STo.15288.
L3IDSGH DAGBLAD, Woensdag1 22 December. - Derde Blad.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
Prof. Van dor Vlugt hoeft, nu het Leid-
'tche Volkshuis tien jaren hoeft be
staan, de jaarverslagen van de directrice,
mej. Knappert, tor hand genomen en deelt
naar aanleiding van deze studie, in „Onze
Eeuw" van December, zijn indrukken mee
van het stuk socialen arbeid, in Leiden ver
richt.
De schrijver legt vooral nadruk op de
moeilijkheden, die zoo'n inrichting in oen
stad met zoo eigenaardige en voor moreele
en intellectueel© ontwikkeling weerbarstige
bevolking als do fabrieksstad Leiden, bij
xijn idealistisch streven te overwinnen had,
en op do resultaten.
Na de ervaringen, met de ontluikende
dochteren Eva's opgedaan, hoeft de schrijver
het over den Leidschen fabrieks'ongen, en
over het boven zijn stand willen uitspringen.
De stichter cn directeur van Toyubce-Hall,
het moederhuis van alle volkshuizen der
wereld, de Britsche kanunnik Samuel A.
Bamett, hoeft in zijn bundel „Towards social
reform" op het verschil gewezm tusschen
„nederzettingen" in den trant der Toynbee-
stichting en middelpunten van inwendige
zending: een zendingshuis bedoelt bïkoering;
een nederzetting weerzjjdsch kennen en ver-
staan; een zendingshuis roept organisaliën
in het leven, instellingen, kortom een hccle
machinerie; een nederzetting werkt door
persoonlijken in vlood en streeft er naar mm-
schen met measchen in aanraking te bren
gen,
Al doende, heeft het Loidsch© Volkshuis
geleerd af te leggen, wat, in zijn aanvan
gen; herinnerde aan een zendingshuis, om
in steeds duidelijker omtrekken het bïeld te
gaan vertoonen van zulk een „nederzet
ting", als ons do vader van het „Toynbce-
eettlement" teekende. Met de beste bedoe
lingen had men, op het voorbeeld van En
geland, beproefd, als tegengift voor oprui
ende propaganda, bij Nedorlaudsche werk
lieden verstand en gevoel te wekken voor
middelen tot eigen lotsverbetering, die hun
broederen over de Noordzee had len bedacht
em in practijk gebracht. Dit werk hoopte
men door een keurgroep liefst uit de stu
dentenwereld te zien ter hand geno
men. Behalve op cursussen over volkshuis
houdkunde en maatsohappclijke vragen, moest
zoo dacht de schrijver, bij dit nieuwe werk
de nadruk vallen op het verschaffen en
verspreiden van lectuur en het lei ling geven
bij haar keuze en haar toccigcning. Kortom:
een zendingshuis om te verbrei'en de blijde
boodschap der genootschappelijke e g n hulp
en zulk een huis, in het leven geroopen en
gehouden, hoofdzakelijk door studenten.
De opzet, hoe goed ook bedoeld, moest
worden opgegeven. Wel worden destijds twee
achtereenvolgende cursussen over de Brit-
echo vakvereenigingon door Leidsch© werk
lieden in vrij aanzienlijkon getale gevolgd,
maar reeds melddo zich in het twee do jaar
voor de grondbeginselen dor staathuishoud
kunde geen leerling aan cn bleek ook, dat
met name de studentenwereld (e:n Leur van
hoogst verdienstelijke krachten uit haar mid
den niet te na gesproken) onmogelijk dat kon
geven, wat van haar in dezen was gevergd.
Vanwaar die teleurstellingen? Vooreerst,
wat de studenten betreft, omdat men onze
Hcllandscho jongelui verkeerde ijk vereenzel
vigd had met Britsche „students". Dit
laatste begrip omvat een ieder, die van
studie werk maakt, omvat ook wat men hier
noemt „oud studenten'en zulke veteranen
vormen ginds het keurkorps der beweging.
