N°. 15284
VHj<Iag 17 December.
A0. 1909.
§eze «Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Onder onze Vroede Vaderen.
FEUILLETON.
De aangenomen naam.
LEIDSCH
D A (IP.T. A1)
PRIJS DER ADYERTENTIEN:
Van I6 regels A LOS. Iedere regel meer /0.17|. - Grootere lettert naar
plaatsruimte. - Kleine advertentien ran 30 woorden 40 Oents contant; elk
tiental woorden meer 10 Oents.-Voor het incasseeren wordt/" 0.05 berekend.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per week 9 Cents i per 3 maanden 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn 9 1.30.
Franco per post1.65.
De loco-loco-burgemeester, mr. Eerstens, is
weder van zijn taak ontheven nu de loco
"burgemeester, de heer Van Hamel, is her
steld. En zoo kwam het dat dezo gisterna
middag de Raadsvergadering kon loidea. Ge
zien de drukke, soms woelige, 'n enkel oogcn-
blik zelfs hartstochtelijke vergadering, moet
worden gezegd, dat hij het vrij good ge
daan heeft. De teugels werden niot heel
strak gehouden, doch dit heeft voor, dat
de meeningen en uitingen van de verschil
lende leden boter tot hun recht komen.
Van de ingekomen stukken trof ons een
adres van de afd. Leiden der Holl. Maat
schappij van Landbouw, versterkt door eon
betuiging van instemming van haar Oegst-
geester zustcrafdeeling. Bij de bagTooting
werd, hoewel na eenige bestrijding, op voor
stel van B. en "VVs. besloten tot voretra-
ting, eigenlijk verhooging van eon gedeelte
der veemarkt. De voornaamste roden, die
tot dit voorstel had geleid, was den vee
houders ter wille te zijn, dio graag de ter
markt gebrachte koeien willen doen „too-
nen." En nu komen de vertegenwoordigers
dier veehouders vragen om het als het u
belieft niet te doen. Is het zorg voor do
Leidsche gemeentekas van de heeren of zit
er wat anders achter Een puzzle alzoo,
waarmede do Raad zich eens kan vermaken.
Wij zouden zeggen: als belanghebbenden het
zelf niet wenschen, laat de gemeente dan
die f 1500 in den zak houdon. De heer
Fokker was al bang dat B. en Ws., han
gende dit adres, met het werk zouden aan
hangen. „Zóó voortvarend is ons College
nog niet," verklaardo de Voorzitter.
,,Zeg dat well" hooft de heer Van Tol
misschien gedacht, starend op zijn interpel
latie, die hij aan het slot wenschte te hou
den over het lang uitblijven van een praead-
vies op een adres van de afd. Leiden van
den R.-K. Volksbond.
Wat de agenda betreft, bij do behandeling
daarvan gingen eenige punten er met een
vraag hier, en een opmerking daar zonder
stemming door.
Bij de oenige benoeming, did van eon ge
meente-opzichter, ging het spannen. No. 2,
do heer A. de Poor te, uit Culemborg, word
met 15 stemmen gekozen; de uitverkorene
van B. en Ws., do heer Verlinde te 's-Gra-
yonhage, kreeg 14 stemmen.
Het verzoek der politie-dienaren om ver
hooging dei' salarissen heeft de hoeren vrij
lang bezig gehouden. Een bescheiden ver-
hooging van f 25 voor iederon agent en
f 50 voor eiken inspecteur door don heer
Sijtemn voorgesteld en met warmte verde
digd door don voorsteller, den heer Pera
en mr. Fokker, werd overtroefd door oen
motie-Van der Eist om de zaak aan to hou
den. Toen deze motie was aangenomen, ver
viel natuurlijk het voorstel. Eigenaardig was
hoo de Voorzitter het afwijzend praeadvies
verloochende door warm te pleiten voor de
motie. De voorstanders van een onmiddellijke
behandeling meenden dat eon regeling van
salarissen nu iets was waarover de Raad
bevoegd en' gerechtigd was te oordoelen, veel
beter dan een waarschijnlijk van buiten ge
komen burgemeester, en spraken de vrees
uit, dat dit argument een kapstok zou wor
den, om de salarisregeling er aan op te
hangen. Dit deed de anders altijd kalme
heer Bosch in toorn ontsteken, die nog meer
opvlamde toen er stekelige en grappige in
terrupties tusschon geworpen werden. De
heeren, dio zoo over kapstokken en over
liefde voor de agenten spreken, konden wei-
eens do ware vrienden niet zijn. Hij, die
togen hot voorstel zou stemmen, wilde in
liefde voor de agenten althans bij hen niet
onderdoen. Er had bij het debat nog iets
plaats, dat zelfs op een incident geleek. Toen
de heer Sijtsma bezig was zijn voorstel toe
te lichten cn de Voorzitter en de Secretaris
intusschen druk overlegden, zweeg deze plot
seling, opmerkende, dat hij zou doorgaan
als de Secretaris en Voorzitter hadden uit
gesproken. De Voorzitter zeido, dat het late
indienen van het voorstel daarvan de oor
zaak was. Men kende hot voorstel nog niet.
Daarom wildo ik het juist toelichten, werd
terug gerepliceerd.
Al of geen scoriaebricks of to wel „ijs-
sbeenen" in de Donkcrsteeg, ziedaar ook een
onderwerp, waarover heel wat woorden zijn
gevallen. De heer Hoogenboom was zeker
als ingenieuf alleszins bevoegd hierover ©en
meening to hebben. En lottonde op dè er
varing in andore plaatsen opgedaan in
Rotterdam liggen millioenan scoriaebricks
zonder dat ernstige klachten worden ver
nomen pleitte hij voor behoud. De hoer
Roimeringer achtte het adres een blijk van
kleinsleedschheid, mr. Fokker lokte den
heer Van Gruting uit zijn tent om deze te
laten betoogen, dat een doeltreffend hoef
beslag het uitglijden kon voorkomen. Ove
rigens spaarde hij de kool en de geit. Wij
moeten rekening houden met de bestaando
wijze van beslaan en zooals deze nu is,
zijn ijssteenen gevaarlijk, aldus opruiming.
De hoer Vergouwen zou uit financieele over
wegingen tegenstemmen, omdat hij vreesde
dat men er met het voorgestelde bciirag
nog wel niet af zou zijn. Dit argument zöu"
een schijn van recht kunnen hebben, meende
do heer Korevaar, als de heer Vergouwen
kon aant-oonen, "dat de ramingen bij Fabri-
cago nogal eens te laag zijn. Hij sommeerde
don heer V. er eens een te noemen. De
Wethouder verdedigde de voordracht ver-
dor met talent. Niettomin, ze viel, en do
scoriaebricks zullen dus in de Donkerstecg
zoowel als in andere straten blijven. De
voetgangers Delioevcn er niet rouwig om te
zijn en laten de stalhouders nu het door
den heer Van Gruting aanbevolen hoefbe
slag invoeren. Do heer Van G. heeft cr
gisteren een technische uiteenzetting van ge
geven, maar wij durven het niet over ver-
vertellen. