N°. 15284 VHj<Iag 17 December. A0. 1909. §eze «Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Onder onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. De aangenomen naam. LEIDSCH D A (IP.T. A1) PRIJS DER ADYERTENTIEN: Van I6 regels A LOS. Iedere regel meer /0.17|. - Grootere lettert naar plaatsruimte. - Kleine advertentien ran 30 woorden 40 Oents contant; elk tiental woorden meer 10 Oents.-Voor het incasseeren wordt/" 0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Cents i per 3 maanden 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn 9 1.30. Franco per post1.65. De loco-loco-burgemeester, mr. Eerstens, is weder van zijn taak ontheven nu de loco "burgemeester, de heer Van Hamel, is her steld. En zoo kwam het dat dezo gisterna middag de Raadsvergadering kon loidea. Ge zien de drukke, soms woelige, 'n enkel oogcn- blik zelfs hartstochtelijke vergadering, moet worden gezegd, dat hij het vrij good ge daan heeft. De teugels werden niot heel strak gehouden, doch dit heeft voor, dat de meeningen en uitingen van de verschil lende leden boter tot hun recht komen. Van de ingekomen stukken trof ons een adres van de afd. Leiden der Holl. Maat schappij van Landbouw, versterkt door eon betuiging van instemming van haar Oegst- geester zustcrafdeeling. Bij de bagTooting werd, hoewel na eenige bestrijding, op voor stel van B. en "VVs. besloten tot voretra- ting, eigenlijk verhooging van eon gedeelte der veemarkt. De voornaamste roden, die tot dit voorstel had geleid, was den vee houders ter wille te zijn, dio graag de ter markt gebrachte koeien willen doen „too- nen." En nu komen de vertegenwoordigers dier veehouders vragen om het als het u belieft niet te doen. Is het zorg voor do Leidsche gemeentekas van de heeren of zit er wat anders achter Een puzzle alzoo, waarmede do Raad zich eens kan vermaken. Wij zouden zeggen: als belanghebbenden het zelf niet wenschen, laat de gemeente dan die f 1500 in den zak houdon. De heer Fokker was al bang dat B. en Ws., han gende dit adres, met het werk zouden aan hangen. „Zóó voortvarend is ons College nog niet," verklaardo de Voorzitter. ,,Zeg dat well" hooft de heer Van Tol misschien gedacht, starend op zijn interpel latie, die hij aan het slot wenschte te hou den over het lang uitblijven van een praead- vies op een adres van de afd. Leiden van den R.-K. Volksbond. Wat de agenda betreft, bij do behandeling daarvan gingen eenige punten er met een vraag hier, en een opmerking daar zonder stemming door. Bij de oenige benoeming, did van eon ge meente-opzichter, ging het spannen. No. 2, do heer A. de Poor te, uit Culemborg, word met 15 stemmen gekozen; de uitverkorene van B. en Ws., do heer Verlinde te 's-Gra- yonhage, kreeg 14 stemmen. Het verzoek der politie-dienaren om ver hooging dei' salarissen heeft de hoeren vrij lang bezig gehouden. Een bescheiden ver- hooging van f 25 voor iederon agent en f 50 voor eiken inspecteur door don heer Sijtemn voorgesteld en met warmte verde digd door don voorsteller, den heer Pera en mr. Fokker, werd overtroefd door oen motie-Van der Eist om de zaak aan to hou den. Toen deze motie was aangenomen, ver viel natuurlijk het voorstel. Eigenaardig was hoo de Voorzitter het afwijzend praeadvies verloochende door warm te pleiten voor de motie. De voorstanders van een onmiddellijke behandeling meenden dat eon regeling van salarissen nu iets was waarover de Raad bevoegd en' gerechtigd was te oordoelen, veel beter dan een waarschijnlijk van buiten ge komen burgemeester, en spraken de vrees uit, dat dit argument een kapstok zou wor den, om de salarisregeling er aan op te hangen. Dit deed de anders altijd kalme heer Bosch in toorn ontsteken, die nog meer opvlamde toen er stekelige en grappige in terrupties tusschon geworpen werden. De heeren, dio zoo over kapstokken en over liefde voor de agenten spreken, konden wei- eens do ware vrienden niet zijn. Hij, die togen hot voorstel zou