N». 15314 Zatertlag 33 Januari. A». 1910. §eze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Om ons heen in de Maatschappij. FEUILLETON. Het Huwelijk van den Prins. LEIDSCH DAGBLAD PRLTS DER ADYERTENTIEN Van 16 regels AL05. Iedere regel meer f0.17£. Grootere letters naar plaatsrnimte. - Kleine edvertentiën van 30 woorden 40 Oentsoontant; elk tiental woorden meer 10 Cents.-Voor het incasseeren wordt ƒ0.05 berekend. PRIJS UKZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Cents j per 3 maanden f 1,10, Bciten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd s\jn 1.30, franco per post 1.65. XXV. Zooals vrij opmerkten zijn de uitdrukkin gen „loon" cn „rente", zeer na aan elkan der verwant, ofschoon men gewoon is al leen de opbrengst van zeker kapitaal, dat uitgeleend of uitgezet wordt, met den naam van rente te bestempelen. Vandaar dat men spreekt van een renteuier: iemand die leeft van de opbrengst van zijn belegd kapitaal. Dut kapitaal wordt verhuurd. Het gebruik er van wordt tijdelijk aan anderen afgestaan. De huurprijs is de rente. Die zijn kapi taal, hier in den zin van „geld" opgevat, aan anderen ten gebruike afstaat, noemt men een credictgever. Zoo spreekt men van het crediet van den Staat, om daarmede aan te duiden de geld- leeningen, die de IUgoering gesloten heeft om in de buitengewone kosten der Staats huishouding te voorzien. De Staat neemt dit geld met op om er wiast mede te be halen. Waar particuliere personen geld op nemen is het juist andersom; althans in den regel. Vandaar dan ook dat men het credLiet de basis van handel en nijverheid noemt. Wanneer ieder slechts over ziju eigene middelen te beschikken had, zou de maat schappelijke voort brenging weinig beteeke- nis hebben en uit dat oogpunt is het zeer gelukkig dat zoovelcn niet over voldoende middelen kunnen beschikken, daar het an ders vaak aan ondernemingsgeest ontbreken zou. -Thans is de ondernemingsgeest groot, omdat velen, in het produceeren of han delen op grootc schaal ecu middel zien om hun maatschappelijke s elling te verbilerci maar dan moeten zij ook, zxxlra dc onder noming eenige uitgebreidheid verkrijgt, in den regel geld opnemen van anderen, die het tijdelijk niet behoeven, of van instel lingen, dio van het geven van crediet werk maken. Die een ander crediet geeft, stelt ver trouwen in hem; dit wordt door het woord zelf aangeduid. Onder „orodiet geven", ver staat men daarom ook, het aan iemand ver- koopen, zonder dadelijke betaling te eischcn, in het vertrouwen dus, dat hij later wel betalen zal. Bij het werkelijke crediet ge ven, het leenen van geld, is van vertrou wen veel minder sprake. Men vertrouwt wel iemand zijn geld toe, maar ©ischt in den regel eeuige zekerheid, dat er later teruggave zal xilaats hebben. Men kent twee soorteu van zekerheid: persoonlijke on zakelijke. Onder persoonlijke zekerheid verstaat men borgtocht, onder za kelijke het verbinden van zijn goederen. Bij afstand van goederen tegen betaling op termijn of zoogenaamd verkoopen op crediet, wordt schijnbaar geen rente bere kend, dioch dit i9 niets moer dan schijn, daar degene die op crodiet. verkoopt, fei telijk zijn geld gedurende eanigen tijd uit leent. Hij berekent daarvoor een rente, in den vorm van verhoogden prijs, soms ook wel in dien van mindere kwaliteit. De rente of interest van geleend geld is meestal gedurende geruiracn tijd vrij alge» moon even hoog. Nu en dan ontstaat er verhooging of verlaging, waartoe verschil lende omstandigheden aanleiding kunnen geven. Den stand der rent* op een