Ingezonden. Uit da Rechtzaal. Gemengd Nieuws. Geacüte Heer Redacteur 1 Beleefd verzoekt ondergetcekcnde ecnige plaatsruimte in uw blad. Het etukje lezende, betreffende het ge sprokene op een geheelonthouders-vergade ring, trilde ik van verontwaardiging. Ol denkt de lezer weer een geheelonthou der. „Mis", ik trilde van verontwaardi ging over de slotsom van het stukje. Zij, die vijfhonderd gulden inkomen hebben, kunnen geen belasting betalen, maar er kan wel een groot en diep kanaal gegraven vrorden van den drank, dien deze personen gebruiken. Nu, Mijnheer de geheelonthou der, ik droomde vannacht en zag u staan aan dat u." 0egraven kanaal, nog droog, maar do vulling zou een aanvang nemen en uwe oogen werden van verbazing al groo- ter en grooter, want, wat moesten zij aan schouwen, niet de werklieden met f 500 in komen (och ja, er waren er wel bij, maar als 't daar van had moeten komen zou het kanaal nooit voor de scheepvaart dienst kunnen doen), maar stijve burgcrluitjes gooiden er hun aantal vaste voor-den-mid dag-bittertjes in, renteniei soms wel een kannetje daa studenten hun Hulstkampjes (en niet weinig) en velen uit- de hecle geringe klas. Welke zijn de mens hen die f 500 inko men 1 /ben, Mijnheer de geheelonthouder'? Gaat staan aan de drukkerij en zulk soort inkela en ziet de menschen aan, och over het geheel geen jeneverhoofden. Arbeid zame menschen die hun laatsten cent voor het huishouden geven, want zij weten dat er toch al veel te ko*i komfc en men be hoort tot den stand waarin men fatsoenlijk voor den dag moet komen. Gij, die zoo goed kunt rekenen, reken nu eens uit hoe de menschen er moeten ko- m?n van f 500 inkomen en dan moogt gij ccn klein gezin nemen en als gij dan naar uw beste weten hun gewone dagelijksehe behoeften neemt, nonder luxe of drankuit gaven, dan ruit. gij uitroepen: ik kom veel te kort. Ja, Mijnheer, en gaat eens een paar weken logeeren in zoo'n gezin (die er o, zoo fatsoenlijk uitzien, ja ze hebben het bepaald zoo kwaad niet op het oog), maar breng goed kostgeld mee, want anders gaat u er bepaald e e n t j e nemen d© derde dag vanwege de flauwte en gij zult zien, dat als die menschen belasting betalen, zij in den voLsten zin van het woord geheel onthouders tnj'n. Waar moet men het uit zien te halen! Uit het eten, want daar heb je met de andere onvermijdelijks te uitgaven je week- huur voor noodig, nu dan neemt men ons spek minder op een ons en men beknib belt zich nog meer op zulk soort dingen en men heeft een termijnbelasting bij elkaar. Heeft men een groot huishouden dan kan men er niet eens allen van eten; de vrouw verdient er bij met wasschen of naaien, maar helaas, als de vrouw daartoe niet in staat is: bijv. vrouw of kind, die iets meer noodig hebben, dan zulk voedsel en daar niets bijzonders voor kan koopen, neon zelfs de belasting er uit moet zien to halen en men dan zulk geld weg moet bren gen, ja, Mijnheer, dan schreit men bloedige tranen, maar niemand die dat ziet. En dan te weten dat or v e 1 e n zijn, die noch hun wijn of bier bij hun heerlijk diner behoefden te laten, als zij het portie van doze lieden meer betaald®... Gaat zien „Mijnheer de Geheelonthouder", do bierfuiven der studenten en gij zult we ten waar de onmetelijke plassen blijven, reel verzwelgd en veel vermorsebt. Zoo zou ik voort kunnen gaan, nog lang, maar ik vrees al te veel van den Redacteur gevergd te hebben. X* Naschrift der Redactie. Wij verheugen ons dat ook in de werk manskringen ons stukje over het drankge