N». 15314
Zatertlag 33 Januari.
A». 1910.
§eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Om ons heen in de Maatschappij.
FEUILLETON.
Het Huwelijk van den Prins.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRLTS DER ADYERTENTIEN
Van 16 regels AL05. Iedere regel meer f0.17£. Grootere letters naar
plaatsrnimte. - Kleine edvertentiën van 30 woorden 40 Oentsoontant; elk
tiental woorden meer 10 Cents.-Voor het incasseeren wordt ƒ0.05 berekend.
PRIJS UKZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Cents j per 3 maanden f 1,10,
Bciten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd s\jn 1.30,
franco per post 1.65.
XXV.
Zooals vrij opmerkten zijn de uitdrukkin
gen „loon" cn „rente", zeer na aan elkan
der verwant, ofschoon men gewoon is al
leen de opbrengst van zeker kapitaal, dat
uitgeleend of uitgezet wordt, met den naam
van rente te bestempelen. Vandaar dat men
spreekt van een renteuier: iemand die leeft
van de opbrengst van zijn belegd kapitaal.
Dut kapitaal wordt verhuurd. Het gebruik
er van wordt tijdelijk aan anderen afgestaan.
De huurprijs is de rente. Die zijn kapi
taal, hier in den zin van „geld" opgevat,
aan anderen ten gebruike afstaat, noemt
men een credictgever.
Zoo spreekt men van het crediet van den
Staat, om daarmede aan te duiden de geld-
leeningen, die de IUgoering gesloten heeft
om in de buitengewone kosten der Staats
huishouding te voorzien. De Staat neemt
dit geld met op om er wiast mede te be
halen. Waar particuliere personen geld op
nemen is het juist andersom; althans in
den regel. Vandaar dan ook dat men het
credLiet de basis van handel en nijverheid
noemt. Wanneer ieder slechts over ziju eigene
middelen te beschikken had, zou de maat
schappelijke voort brenging weinig beteeke-
nis hebben en uit dat oogpunt is het zeer
gelukkig dat zoovelcn niet over voldoende
middelen kunnen beschikken, daar het an
ders vaak aan ondernemingsgeest ontbreken
zou. -Thans is de ondernemingsgeest groot,
omdat velen, in het produceeren of han
delen op grootc schaal ecu middel zien om
hun maatschappelijke s elling te verbilerci
maar dan moeten zij ook, zxxlra dc onder
noming eenige uitgebreidheid verkrijgt, in
den regel geld opnemen van anderen, die
het tijdelijk niet behoeven, of van instel
lingen, dio van het geven van crediet werk
maken.
Die een ander crediet geeft, stelt ver
trouwen in hem; dit wordt door het woord
zelf aangeduid. Onder „orodiet geven", ver
staat men daarom ook, het aan iemand ver-
koopen, zonder dadelijke betaling te eischcn,
in het vertrouwen dus, dat hij later wel
betalen zal. Bij het werkelijke crediet ge
ven, het leenen van geld, is van vertrou
wen veel minder sprake. Men vertrouwt
wel iemand zijn geld toe, maar ©ischt in
den regel eeuige zekerheid, dat er later
teruggave zal xilaats hebben.
Men kent twee soorteu van zekerheid:
persoonlijke on zakelijke. Onder persoonlijke
zekerheid verstaat men borgtocht, onder za
kelijke het verbinden van zijn goederen.
Bij afstand van goederen tegen betaling
op termijn of zoogenaamd verkoopen op
crediet, wordt schijnbaar geen rente bere
kend, dioch dit i9 niets moer dan schijn,
daar degene die op crodiet. verkoopt, fei
telijk zijn geld gedurende eanigen tijd uit
leent. Hij berekent daarvoor een rente, in
den vorm van verhoogden prijs, soms ook
wel in dien van mindere kwaliteit.
De rente of interest van geleend geld is
meestal gedurende geruiracn tijd vrij alge»
moon even hoog. Nu en dan ontstaat er
verhooging of verlaging, waartoe verschil
lende omstandigheden aanleiding kunnen
geven. Den stand der rent* op een ge
geven oogenblik, dat wil zeggeu hoe hoog
of hoe laag, noemt men rente-standaard.
