Ingezonden.
Uit da Rechtzaal.
Gemengd Nieuws.
Geacüte Heer Redacteur 1
Beleefd verzoekt ondergetcekcnde ecnige
plaatsruimte in uw blad.
Het etukje lezende, betreffende het ge
sprokene op een geheelonthouders-vergade
ring, trilde ik van verontwaardiging.
Ol denkt de lezer weer een geheelonthou
der. „Mis", ik trilde van verontwaardi
ging over de slotsom van het stukje. Zij,
die vijfhonderd gulden inkomen hebben,
kunnen geen belasting betalen, maar er
kan wel een groot en diep kanaal gegraven
vrorden van den drank, dien deze personen
gebruiken. Nu, Mijnheer de geheelonthou
der, ik droomde vannacht en zag u staan
aan dat u." 0egraven kanaal, nog droog,
maar do vulling zou een aanvang nemen en
uwe oogen werden van verbazing al groo-
ter en grooter, want, wat moesten zij aan
schouwen, niet de werklieden met f 500 in
komen (och ja, er waren er wel bij, maar
als 't daar van had moeten komen zou het
kanaal nooit voor de scheepvaart dienst
kunnen doen), maar stijve burgcrluitjes
gooiden er hun aantal vaste voor-den-mid
dag-bittertjes in, renteniei soms wel
een kannetje daa studenten hun
Hulstkampjes (en niet weinig) en velen uit-
de hecle geringe klas.
Welke zijn de mens hen die f 500 inko
men 1 /ben, Mijnheer de geheelonthouder'?
Gaat staan aan de drukkerij en zulk soort
inkela en ziet de menschen aan, och over
het geheel geen jeneverhoofden. Arbeid
zame menschen die hun laatsten cent voor
het huishouden geven, want zij weten dat
er toch al veel te ko*i komfc en men be
hoort tot den stand waarin men fatsoenlijk
voor den dag moet komen.
Gij, die zoo goed kunt rekenen, reken nu
eens uit hoe de menschen er moeten ko-
m?n van f 500 inkomen en dan moogt gij
ccn klein gezin nemen en als gij dan naar
uw beste weten hun gewone dagelijksehe
behoeften neemt, nonder luxe of drankuit
gaven, dan ruit. gij uitroepen: ik kom veel
te kort. Ja, Mijnheer, en gaat eens een
paar weken logeeren in zoo'n gezin (die er
o, zoo fatsoenlijk uitzien, ja ze hebben het
bepaald zoo kwaad niet op het oog), maar
breng goed kostgeld mee, want anders gaat
u er bepaald e e n t j e nemen d© derde
dag vanwege de flauwte en gij zult zien,
dat als die menschen belasting betalen, zij
in den voLsten zin van het woord geheel
onthouders tnj'n.
Waar moet men het uit zien te halen!
Uit het eten, want daar heb je met de
andere onvermijdelijks te uitgaven je week-
huur voor noodig, nu dan neemt men ons
spek minder op een ons en men beknib
belt zich nog meer op zulk soort dingen en
men heeft een termijnbelasting bij elkaar.
Heeft men een groot huishouden dan kan
men er niet eens allen van eten; de
vrouw verdient er bij met wasschen of
naaien, maar helaas, als de vrouw daartoe
niet in staat is: bijv. vrouw of kind, die
iets meer noodig hebben, dan zulk voedsel
en daar niets bijzonders voor kan koopen,
neon zelfs de belasting er uit moet zien to
halen en men dan zulk geld weg moet bren
gen, ja, Mijnheer, dan schreit men bloedige
tranen, maar niemand die dat ziet.
En dan te weten dat or v e 1 e n zijn, die
noch hun wijn of bier bij hun heerlijk diner
behoefden te laten, als zij het portie van
doze lieden meer betaald®...
Gaat zien „Mijnheer de Geheelonthouder",
do bierfuiven der studenten en gij zult we
ten waar de onmetelijke plassen blijven,
reel verzwelgd en veel vermorsebt.
Zoo zou ik voort kunnen gaan, nog lang,
maar ik vrees al te veel van den Redacteur
gevergd te hebben. X*
Naschrift der Redactie.