bruik in Leiden de aandacht heeft getrok ken doch hadden liever gewild dat de ver ontwaardiging van. X. en vele anderen had betroffen het droeve feit dat or jaarlijks in onze stad zulk een enorm bedrag aan ster ken drank, enz., wordt uitgegeven. Gewild dat hij zijn mede-arbeiders had toegeroe pen: dan doen wij aan het vormen van dien jeneverpias niet langer mee. Als hij wil beweren, dat wij alleen den arbeiders do 6chuld van dit enorm gebruik geven, dan is hij onwaar. Wij hebben al leen gezegd, dat zij door hun veel grooter aantal alleen reeds daarin een belangrijk aandeel hebben. Laat X. maar eens nagaan hoeveel vergunningen hier in Leiden zijn en welk -"een betrekkelijk klein deel er van heeren- of burgeroafé's zijn en verreweg het grootste deel bijna uitsluitend bezocht wor den door personen uit den werkenden stand. Als deze klasse niet dronk, niet véél dronk, zouden do kroegen, wier hou ders op hoogo Lasten zitten, niet kunnen blijven bestaan. Toch blijven ze en menig café-houdertjo heeft het stoffelijk vrij wat beter dan de werkman, die er zijn borreJ drinkt Als X. een arbeidersvriend wil zijn, mag hij hot drinken niet vergoelijken. Ook in de burger- en hoogere klasse zijn nog de drinkgewoonten in eere. Maar daar wreekt zich eiken stuiver aan drank uitgegeven niet op het gezin, dat voor de nooddruft niets van 's mans inkomen kan missen. In „De Nieuwe Tijd," een sociaal-demo- rratisch tijdschrift, heeft een Leidsoh fa brieksarbeider, naar wij ons herinneren, eens medegedeeld, dat door elkaar gere kend een fabrieksarbeider van f 1f 3 per week aan drank uitgeeft. Is dat niet om te schreien 1 En mochten wij er niet op wijzen, dat waar men er op aandringt, dat menschen met f 10 a f 12 inkomen per week niet lan ger zullen bijdragen in de gemeentelijke in komstenbelasting omdat het huisgezin deze ceuigo guldens niet kan derven, wat wij trouwens niet ontkennen, mochten wij er clan niet op wijzen, dat het ook niet ge oorloofd is veel meer er van af te nemen voor den drank? X. en anderen, die aan heb hoofd van de werklieden'staan en ge-1 roepen of «ageroepen hnn belangen trach ten te bevorderen, wilden we dit vooral doen 'nzien, opdat zij voor zooverre ze het nog niet doen, ook bestrijden de door deze klasse nog beerschende drinkgewoonten, die bij veel ander kwaad daar vooral ar moede en ellende veroorzaken. Poging tot doodslag. Voor het gerechtshof te 's-Grovenhage heeft terechtgestaan de le-jarigê M. v., tuinde-rsknecht te Monster, die op 8 Sep tember 1909 op zijn vader twee scheten had gelost uit eca met scherpe patronen gela den revolver, waardoor deze was toege bracht een borstwond ea een sohampaehot- wond. De kogel, die in de borst was door gedrongen, was afgestuit op do vierde rib. Was het eerste schot ieta booger of iets la ger aangekomen, of was de kogel va* het tweede schot i* het lichaam doorgedrongen, dan waren de schoten doodelijk gewocat. Te dier zako had do rechtbank te 's-Gravenhage na verhoor van 8 getuigen, waaronder twee gotuigen deskandigen, beklaagde wegens po ging tot doodslag veroordeeld tot 5 jaar ge vangenisstraf. Do offioier van justitie had 6 jaar gevorderd. Aanleiding tot het gebeurde was, blijkens het verslag van den raadsheer-rapporteur, mr. Vollgraff, dat de vade-r van beklaagde, dio een zenuwachtig en oploopond man is, dezen, die reeds herhaaldelijk rich aan diefstallen had schuldig gemankt, bad ver weten, een biljet was f 100 van hem te heb ben woggenomen. Bekl., die een haat tegen zijn vader heeft, had