Ook kan die soort van jonge mannen zulk
werk in Engeland boter doen dan hier ten
onzent. De m ui van Oxford toch, of Cam
bridge, hoort lichtelijk tot die „landed
gentry", wier leven op haar goederen zoo
jong als oud van eeuwen her gebracht heeft
©n gehouden in rocht9treeksch© aanraking
met het volk dor daglooners «en pachters,
wier onafhankelijk fortuin nog daarenboven
haar oudste zonen vrijstelt van den last der
baantjesjagerij, maar op den duur bestemt
voor onbezoldigde bestuursambten, waartoe
vertrouwelijke omgang met het volk do
beste voorschool heoten mag. Kom daar
eens om bij onze pas gepromoveerden! Vóór
hun studententijd, was het één'ge volks
bestanddeel, dat zij kenden, het keukenpcr-
soneel bij de ouders thuis. Gedurende dien
tijd is het hun oppasser en het stol «der
knechten op de sociëteit. Daarna komt hot
er op aan, zoo spoedig mogelijk te verdie
nen men hangt een bordje uit met „arts,"
of „advocaat", zoekt een gelegenheid *tot
practische opleiding op griffie of secreta
rie; bovenal: men solliciteert! Inderdaad d©
Nedcrlandsche student, de ouJ-slu'cat zelfs,
hij is gemiddeld wel een ander wezen dan
de „student" van Britschen huize!
Wat, met alle waardeering van de niet
zeldzame uitzonderingen in dien kT-ng, het
Toynbce-werk voorshands van de studenten
wereld verwachten, vragen mag, h)t is al
leenlijk een zich onthouden, een niet-doen.
Zij make niet door aanstoot gevende gedra
gingen de taak, die toch Teeds moeilijk is,
nog moeilijker. Zij toone, althans niet steke
blind t© zijn voor ioekenen des tijds, die
buiten haar niemand ontgaan.
En dan zegt do schrijver:
De dagen zijn voorbij, waarin Jan Alle
man, in één accoord met heeren en met
dames, elke uitspatting der „gulden jeugd
boven de wet" vanzelf vergoelijkte met een
toegeeflijk: „de mcheeren sterdenden doen
alevel altijd wat raars". De dagen zijn ge
komen, waarin „do mindere man" staat op
zijn recht, de zonen der gegoeden te zien ge
meten met dezelfde maat, waarmee ook hij
gemeten wordt. Dat hebben onze „jongelui"
te erkennen envan harte toe te juichen.
Wie arbeidt in den dienst van cenig volks
huis, hij kan geen grooter hinderpaal ont
moeten op zijn weg, dan dat zijn bemoeie
nis voor smaakveTedeling en beschaafder
zeden, stuit op de tegenwerping „begin met
uws gelijken". Iedere „Jan Plezier", die met
fcijn last van baardelooze academieburgers
in kennel ijken staat des morgens de acade
miestad komt binnen sukkelen na een klaar
blijkelijk doorwaakten nacht, ontsteekt in
het gemoed van werkroanszoncn, wanneer zij
het ding ontmoeten, een wrevel, waar door
hun hot bestgemcend sociaal verzoenings
werk, als onoprecht, gehaat wordt- Als dan
bij andere gel-egtmheden, waar de notabe*
len van „het korps", plechtstatiglijk gerokt,
met zijden hoeden en zeer breedc halssie-
radiën in het openbaar verschijnen, die
wrevel uiting zoekt, als daar min vriende
lijke woorden vallen, somtijds zelfs vuist-,
slagen en steenen, om van de asmakeljjk-
ste werptuigen niet ééns te spreken! aan
wien de schuld? Aan „het volk", getergd
door schouwspelen, waarvoor zijn jongens
vast (zoo meent het) zouden zijn ingerekend
Of aan de „hoop des lands", wier „mos"
zoodanige schouwspelen niet streng genoeg
verbiedt Met zulke vragen nu en dan de,
hand te steken in haar eigen boezem voegde
do studentenwereld meer, dan na zoo'n bob
sing met de schare op hoogen toon to sma
len tegen „het plebs", te dreigen met knup
pels en boksijzers en te roepen om de politie.