Wij verheugen ons dat ook in de werk
manskringen ons stukje over het drankge
bruik in Leiden de aandacht heeft getrok
ken doch hadden liever gewild dat de ver
ontwaardiging van. X. en vele anderen had
betroffen het droeve feit dat or jaarlijks in
onze stad zulk een enorm bedrag aan ster
ken drank, enz., wordt uitgegeven. Gewild
dat hij zijn mede-arbeiders had toegeroe
pen: dan doen wij aan het vormen van
dien jeneverpias niet langer mee.
Als hij wil beweren, dat wij alleen den
arbeiders do 6chuld van dit enorm gebruik
geven, dan is hij onwaar. Wij hebben al
leen gezegd, dat zij door hun veel grooter
aantal alleen reeds daarin een belangrijk
aandeel hebben. Laat X. maar eens nagaan
hoeveel vergunningen hier in Leiden zijn en
welk -"een betrekkelijk klein deel er van
heeren- of burgeroafé's zijn en verreweg het
grootste deel bijna uitsluitend bezocht wor
den door personen uit den werkenden
stand. Als deze klasse niet dronk, niet
véél dronk, zouden do kroegen, wier hou
ders op hoogo Lasten zitten, niet kunnen
blijven bestaan. Toch blijven ze en menig
café-houdertjo heeft het stoffelijk vrij wat
beter dan de werkman, die er zijn borreJ
drinkt Als X. een arbeidersvriend wil zijn,
mag hij hot drinken niet vergoelijken.
Ook in de burger- en hoogere klasse zijn
nog de drinkgewoonten in eere. Maar
daar wreekt zich eiken stuiver aan drank
uitgegeven niet op het gezin, dat voor de
nooddruft niets van 's mans inkomen kan
missen.
In „De Nieuwe Tijd," een sociaal-demo-
rratisch tijdschrift, heeft een Leidsoh fa
brieksarbeider, naar wij ons herinneren,
eens medegedeeld, dat door elkaar gere
kend een fabrieksarbeider van f 1f 3 per
week aan drank uitgeeft. Is dat niet om te
schreien 1
En mochten wij er niet op wijzen, dat
waar men er op aandringt, dat menschen
met f 10 a f 12 inkomen per week niet lan
ger zullen bijdragen in de gemeentelijke in
komstenbelasting omdat het huisgezin deze
ceuigo guldens niet kan derven, wat wij
trouwens niet ontkennen, mochten wij er
clan niet op wijzen, dat het ook niet ge
oorloofd is veel meer er van af te nemen
voor den drank? X. en anderen, die aan
heb hoofd van de werklieden'staan en ge-1
roepen of «ageroepen hnn belangen trach
ten te bevorderen, wilden we dit vooral
doen 'nzien, opdat zij voor zooverre ze het
nog niet doen, ook bestrijden de door deze
klasse nog beerschende drinkgewoonten,
die bij veel ander kwaad daar vooral ar
moede en ellende veroorzaken.
Poging tot doodslag.
Voor het gerechtshof te 's-Grovenhage
heeft terechtgestaan de le-jarigê M. v.,
tuinde-rsknecht te Monster, die op 8 Sep
tember 1909 op zijn vader twee scheten had
gelost uit eca met scherpe patronen gela
den revolver, waardoor deze was toege
bracht een borstwond ea een sohampaehot-
wond. De kogel, die in de borst was door
gedrongen, was afgestuit op do vierde rib.
Was het eerste schot ieta booger of iets la
ger aangekomen, of was de kogel va* het
tweede schot i* het lichaam doorgedrongen,
dan waren de schoten doodelijk gewocat. Te
dier zako had do rechtbank te 's-Gravenhage
na verhoor van 8 getuigen, waaronder twee
gotuigen deskandigen, beklaagde wegens po
ging tot doodslag veroordeeld tot 5 jaar ge
vangenisstraf. Do offioier van justitie had 6
jaar gevorderd.