toen of eenigo dar- gen te voren m Den Haag op hot Spui een revolver gekocht en toen dee middags zijn vader hem weder over d9 zaak wilde onderhoudon en hem daartoe bij den schou der had beetgepakt, onder het zeggen: „ga jij eens mee, jongetje," was bekl., die in een herberg oen glaasje zat te drinken, met zijn vader medegegaan, maar buiten in het voorportaal gekomen, was hij tegen over zijn vader gaan staan en had op zijn vader de schoten gelost, zeggende: „daar ga je, hl1" Bekl. beweerde thans, evenals voor de rechtbank, uit zelfverdediging te hebben gehandeld, omdat hij vreeede, dat rijn va der hem van het leven zou berooven. Hij had niet de bedoeling, zijn vader van het leven te berooven. Nooit had hij gezegd: „daar ga je, blHet bankbiljet had bokl. op het erf van zijn vader gevonden. Dat zijn vader hot vermiste, wist hij niet. Do president, mr. Storck, noemde het feit, dat bekl. heeft gepleegd, meer dan schandelijk en niet goed te praten, terwijl mr. Vollgraff bekl. onderhield over zijn slecht levensgedrag. In 1908 was hij ter beschikking der Regee- ring gesteld wegens diefstal met geweldple ging, wellc vonnis echter nog niet was geëxe cuteerd, omdat een zwager van bekl. had voorgegeven belcl. te zullen meenemen naar Brazilië. Hij was lui, bracht den meesten tijd in de herberg door met kaartspelen en was kwaad omdat zijn vader zijn weekgeld had inge kort. Tegenover anderen had hij zich vroe ger al meermalen uitgelaten: „ik zal mijn vader den een of anderen dag wel eens ne- meu". Aan zijn broer had l>kl. gezegd:,,hij doet me toch niks", waaruit blijkt dat het onjuist is, wanneer bekl. beweerde, bang to zijn geweest voor zijn vader en daarom, uit vrees van door hem te zullen worden vermoord, op zijn vader te hebben gescho ten. A décharge werden gehoord beklaagde'» moedor, die verklaarde dat haar man dol driftig is, „altijd wat heeft", b.v beweert dat er vergif is in zijn koffie en in zijn eten, dat men hom zijn hals wil afsnijden, enz. Voor zijn zaak is hij ijverig; maar haar zoon is ook geen luiaard; 's avonds om 7 uren staat hij nog te spitten; alleen gaat hij na zijn werk 's avonJs laat wel eens naar de herberg. En wat het bankbiljet van f 100 betreft, haar man mist wel meer geld Het biljet dat bokl. op het erf heeft gevon den, kan wel van een ander zijn geweest. Had haar man den beklaagde op den be- wusten dag naar huis laten gaan. dan was er nocit ieta gebeurd. Do verdediger, mr. Ankerman, advocaat; te 's-Gravenhage, verzocht aan de vrouw te vragen of haar man haar niet wel eens had mishandeld, maar de president wei gerde die vraag te stellen, als niet ter zake dienende. Een tweede getuige a decharge, een oude vrouw, die bij den vader van bekl. in huis is geweest, was gedagvaard om te verkla ren dat. de vader haar verleden jaar ern stig heeft mishandeld en dat zij daarom uit huis is gevluoht. Maar om dezelfde re den als ten aanzien van de moeder van be klaagde, achtte de president het ouge- wenscht, vragen daaromtrent to stellen, weshalve de verdediger van het hojren van deze getuige afzag. Een broeder van bekl. verklaarde dat deze vroeger wel door zijn vader was ras- handeld, maar in den laatsten tijd niet meer. Wel schold zijn vader beklaagde voortdurend uit .en deze getuige meende dat dit, alsmede beklaagdes vrees dat zijn vader hem weder zou mishandelen, *anl-:l- ding was geweest tot de daad. Nog werd a décharge gehoord een poli tieagent. uit Monster, die echter met veel belangrijks mededeelde. Alleen verklaarde hij dat de Monstersche politie nooit last van bekl. heeft gehad. Adv.