ge geven oogenblik, dat wil zeggeu hoe hoog of hoe laag, noemt men rente-standaard. Evenals bij den prijs der zaken en bij de loon en, neemt men veelal aan dat de rente standaard afhangt van de verhouding tusschen vraag en aanbod. Is er overvloed van te beleggen kapitaal, dan zal het geld goedkoop, d. w. z. de rente laag worden. Wordt er veel meer gevraagd dan men be schikbaar heeft, dan zal het geld duur of de rente hoog worden. Men mag intusschen veilig aannemen, dat in deze aangelegenheid de vraag vooral boslisscnd is bij dc bepaling van den rente standaard en dat het aanbod zich naar de vraag regelt. Herhaaldelijk hebben de fei ten dit bewezen. In ons land is de rente- standaard gedurende lange jaren in normale omstandigheden bepaald guweesl op vijf ten hen der J. Door de verlaging der rechten op den overgang van vaste goederen, door de uitbreiding der steden en door het oprich ten van vele nijverheids- en handels-onder nemingen nam de vraag naar geld zeer sterk toe. Desniettegenstaande daalde dc rentestandaard. Dit werd niet daardoor veroorzaakt dat tegenover de vermeer derde vraag plotseling veel kapitaal onts'ond of, liever gezegd, het kapitaal vermei»rierilc of het nationaal vermogen toenam. Het is zelfs zeer waarschijnlijk dat in dien tijd liet nationaal vermogen verminderde, om dat veel geld verloren werd met specula tion in vreemde fondsen en omdat het voor landbouw en industrie geen .tijd van bloei was. - Hoogstwaarschijnlijk moet het verschijn sel hieraan worden toegeschreven, dat d© vermeerderde vraag bij de kapitalisten wel kom was. Zij waren nu niet langer ver plicht hun geld te beleggen in vaak onbe trouwbare oï aan groote waarde-schomme lingen onderhevige buitenlandsclie fondson, en boden het dus tegen verlaagde rente aan ter belegging in hypotheken of in aandoe- len in binnehlandschc maatschappijen; van koop- of geldhandel. Hierbij kwam nog de achteruitgang, destijds, van den landbouw, de daarmedsgepaard gaande daling der pachtprijzen en deu uls een g-volg daar van gostaakten aunkix>p van grond dom- het groot-kapitaal. Is de toenemende behoefte aan crodiet ten gebruike voor de n ij verheid ©u den handel, een gunstig, dun wel een ongunstig toeken voor de maatschappelijke welvaart 't Bij de beantwoording dier vraag dient men te onderschei don. Wanneer een particulier persoon verlie zen lijdt en genoodzaakt is crediet op te nemen, of zijn bestaand crediet to vergroo- ten, dan is dat voor hem' geen gunstig teeken. Wanneer echter algemeen de vraag naar geld toeneemt, zonder dat de ren te-stand aard liooger wordt, dun bewijst dit dat de pro ductie toeneemt. Het is een gunstig ver schijnsel, want men vindt meer en beter gelegenheid tot belegging dan voorheen; omdat er meer gclegcnlioid is ontstaan om. door het huren van kapitaal, iu nieuwe of zich uitbreidende ondernemingen nieuwe bronnen van bestaan te vinden. De sterk toegenomen behoefte aan orediet, is zelfs een oorzaak van nieuwe welvaart geworden. Zij heeft het aaDzijn geschonken aan een geheel nieuw maatschappelijk ver schijnsel, bekend onder den naam van ere- dietwezen. Onder credietwezen verstaat uien het als borocp of bedrijf verschaffen van de gelegenheid tot het bekomen van voorschot ten voor allerlei doeleinden. W. HAZERSWOUDE. Gisteravond gaf de gemengde Christelijke zangverecniging „Concordia" haar zesde uitvoering onder directie van den heer A. ten Hoor. In het nette kerkgebouw met zijn heldere verlich ting, zijn vroolijke tinten en zijn wellui dend orgel vindt men zich aanstonds op