Aanleiding tot het gebeurde was, blijkens
het verslag van den raadsheer-rapporteur,
mr. Vollgraff, dat de vade-r van beklaagde,
dio een zenuwachtig en oploopond man is,
dezen, die reeds herhaaldelijk rich aan
diefstallen had schuldig gemankt, bad ver
weten, een biljet was f 100 van hem te heb
ben woggenomen. Bekl., die een haat tegen
zijn vader heeft, had toen of eenigo dar-
gen te voren m Den Haag op hot Spui
een revolver gekocht en toen dee middags
zijn vader hem weder over d9 zaak wilde
onderhoudon en hem daartoe bij den schou
der had beetgepakt, onder het zeggen:
„ga jij eens mee, jongetje," was bekl., die
in een herberg oen glaasje zat te drinken,
met zijn vader medegegaan, maar buiten in
het voorportaal gekomen, was hij tegen
over zijn vader gaan staan en had op zijn
vader de schoten gelost, zeggende: „daar
ga je, hl1"
Bekl. beweerde thans, evenals voor de
rechtbank, uit zelfverdediging te hebben
gehandeld, omdat hij vreeede, dat rijn va
der hem van het leven zou berooven. Hij
had niet de bedoeling, zijn vader van het
leven te berooven. Nooit had hij gezegd:
„daar ga je, blHet bankbiljet had
bokl. op het erf van zijn vader gevonden.
Dat zijn vader hot vermiste, wist hij niet.
Do president, mr. Storck, noemde het
feit, dat bekl. heeft gepleegd, meer dan
schandelijk en niet goed te praten, terwijl
mr. Vollgraff bekl. onderhield over zijn
slecht levensgedrag.
In 1908 was hij ter beschikking der Regee-
ring gesteld wegens diefstal met geweldple
ging, wellc vonnis echter nog niet was geëxe
cuteerd, omdat een zwager van bekl. had
voorgegeven belcl. te zullen meenemen naar
Brazilië.
Hij was lui, bracht den meesten tijd in de
herberg door met kaartspelen en was kwaad
omdat zijn vader zijn weekgeld had inge
kort. Tegenover anderen had hij zich vroe
ger al meermalen uitgelaten: „ik zal mijn
vader den een of anderen dag wel eens ne-
meu". Aan zijn broer had l>kl. gezegd:,,hij
doet me toch niks", waaruit blijkt dat het
onjuist is, wanneer bekl. beweerde, bang
to zijn geweest voor zijn vader en daarom,
uit vrees van door hem te zullen worden
vermoord, op zijn vader te hebben gescho
ten.
A décharge werden gehoord beklaagde'»
moedor, die verklaarde dat haar man dol
driftig is, „altijd wat heeft", b.v beweert
dat er vergif is in zijn koffie en in zijn eten,
dat men hom zijn hals wil afsnijden, enz.
Voor zijn zaak is hij ijverig; maar haar
zoon is ook geen luiaard; 's avonds om 7
uren staat hij nog te spitten; alleen gaat
hij na zijn werk 's avonJs laat wel eens
naar de herberg. En wat het bankbiljet van
f 100 betreft, haar man mist wel meer geld
Het biljet dat bokl. op het erf heeft gevon
den, kan wel van een ander zijn geweest.
Had haar man den beklaagde op den be-
wusten dag naar huis laten gaan. dan was
er nocit ieta gebeurd.
Do verdediger, mr. Ankerman, advocaat;
te 's-Gravenhage, verzocht aan de vrouw
te vragen of haar man haar niet wel eens
had mishandeld, maar de president wei
gerde die vraag te stellen, als niet ter zake
dienende.
Een tweede getuige a decharge, een oude
vrouw, die bij den vader van bekl. in huis
is geweest, was gedagvaard om te verkla
ren dat. de vader haar verleden jaar ern
stig heeft mishandeld en dat zij daarom
uit huis is gevluoht. Maar om dezelfde re
den als ten aanzien van de moeder van be
klaagde, achtte de president het ouge-
wenscht, vragen daaromtrent to stellen,
weshalve de verdediger van het hojren
van deze getuige afzag.
Een broeder van bekl. verklaarde dat
deze vroeger wel door zijn vader was ras-
handeld, maar in den laatsten tijd niet
meer. Wel schold zijn vader beklaagde
voortdurend uit .en deze getuige meende
dat dit, alsmede beklaagdes vrees dat zijn
vader hem weder zou mishandelen, *anl-:l-
ding was geweest tot de daad.
Nog werd a décharge gehoord een poli
tieagent. uit Monster, die echter met veel
belangrijks mededeelde. Alleen verklaarde
hij dat de Monstersche politie nooit last
van bekl. heeft gehad.