Maar met alleen in wat onze academi
sche jeugd den man uit het volk te bie
den heeft, hadden de pionieren zich vergist;
ook in hetgeen die man uit liet volk, als
vulling van zijn vrije uren, verlangt, waar
deert. Over een zaak als het verocnigings-
levon willen zij wel eens *>en voordracht
hooron. Nochtans, lort wel: „een voordracht".
Eon heelc „cursus", neen, dat is wat an
ders. De groote schare zoekt in vrije uren
iets ongewoons.
Eendelijk: de hoofdoorzaak, vermoedelijk,
waarom-het Toynbee-werk naar zijn aanvan-
kelijken opzet, als zendingswerk om te
verbreiden de blijde boodschap van een wijs-
geordend vakvercenigingsieven, waarom
het, als zoodanig, niet is geslaagd, niet
slagen kón, het was juist, dat het als zen
dingswerk bedoeld werd cn begonnen. Wij
kennen allen het domslim knipoogje, waar
mee „do man der smalle gemeente" in' Ne
derland meest den „mijnheer" „ziet komen",
die hem aan boord klampt met een goe
den raad, een ongevraagd advies, een wijs
bedoeld vermaan. „Daar zit wat achter,"
moent de onuitroeibare verdenking. „Hij wil
wat van mij hebben". „"Wat?" Dat is haar
meestal niet duidelijk. „Is het een zieltje,
dat hij winnen wil voor zijn partij Is het
een gevaar, waarvoor hij ducht, en dat hij
nu door schijn van wdgez:ndheid poogt af
te wenden van zijn hoofd? Is het wellicht
enkel om den naam van volksman hem te
doen, den sleutel, tegenwoordig, tot all©
aardsche macht cn eer?" Dat laat de inge
kankerde wantrouwigheid in het midden. Hoe
het zij, ze pantsert zich met dat halfslach
tig glimlachje, dat de innerlijke twijfeling
wegmoffelt achter ©en vertoon van zeker
heid: „Wij weten samen wat een bril kost.
Gij zoekt niet mij, niet ons. Gij zoekt
slechts in ons, door ons, achter ons u
zeiven."
Prof. Van der Vlugt verhaalt in het tweede
gedeelte van zijn opstel do blijde ervarin
gen van kot Volkshuis in de tien jaren, die
het achter zich heeft, en hoe het er in ge
slaagd is den goeden weg te vinden om
doeltreffend werk te verrichten.
Onder het boofd Het spoorwegper
soneel lazen wij in „Het Volk":
In „D« Standaard" leest men den vol-
gen den „driestar"
„Toen in 1903, ter beveiliging van het ge
regeld verkeer in den land©, aan het spoor
wegpersoneel het wapen van staking i9 ont
nomen, is er van Regccringswog© terstond
op gewezen, dat hier tegenover moest staan
vermeerderde zorg voor den welstand van
het personeel. En dat wel too, dat deze
verbeterde verzorging niet aan het goed
vinden van de Maatschappijen werd over
gelaten, maar door het Rijk, dat het sta
kingsrecht ontnam, gewaarborgd werd.
In eersten aanloop is men daarop toen
uitgeweest, maar later is niet doorgetast
Vandaar, dat thans klachte opkomt, en op
nieuw door alle vereenigingen van spoor
wegpersoneel op verbetering van den toe
stand wordt aangedrongen. En naar bleek,
zijn alle partijen in de Kamer het er over
eens, dat hier handelen plicht is.
Slechts is het te betreuren, dat de
groepsvortegenwoordiging, die er juist op
was ingericht, om de klachten en wen-
schen van het personeel bij do dirdetiën
te brengen, door slapheid cenerzijds en door
onwil anderzijds, to veel in den hoek is
gedrongen. De heer Van Vliet wees er in
do Kamer zeer terecht op, dat men vooral
van socialistische zijde deze groepsvortegen
woordiging niet wil. Niet een vertegenwoor
diging onder het personeel moet de za
ken leiden, maar die leiding moet in han
den zijn van vereenigingen van bit per
soneel, die geheal op zichzelf istaan, en
door haar besturen op de Maatschappijen
invloed en dwang moeten oefenen; ©en in
vloed, die dan te sterker moet worden
aangezet door niet het personeel bij groe
pen te nemen, maar al wie, op wat manier
ook, aan de spoor werkt, 'in één machti
gen bond saam te vatten.