zijn gemak en het kan verwondering wek ken, dat op zoo'n avond niet allo plaatsen bezet zijn. Ds. Bouma opende met een kort gebed en dito woord Daarna werd het program ma zeer vlug achter elkander afgewerkt en wij kunnen het als een aanbeveling beschou wen, dat de gelegenheid tot praten en wat dies meer zij niet werd geboden. Er heerschto dan ook aandacht en stilte van het begin tot het eind. In den regel waren de stukken goed in gestudeerd on aan de kraohtsnuanceeringen was goede aandacht gewijd; maar in enkele nummers bleken de dames de hoogte van het stuk met moeite te kunnen bereiken. Dan ontstaan er oDgcweDsclite zweringen, die het golioelc nummer ontsieren. In de piano's en pianissimo's komt de on zuiverheid, in dc forto's de ruwheid het meest uit. Dit is oen opmerking, die alle vereenigingen, bestaande uit niet-geschool- dc zangers en zangeressen, mij ten goede mogen houden. In „Concordia" was er ge daan, wat mogelijk was, om dat gevaar te ontgaan en toch hoe vei bleef uien van het gestelde ideial! Wat Psabn 12 betreft kunnen wij veilig zeggen, dat hij nog niet gereed was voor een uitvoering. We hebben twee duo's gehoord, waarvan het tweede ons beter beviel dan het eerste, maar er was iets ongelijksoortigs iu d? overigens goede stemmen, dat zich niet liet samenvoegen De bromstemmen mogen wel wat minder sterk uitkomen want het gaal toch w♦•zen- lijk niet, om te hooren- wie het hardst kan brommen, maar wel om een ondergrond te geven, aan de solo-stem. Men zou op die wijze den solo kunnen overbronuncn. Het orgelspel van den directeur is boven onzen lof, inaur we zouden bij een volgende gelegenheid ook gaarne den titel van het stuk kennen. Dan is de beoordoeling ge makkelijker. Met een kort slotwoord eindigde ds. Bouma er op wijzende, dat hier alles, ook het gezang onvolmaakt is, maar dat het. gejuich in zaalger oorden, rein en heilig zal wezen en aangenaam in do ooren van den hooeen God. Daarna werd door alleu gezongen Ps 10R 11 en eindigde de spre ker inet dankzegging. Wij stellen de uitvoeringen van „Con cordia" op hoogen prijs. Deze ui'voering bezorgde ons een avond van inwendig muzi kaal genot Wij kunnen den volijverigen directeur feliciteeren mot den goeden uit slag. Het timmerwerk der gemeente (Dorp) is gegund aan J W. Timmermans voor f252.50; het metselwerk aan P- v. d. Spek voor f 115; het verfwerk aan J. Boger- man voor f 137.80. Rijndijk: Timmerwerk aan C. de Boer f 136; het metselwerk aan II. de Graaff voor f 286, cn het verfwerk aan N. van Egmond voor f 107. Gisteravond hield ds. J. J. van Ingcn, van Woubrugge, in „Salvatori" oen lezing over Calvijn en Genève. In zijn inleiding behandelde do spreker de komst van "'al- vijn te genève, daartoe gedrongen door Fa- reL Hij toekende daarna Calvijn als den grooten hervormer en ook de stad Genèvo in die dagen. Verder besprak hij bet op treden van den reformator in dien tijd, zijn streven en leven op elk gebied, de auditing der Hoogeschool en ten slotte de vrucht en de nawerking van zijn begin selen. De spreker mocht zich verblijden in een zeer aandachtig gehoor en eindigde met gebed. Juk. Uk. L>R N. C. Bfcl Ü1JSLLA.AR, Lkiozn's nieuws Bobo km ekster. HAARLEMMERMEER. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Februari 1910, be noemd tot. kantonrechter to Haarlemmer meer mr. W. van Sod, thans kantonrechter to Zaandam. K ATWI.TK-AAN-ZEE. Bij beschikking van den Minister van Koloniön is aan den heer 1>. W. Gcsink, gediplomeerd huis- en hoefsmid, alhier, zijnde niet de laagste inschrijver, frooh gegund de leve ring van een afsluithek voor liet nieuwe douane-ótablissement te Palembang (Ned.