Adv.-gen. mr. Hangest baron d'Yvoy was
van oordeel, dat men hier te doen heeft met
een hoogst ergelijk feit en met een hoogst
onsympatbieken pleger van dat feit. Dat
bekl. cp zijn vader heeft geschoten uit
zelfverdediging is ten eenenmale onaanne
melijk. Belcl. heeft op zijn vader gescho
ten nog voordat deze geheel buiten de
tapperij was. En hij moest beseffen, dat
eon dergelijk schot bout portant,
op ;,ooforten afstand gelost,xin negen van
do tien gevallen den dood ten govolge moet
hebben. Het feit dat bekl. kort te voren
de revolver heeft gekocht en dat hij zich
heeft uitgelaten in dien zin, dat hij met
zij* vader wel eens zou afrekenen, bewijst
dat beklaagde'8 opzet tegen het leven van
zij* vader gericht wae. De persoonlijkheid
va* bekl. is inderdaad onsympathiek. Zijn
rader is driftig, maar bepaalt zich meest
al tot dreigementenhet is een ijverig man,
die *iot kan gedoog©*, dat gijn zoon luiert
e* het geld verdrinkt. Daarbij treedt deze
jongen herhaaldelijk tegen zijn vader op,
wanneer deze hem vermaant; hij maakt
zich »ohuldig aan oneerlijkheden: hij heeft
reed* terechtgestaan wegens beroovjig.
Gegeven dit complex van feiten en
persoonlijkheid achtte adv.-gen. de opge
legde stra-f, ook met het oog op bekl's
leeftijd niet te hoog.
Bevestiging werd dus gevorderd.
De verdediger, mr. Ankerm&a, advooaat
te 's-Gravenhage, meende dat in denzelfden
zin waarin men van andere* vaak zegt dat
zij „een slechte pers" hebben, van deren be
klaagde gezegd kan worden, dat hij „een
slechte rechtbank" heeft. Deze beklaagde
is een onsympathieke persoonlijkheid ge
noemd. Maar men vergete niet, dat üij van
het begin af door zijn vader is beschouwd
als een verschoppeling, dat zijn vader zich
niet meer als vader van dezen jongen man
beschouwde; dat dan ook die vader steeds
ol het mogelijke heeft gedaan om zijn zion
in deze zaak zooveel mogelijk te bezwaren.
Dat deze jongen lui is, wordt alleen door
den vader verklaard, maar door alle anders
familieleden tegengesproken.,
"Wanneer het gold, iets te verklaren wat
ten gunste van zijn zoon kon strekken, werd
do vader zenuwachtig, jh viel zelfs op den
grond bij de behandeling der zaak voor
do rechtbank. Feitolijk is de vader, door
do slechte behandeling dis hij zijn zoon liet
ondergaan, tegen wicn hij van dc geboorte
af een tegenzin had, omdat hij ander hoofd
haar had dan do andore kinderen, de auctor
intellectualis et moralis van deze daad. Maar
do vader is ook de directe oorzaak van het
gebeurde, doordat hij, terwijl zijn zoon rustig
in do herberg zat, waar hij de courant las
en een glas bier dronk, op dien jongen
afkwam, vervuld met de gedachte aan geld,
dat hem afhandig zou zijn gemaakt door
zijn zoon, *a twee huize* vu* de herberg
af, in een smidse, te hebben geaegd„ik
ga mijn zoon doodmaken". Waar de vader
in die gemoedstemming de herborg binnen
kwam, wordt het beroep van beklaagde op
noodweer, op wettige »elfverdediging, be
grijpelijk en aannemelijk. De jon gsm was ab
soluut onvoorbereid op de komst van zijn
vader, die hem onverwachts, in opgewonden
gemoedstoestand, meesleurde naar het por
taal van do herberg. Met een beroep op
verschillende schrijvers, trachtte pL te be
teogen dat hier „oogenblikkel ijk gevaar" aan
wezig was, in den zin van de omschrijving
van het begrip „noodweer" in art. 41 van
het Strafwetheek, alsmede, dat de verde
diging van den jon,gen *oodzakelijk was. En
gesteld dat bekl. de grenzen der noodzake
lijke verdediging overschreden is, dan was
zulks het onmiddellijk gevolg van een he
vige gemoedsbeweging, n.l. van drift-
Daarbij verkeerde bekl. in verdedigbare
dwaling omtrent den aard der aanranding.