Dit nu had afgewend kunnen zijn, indien
de directiën en het niet-socialistisch© "per
soneel zich meer aan do grocpsvertegenwoor
diging hadden laten gelegen liggen en er
voor gewerkt hadden. Maar juist hieraan
haperde het. De groote meerderheid van
het personeel doet dienst, int loon, ©n ge
bruikt zijn vrijen tijd thuis, zonder zich
om het gegons der ontevredenen veel te
bekommeren.
Toch is dit een fout. Hierdoor toch gaf
do groepsvertegenwoordiging niet wat ze
had behooren te geven, en komt straks d©
leiding der ontevredenen toch weer in so
cialistische handen."
Het stukje wemelt van valsche Voorstel
lingen, zooals trouwens in een „S t a n d-
a a r d"-artikeltje moeilijk anders te verwach
ten ia.
Zoó, dat men op de „verbcterdo verzor
ging van den welstand van liet personeel"
„in eersten aanloop" (dus onder Kuypcr) zou
zijn uitgeweest. Het spoorwegpersoneel heeft
daar niet veel van gemarkt, In 1906 werd
bij het groote debat over den toestand van
het spoorwegpersoneel onzerzijds geconsta
teerd en van do rechterzijde erkend, dat do
eerste nieuwe regeling der dien at voorwaar
den zeer slecht was.
Onwaar is ook, dat nu onlangs bleek, dat
alle partijen in de Kamer hot er over eens
zijn, dat hier handelen plicht is. Integen
deel, de Regceringsmeerderheid hoordo het
koel aan, toaa minister Rcgout verzekerde,
dat er weinig verbetering van hem te ver
wachten is.
Voorts is het onwaar,- dat „het niet-socia-
listische personeel" zich weinig aan de
gToepsvertegenwoardiging heeft laten gele
gen liggen. Integendeel, de kerkelijke en
andere „ordelijke" vakvojcenigingen hebben
herhaaldelijk al haar krachten ingespannen,
om de groepsvertcgenwoordiging roet hun
creaturen te bezetten. Vergeefs echter; de
groote meerderheid van het personbleek
alleen vertrouwen in onze Nedcrlaudsch©
Veroeniging te stellen.
Merkwaardig en waard om vastgenageld
te worden, is intusschen de verklaring aan
het slot van het „Standa&rd"-stukje, dat
n.l. heel de groepsvertcgenwoordiging geen
ander doel had, dan te trachten de loiding
van het spoorwegpersoneel aan de sooialisten
te ontwringen. Een politieke strook, anders
is dus die heele instelling nooit geweest.
Niet om er den toestand van het spoorweg
personeel mee te verbeteren, maar oin de
socialisten t© deuken heeft men haar ver
zonnen; Geen wonder, dat zij mislukt is.
Met zulke kunstmatige middeltjes houdt
men do arbeiders niet af van de natuur
lijke uiting hunner belaifgen.
Dat dr. Kuyper thans in „De Stand
aard" het bankroet van ook dit stuk reao
tionnaire politiek van hem moet erkennen,
dient vastgelegd.
De Utrechtsche hoogleeraar dr. J. C.
Vollgraff opperde in de ,,N ieuw e Rot
te rdamsche Courant" een be
zwaar tegen het reglement der R.-Kath.
S t.-R a d b o u <1-S tich't i n g, de in
stelling tot vestiging van bijzondere Katho
lieke leerstoelen aan een Rijks-Universiteit.
Dit reglement bepaalt o.a., dat alle ont
slag van door deze instelling aangestel
de hoogleeraren eervol is, behalve dat we
gens wangedrag of wegens et Liet naleven
van de bepaling van art. 13, hetwelk voor
schrijft, dat het onderwijs i..oe* geschieden
volgens de leer en in den geest der Katho
lieke Kerk.
