mare 66, arts. G. Janssen, Breestraat 118, dienstbode. N. van Varick, Witte Singel 80, dienst bode. C. Ho), Oostdwarsgracht 22, dienst bode. M. Janssen, Haarlemmeratr. 177, dienst bode. lliuimter Xeliaaen. De Haagsche briefschrijver van „Dc Tijd" schiijft o m.: Min. Nelissea ^aat. nu zijn begrooting v. /l.mkt Ai* ia friyg'MiQri'U'n, m Zooals wij reeds vermeldden zeide in de zitting van gisternamiddag de minister van oorlog bij de behandeling van de oorlogs- en de vesting-begrooting dat hij het volkomen eens ia met den heer Staal, dat elke vereeni- ging van officieren, die slechts eigen belang op het oog heeft, uit den boozc is van hot standpunt van legerbelang. Maar die ver- ecnigingen zei de Minister verder, zitten nu 'eenmaal in de lucht, en zoolang zij binnen de perken blijven, kan de Minister er niete aan doen. Aan een scheiding tusschen vesting- en veld-artillerie, juist nu er een trait-d'union tusschen beido is tot stand gebracht, valt niet te denken. Wat de Stelling-Den Helder betreft, acht de Minister heb beter, aldaar geen concen tratie te hebben, omdat hij het, ook in het belang onzer neutraliteit, verkieslijker acht den vijand buitengaats tc houden. Ten slotte betoogde de Minister uitvoerig dat, tot behoud ran de haven tc Schevenin- gen, als men tot uitdieping van die haven overgaat, een onafwijsbare eiaclb is 't plaat- ven van een fort. Aan do hand van de ge schiedenis dezer haven zette de Minister uit een, dat van de zijde van het Departement van Oorlog steeds op do noodzakelijkheid van het fort gewezen is, wanneer men haar door de omstandigheden, een zoodanigo diepte zou moeten geven, dat er in onzo kust een onbeschermde bres zou worden gemaakt. Reeds heeft het Departement bijwijze van ooncessie toegestaan om aan den kop van do havon een diepere glooiing tc maken, om den toegang bij ruw wedor te vergemakkelijken maar dat is dc laatste concessie, welke kan worden toegestaan. Als de boramenhaven wordt veranderd in een loggorhavon met een diepgang, welke een landing vergemak kelijkt, wordt eon fort beslist noodzakelijk. Na eenige replieken werd de Oorlogsbe- grooting aangenomen. Daarna kwam in behandeling do W a t e r- staatsbegrooting, waarbij dc heer Van der Feltz de kwestie ter sprake bracht, welke hij reeds bij de Justitiebcgroo ting had behandeld, omtrent het uitreiken van brieven voor voogdijkinderen niet aan hen zelf, doch aan voogd of verzorger. De heer Van Basten Batenburg bepleitte betere postverbinding met de graafschap Zutphen. Hij betwistte den Mi nister, dat het verkeer per spoor in dio streek niet van voldoende gewicht was om treinen in te leggen. Heden te elf uren voortzetting.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 5