Waar dus de vader het feit heeft geprovo
ceerd en de jonge man uit noodweer heeft
gehandeld, daar mag het Hof niet dezen
jongen man oordeolen ouder den indruk, dat
hij een onsympathieke persoonlijkheid is.
Trouwens tegenover dien indruk staat de
verklaring van een hoogstaand man als de
burgemeester van Monster, baron Taets van.
Amerongen, dat de kinderen van dejl ouden
V. te Monster niot ongunstig bekend staan,
maar dat de vader op onoordeelkundige, on
aangename en barsch© wijze tegenover hen
optreedt-, zoodat het de publieke opinie te
Monster is, dat de zoon onder den prik
kel daarvan hcefl gehandeld. De burgemees
ter voegt daaraan trouwens toe, dat in 1899
opneming van den vader in een krankzin
nigengesticht werd aangevraagd. Men heeft
hier te doen met een vader die voort-durend
liet hart van do moedor en van de kindaren
trapt. En als pleiter hier pleit voor dezen
jongen man, dan pleit hij niet slechts voor
het levensgeluk van dat kind, maar ook 'voor
het leven van dc modder, ja zelfs voor dat
van den 'vader, die zich op zulk een wijze
geplaatst heeft tegenover zijn zoon en zich
aan diens levensgeluk vergrepen hoeft.
Na re- en dupliek werd de uitspraak be
paald op 20 dezer.
llangach Gerechtshof.
Gisteren werd behandeld de zaak van
A. v. D., 36 jaren, tuinder te Bleiswijk, die
op 11 Juni 1909, des avonds onder Hilli-
gersborg met een vriend had gereden met
een rijwiel zonder brandendo lantaarn en
toen niet bad voldaan aan de vordering van
den gemeenteveldwachter Bakker om stil
te houden, maar met snelle vaart was door
gereden.
Op grond hiervan was voor de Rott. recht
bank beklaagdes vcroordeeling gevorderd
wegens het opzettelijk niet voldoen aan een
bevel, ter uitvoering van een wettelijk
voorschrift-, gegeven door een ambtenaar be
last met de opsporing van strafbare feilen.
De rechtbank had echter overwogen, dat
bekl. niet strafbaar was uit kracht van art.
184 Strafwetboek, aangozien den beklaagde
niet ten laste was gelegd, dat de bedoelde
ambtenaar handelde ter opsporing van een
wettelijk voorschrift. Intuschen achtte de
rechtbank het ten laste gelegde feit straf
baar als een overtreding van art. 16 en 18
der Motor- en Rijwielwefc, verklaarde zich
mitsdien onbevoegd van de zaak kennis te
nemen en verwees de zaak naar het kan
tongerecht No. II te Rotterdam.
Advocaat-generaal mr. Hangest baron
d'Yvoy kon zioh met die beslissing niet ver-
eenigen. Dc bedoelde politie-ambtenaar was
als veldwachter uit den aard zijner functie
belast met de opsporing van strafbare fei
ten en dit- behoefde dus niet uitdrukkelijk
in de dagvaarding te worden gezegd. Bo
vendien blijkt uit de artikelen 16, 18, 19 en
21 der Motor- en Rij wiel wet, dat do politie
ambtenaren speciaal belast zijn met de op
sporing van overtredingen dier wet. Zij
handelen dus daarbij ter uitvoering van een
wettelijk voorschrift,. Eindelijk had de
rechtbank gesteld, dat hier inderdaad
slechte een overtreding en geen misdrijf was
gepleegd ten onrechte rich onbevoegd
verklaard en de zaak verwezen, ofschoon
bekl. die verstek had laten gaan die
verwijzing niet had gevorderd. Mitsdien
werd gerequireerd vernietiging van het
vonnis en vcroordeeling van bekl., terzake
van hot misdrijf van art. 1&4 Strafwetboek
tot f 15 boete of 15 dagen hechtenis.