Deze bepaling brengt prof. Vollgraff tob
d? gevolgtrekking, dat aan een hoogleeraar
der Radboud stichting, bij evcntueele g e-
wijzigde geloofsovertuiging
een n i c fc-e e r v o 1 ontslag boven het
hoofd hangt, evengoed alé wegens wange
drag.
Kunnen nu vraagt prof. V senaat of
faculteit zulk een bijzonderen hoogleeraar
de rechten toekennen, waarvan art. 179 der
Wet op het Hooger Ónderv. spreekt (ad-
viseer«_nde stem in de vergadering; recht
van examineeren), zoolang een bepaling
van kracht blijft, waardoor de mogelijkheid
wordt geopend, dat een collega, dien men
heeft leeren waardceren en met wien men
wetenschappelijk samenwerkt, ora mee-
ningsversc-hill n van theologiv*hen aard met
zijn superieuren, alsof hij een nietswaardig
persoon ware, op smadelijke wijzo wordt af
gezet?
„D e T ij d" is van meening, dat prof.
Vollgraff „onnoodigc drukte" maakt. Im
mers, uitgegaan wordt van de mecning,
dat een hoogleeraar der St.-Radboud-Stich-
ting bij gewijzigde geloofsovertuiging als
fatsoenlijk man aanstonds ontslag zal ne
men uit zijn betrekking. In die omstandig
heden kan aan eervol ontelag niets in den
weg staan, aangezien er noch van wange
drag, noch van overtreding van art 13
sprake was.
Wanneer dan krachtens art. 13 met-eer
vol ontslag zal worden toegekend? Alléén
dan, indien ooit een buitengewoon hoogleer-
aar, door de St.-Radboud-Stichtiog tot het
geven van onderwijs, volgens de leer en in
den geest der Katholieke Kerk aangesteld,
misbruik zou maken van zijn aanstel
ling en positie, om aan te vallen, wat hij
op zich genomen had te verdedigen en niet
gezind bleek vrijwillig van den van dat
oogenblik af door hem onrechtmatig bezet
ten leerstoel afstand te doen.
„De Maasbode" zegt:
Wanneer de St.-Radboudstichting een
hoogleeraar afzet, dan gebeurt zulks, omdat
hij bij zijn onderricht denkbeelden verkon
digt, zienswijzen vertolkt, stellingen en
theorieën aan deji man brengt, die óf vlak
weg in strijd zijn met de katholieke leer, óf
gevaarlijk moeten geacht worden voor de
rechtzinnigheid des geloofs.
De beoordeeling echter daarvan staat niet
aan iedereen, ook niet aan een of ander be
stuurslid dier stichting, maar in laatste in
stantie aan do hoogwaardige Bisschoppen,
die door den H. Geest zijn aangesteld om
de Kerk te besturen, en die, als zijnde hun
voornaamste functie, het recht en den plicht
hebben te waken voor de integriteit des ge
loofs, ook in de hoogleeraren, die zij uitzen
den naar de openbare Universiteiten.
De denkbeelden van zulke hoogleeraren
worden dus niet getoetst aan persoonlijke
theologische inzichten van dezen of genen,
maar aan de authentieke leerstukken der
H. Kerk, van welke leerstukken de Paus
en de met hem vereenigde bisschoppen als
de officieele uitleggers, handhavers en be
wakers van Godswege zijn aangesteld.
Dit is bij iederpn Katholiek in confesao,
en geen hunner denkt er aan op dit stuk
een andere zienswijze voor te staan.
De heer E. van Dieren, arte te Amster
dam heeft in „DeTelegraaf" een ar
tikel geschreven onder het op. ^hrift: „Klei
ne Nederlanders! en met dit motto: ,,Ze
vallen over een... lintje en over groote
kwesties vliegen ze luchthartig heen1"
Dit artikel begint aldus:
„Ik behoor niet tot de partij van d r.
Kuyper en lie in hem dus niet „den
van God gegeven leider", maar wel be
schouw ik hem als een groot Nederlander,
die anderhalf hoofd uitsteekt* boven de bes
te middelmatigcn, en met erger dan wner-
zin merk ik dan ook op, hoe een troepje
landgenooten meerendeels journalisten
en politici er in de laatste maanden op
uit blijkt te rijn, dezen man af te tuigen.