-gen. mr. Hangest baron d'Yvoy was van oordeel, dat men hier te doen heeft met een hoogst ergelijk feit en met een hoogst onsympatbieken pleger van dat feit. Dat bekl. cp zijn vader heeft geschoten uit zelfverdediging is ten eenenmale onaanne melijk. Belcl. heeft op zijn vader gescho ten nog voordat deze geheel buiten de tapperij was. En hij moest beseffen, dat eon dergelijk schot bout portant, op ;,ooforten afstand gelost,xin negen van do tien gevallen den dood ten govolge moet hebben. Het feit dat bekl. kort te voren de revolver heeft gekocht en dat hij zich heeft uitgelaten in dien zin, dat hij met zij* vader wel eens zou afrekenen, bewijst dat beklaagde'8 opzet tegen het leven van zij* vader gericht wae. De persoonlijkheid va* bekl. is inderdaad onsympathiek. Zijn rader is driftig, maar bepaalt zich meest al tot dreigementenhet is een ijverig man, die *iot kan gedoog©*, dat gijn zoon luiert e* het geld verdrinkt. Daarbij treedt deze jongen herhaaldelijk tegen zijn vader op, wanneer deze hem vermaant; hij maakt zich »ohuldig aan oneerlijkheden: hij heeft reed* terechtgestaan wegens beroovjig. Gegeven dit complex van feiten en persoonlijkheid achtte adv.-gen. de opge legde stra-f, ook met het oog op bekl's leeftijd niet te hoog. Bevestiging werd dus gevorderd. De verdediger, mr. Ankerm&a, advooaat te 's-Gravenhage, meende dat in denzelfden zin waarin men van andere* vaak zegt dat zij „een slechte pers" hebben, van deren be klaagde gezegd kan worden, dat hij „een slechte rechtbank" heeft. Deze beklaagde is een onsympathieke persoonlijkheid ge noemd. Maar men vergete niet, dat üij van het begin af door zijn vader is beschouwd als een verschoppeling, dat zijn vader zich niet meer als vader van dezen jongen man beschouwde; dat dan ook die vader steeds ol het mogelijke heeft gedaan om zijn zion in deze zaak zooveel mogelijk te bezwaren. Dat deze jongen lui is, wordt alleen door den vader verklaard, maar door alle anders familieleden tegengesproken., "Wanneer het gold, iets te verklaren wat ten gunste van zijn zoon kon strekken, werd do vader zenuwachtig, jh viel zelfs op den grond bij de behandeling der zaak voor do rechtbank. Feitolijk is de vader, door do slechte behandeling dis hij zijn zoon liet ondergaan, tegen wicn hij van dc geboorte af een tegenzin had, omdat hij ander hoofd haar had dan do andore kinderen, de auctor intellectualis et moralis van deze daad. Maar do vader is ook de directe oorzaak van het gebeurde, doordat hij, terwijl zijn zoon rustig in do herberg zat, waar hij de courant las en een glas bier dronk, op dien jongen afkwam, vervuld met de gedachte aan geld, dat hem afhandig zou zijn gemaakt door zijn zoon, *a twee huize* vu* de herberg af, in een smidse, te hebben geaegd„ik ga mijn zoon doodmaken". Waar de vader in die gemoedstemming de herborg binnen kwam, wordt het beroep van beklaagde op noodweer, op wettige »elfverdediging, be grijpelijk en aannemelijk. De jon gsm was ab soluut onvoorbereid op de komst van zijn vader, die hem onverwachts, in opgewonden gemoedstoestand, meesleurde naar het por taal van do herberg. Met een beroep op verschillende schrijvers, trachtte pL te be teogen dat hier „oogenblikkel ijk gevaar" aan wezig was, in den zin van de omschrijving van het begrip „noodweer" in art. 41 van het Strafwetheek, alsmede, dat de verde diging van den jon,gen *oodzakelijk was. En gesteld dat bekl. de grenzen der noodzake lijke