Men weet het misschien al,
dat er nieuwe Frannohe bankbiljetten van
100 fr. in omloop zijn gebracht. Een Parij-
sche journalist, d>« er ia geslaagd was een
der eerste beoittexs van zoo'n „bankie" te
worden, geeft naar de „N. JL C." mee-
deetl een smakelijk verhaal van zijn
woderwaardigheden bij zijn pogingen om
het in betaling te geve*.
„Omstreeks 10 uren morgens ver
telt hij kwam ik uit de Bank en om
halfeen was ik er *og niet in geslaagd
mijn „bankie" bij de kooplieden der boule
vards te verzilveren.
„Die is nog al „goed" als reclame voor
een kleermakerriep een tabaksver -
koopcr uit, bij wien ik wat gekocht had.
„Schaam je je *iet meneer", protesteer
de zeer waardig de houdster van een
huisje, waar men voor 10 centimes toegang
heeft, „schaam je je niet een arme vrouw
als ik te willen bedriegen"? Uw biljet... ik
wil het nog niet hebben, voor dat...
En toen ik een beetje later het bonte bil
jet op de glimmende mahoniehouten toon
bank van een bar neerlegde, grinnikte de
bediende
„O! Ol Hebben ze in Parjjs u dit biljet
in de handen gestopt meneer?'»
„Ja zeker 1"
„Ja? Nou, het is ralsch. Kijk hier ia een
echt. Het verschil is goed te zien I"
„O jé? deed ik spijtig „Hier heb je
ander geld I"
Heel waai-dig «tapte ik naar buiten en
hoorde den kellner tegen een klant zeggen.
„Je moet wel uit Chicago komen om je
zoo te laten beetnemen!"
Het was het uur waarop de manlijke &n
vrouwelijke bedienden de eetgelegenheden
bestormen. Het gedicht van al die honge
rige lieden gaf mij ook eetlust.
Ik ging ook aan het zoeken.
Het was zacht weer, en. een den eetlust
opwekkende, zelfs wat lange wandeling,
schrikte mij niet af. Het toeval bracht mij
in een eetgelegenheid in de wijk van de
Salpetrière.
Toen hot kwartiertje van Rabelais kwam,
bood ik mijn biljet aan en zei: „Wilt u
daar afhouden, juffrouw?"
Het biljet verdween in de richting van
de toonbank, waar hoffelijk en warm, de
patroon, glas in de hand, d© rondjes van
de klanten aanvaardde. „Wat is dat?"
Mjja waard kwam naar voren» in zij11
hand zwaaide hij het bil jot.
„Nou..." antwoordde ik onnoozel... „dat
ziet u wol... dat is een biljet van 100 frs..."
„Niet slecht nagemaakt... Maar u wil'
toch niet dat ik daar geld op geef.
„Dat spijt me, dan kan ik u niet beta
len... ik heb maar 4 sous op zak... en dat
biljet komt friseh en wel uit de Banque
de France."
„Marie, ga eens naar het tabaksdepot en
vraag het te wisselen.''
Mario af, komt terug met de mededee-
ling, dat de bureaulist een staatsambte
naar nog wel mijn biljet had geweigerd.
„Dat is vast en zeker valsch", had hij ge
zegd.
De restauranthouder keek mij met met
onduidelijk wantrouwen aan» maar hij pro
beerde, eveneens te vergeefs, het nieuwe
bankbiljet bij een hulppoetkantoor en een
tabaksdepot te wisselen.
Toen hij terugkwam eischte hij betaling
of hij zou poKtie roepen. De betaling bleef
uit bij gebrek aan specie; een politieagent
verscheen en nam den onderzoekenden
persman mee naar 't bureau, waar het hem
eeauge moeite koste om spoedig te worden
vrijgelaten.
Een tunnelonder de Oost
zee.Men meldt uit Kopenhagen aan de
Berliner Bör6en Courier", dat 't plan tot
den bouw van een reusachtige onderzeesche
tun,nel, welke de Zwcedsohe, Noordsche en
Deensche spoorwegnetten tot militaire
doeleinden zou vereenigen, steeds vaster
vorm aanneemt.
Er zou zelfs sprake zijn van een militai
ren bond tusschen Zweden en Denemarken.