stemmen, wilde in liefde voor de agenten althans bij hen niet onderdoen. Er had bij het debat nog iets plaats, dat zelfs op een incident geleek. Toen de heer Sijtsma bezig was zijn voorstel toe te lichten cn de Voorzitter en de Secretaris intusschen druk overlegden, zweeg deze plot seling, opmerkende, dat hij zou doorgaan als de Secretaris en Voorzitter hadden uit gesproken. De Voorzitter zeido, dat het late indienen van het voorstel daarvan de oor zaak was. Men kende hot voorstel nog niet. Daarom wildo ik het juist toelichten, werd terug gerepliceerd. Al of geen scoriaebricks of to wel „ijs- sbeenen" in de Donkcrsteeg, ziedaar ook een onderwerp, waarover heel wat woorden zijn gevallen. De heer Hoogenboom was zeker als ingenieuf alleszins bevoegd hierover ©en meening to hebben. En lottonde op dè er varing in andore plaatsen opgedaan in Rotterdam liggen millioenan scoriaebricks zonder dat ernstige klachten worden ver nomen pleitte hij voor behoud. De hoer Roimeringer achtte het adres een blijk van kleinsleedschheid, mr. Fokker lokte den heer Van Gruting uit zijn tent om deze te laten betoogen, dat een doeltreffend hoef beslag het uitglijden kon voorkomen. Ove rigens spaarde hij de kool en de geit. Wij moeten rekening houden met de bestaando wijze van beslaan en zooals deze nu is, zijn ijssteenen gevaarlijk, aldus opruiming. De hoer Vergouwen zou uit financieele over wegingen tegenstemmen, omdat hij vreesde dat men er met het voorgestelde bciirag nog wel niet af zou zijn. Dit argument zöu" een schijn van recht kunnen hebben, meende do heer Korevaar, als de heer Vergouwen kon aant-oonen, "dat de ramingen bij Fabri- cago nogal eens te laag zijn. Hij sommeerde don heer V. er eens een te noemen. De Wethouder verdedigde de voordracht ver- dor met talent. Niettomin, ze viel, en do scoriaebricks zullen dus in de Donkerstecg zoowel als in andere straten blijven. De voetgangers Delioevcn er niet rouwig om te zijn en laten de stalhouders nu het door den heer Van Gruting aanbevolen hoefbe slag invoeren. Do heer Van G. heeft cr gisteren een technische uiteenzetting van ge geven, maar wij durven het niet over ver- vertellen. Doch de hoefsmeden zullen het wel snappen cn den cursus in het hoefbe slag, dien de heer Fokker wenschelijk scheen to achten, zelfs niet noodig hebben. En dan, laten de koetsiers ook op hun hoede en niet roekeloos zijn. Die kunnen er veel aan doon, werd ons van deskundige zijde verzekerd. Hot voorstel dat nu aan de orde kwam, was er een dat oen bijna zuivere scheiding tus schon links en rechts teweeg bracht. Zal men de vereemigiDg „Openbare Leeszaal en Bibliotheek" subddiceren of niet? De strijd tegen de subsidie werd aange bonden door den wethouder mr. Eerstens. Eerst betoogde deze dat de vereeniging een bijdrage van f 10C0 niet strikt noodig heeft; vervolgens meende hij dat men nu ook een andere soortgelijke inrichting zon moeten subsidieeren als doze or om vroeg, zoodat men een gevaarlijk precedent ging schep pen, en eindelijk kwam hij een beginaelbe- zwaar opwerpen. Dit laatste w&9 zeker het voornaamste bozwaar van Katholieke zijde, waar de heer Meuleman, die namens de Katholieke raadsleden sprak, rond voor uit kwam. De Katholieken zullen er toch geen gebruik van kunnen maken, juist op grond der neutraliteit.. Hij vergeleek de in- riohting bij een apotheek, waar onschade lijke stoffen naast vergiften Btaan en daar is het voor een kind ook gevaarlijk. En als hom wordt tegengeworpen, dat het be stuur, waarin ook Katholieken zitten, wol zal waken feegen binnendringen van vergift, dan zegt hij nader dat socialistische cou ranten er toch wel zullen liggen en dat is in zijn oog geestelijk vergift. Het door hem ingenomen standpunt wordt trouwens ook ingenomen door de Katholieke Kamer- club. De antirevolutionnaire-leden toonden ook weinig sympathie. Principieel bezwaar had echter alleen de heer Pera; de heeren Vergouwen en Briöt zouden om bijkomstige