Evenals bij den prijs der zaken en bij
de loon en, neemt men veelal aan dat de
rente standaard afhangt van de verhouding
tusschen vraag en aanbod. Is er overvloed
van te beleggen kapitaal, dan zal het geld
goedkoop, d. w. z. de rente laag worden.
Wordt er veel meer gevraagd dan men be
schikbaar heeft, dan zal het geld duur of
de rente hoog worden.
Men mag intusschen veilig aannemen, dat
in deze aangelegenheid de vraag vooral
boslisscnd is bij dc bepaling van den rente
standaard en dat het aanbod zich naar de
vraag regelt. Herhaaldelijk hebben de fei
ten dit bewezen. In ons land is de rente-
standaard gedurende lange jaren in normale
omstandigheden bepaald guweesl op vijf ten
hen der J. Door de verlaging der rechten op
den overgang van vaste goederen, door de
uitbreiding der steden en door het oprich
ten van vele nijverheids- en handels-onder
nemingen nam de vraag naar geld zeer
sterk toe. Desniettegenstaande daalde dc
rentestandaard. Dit werd niet daardoor
veroorzaakt dat tegenover de vermeer
derde vraag plotseling veel kapitaal onts'ond
of, liever gezegd, het kapitaal vermei»rierilc
of het nationaal vermogen toenam. Het is
zelfs zeer waarschijnlijk dat in dien tijd
liet nationaal vermogen verminderde, om
dat veel geld verloren werd met specula
tion in vreemde fondsen en omdat het voor
landbouw en industrie geen .tijd van bloei
was. -
Hoogstwaarschijnlijk moet het verschijn
sel hieraan worden toegeschreven, dat d©
vermeerderde vraag bij de kapitalisten wel
kom was. Zij waren nu niet langer ver
plicht hun geld te beleggen in vaak onbe
trouwbare oï aan groote waarde-schomme
lingen onderhevige buitenlandsclie fondson,
en boden het dus tegen verlaagde rente aan
ter belegging in hypotheken of in aandoe-
len in binnehlandschc maatschappijen; van
koop- of geldhandel. Hierbij kwam nog de
achteruitgang, destijds, van den landbouw,
de daarmedsgepaard gaande daling der
pachtprijzen en deu uls een g-volg daar
van gostaakten aunkix>p van grond dom- het
groot-kapitaal.
Is de toenemende behoefte aan crodiet ten
gebruike voor de n ij verheid ©u den handel,
een gunstig, dun wel een ongunstig toeken
voor de maatschappelijke welvaart 't
Bij de beantwoording dier vraag dient men
te onderschei don.
Wanneer een particulier persoon verlie
zen lijdt en genoodzaakt is crediet op te
nemen, of zijn bestaand crediet to vergroo-
ten, dan is dat voor hem' geen gunstig teeken.
Wanneer echter algemeen de vraag naar
geld toeneemt, zonder dat de ren te-stand aard
liooger wordt, dun bewijst dit dat de pro
ductie toeneemt. Het is een gunstig ver
schijnsel, want men vindt meer en beter
gelegenheid tot belegging dan voorheen;
omdat er meer gclegcnlioid is ontstaan om.
door het huren van kapitaal, iu nieuwe of
zich uitbreidende ondernemingen nieuwe
bronnen van bestaan te vinden.
De sterk toegenomen behoefte aan orediet,
is zelfs een oorzaak van nieuwe welvaart
geworden. Zij heeft het aaDzijn geschonken
aan een geheel nieuw maatschappelijk ver
schijnsel, bekend onder den naam van ere-
dietwezen.
Onder credietwezen verstaat uien het als
borocp of bedrijf verschaffen van de
gelegenheid tot het bekomen van voorschot
ten voor allerlei doeleinden.
W.
HAZERSWOUDE. Gisteravond gaf de
gemengde Christelijke zangverecniging
„Concordia" haar zesde uitvoering onder
directie van den heer A. ten Hoor. In het
nette kerkgebouw met zijn heldere verlich
ting, zijn vroolijke tinten en zijn wellui
dend orgel vindt men zich aanstonds op
zijn gemak en het kan verwondering wek
ken, dat op zoo'n avond niet allo plaatsen
bezet zijn.
Ds. Bouma opende met een kort gebed
en dito woord Daarna werd het program
ma zeer vlug achter elkander afgewerkt en
wij kunnen het als een aanbeveling beschou
wen, dat de gelegenheid tot praten en wat
dies meer zij niet werd geboden. Er
heerschto dan ook aandacht en stilte van
het begin tot het eind.