- ïndië). Aan het strand is aangespoeld en ter Strandvonderij gedeponeerd oen vat, in houdende oocos-vet. Het fust was niet ge merkt. LISSE. Do uitslag van de aanbesteding van den bouw van een woonhuis met schuur in do Wagenstraat, voor rekening van den heer A. van Kampen, is als volgt: Metselwerk: J. Witzenburg 1494, G. Ransdorp 1372. TimmerwerkJ. Beugels- dijk 1833, J. P. Suikerland f 1590. Schil der -en glaswerk: J. Bcmclman 162, A. van, der Zaal 148 56, G. van Houten Gz. 147. SmidswerkP. D. Schouten 115.45, H. Sohuts f 110.16, M. Breijen 92.70. Loodgietcrswerk: F. Timmermans 215. De verschillende werken zijn allo aan de lsagste inschrijvers gegund. Nu de circulaires inzake de verkrij ging van gas in de Lisserbroek bij de bewo ners aldaar zijn teruggehaald, blijkt het, dat er zich 150 hebben opgegeven als ver moedelijke gasverbruikers. NOORDWIJK- Indien het waar is, wat de burgemeester in do laatstgehouden Raadsvergadering den heor Balkenende antwoordde, dat n.L do straten, die gedeel telijk opgebrokeu werden voor den to- lephoonkabel, herstraat zullen worden, dan mocht men daarmee, vooral wat de Zee straat betreft, wel eens onverwijld begin nen. Wat het trouwens met die Zeestraafc is, begrijpt men niet. Zoo gauw de vochtig* jaargetijden komen, is het daar een modder* poel, t-en minste over een groot gedeelte. Zou de ondergrond niet doorlatend genoeg zijn? Ons dunkt, dan moest men van de gelo- gonheid maar gebruik maken, om niet al* leen het smallo reepje, waaronder do tos' lephoonkabcl loopt, op te breken en -nf orde te maken, maar dan moest men den gnnschen toestand maar eens ferm onder* do oogen zien. In de laatstgehouden vergadering t-of' afd. Noordwijk van het „Hollandsch Bloem- bollenkweekcrsgenootschap" vroeg de heet Jac. van Went, of het bestuur niet gedaan kon krijgcu, dat er eons een lezing gehou den werd over „ontzuring van gronden." Thans vernemen wij, dat het bestuur het welk den laatsten tijd zeor actief is, üen heer J. Bcuracr heeft uitgmoodigd, oin in den loop der volgende week oen voordracht to houden over ,;grondkennis," waarbij do spreker ook het „ontzuren van den bodem"- wel behandelen zal. Wij vernamen dat de Noordwijksche exporteurs uitgenoodigd zullen worden» deze lezing te koinen bijwonen, doch dat kweekers, die geen lid van H. B.-G. zijn., niet toegelaten zullen worden, wij hope?» van harte, dat wij omtrent dit laatste ver keerd zijn ingelicht, want een dergelijk* uitsluitingsmaatregel zouden wij in dit spe-, ciftal geval bejammeren, hoewel wij van den' anderen kant ook toegeven, dat nog velen* lid konden worden van H. B.-G. en dit uit lakshoid verzuimen. NOORDWIJKERHOUT. De onderafdeo- ling Noordwijkerhoufc der vcreeniging „Do Macht van het Kleine," gevestigd te Heem stede, had het gonocgen dit jaar f 66.30 tv kunnen afdragen aan het hoofdbestuur. Dank zij den ijver en de toewijding def drio damesooilectanten, telt de jeugdige af-' deeling alhier reeds 51 leden De voerman K. D. ging met een lee- gen vrachtwagen, bespannen met twee jong» paarden, naar Piet-Gijzenbrug, om een ia- ding steenkolen te halen. Op den Kerk- weg gekomen, schrikten de dieren van eeni-- ge boomen, dio men bezig was te planten» en sloegen eensklaps op hol. De wagen viel onderste mi, doch do voerman wist, er bijtijds af t -ringen en kwam, wonder boven wonder, met den schrik vrij. Een eind verder werden do paarden tot staanl gebracht. Gelukkig was de R.