verdediging overschreden is, dan was zulks het onmiddellijk gevolg van een he vige gemoedsbeweging, n.l. van drift- Daarbij verkeerde bekl. in verdedigbare dwaling omtrent den aard der aanranding. Waar dus de vader het feit heeft geprovo ceerd en de jonge man uit noodweer heeft gehandeld, daar mag het Hof niet dezen jongen man oordeolen ouder den indruk, dat hij een onsympathieke persoonlijkheid is. Trouwens tegenover dien indruk staat de verklaring van een hoogstaand man als de burgemeester van Monster, baron Taets van. Amerongen, dat de kinderen van dejl ouden V. te Monster niot ongunstig bekend staan, maar dat de vader op onoordeelkundige, on aangename en barsch© wijze tegenover hen optreedt-, zoodat het de publieke opinie te Monster is, dat de zoon onder den prik kel daarvan hcefl gehandeld. De burgemees ter voegt daaraan trouwens toe, dat in 1899 opneming van den vader in een krankzin nigengesticht werd aangevraagd. Men heeft hier te doen met een vader die voort-durend liet hart van do moedor en van de kindaren trapt. En als pleiter hier pleit voor dezen jongen man, dan pleit hij niet slechts voor het levensgeluk van dat kind, maar ook 'voor het leven van dc modder, ja zelfs voor dat van den 'vader, die zich op zulk een wijze geplaatst heeft tegenover zijn zoon en zich aan diens levensgeluk vergrepen hoeft. Na re- en dupliek werd de uitspraak be paald op 20 dezer. llangach Gerechtshof. Gisteren werd behandeld de zaak van A. v. D., 36 jaren, tuinder te Bleiswijk, die op 11 Juni 1909, des avonds onder Hilli- gersborg met een vriend had gereden met een rijwiel zonder brandendo lantaarn en toen niet bad voldaan aan de vordering van den gemeenteveldwachter Bakker om stil te houden, maar met snelle vaart was door gereden. Op grond hiervan was voor de Rott. recht bank beklaagdes vcroordeeling gevorderd wegens het opzettelijk niet voldoen aan een bevel, ter uitvoering van een wettelijk voorschrift-, gegeven door een ambtenaar be last met de opsporing van strafbare feilen. De rechtbank had echter overwogen, dat bekl. niet strafbaar was uit kracht van art. 184 Strafwetboek, aangozien den beklaagde niet ten laste was gelegd, dat de bedoelde ambtenaar handelde ter opsporing van een wettelijk voorschrift. Intuschen achtte de rechtbank het ten laste gelegde feit straf baar als een overtreding van art. 16 en 18 der Motor- en Rijwielwefc, verklaarde zich mitsdien onbevoegd van de zaak kennis te nemen en verwees de zaak naar het kan tongerecht No. II te Rotterdam. Advocaat-generaal mr. Hangest baron d'Yvoy kon zioh met die beslissing niet ver- eenigen. Dc bedoelde politie-ambtenaar was als veldwachter uit den aard zijner functie belast met de opsporing van strafbare fei ten en dit- behoefde dus niet uitdrukkelijk in de dagvaarding te worden gezegd. Bo vendien blijkt uit de artikelen 16, 18, 19 en 21 der Motor- en Rij wiel wet, dat do politie ambtenaren speciaal belast zijn met de op sporing van overtredingen dier wet. Zij handelen dus daarbij ter uitvoering van een wettelijk voorschrift,. Eindelijk had de rechtbank gesteld, dat hier inderdaad slechte een overtreding en geen misdrijf was gepleegd ten onrechte rich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen, ofschoon bekl. die verstek had laten gaan die verwijzing niet had gevorderd. Mitsdien werd gerequireerd vernietiging van het vonnis en vcroordeeling van bekl., terzake van hot misdrijf van art. 1&4 Strafwetboek tot f 15 boete of 15 dagen hechtenis. Men weet het misschien