Jarenlang hadden velen hunner tevergeefs
gotracht hem klein te krijgen nóg kleiner
dan Hahn hem teekende op het groene kas
sen; met recht, hij was huD „te taai" af,
zooals hij het zelf geestig schreef in de in
leiding van een onlangs uitgegeven oarica-
turen verzameling. Maar thans denken zij te
triomfeeren I Eindelijk zien zij bun kan9
schooner dan ooit, want., de groote man
blijkt ereis gefaald te hebben: zes jaren
geleden heeft hij een „onvoorzichtigheid"
begaan in de thans ieder bekende lintjes-
zaak 1
Reden genoeg voor velen, om geen haar
goed «aan hem te laten, te trachten hem „on
mogelijk'te maken, hom zijn invloed te
ontnemen en zoodoende te dwingen zijn ga
ven in den vervolge ongebruikt te laten.
De zaak werd, zooals het heette, in
,,'s lands belang", aan het rollen gebracht
door mr. Tideman, een advocaat, die... het
aandorst, de brieven, welke hem door een
cliënte toevertrouwd waren, zonder hanr
toestemming te puhliceerenen zij werd
ook alweer ,,in 's lands belangverder
uitgesponnen door 't Kamerlid Troelstra
die in 1903 zijn land onnoemelijk veel sci»a-
de toebracht door het als lid van het Comité
van Verweer over te leveren aan een bende
anarchisten, en die het in die dagen zelfs
niet onder stoelen of banken stak, dat hij
met deze lieden zijn aartsvijanden 1
„schouder aan schouder zou gaan staan".
De aftuigen worden dus aang.-vorrd door
twee mannen, -die beiden de or.tzcttenue
leer huldigen dat hun doel ook hunne
middelen heiligt en die dus tot tl'ee in
staat geacht mogon worden."
De heer Van Dieren ontleedt de rol, door
mr Tideman in deze zaak gespeeld, en
schrijft verder:
„Weerzinwekkend in de hoogste mate
vind ik het, dat de lintjeszaak tot een groot
misdrijf opgeblazen is geworden, met be
hulp van uitdrukkingen en woorden als:
's lands belang, lintjes-h a n d e l, corrup
tie ja, de „haters" deinsden er zolfs niet
voor terug, do geschiedenis te vergelijken
roet de Wilson-aff ire. (Troelstra o.a.
deed dit in de Tweede Kamer).
En met dit venijnig en onn r gedoe is
bij velen het doel bere:ktwant de mcesten
zijn niet in staat om critisch te lezen. Bij dit
soort menschen wordt dan met behulp van
ecu paar woorden en uitdrukkingen, die
hangen blijven, een indruk gewekt. Welnu.
Tideman-Troelstra en hun medestanders, zij
zijn er werkelijk in geslaagd, bij tal van
goede Nederlanders de overtuiging te plan
ten, als zou dr. Kuvpcr rich als minister
omkoopbaar hebben getoond."
In een driestar Ingetrokken zegt
„D e Standaard":
Het voorstel om ons tarief met 30 pet.
te verhoogen, ten einde op bet budget de
uitgaven door evenredige inkomsten te dek
ken, is nu ingetrokken.
Ook van liberale zijde juicht men dit toe,
maar voegt bij die toejuiching een vrij
scherp verwijt ten laste van den Minister
van Financiën.
Is dit verwijt verdiend?
Het zou dit zijn, zoo in Juli en Augus
tus, toen het budget definitief moest wor
den opgemaakt, de stand van het accres op
do inkomsten even gunstig ware geweest,
als daarna. Maar juist dit was niet het
geval. In Juli en Augustus, toen het budget
in gereedheid moest worden gebracht,
stond het met de inkomsten nog vrij on
gunstig, en juist eerst daarna kwam de
zwenking.