De hoofdingenieur Quistgard zou twee
plannen hebben ontworpen, welke in een
Scandisavioh tochsisoh tijdschrift worden
opgenomen, 't Eene beschouwt de mogelijk
heid van een verbinding van Elseneur en
Helsingfors, maar wordt niet verwezenlijk
baar geacht met het oog op de diepte van
do Oostzee op deze hoogte. Het andere
stelt voor ee* tunnel aan te leggen tusschen
Kopenhagen e* Malmoe.
Een spoorweg zou vertrekken van het
hoofdstation te Kopenhagen, dat thans in
aanbouw ia, en verlengd worden tot
het eiland Amager. De tunnel zou beginnen
aau hot zuidelijk uiteinde van het eiland,
op het eiland Saltholm en overgaan in een
De spoorweg zou dan moeten aanvangen
tunnel aan de oostkust van het eiland om
te eindigen op Schonen. De geheele lengte
van, de lijn sou 36 K.M. bedragen.
Do lijn zou niet alleen een militair doel
hebben, maar ook dienen tot vervoer van
reizigers en goederen.
Het Duitsohe blad voegt er aan toe dat
de totstandkoming van dit plan voor
Duitschland van veel belang zou zijn, indien
bovendien een tunnel werd aangelegd onder
den Grooten Belt en een spoorwegbrug
over den Kleinen Belt. De reis van Ham
burg naar Malmoe zou dan worden be
perkt tot drie uren. Het heet verder dat
het plan van Quistgard binnenkort zou wor
den voorgelegd aan het Zweedsche parle
ment.
De Spaansehe sohatgravers,
tegen wio al zoo dikwijls gewaarschuwd is
en die al honderden, misschien duizenden
menschen tot hun slachtoffers gemaakt'
hebben, hebben weer een paar te goeder,
trouw zijnde Hannover an en opgelicht. ld
den bekenden brief uit Spanje was hun een'
som van 98,000 pd.st. beloofd, en, om
in handen te krijgen, hadden zij gaarne de
gevraagde kosten, 2000 fr., voor uitgezon
den. Daarop gingen rij zelven naar Madrid
om den schat in ontvangst te nemen. Zij
waren op het punt om nog 3500 fr. aan de
lasthebbers van de schatgravers uit te be
talen, toen rij nog not bijtijds gewaar
schuwd werden.
Er schijnen nog altijd menschen te *ijny
die geen kranten lezen, xegt de „N. R.
Brieven uit Warmond.
x.
Weer hebben wij don grooten verjaardag
gehad, waarop eikoen feliciteert, allen ge
feliciteerd worde*dikwijls zear goed ge
meend, soms ook wel gehori en al om don
vorm ofde fooi.
Door velen kam dankbaar worden herdacht
het door heat in het afgcloopen jaar ge
noten®; voor anderen weer blijven minder
aangename herinneringen eer n-m bjjonder
vonden in huiselijken kring of
't Blijft altijd een interessant oogenblik,
die jaaxscheiding, en stemt tot nadenken, en
onwillekeurig passeert de revue daarbij wat
hij de afsluiting van dat tijdperk, het jaar
ons gaf, maar ook wat het nam.
Al laten wij buiten bespreking hen, dia
betreurd worden in engeren familiekring,
het valt niet te ontkennen, dat vooral in
het begin van het vervlogen jaar velen,
zoor velen een der hunnen ter laatste rust
plaats brachten, waarbij het plotselinge van
het sterfgeval den memsch deed uot zieh-
zeiven inkeeren. Zoo bracht het treurig
omkomen van een nog jongen man reeds in
de eerste maand des jaars verslagenheid en
was er al gome one deelneming met de achter
blijven den in de ramp, die hun trof.
Zeer velen betreuren ook in dat jaar bet
heengaan van haar, die zich mot voorbeel-
digen ijver en toewijding vier en twintig
lange jaren wijdde aan het Bijzonder On
derwijs, n.1. het Hoofd der B-K. schooi
„zuster Candida."
Betrekkelijk nog in den bloei des levens,
maakte een kwaal, waarvan zij reeds lang
de lasten te dragen had, oen einde aan haar
welbesteed leven en haar nuttig werk. Nog
lang en dankbaar worde zij herdacht.