In den regel waren de stukken goed in
gestudeerd on aan de kraohtsnuanceeringen
was goede aandacht gewijd; maar in enkele
nummers bleken de dames de hoogte van
het stuk met moeite te kunnen bereiken.
Dan ontstaan er oDgcweDsclite zweringen,
die het golioelc nummer ontsieren.
In de piano's en pianissimo's komt de on
zuiverheid, in dc forto's de ruwheid het
meest uit. Dit is oen opmerking, die alle
vereenigingen, bestaande uit niet-geschool-
dc zangers en zangeressen, mij ten goede
mogen houden. In „Concordia" was er ge
daan, wat mogelijk was, om dat gevaar te
ontgaan en toch hoe vei bleef uien van
het gestelde ideial!
Wat Psabn 12 betreft kunnen wij veilig
zeggen, dat hij nog niet gereed was voor
een uitvoering.
We hebben twee duo's gehoord, waarvan
het tweede ons beter beviel dan het eerste,
maar er was iets ongelijksoortigs iu d?
overigens goede stemmen, dat zich niet
liet samenvoegen
De bromstemmen mogen wel wat minder
sterk uitkomen want het gaal toch w♦•zen-
lijk niet, om te hooren- wie het hardst kan
brommen, maar wel om een ondergrond te
geven, aan de solo-stem. Men zou op die
wijze den solo kunnen overbronuncn.
Het orgelspel van den directeur is boven
onzen lof, inaur we zouden bij een volgende
gelegenheid ook gaarne den titel van het
stuk kennen. Dan is de beoordoeling ge
makkelijker.
Met een kort slotwoord eindigde ds.
Bouma er op wijzende, dat hier alles, ook
het gezang onvolmaakt is, maar dat het.
gejuich in zaalger oorden, rein en heilig
zal wezen en aangenaam in do ooren van
den hooeen God. Daarna werd door alleu
gezongen Ps 10R 11 en eindigde de spre
ker inet dankzegging.
Wij stellen de uitvoeringen van „Con
cordia" op hoogen prijs. Deze ui'voering
bezorgde ons een avond van inwendig muzi
kaal genot Wij kunnen den volijverigen
directeur feliciteeren mot den goeden uit
slag.
Het timmerwerk der gemeente (Dorp)
is gegund aan J W. Timmermans voor
f252.50; het metselwerk aan P- v. d. Spek
voor f 115; het verfwerk aan J. Boger-
man voor f 137.80. Rijndijk: Timmerwerk
aan C. de Boer f 136; het metselwerk aan
II. de Graaff voor f 286, cn het verfwerk
aan N. van Egmond voor f 107.
Gisteravond hield ds. J. J. van Ingcn,
van Woubrugge, in „Salvatori" oen lezing
over Calvijn en Genève. In zijn inleiding
behandelde do spreker de komst van "'al-
vijn te genève, daartoe gedrongen door Fa-
reL Hij toekende daarna Calvijn als den
grooten hervormer en ook de stad Genèvo
in die dagen. Verder besprak hij bet op
treden van den reformator in dien tijd,
zijn streven en leven op elk gebied, de
auditing der Hoogeschool en ten slotte
de vrucht en de nawerking van zijn begin
selen. De spreker mocht zich verblijden in
een zeer aandachtig gehoor en eindigde
met gebed.
Juk. Uk. L>R N. C. Bfcl Ü1JSLLA.AR,
Lkiozn's nieuws Bobo km ekster.
HAARLEMMERMEER. Bij Kon. besluit
is met ingang van 1 Februari 1910, be
noemd tot. kantonrechter to Haarlemmer
meer mr. W. van Sod, thans kantonrechter
to Zaandam.
K ATWI.TK-AAN-ZEE. Bij beschikking
van den Minister van Koloniön is aan den
heer 1>. W. Gcsink, gediplomeerd huis-
en hoefsmid, alhier, zijnde niet de
laagste inschrijver, frooh gegund de leve
ring van een afsluithek voor liet nieuwe
douane-ótablissement te Palembang (Ned.-
ïndië).
Aan het strand is aangespoeld en ter
Strandvonderij gedeponeerd oen vat, in
houdende oocos-vet. Het fust was niet ge
merkt.