Ih het dan zoo onnatuurlijk, dat dc Mi
nister van Financiën, die zich niet ge
rechtigd achtte een budget in te dienen, dat
niet sloot, in Juli en Augustus op extra
voorziening bedacht moest zijn; maar dat
hij, nu de kans ten goede keerde, en hier
door do noodzakelijkheid van nadere dek
king wegviel, afzag van een ontwerp, waar
van hij zelf de bezwaren geen oogenblik
verheeld had
Cessanteoausacessat effec-
t u s, zegt een oud Latijnsch er reekwoord,
wat zeggen wil: Als de oorzaak wegvalt,
valt ook het gevolg weg. En bleek nu geen
nood meer te zijnwat zin zou het dan ge
had hebben, om het nooilmiddel toch hals
starrig vast te houden?
In een asterisk L o t e r ij zegt ,,D e
Standaard":
Over de Staatsloterij bestord nu 30 jaar
geleden slechts éón opinie onder de p rtijen
Rechts en Links. Ze was occonomis:h ver
oordeeld.
Thans echter is van Links alle protest
verstomd, en de Minister van F nancicn
nam haar zelfs in bescherming, en c it niet
tegenstaande in 1903 reeds een voorstel om
haar te doen uitsterven, bij de Staten-Gsne-
raal was ingediend.
Ja^ sterker nog, men wil de Staatsloterij
zelfs nog uitbreiden.
Het behoeft wel niet gezegd, dat we
dezen loop der zaken betreuren. Het zuiden
van Europa toont nog altoos, we'ke pro-
portiën dit lotspel, wordt het geijkt, on Ier
het volk kan aannemen, en de toenemende
beursspeculatièn zeggen ons maar al
droef, hoe ook ten onzent het kanjspel
steeds meer om zich grijpt.
Toch is deze stroom op dit oogenblik
moeilijk te keeren, al b'iift, wat de S nats
loterij betreft ons hoofdbezwaar onverkort
gelden, dat het thans de Overheid zelve is,
die het lotspel met haar autoriteit dekt, en
er winat uit trekt.
De Noord-Nieuw Guinea Expeditie*
Do correspondent te Batavia van do „N.
R. Ct." sornt:
„Doktor Badings, die deel uitmaakte van
de gouveroemenU-exploratie expeditie naar
Noord-N ieuw-Guinea, is te Teraate aan beri
beri overleden. De toestand waarin d© expe
ditie zich bevindt is treurig. Per marine
schip ..Koetei" is hulp gezonden.
Bij dit telegram kan de „N. R C." weinig
nadere toelicniing plaatsen. De overleden ge-
neosheer is dc officier van gezondheid 2de
kl. P. M. Badings.
De „Koetei" is een flotieljo-vaartuig van
do Indische militaire marine.
Omtrent aard cn doel der expeditie zclvo
ontleent het blad nog het volgende aan „D©
Java Bede."
Bij \vjzc van tij del ij ken maatregel werd
ter beschikking gesteld van uen assistent-
resident van NoorJ-Nieuw Guinea een deta
chement militairen, bestaande uit twee subal
terne officieren, die dc krij&kundig© stu-
diéo aan do lioogo krijgsschool heb Len vol
bracht on 4 brigades marechausio (.80 min
deren, waaronder «enig Europoesch kader
en overigens inlanders), een of.ici»r van ge
zondheid en hos pi taal personeel benevens 80
dwangarboiders on 4 mandoers cn, zoo mo
gelijk, twee inlandschc verkenners. Voorts
zon £an het detachement nog worden toe
gevoegd een luitenant ter zee der 2de kl.
met de noodige bemanning voor twes 6boom-
sloepen,
Het detachement heeft in de eerste plaats
tot taak het verrichten van den voorarbeid
ten behoeve van de, in het volgend jaar
optreden ie, Noderlandich-Duitsci.o gransrege-
lingscommissie on voorts om naar de ïn-
zichten van bodooideu assist eat-rcsiil©nt, die
daarbij de aanwijzingen van den resident van
Teraate zal hebben te volgen, werkzaam te
zijn tot slclselu. tige exploratie van het tot
genoemde afJeeling behoorondc gebied en
voor de handhaving, voor zoovoel uoodig, van
ons gezag aldaar.