reden tegenstemmen. De heer Sijtsma en do Voorzitter braohten dezen leden in her innering dat de overleden burgemeester, wijlen mr. De Ridder, een groot voorstan der der leeszaal was en <le subsidie zeer matig vond. Krachtig voorstander toonde zich ook de heer Roimeringer, die als een voordeel van zulk een inrichting er nog op wees, dat niet alleen belletrisfeisehe en wetenschappe lijke lectuur er te vinden zal zijn, maar dat ook voorlichting zal kunnen worden ver kregen op verschillend gebied der techniek en van kunstnijverheid. Hij deed dan ook het voorstel om do subsidie te verhoogen tot f 2030, dat echter later weder ingetrokken werd. Hij voelde wel van geluk te mogen spreken als het verzoek zolf werd ingewil ligd. De heer Fockcma Andreae, die rioh ook voor do subsidie v.erklaardc, hoowel de heer Meuleman hem reeds bij voorbaat had geteekend als een principieel tegenstander van alle subsidies, deed dit'vooral, omdat een bijdrage voor ééns werd gevraagd. Hij wraakte ook de parallel, getrokken tusschen de openbare school en een openbare lees zaal. Tegen do eerste ging het verzet xrifc, omdat er iets werd gemist, n.l. de bijbel; tegen een leeszaal schijnt men zich te ver zetten, omdat er iets is dat men er voor zichzelf niet begeert. Een poging om de principieelo bestrijders tot andere gedach ten te brengen, werd niet beproefd. Het verzoek ging er juist met één stem meerder heid door. Do Chr.-Historische wethouder mr. Yan der Lip deed de schaal ten gunste van het verzoek overslaan. Zijn geestverwant do heer Corts stemde tegen, prof. Wildeboer had even te voren wat hij zou gedaan hebben als hij er geweest was weten we Diet do vergadering verlaten. De heer Timp, dio ongetwijfeld ook tegengestemd zou hebben, was wegens ongesteldheid, af wezig. Zoo riet men dat bij een partijver- deeling als in onzen Raad dergelijko prin cipieelo beslissingen dikwijls van een toe val afhangen. Het voorstel van B. en Ws betreffende verlof aan onderwijzers en onderwijzeressen ging er, nadat B. en Ws. het amendement- Fokker o.s., waarin was bepaald, dat het volle salaris een jaar laag uitgekeerd wordt in het oorspronkelijk voorstel was deze termijn op een halfjaar gesteld vlot door De heor Sijtsma lichtte het amendement nog kortelings toe en beval het vooral aan uit practisohe overwegingen. Verlof van langen adem wordt vooral aan zenuw- of tuberculoselijders gegeven en daarvoor is meestal een verlof van oen halfjaar niet voldoende. Doch wanrcer na een halfjaar het salaris op de helft wordt gekort, zal de patiënt noodgedwongen rijn werk hervatten en zeer waarschijnlijk weder instorten. De wethouder, mr. Van dor Lip nam nu nog even den heer Zwiers f der handen, die in de vorige vergadering 'tstel had gepleit omdat toen de Wethouder van On derwijs niet aanwezig was, terwijl hij nu stilzwijgend het voorstel laat passeeren. De heer Zwiers hield een vrij lang betoog om zich te rechtvaardigen. Nu waobtte den raadsleden het voorstel tot subsidieering van de bijzondere bewaar scholen. Gelukkig dat de heer Carpentier Alting met een verdagingsvoorstel kwam, zeker zou men daarover nog in geen uren uitgepraat zijn. De heer Carpentief Alting wilde hebben, dat do Plaatselijke School commissie nog eens zou worden gehoord over enkele ondordeelen. Daar wilde de meer derheid eohter niet aan. Overwegend be zwaar tegen uitstel had men eebter niet. Zoo kan men nu nog eens een frisschen middag nomen voor dit voorstel en de voor zitter stelde dezen reeds bij voorbaat op Donderdag a.s. Dan zal de trainconcessie metocn aan de orde komen. Do Voorzitter beantwoordde nu nog even den hoer Vergouwen inzake diens vraag over de homschuiten-kwestie. Dit antwoord luidde eenvoudig, dat er goon plaats meer is voor deze vaartuigen. Nog wel in den Nieuwen Rijn, riep men van don over kant. De heer Vergouwen was daarmede mot het antwoord van den Voorzitter n.l. bevredigd. De heeren Sijtsma on Fokker hadden eenige vragen gesteld: de eerste naar aan leiding van een berisping door B. en Ws. aan het bestuur van de afdeeling Leiden van den Bond van Nodorl. Onderwijzers toe gediend, de tweede in verhand met het ont slag van oen gemeente-werkman door de Commandant der Brandweer. De Voorzit ter zeidc, de eerste vragen nu niet te kun nen beantwoorden; do heer Korevaar ver klaarde hetzelfde betreffende die van den tweeden interpollant Dio zaak was in on derhoek. De hoer Van Tol, die over het late uit blijven van oen praeadvies op eon adres van de afdeeling Leiden van den R.