-K. Zusters- school juist begonnen, anders ware het on geluk misschien niet to overzien geweest. ZOETERWOUDE. Do afdeoling Toonee! der Noordwijkcrhoutschc muziekvereni ging „Echo der Duinen" is uitgenoodigd oen uitvoering te komen geven te Zoeter- woude (Zie kleine advert.). Zij zal hieraan! gevolg geven en opkomen met een geheel nieuw programma. Een kluchtsnel in twe» bedrijven zal afgewisseld worden met ko- misohe duetten en een gezelschapsscène. Het geheel belooft veel goeds, zoodat wu niet twijfelen of dc „Echo" zal ook dit maal weer veel succes hebben. door W. H. WILLIAMSON. [Uit het Etigeltch.) 1) I. Liefde en eerzuoht. Buiten het Raiser-Ferdinands-station in Wccnen stond Alexis Groveener een oogen blik te kijken naar de beweging van voer tuigen en menschon om hem heen. Hij was 'n man van de wereld: niet in die beknopte beteekenis, welke iemand beschrijft als een nietsdoener, een najager van genoegens, maar in die betere beteekenis, die een man aanduidt, prettig in den omgang en met een groote memchenkennis. Lang, rechtop en slank, was hij net nog niet t e mooi voor een man. Zijn gelaatstrekken waren zoo regelmatig en hij was zoo goed gevormd, dat hij iets vrouwelijks over zich gehad zou hebben, indien hij niet zulke intelligente bruine oogen en een geestigen trek om zijn fijnen beweeglijken mond gehad had. Hij was een aantrekkelijk mensch, met ar tistiek gevoel en nog ongetrouwd, Grovee ner was iemand van gemengd ras. Zijn vader was de knappe kapitein Groveener van de Wacht en zijn moeder de eigenzin nige groot-hertogin Catharine van Rusland, de mooiste van alle Romanoffs. Men zal fieh het schandaal wel herinneren. Alexis Groveener reisde in bet Oosten ei» in 't Weston, in het Noorden en in het Zuiden, belust op avonturen, die hij vond en waarover hij te gelijk met andere din gen schreef met de pen van een gelukkigen schrijver. In het eerst scheen hij plan te hebben om te voet naar de plaats van zijn bestemming te gaan, maar de modderige straat bracht hem van zijn voornemen af; modder schrikt de kieskeurigen dikwijls af. Hij riep een victoria aan, „Ringstrasse 48," zei hij. Het huis, waarvoor hij uitstapte, was een mooi, groot, massief en eenvoudig gebouw; Groveener was in zijn schik, toen hij het zag. Hij keek vroolijk naar <le ramen; toen keerde hij zich tot den koetsier, wien hij een goudstukje gaf. De man keek verbaasd; hij was zoo'n vrijgevigheid niet» gewoon 1 „Ik geef nooit meer," zei Groveener, en de koetsier dacht, dat een onverwacht buitenkansje hem te beurt was gevallen. Alexis Groveener ging zijn vriend, prins Alexander van Rustenburg, bezoeken, die, zooals de meeste menschen in Wcenen, op een verdieping woonde. De twee vrienden waren blij elkaar te zien. Je ziet er onrustig uit, Sandro," zei Groveener. „Werkelijk?" Wat is er aan de hand Gaat keizer Frans Jozef je rijn erfgenaam maken of je benoemen tot heerscher over dg helft van zijn Rijk?" Prins Alexander glimlachte: zoo'n voor uitzicht was prettig. „Zoo'n geluk valt mij niet te beurt", zei hij. „Geluk! Geluk!" Hij lachte. „Een wankelende troon, gepeupel, de flikkering van staal, een keizerrijk spat- uiteen. Ziedaar 1 de erfgenaam van den wij zen ouden Keizer, cn dan zeg je nog: „niet zoo'n geluk Prins Alexander had een flinker knapper uiterlijk <lan zijn vriend. Hij maakte al da delijk een prettigen indruk, terwijl men aan Groveeners gezicht moest wennen. Lang, met breede schouders en een flink, open gelaat met moedige blauwe oogen, en een baard, scheen hij door zijn uiterlijk al gezag in te boezemenhij was het