al, dat er nieuwe Frannohe bankbiljetten van 100 fr. in omloop zijn gebracht. Een Parij- sche journalist, d>« er ia geslaagd was een der eerste beoittexs van zoo'n „bankie" te worden, geeft naar de „N. JL C." mee- deetl een smakelijk verhaal van zijn woderwaardigheden bij zijn pogingen om het in betaling te geve*. „Omstreeks 10 uren morgens ver telt hij kwam ik uit de Bank en om halfeen was ik er *og niet in geslaagd mijn „bankie" bij de kooplieden der boule vards te verzilveren. „Die is nog al „goed" als reclame voor een kleermakerriep een tabaksver - koopcr uit, bij wien ik wat gekocht had. „Schaam je je *iet meneer", protesteer de zeer waardig de houdster van een huisje, waar men voor 10 centimes toegang heeft, „schaam je je niet een arme vrouw als ik te willen bedriegen"? Uw biljet... ik wil het nog niet hebben, voor dat... En toen ik een beetje later het bonte bil jet op de glimmende mahoniehouten toon bank van een bar neerlegde, grinnikte de bediende „O! Ol Hebben ze in Parjjs u dit biljet in de handen gestopt meneer?'» „Ja zeker 1" „Ja? Nou, het is ralsch. Kijk hier ia een echt. Het verschil is goed te zien I" „O jé? deed ik spijtig „Hier heb je ander geld I" Heel waai-dig «tapte ik naar buiten en hoorde den kellner tegen een klant zeggen. „Je moet wel uit Chicago komen om je zoo te laten beetnemen!" Het was het uur waarop de manlijke &n vrouwelijke bedienden de eetgelegenheden bestormen. Het gedicht van al die honge rige lieden gaf mij ook eetlust. Ik ging ook aan het zoeken. Het was zacht weer, en. een den eetlust opwekkende, zelfs wat lange wandeling, schrikte mij niet af. Het toeval bracht mij in een eetgelegenheid in de wijk van de Salpetrière. Toen hot kwartiertje van Rabelais kwam, bood ik mijn biljet aan en zei: „Wilt u daar afhouden, juffrouw?" Het biljet verdween in de richting van de toonbank, waar hoffelijk en warm, de patroon, glas in de hand, d© rondjes van de klanten aanvaardde. „Wat is dat?" Mjja waard kwam naar voren» in zij11 hand zwaaide hij het bil jot. „Nou..." antwoordde ik onnoozel... „dat ziet u wol... dat is een biljet van 100 frs..." „Niet slecht nagemaakt... Maar u wil' toch niet dat ik daar geld op geef. „Dat spijt me, dan kan ik u niet beta len... ik heb maar 4 sous op zak... en dat biljet komt friseh en wel uit de Banque de France." „Marie, ga eens naar het tabaksdepot en vraag het te wisselen.'' Mario af, komt terug met de mededee- ling, dat de bureaulist een staatsambte naar nog wel mijn biljet had geweigerd. „Dat is vast en zeker valsch", had hij ge zegd. De restauranthouder keek mij met met onduidelijk wantrouwen aan» maar hij pro beerde, eveneens te vergeefs, het nieuwe bankbiljet bij een hulppoetkantoor en een tabaksdepot te wisselen. Toen hij terugkwam eischte hij betaling of hij zou poKtie roepen. De betaling bleef uit bij gebrek aan specie; een politieagent verscheen en nam den onderzoekenden persman mee naar 't bureau, waar het hem eeauge moeite koste om spoedig te worden vrijgelaten. Een tunnelonder de Oost zee.Men meldt uit Kopenhagen aan de Berliner Bör6en Courier", dat 't plan tot den bouw van een reusachtige onderzeesche tun,nel, welke de Zwcedsohe, Noordsche en Deensche spoorwegnetten tot militaire doeleinden zou vereenigen, steeds vaster vorm aanneemt. Er zou zelfs sprake zijn van een militai ren bond tusschen Zweden en Denemarken. De hoofdingenieur Quistgard zou twee plannen hebben ontworpen, welke in een Scandisavioh tochsisoh tijdschrift worden opgenomen, 't Eene