-K. Volksbond klaagde, kroeg dadelijk bescheid. Dit advies verkeerde in staat van wijzen. Daarna gingen de heoron uiteen. Leiden, 17 December. Do dorde Winterlezing, gisteravond in het Nulsgobouw alhier gohoudon, was, voor al ook vorgelekon by do twoa vorigo lezin gen, ©cm voort ref fel ij ko. Jammer, dat de op komst nu niot veel grootcT wasl Hot onderwerp, dat de spreker, ds. G. W. C. Vunderink, van Amersfoort, behan delde, was: „Judas de Maccaboër." Hij gaf daarmee een stuk uit hot loven van het Joodsche volk, dat de Bijbel niet vertelt; uit de tweede oeuw vóór dd komst van Christus. Dat volk van Israël met zijn merkwaardige geschiedenis schetste spreker in zijn inlei ding. Hij stond vervolgens stil bij dc periode, waarin Judea was onder do heerschappij van Syrië, cn bij Israels xoligie, bij den ondergang, waarmedo deze werd bedreigd; waarna hij wees op het feit, dat or ouden waren, dio vasthielden aan hun godsdienst, welke was Israëls oogappel. En verder volgende de historie der Joden in die dagen, schetste spr. het doel van An- tiochus Epiphamos, dio voortzetten wilde wat Alexander de Grooto was begonnen: het stichten van oen wereldrijk, door alle vol ken te ondorwerpon aan do Griekschc macht; liet onderwerpen ook van hot Joodsche volk, dit ook Grieksc.li to maken, hot to verbid- don do uitoefening van zijn godsdionst, af t© doen schaffen de Joodsche zeden cn gebrui ken. Verder hot lijden van dat kloiiir? volk, zijn heldhaftigcn strijd om den godsdienst; don strijd van hot oudo, goloovige Joden dom tegon de Grioksche cultuur, tegen de heidonscho beschaving. In 't bijzonder werd ons goteckond de pries ter Matthatias, van Modin, dio niet boog voor Zous. dio handhaafde do wet zijn® Heeren, trots allorlei scliittcromdo aanbiedin gen van de belagers van Israëlhoo hij aanvallend to werk ging en sliorf in dor. aanvang van do worsteling; hoo on dit was zoor treffend hij op zijn stervens sponde zijn werk toevertrouwde aan zijn zonen, waarbij hij sprak van één hunner, Judas den Maocabeër (Maccaba is hamer, zinspeling op zijn moed cn zijn kracht): „Judas zij u ten logerhoofd." En deze Judas werd legerhoofd cn hij" gaf zich geheel aan de zaak zijns vaders, aan de zaak zijns lands, en hij kon dit doen als zoon van dien vader, wiens voor beeld, wiens woorden en wiens daden op bom van zoo grooten invloed waren geweest. Het „Uw leven moet gij geven voor uw God en voor uw volk", door don vader in practijk gebracht, bracht ook de grootc zoon. in toepassing, dio zoo uitnemend geschikt bleek voor zijn grootscho roeping, zoo uiU wendig als in zijn ziel; hij, do groot© fi guur, de echte, de trouwe Jood, ons lief, omdat hij opkwam voor wat hem, voor wat ons dierbaar was on is: do godsdienst on zer vaderen; hij. do aangewezen leider toen van hot Joodsche volk, aangewezen op zich zelf, dat aanbond naar hot leek een wna- liopigen strijd, maar eon, dio werd oen over winning; wiens geheim zijner kracht lag in zijn geloof, in zijn gebed, in zijn liefdo voor zijn land en zijn volkmaar ook in zijn persoonlijkheid, in zijn eisch van on voorwaardelijke gehoorzaamheid o n hem. Naar aanleiding van dozen strijd, van dozo groobe Joodsche figuur, heerlijk ons voor gehouden door den welsprckenden redenaar, vond ds. Vunderink wij stippen slecht® aan gelegenheid do aandacht van zijn gehoor te bepalen bij den strijd tusschen het