Dit detachement, 't wolk onder leiding
staat van den kapitein der infanterie F. I.
P. Sachsc, en waarbij tevens zijn ingedeeld:
do lsto luit. der inf. G. A. Schcffor on do
off. van gez. 2de kl- P. M. Badings, ia,
wat de lauJniacht betreft, ontleend aan het
garnizoen tc Malaug en zou troeds begin
September van Soerabaja naar Nieuw-Guinea
vertrekken.
Het voornomen bestond, onderweg de ha-
vcu Pi roe op Cerain aan "te doen, waar een
twaalftal roeiers en boschkappers zoudon
w .-l m ingenomen en een drietal prauwen
moesten worden aangekocht.
Bestond aanvankelijk het voornemen Mano
kooari, do tegenwoordige standplaats van
den assislcnt-ie.i iout van Noord-Nieuw Gui-
nou, als basis to gebruiken, zoo is daar
van afgez.en; nu is de mond van de Tomi-
rivior, welke op circa 800 K M. afstand*
van genoemdo plaats, nabij do Duitsche
grens gelegen is, als zoodanig aangewezen.
Do communicatie tusschcn Mauokoeari en
den Tami-mond zou worden onderhouden
door II. M. „Eli(die zich thans reeds in
do wateren van Noord-Nieuw-Guinoa be
vindt) en zoo noodig ook door den gouvor-
nements-stoomcr „Pelikaan".
Huldeblijk aan een Kamerlid.
Zondag is aan den heer F. Lioftinek, te
Haarlem, lid der Tweede K. mer voor Zut
feil, een hu.deblijk aangeboden door het
korps der hoefsmeden bij do bereden wap n
van het Nederlandsche leger, \oor h tgeen
hij in 't belang van d t korps in de Tweede
Kamer hoeft gedaan.
Hot werd aangeboden door een deputatie,
bestaande uit drie miÜt ire vooim^n cn in
groot un form der cavalerie, mar ch u s:o
en artillerie. Dc kapi'ein F. Lrmcris, piar-
den-arta eers!e klasse, hoofd der ho f mid-
school te Amersfoort, w s door fam 1 e m-
standigheden verhinderd tegenwoordig to
zijn.
Het huldeblijk bestaat uit een vtrguld
bronzen, door Gustaaf van Kalcken gebei
telde plaquette, voorstellende dc- attributea
der hoefsmeedknnst, rmst cDg ld do r een
lauwerkrans met banderole w a o j dc op
dracht. („O. CC')
De flurfsou-Falton feesten.
Naar het „Hbl." verneemt, zullen gene
raal Woodford en mevrouw Woodford a.a
Woensdag te 's-Gravenhage aankomen.
Dinsdag 29 dezer zal te Amsterdam door
do Nederlandsche gasten van de Hudson-
Fultonfeestcommissie aan den heer en
mevrouw Woodford, een diner worden aan
geboden.
Zooals bekend is kc it generaal
Woodfort, die voorzitter der Ame-
rikaanscho feestcommissie was, naar
Europa, om aan verschillende regeeriogen
dank to zeggen voor de deelneming aan dc
feesten.
Do „Halve Macn", het NeJcrland-
Eche geschenk bij de H jcUon-Fulton-
feesten bevindt zich op het oogen 1 k iu de
marinewerf to Brooklyn, m ar het zal daar
niet blijven. Te zamen met de „Clermont"
zal het in een dok komen te l gg n bij het
nieuw ontworpen Hudson F iltonpark
George Gardiner Fry, een lid van het
„Halve Maen"-comité, heeft het plan ent
worpen. Een stuk grond zal worden ge
kocht te Spuytcn Duyvil, iets ten noorden
van het Hudson-rivier-spo rw gs at on.
Drie pieren zullen worden gebouwd in de
Hudson en do schepen zullen worden ge
ankerd in de ruimten tusschen die pieren.
Natuurlijk wordt er bij den aanleg ook voor
een brug gezorgd waardoor de schepen bo-
reikba&r zija.