LISSE. Do uitslag van de aanbesteding
van den bouw van een woonhuis met
schuur in do Wagenstraat, voor rekening
van den heer A. van Kampen, is als volgt:
Metselwerk: J. Witzenburg 1494, G.
Ransdorp 1372. TimmerwerkJ. Beugels-
dijk 1833, J. P. Suikerland f 1590. Schil
der -en glaswerk: J. Bcmclman 162, A.
van, der Zaal 148 56, G. van Houten Gz.
147. SmidswerkP. D. Schouten 115.45,
H. Sohuts f 110.16, M. Breijen 92.70.
Loodgietcrswerk: F. Timmermans 215.
De verschillende werken zijn allo aan de
lsagste inschrijvers gegund.
Nu de circulaires inzake de verkrij
ging van gas in de Lisserbroek bij de bewo
ners aldaar zijn teruggehaald, blijkt het,
dat er zich 150 hebben opgegeven als ver
moedelijke gasverbruikers.
NOORDWIJK- Indien het waar is, wat
de burgemeester in do laatstgehouden
Raadsvergadering den heor Balkenende
antwoordde, dat n.L do straten, die gedeel
telijk opgebrokeu werden voor den to-
lephoonkabel, herstraat zullen worden, dan
mocht men daarmee, vooral wat de Zee
straat betreft, wel eens onverwijld begin
nen. Wat het trouwens met die Zeestraafc
is, begrijpt men niet. Zoo gauw de vochtig*
jaargetijden komen, is het daar een modder*
poel, t-en minste over een groot gedeelte.
Zou de ondergrond niet doorlatend genoeg
zijn?
Ons dunkt, dan moest men van de gelo-
gonheid maar gebruik maken, om niet al*
leen het smallo reepje, waaronder do tos'
lephoonkabcl loopt, op te breken en -nf
orde te maken, maar dan moest men den
gnnschen toestand maar eens ferm onder*
do oogen zien.
In de laatstgehouden vergadering t-of'
afd. Noordwijk van het „Hollandsch Bloem-
bollenkweekcrsgenootschap" vroeg de heet
Jac. van Went, of het bestuur niet gedaan
kon krijgcu, dat er eons een lezing gehou
den werd over „ontzuring van gronden."
Thans vernemen wij, dat het bestuur het
welk den laatsten tijd zeor actief is, üen
heer J. Bcuracr heeft uitgmoodigd, oin in
den loop der volgende week oen voordracht
to houden over ,;grondkennis," waarbij do
spreker ook het „ontzuren van den bodem"-
wel behandelen zal.
Wij vernamen dat de Noordwijksche
exporteurs uitgenoodigd zullen worden»
deze lezing te koinen bijwonen, doch dat
kweekers, die geen lid van H. B.-G. zijn.,
niet toegelaten zullen worden, wij hope?»
van harte, dat wij omtrent dit laatste ver
keerd zijn ingelicht, want een dergelijk*
uitsluitingsmaatregel zouden wij in dit spe-,
ciftal geval bejammeren, hoewel wij van den'
anderen kant ook toegeven, dat nog velen*
lid konden worden van H. B.-G. en dit uit
lakshoid verzuimen.
NOORDWIJKERHOUT. De onderafdeo-
ling Noordwijkerhoufc der vcreeniging „Do
Macht van het Kleine," gevestigd te Heem
stede, had het gonocgen dit jaar f 66.30 tv
kunnen afdragen aan het hoofdbestuur.
Dank zij den ijver en de toewijding def
drio damesooilectanten, telt de jeugdige af-'
deeling alhier reeds 51 leden
De voerman K. D. ging met een lee-
gen vrachtwagen, bespannen met twee jong»
paarden, naar Piet-Gijzenbrug, om een ia-
ding steenkolen te halen. Op den Kerk-
weg gekomen, schrikten de dieren van eeni--
ge boomen, dio men bezig was te planten»
en sloegen eensklaps op hol. De wagen
viel onderste mi, doch do voerman wist,
er bijtijds af t -ringen en kwam, wonder
boven wonder, met den schrik vrij. Een
eind verder werden do paarden tot staanl
gebracht. Gelukkig was de R.-K. Zusters-
school juist begonnen, anders ware het on
geluk misschien niet to overzien geweest.