Christelijk geloof en den modernen "eeuw geest aan te manon en op te wokken, krach tig en fier, tot een niet-overgeven van ons Christelijk geloof, tot een hernieuwd: „zij zullen het niet hebben, do goden van den tijd"; tot liofde, innige liefde voor Vader land en Koningintot een blik op hot Israël en zijn verstrooide kinderen in onze dagen. Nog eens: voor dezen lering een uitne mende lezing. In de houdercn zesde vergadering dor Vereeniging tot Beyordoring dor Bouw kunst zal als 8prokor optreden de hoor W. 9) Dus eerBt naar Nieuw-York, en dan naar liet Verre Westen of naar Coloradonaar de grijze beertjes I Het eerste, wat hij deed, waa naar de so ciëteit gaan en er een reisgids bestudeeren. Eindelijk had hij woer iets gevonden, jffoarin hij belang stelde. V. Wat nu het eerste doel van zij'n reis be treft, namelijk het opsporen van haar, die rich het recht om zich gravin Athlyne te noemen, durfde aanmatigen, al zeer spoedig kwam hij tot de slotsom, dat hij niet onder zijn eigen naam moest reizen. Anders zou zij allicht van rijn aankomst in de stad hoo- ren, en dit juist wilde hij voorkomen, tot eiken prijs. Toen hij dit plan echter bcigoi\ uit te werken, zag hij, dat hij rich in een waar wespennot had begeven. Do kwestie van zijn kleeren en bagage alleen was reeda ge noeg, hem grijze haren te bezorgen. Waar toe diende het een valsohon naam aan te nemen, als zijn eagen naam op de koperen platen van zijn koffers, valiezen en tasschen gegraveerd stond 1 En1 het kamermeisje en de waschvrouw zouden zijn voorletters op zijn linnengoed zien. Hij zag in, dat hij deze kwestie van het begin af aan zeer systematisch moest behandelen, wilde hij niet zéér spoedig jammerlijk schipbreuk lij den. Een der eerste vereisahten was ook zonder kamerdienaar te reizen. Het zou al lastig genoeg zijn om rich voor de buiten wereld aohter een valschcn naam te ver bergen. Om altijd iemand om en bij zien te hebben, die niet weten mocht hoe uij werkelijk heette, hierdoor zou de toe stand onhoudbaar worden. Een valsohe naam 1 Dit was iets, waarte gen zijn geweten in opstand kwam. Dus suste hij het door een keus te doen uit zijn velo voornamen. Hij koos de namen Richard en Hardy, omdat dezen laatsten het best voor een familienaam kon door gaan. Dus Richard Hardy 1 Er was tijd en oefening toe noodig om hem aan zichzelf te kunnen doen denken als aan een zekeren Richard Hardy. Toen schafte hij rich nieu we koffers en nieuw linnengoed aan, dat met de letters R. H. werd gemerkt, en be sloot, waar hij kwam, een afgelegen en zeer onbekend dorpje, waar hij een van zijn moeder geërfd buitentje bezat, als zijn domicilie op te geven. En toen hij met dit alles gereed was, beschouwde hij zichzelf vrijwel als een verfijnd bedrieger en door trapt deugniet. Want een man met een nauwgozet gewet-en stuit het natuurlijk al tijd min of meer tegen de borst zijn toe vlucht tot dergelijke maatregelen te moeten nemen. Slechts één persoon, nam hij in zijn ver trouwen, met name rijn nota-"8- Dit was noodig, om, als hij eenmaal in Nieuw-York zou zijn, aan geld te kunnen komen, cn ook opdat er in geval hem een ongeluk moest overkomen althans één persoon zou zijn, die zijn indentiteit kon vaststellen. Re- konschap van hetgeen hij deed, gaf hij njet. „Ik ga om mijzelf te beschermen," zei hij slechts, waarop de notaris de schouders op haalde en zweeg. Eindelijk nam hij plaats op een der Fransohe booten, want hij be greep, dat hij daar minder gevaar liep ken nissen tegen het lijf te loopen dan op een Engelsoh of een Amerikaansoh schip. Nauwelijk» bevond hij zich echter aan boord, of hij besefte ten volle, in welk een valsche positie hij zich gesteld had. Hij durfde zich bij geen zijner medepassagiers aansluiten, uit angst, dat een kennismaking tot een ontdekking zou kunnen ledden. En het gevolg hiervan was, dat hij tegen ieder een, dio vriendelijk en toeschietelijk was, een zeer met zijn werkelijken aard strij dende, koele