Ook het Openbaar Onderwijs heeft dit
jaar een verlies van beteekenis te boekon»
door het heengaan en het vertrek van het
schoolhoofd. Op meer dan dertig dienst
jaren kan deze opvoeder der jeugd met wel
behagen terugzien, en had niet oen telkens
woerkeerende slechte gezondheidstoestand
hem hiertoe genoodzaakt, zeker had hij nog
langer zich aan het onderwijs gewijd.
Niettegenstaande zijn vertrek uit de ge
meente, hetgeen er nog een bezwaar voer
bleek te zijn, erkende het gemeentebestuur
zijn vele en belangrijke diensten alhier door
hom voor den tijd. van vijf jaren nog ccit
jaarlijksche gratificatie toe te kennen.
Ook eischten dat jaar Waxmonds wateren
ïWocr hun deel, ea behalve, dat een hier
>p;is gevestigd gezin een nog jong kind kwarA
re verliezen, moest ook een familie uit Lei
den hot offer brengen van een ?oon in da
beste levensjaren aan dit verraderlijk ele
ment. Een ernstig ongeval, dat een familie,
welke hier 's zomers verblijft, overkwam,
en dat de ernstigste gevolgen had na zich.
kunnen slepen, liep wonderwel ai. Ook wa
ter en watermolens waren hierbij in 't spel
en het gevaar, waaraan daardoor zoo velen
blootstaan, deed zelfs in de Leidsche Vroed
schap de zaak onder de oogen zien en be
spreken om veranderingen en verbeteringen
aan te brengen, welke het gevaar vermin
deren konden.
Daartegenover echter staan gelukkig ook
te vermelden aanwinsten en geluk.
Zelfs had. iemand zooveel geluk, dat al
ouderwetsch is, dat hij iets wop, dat zóé>
hyper-modern was, dat hij verzilveren zaak
vond, wat hem een voordcelig jaar bezorgde.
Doch naast dit individueel© fortuintje staan
ook aanwinsten van algemeen belang of
bijna algemeen belang, en dan kan zeker
wel genoemd worden het bouwwerk ea de
oprichting van de nieuwe R.-K. Bijzondere
School aan den Hoeren weg.
Do veranderingen, verder door bouw, of
herbouw aangebracht, waren niet veelvul
dig, doch mot het oog op de verfraaiing
van dorp en omgeving wel van beteeken is.
Een eenvoudig burgerwoonhuis, op den hoek
van de Baan, heeft moeten ruimen voor
oen fraai winkelhuis, dat overdag en
'g avonds goed uitkomt en wcnschen doet,
dat meerderen zoo'n ondernemingsgeest, in zich
zullen voelen. Nog genoeg perceel®* zip
er hier, dio voor zoo'n „vervorming" in!
aanmerking komen; wat het dorps-aanzien
zeer zou verb oogen.
Het andere eind. der Baan werd ook vaan
erg oud heel nieuw, en dit heeft zeker „De
Stad Rome" bewogen, om, daar tusschen r&-
gologen, ook dien weg te bewandelen, en
do „Oude Stad" geheel te verbouwen ea
moderner in te richten, waaraan spoedig zrl
worden begonnen. Nog werd, zeer onlanga,
een bijna 't geheel ontsierend koepelhuis, ean
boter en vriendelijker aanzien gegeven, "ni
moest ook eindelijk het onooglijk wit gt
echilderd geweest zijnde houten hekwerk vootr
de hoofdlaan van het Seminarie plaats ma
ken voor sierlijk ijzeren hekwerk, dat eea
„kunstwerk" is in uitvoering en dat ik .el
beter beschreven zag dan ik het kan.
Doch nog meer dan veranderd is geble
ven ook van zaken, welke verandering be
hoefden of waarvan het gewenscht was.
Zelfs het percentage van den Hoofd. Ont
slag is gebleven. Dit doet het meerendeel
genoegen, want de verklaring van ter zake
kundigen bericht, dat wijziging of veran
dering daarin steeds verhooging beteekent
Of dat waar is wil ik niet. tegensprekaii
doch als men waar voer zijn geld krijgt*
behoeft men van een geringe verhooging
geen afkeer te hebben, em, zoo noodig,
wij, zoo daarmede in verband ons verbete
ringen van algemeen belang wachtea, met
vrijmoedigheid een niet te groot© verhooging