ZOETERWOUDE. Do afdeoling Toonee!
der Noordwijkcrhoutschc muziekvereni
ging „Echo der Duinen" is uitgenoodigd
oen uitvoering te komen geven te Zoeter-
woude (Zie kleine advert.). Zij zal hieraan!
gevolg geven en opkomen met een geheel
nieuw programma. Een kluchtsnel in twe»
bedrijven zal afgewisseld worden met ko-
misohe duetten en een gezelschapsscène.
Het geheel belooft veel goeds, zoodat wu
niet twijfelen of dc „Echo" zal ook dit
maal weer veel succes hebben.
door
W. H. WILLIAMSON.
[Uit het Etigeltch.)
1)
I.
Liefde en eerzuoht.
Buiten het Raiser-Ferdinands-station in
Wccnen stond Alexis Groveener een oogen
blik te kijken naar de beweging van voer
tuigen en menschon om hem heen. Hij was
'n man van de wereld: niet in die beknopte
beteekenis, welke iemand beschrijft als een
nietsdoener, een najager van genoegens,
maar in die betere beteekenis, die een man
aanduidt, prettig in den omgang en met
een groote memchenkennis. Lang, rechtop
en slank, was hij net nog niet t e mooi voor
een man. Zijn gelaatstrekken waren zoo
regelmatig en hij was zoo goed gevormd, dat
hij iets vrouwelijks over zich gehad zou
hebben, indien hij niet zulke intelligente
bruine oogen en een geestigen trek om
zijn fijnen beweeglijken mond gehad had.
Hij was een aantrekkelijk mensch, met ar
tistiek gevoel en nog ongetrouwd, Grovee
ner was iemand van gemengd ras. Zijn
vader was de knappe kapitein Groveener
van de Wacht en zijn moeder de eigenzin
nige groot-hertogin Catharine van Rusland,
de mooiste van alle Romanoffs. Men zal
fieh het schandaal wel herinneren.
Alexis Groveener reisde in bet Oosten
ei» in 't Weston, in het Noorden en in het
Zuiden, belust op avonturen, die hij vond
en waarover hij te gelijk met andere din
gen schreef met de pen van een gelukkigen
schrijver.
In het eerst scheen hij plan te hebben om
te voet naar de plaats van zijn bestemming
te gaan, maar de modderige straat bracht
hem van zijn voornemen af; modder schrikt
de kieskeurigen dikwijls af. Hij riep een
victoria aan, „Ringstrasse 48," zei hij.
Het huis, waarvoor hij uitstapte, was een
mooi, groot, massief en eenvoudig gebouw;
Groveener was in zijn schik, toen hij het
zag. Hij keek vroolijk naar <le ramen; toen
keerde hij zich tot den koetsier, wien hij
een goudstukje gaf.
De man keek verbaasd; hij was zoo'n
vrijgevigheid niet» gewoon 1
„Ik geef nooit meer," zei Groveener, en
de koetsier dacht, dat een onverwacht
buitenkansje hem te beurt was gevallen.
Alexis Groveener ging zijn vriend, prins
Alexander van Rustenburg, bezoeken, die,
zooals de meeste menschen in Wcenen, op
een verdieping woonde.
De twee vrienden waren blij elkaar te
zien.
Je ziet er onrustig uit, Sandro," zei
Groveener.
„Werkelijk?"
Wat is er aan de hand Gaat keizer
Frans Jozef je rijn erfgenaam maken of
je benoemen tot heerscher over dg helft van
zijn Rijk?"
Prins Alexander glimlachte: zoo'n voor
uitzicht was prettig.
„Zoo'n geluk valt mij niet te beurt", zei
hij.
„Geluk! Geluk!" Hij lachte.
„Een wankelende troon, gepeupel, de
flikkering van staal, een keizerrijk spat-
uiteen. Ziedaar 1 de erfgenaam van den wij
zen ouden Keizer, cn dan zeg je nog: „niet
zoo'n geluk
Prins Alexander had een flinker knapper
uiterlijk <lan zijn vriend. Hij maakte al da
delijk een prettigen indruk, terwijl men
aan Groveeners gezicht moest wennen.
Lang, met breede schouders en een flink,
open gelaat met moedige blauwe oogen, en
een baard, scheen hij door zijn uiterlijk al
gezag in te boezemenhij was het ideaal
vaD een soldaat.