beschouwt de mogelijk heid van een verbinding van Elseneur en Helsingfors, maar wordt niet verwezenlijk baar geacht met het oog op de diepte van do Oostzee op deze hoogte. Het andere stelt voor ee* tunnel aan te leggen tusschen Kopenhagen e* Malmoe. Een spoorweg zou vertrekken van het hoofdstation te Kopenhagen, dat thans in aanbouw ia, en verlengd worden tot het eiland Amager. De tunnel zou beginnen aau hot zuidelijk uiteinde van het eiland, op het eiland Saltholm en overgaan in een De spoorweg zou dan moeten aanvangen tunnel aan de oostkust van het eiland om te eindigen op Schonen. De geheele lengte van, de lijn sou 36 K.M. bedragen. Do lijn zou niet alleen een militair doel hebben, maar ook dienen tot vervoer van reizigers en goederen. Het Duitsohe blad voegt er aan toe dat de totstandkoming van dit plan voor Duitschland van veel belang zou zijn, indien bovendien een tunnel werd aangelegd onder den Grooten Belt en een spoorwegbrug over den Kleinen Belt. De reis van Ham burg naar Malmoe zou dan worden be perkt tot drie uren. Het heet verder dat het plan van Quistgard binnenkort zou wor den voorgelegd aan het Zweedsche parle ment. De Spaansehe sohatgravers, tegen wio al zoo dikwijls gewaarschuwd is en die al honderden, misschien duizenden menschen tot hun slachtoffers gemaakt' hebben, hebben weer een paar te goeder, trouw zijnde Hannover an en opgelicht. ld den bekenden brief uit Spanje was hun een' som van 98,000 pd.st. beloofd, en, om in handen te krijgen, hadden zij gaarne de gevraagde kosten, 2000 fr., voor uitgezon den. Daarop gingen rij zelven naar Madrid om den schat in ontvangst te nemen. Zij waren op het punt om nog 3500 fr. aan de lasthebbers van de schatgravers uit te be talen, toen rij nog not bijtijds gewaar schuwd werden. Er schijnen nog altijd menschen te *ijny die geen kranten lezen, xegt de „N. R. Brieven uit Warmond. x. Weer hebben wij don grooten verjaardag gehad, waarop eikoen feliciteert, allen ge feliciteerd worde*dikwijls zear goed ge meend, soms ook wel gehori en al om don vorm ofde fooi. Door velen kam dankbaar worden herdacht het door heat in het afgcloopen jaar ge noten®; voor anderen weer blijven minder aangename herinneringen eer n-m bjjonder vonden in huiselijken kring of 't Blijft altijd een interessant oogenblik, die jaaxscheiding, en stemt tot nadenken, en onwillekeurig passeert de revue daarbij wat hij de afsluiting van dat tijdperk, het jaar ons gaf, maar ook wat het nam. Al laten wij buiten bespreking hen, dia betreurd worden in engeren familiekring, het valt niet te ontkennen, dat vooral in het begin van het vervlogen jaar velen, zoor velen een der hunnen ter laatste rust plaats brachten, waarbij het plotselinge van het sterfgeval den memsch deed uot zieh- zeiven inkeeren. Zoo bracht het treurig omkomen van een nog jongen man reeds in de eerste maand des jaars verslagenheid en was er al gome one deelneming met de achter blijven den in de ramp, die hun trof. Zeer velen betreuren ook in dat jaar bet heengaan van haar, die zich mot voorbeel- digen ijver en toewijding vier en twintig lange jaren wijdde aan het Bijzonder On derwijs, n.1. het Hoofd der B-K. schooi „zuster Candida." Betrekkelijk nog in den bloei des levens, maakte een kwaal, waarvan zij reeds lang de lasten te dragen had, oen einde aan haar welbesteed leven en haar nuttig werk. Nog lang en dankbaar worde zij herdacht. Ook het Openbaar Onderwijs heeft dit jaar een verlies van beteekenis te boekon» door het heengaan en het vertrek