en teruggetrokken houding aannam, zoodat men eindigde met hem links te laten liggen. Na een uiterst ver velende reis kwam hij te Nieuw-York aan, waar hij zijn intrek nam in het Manhat tan-Hotel en zich de eerste twee dagen in rijn kamer opsloot, omdat hij rich niet op straat durfde vertoonen. Hij wist nog steeds niet hoe hij het moest aanleggen, om de kwestie, waarom hij hier waa gekomen, te onderzoeken, en vreemd genoeg, begon hij, nadat hij weer uit was gegaan en zich in het woelige Nieuw-York- sche leven had geworpen, het doel van zijn reis zelfs eenigszina te vergeten en er spijt van te krijgen, dat hij het uitpluizen van deze zaak op zich had genomen. Soms bekroop hem de lust naar Londen terug te keeren, zijn eigen naam weer aan te nemen en dan misschien weer naar Amerika ta gaan, als een man, die niets te verbergen, die niets op zijn geweten heeft. Toch vond hij het ook al weer niet prettig, iets, dat hij eenmaal begonnen was, zoo gauw op to geven. Misschien sou een ritje hem goed doonl Het zou hem opfrisschen en maKcn, dat hij geregeld over do dingen kon na denken. Een goed ruiter is niet meer ai- leen, zoodra hij in het bezit is van een paard. Hij vroeg den directeur van het hotel, waar hij een paard zjou (kunnen koop en. De man gaf hem verscheiden adressen. Toen voegde hij er bij: „Was het uw idee een paard te koopon of te huren?" „Beide. Ais ik er oon zie, dat me in alle opziahten lijkt, zou ik het koopen.'' „Laat ik u dan eens een raad geven. Loopt u de geheelo Zevende Avenue af tot aan het Park. Daar is vanmorgen een vei ling van heel mooie paarden. U zult daar wel vinden wat u zoekt. Maar u zult er wel een goeden prijs voor moeten betalen." Weinige uren later was Athlyne in het bezit van een prachtig, gitzwart rijpaard. Voor het eerst sinds maanden voelde hij zich weer gelukkig. Het dier was bijzondor goed godresseerd, en Athlyne zolf zat uitstekend te paard. Zijn paard kende hem van den eersten keer, dat zijn hand de teugels hield. En na den eersten rit waren zij reeds vrien den. Het eerste resultaat van den rit was, dat hij besloot zoo min mogelijk meer aan het aanmatigende mensoh, dat rioh voor zijn vrouw uitgaf, te denken en af te zien van rijn plan om haar op ie sporen. Hij zou zoo spoedig mogelijk naar het Rots gebergte en op de berenjacht gaan. Of nog beter hij zou naar Engeland terug- keeren, den aangenomen naam laten "al len en weer hier komen, als een vrij man. Den volgenden Zondag maakte hij weer een rit. De rijweg langs de rivier was reeds zijn geliefkoosde weg geworden en ook nu begaf hij zich hierheen. Hot was er vrij stil. Hij ontmoette slechts weinig voetgangers en andere ruiters, zoodat de weg nu en dan geheel vrij was. Op een gegeven oogenblik vierdo Athlyne do.n teu gel en liet zijn paard in galop langs den weg voortetuiven. Hij en zijn rijdier vorm den een schilderachtig, nobel geheel. Het gitzwarte, vurige paard, in één vaart voort- galoppeerende, do berijder flink en stevig in het zadel zittende, trókkon menigon b«- wonderenden blik tot zich. Twco politie agenten zagen hem naderen. Toen hij nun voorbijstoof, zei de een tot den anders „Zou ik hem aanhouden.?" „Ik zou het jo niet raden," was hot antwoord, ,,'t Zou eon schande zijn, aan dio twee een strootje in den weg te leggen. En noodig is -het ook niet. Ze weten we* wat ze doen cn ze zullen niet lioht iets omverrijden. Ik heb nog nooit iemand zoo mooi te paard zien zitten. En wat een prachtig vurig dier 1" Onder de weinigo ruitors, die Athlyno op zijn weg ontmoette, waren een oudo heer en een jong meisjo. De oudo hoor viel op door zijn flinke houding, zijn krijgshaf tige, witte snor en zijn zware, grijze wenk brauwen; het meisje door haar mooi, slanlc figuur, haar zwart haar en haar staalgrijze oogem. Beiden hadden goede rijpaarden^ maar het paard van het meisjo was toch eenigszins zenuwaohtig en schichtig. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 1