„Ziedaar!" herhaalde hij. „Als het staal
zou flikkeren, zou ik oen kansje krijgen;
maar er wordt te voel over oorlog gespro
ken dan dat het op vechten aan zou ko
men."
„Ik geloof, dat ik liever door het woord
dan door het rwaard geregeerd zou worden.
Pas op, wanneer er zwijgende mannen aan
het bestuur zijn." „Waarom?"
„Als menschen iets waard zijn, moeten ze
werken of spreken. Zij, die idealen vóór
zich zien en door de beschrijvingen daarvan
anderen aanvuren, krijgen de dingen wel
gedaanmaar gewoonlijk moeten anderen
ze uitvoeren."
„En je houdt niet van iemand, dio zwijgt
aan het bewind?"
„In dezen ontaarden tijd, nu de meesten
alleen maar om zichzelf denken en slec'-'S
weinigen om den Staat, vertrouw ik den
r.-.n, cie altijd werkt, niet. H'j kin een*
invloed uitoefenen in een verkeerde rich
ting, wat zou kunnen leiden tot oorlog in
plaats van vrede; tot verwoesting inplaats
van verbetering. Woorden kunnen gewikt
en gewogen worden, wèl of niet in toepas
sing gebracht worden. Maar daden!"
„Liever een toespraak, die ophitst dan
een losbranding van de cavalerie, hè?
Hm!...."
Groveener stak een sigaret op en keek
zijn vriend doordringend aan. Hij doorzag
hem.
„Ik begin te begrijpen wat het leven
eigenlijk is/' zei prins Alexander.
„Een aanval?"
„Dat hangt er van af."
„Ik denk dat het van de uitkomst af
hangt?"
Prins Alexander knikte.
De twee vrienden waren voor een oogen
blik stil. Niet, dat het onderwerp van hun
gesprek hen in de war bracht, maar het
gaf hun veel te denken. Groveener had
veel meer over philosophic en over het leven
nagedacht dan do Prins. Hij had de men
schen gadegeslagen met het oog van een
dichter en had vele dingen gezien, die ver
borgen waren voor degenen, die verstandig
en voorzichtig waren wat militaire zaken
betreft.
Prins Alexander was een knap soldaat,
die verlangde naar den strijd, en wien het
wachten zwaar viel.
Dit wachten was echter goed voor hem
geweest
Groveener keek zijn vriend aan en zag een
trek van verlangen in zijn gezicht. Dc Prins
was onvoldaan.
„Waaraan denk je?" zei Groveener kalm.
"De andere haalde zijn schouders op.
„Jij bent tevreden, Alexis," zei de
Prins. „Je schrijft en je voert dua wat uit
en hebt jezelf een naam verworven. Maar
wat doe ik? Ik heb genoeg van dat eeuwig»
gedril, godril cn nog eens gedril. ZaJ het
nooit eens iels anders dan gedril zijnf"
„Wie zal 't zeggen? Vraag het aan Bis*
ma rek"
„Is schrijven prettig?"
Groveener knikte toestemmend.
„Sommigen dictecren; als je dat som#
boter bevalt."
„Neon; ik zou het niet verder dan telc^
grammen brengen. Alexis, donk het jo een*
inDo Russen overschrijden de grens van
den Balkan en dan ik rnet een verrekijker
aan het hoofd van mijn regiment!"
Hij hield op en schudde het hoofd.
„Waartoe dient het! Ik verlang zelfs niefc
naar oorlog, maar ik wil ook niet sterven
zóó, dat er niets anders dan mijn jaartallen
op mijn grafsteen komen. „Hier ligt prins
Alexander van Rustenburg enz., die op
zijn honderdste jaar stierf".
„Ben jo in iets teleurgesteld, Sandro?"'
vroeg Groveener.
„Teleurgesteld V'
„Ja."
De ander haalde weer zijn schouders op.
„Dan heb jo gelezen of nagedacht inplaat#
vad dat eeuwige gedril. Gezegend zijn zij,
die verlangen, want als zij tot daden komen,
zullen zij do wereld in beweging brengen.
Maak je maar niet bezorgd over je graf
schrift. Zij, die daar altijd over tobben,
verdienen zelden con goed Ik ben in het
goede oude Weenen teruggekomen om een»
een beetje uit te rusten."
(Wordt vervolgd)*