van het schoolhoofd. Op meer dan dertig dienst jaren kan deze opvoeder der jeugd met wel behagen terugzien, en had niet oen telkens woerkeerende slechte gezondheidstoestand hem hiertoe genoodzaakt, zeker had hij nog langer zich aan het onderwijs gewijd. Niettegenstaande zijn vertrek uit de ge meente, hetgeen er nog een bezwaar voer bleek te zijn, erkende het gemeentebestuur zijn vele en belangrijke diensten alhier door hom voor den tijd. van vijf jaren nog ccit jaarlijksche gratificatie toe te kennen. Ook eischten dat jaar Waxmonds wateren ïWocr hun deel, ea behalve, dat een hier >p;is gevestigd gezin een nog jong kind kwarA re verliezen, moest ook een familie uit Lei den hot offer brengen van een ?oon in da beste levensjaren aan dit verraderlijk ele ment. Een ernstig ongeval, dat een familie, welke hier 's zomers verblijft, overkwam, en dat de ernstigste gevolgen had na zich. kunnen slepen, liep wonderwel ai. Ook wa ter en watermolens waren hierbij in 't spel en het gevaar, waaraan daardoor zoo velen blootstaan, deed zelfs in de Leidsche Vroed schap de zaak onder de oogen zien en be spreken om veranderingen en verbeteringen aan te brengen, welke het gevaar vermin deren konden. Daartegenover echter staan gelukkig ook te vermelden aanwinsten en geluk. Zelfs had. iemand zooveel geluk, dat al ouderwetsch is, dat hij iets wop, dat zóé> hyper-modern was, dat hij verzilveren zaak vond, wat hem een voordcelig jaar bezorgde. Doch naast dit individueel© fortuintje staan ook aanwinsten van algemeen belang of bijna algemeen belang, en dan kan zeker wel genoemd worden het bouwwerk ea de oprichting van de nieuwe R.-K. Bijzondere School aan den Hoeren weg. Do veranderingen, verder door bouw, of herbouw aangebracht, waren niet veelvul dig, doch mot het oog op de verfraaiing van dorp en omgeving wel van beteeken is. Een eenvoudig burgerwoonhuis, op den hoek van de Baan, heeft moeten ruimen voor oen fraai winkelhuis, dat overdag en 'g avonds goed uitkomt en wcnschen doet, dat meerderen zoo'n ondernemingsgeest, in zich zullen voelen. Nog genoeg perceel®* zip er hier, dio voor zoo'n „vervorming" in! aanmerking komen; wat het dorps-aanzien zeer zou verb oogen. Het andere eind. der Baan werd ook vaan erg oud heel nieuw, en dit heeft zeker „De Stad Rome" bewogen, om, daar tusschen r&- gologen, ook dien weg te bewandelen, en do „Oude Stad" geheel te verbouwen ea moderner in te richten, waaraan spoedig zrl worden begonnen. Nog werd, zeer onlanga, een bijna 't geheel ontsierend koepelhuis, ean boter en vriendelijker aanzien gegeven, "ni moest ook eindelijk het onooglijk wit gt echilderd geweest zijnde houten hekwerk vootr de hoofdlaan van het Seminarie plaats ma ken voor sierlijk ijzeren hekwerk, dat eea „kunstwerk" is in uitvoering en dat ik .el beter beschreven zag dan ik het kan. Doch nog meer dan veranderd is geble ven ook van zaken, welke verandering be hoefden of waarvan het gewenscht was. Zelfs het percentage van den Hoofd. Ont slag is gebleven. Dit doet het meerendeel genoegen, want de verklaring van ter zake kundigen bericht, dat wijziging of veran dering daarin steeds verhooging beteekent Of dat waar is wil ik niet. tegensprekaii doch als men waar voer zijn geld krijgt* behoeft men van een geringe verhooging geen afkeer te hebben, em, zoo noodig, wij, zoo daarmede in verband ons verbete ringen van algemeen belang wachtea, met vrijmoedigheid een niet te groot© verhooging

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1910 | | pagina 6