ideaal vaD een soldaat. „Ziedaar!" herhaalde hij. „Als het staal zou flikkeren, zou ik oen kansje krijgen; maar er wordt te voel over oorlog gespro ken dan dat het op vechten aan zou ko men." „Ik geloof, dat ik liever door het woord dan door het rwaard geregeerd zou worden. Pas op, wanneer er zwijgende mannen aan het bestuur zijn." „Waarom?" „Als menschen iets waard zijn, moeten ze werken of spreken. Zij, die idealen vóór zich zien en door de beschrijvingen daarvan anderen aanvuren, krijgen de dingen wel gedaanmaar gewoonlijk moeten anderen ze uitvoeren." „En je houdt niet van iemand, dio zwijgt aan het bewind?" „In dezen ontaarden tijd, nu de meesten alleen maar om zichzelf denken en slec'-'S weinigen om den Staat, vertrouw ik den r.-.n, cie altijd werkt, niet. H'j kin een* invloed uitoefenen in een verkeerde rich ting, wat zou kunnen leiden tot oorlog in plaats van vrede; tot verwoesting inplaats van verbetering. Woorden kunnen gewikt en gewogen worden, wèl of niet in toepas sing gebracht worden. Maar daden!" „Liever een toespraak, die ophitst dan een losbranding van de cavalerie, hè? Hm!...." Groveener stak een sigaret op en keek zijn vriend doordringend aan. Hij doorzag hem. „Ik begin te begrijpen wat het leven eigenlijk is/' zei prins Alexander. „Een aanval?" „Dat hangt er van af." „Ik denk dat het van de uitkomst af hangt?" Prins Alexander knikte. De twee vrienden waren voor een oogen blik stil. Niet, dat het onderwerp van hun gesprek hen in de war bracht, maar het gaf hun veel te denken. Groveener had veel meer over philosophic en over het leven nagedacht dan do Prins. Hij had de men schen gadegeslagen met het oog van een dichter en had vele dingen gezien, die ver borgen waren voor degenen, die verstandig en voorzichtig waren wat militaire zaken betreft. Prins Alexander was een knap soldaat, die verlangde naar den strijd, en wien het wachten zwaar viel. Dit wachten was echter goed voor hem geweest Groveener keek zijn vriend aan en zag een trek van verlangen in zijn gezicht. Dc Prins was onvoldaan. „Waaraan denk je?" zei Groveener kalm. "De andere haalde zijn schouders op. „Jij bent tevreden, Alexis," zei de Prins. „Je schrijft en je voert dua wat uit en hebt jezelf een naam verworven. Maar wat doe ik? Ik heb genoeg van dat eeuwig» gedril, godril cn nog eens gedril. ZaJ het nooit eens iels anders dan gedril zijnf" „Wie zal 't zeggen? Vraag het aan Bis* ma rek" „Is schrijven prettig?" Groveener knikte toestemmend. „Sommigen dictecren; als je dat som# boter bevalt." „Neon; ik zou het niet verder dan telc^ grammen brengen. Alexis, donk het jo een* inDo Russen overschrijden de grens van den Balkan en dan ik rnet een verrekijker aan het hoofd van mijn regiment!" Hij hield op en schudde het hoofd. „Waartoe dient het! Ik verlang zelfs niefc naar oorlog, maar ik wil ook niet sterven zóó, dat er niets anders dan mijn jaartallen op mijn grafsteen komen. „Hier ligt prins Alexander van Rustenburg enz., die op zijn honderdste jaar stierf". „Ben jo in iets teleurgesteld, Sandro?"' vroeg Groveener. „Teleurgesteld V' „Ja." De ander haalde weer zijn schouders op. „Dan heb jo gelezen of nagedacht inplaat# vad dat eeuwige gedril. Gezegend zijn zij, die verlangen, want als zij tot daden komen, zullen zij do wereld in beweging brengen. Maak je maar niet bezorgd over je graf schrift. Zij, die daar altijd over tobben, verdienen zelden con goed Ik ben in het goede oude Weenen teruggekomen om een» een beetje uit te rusten." (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 1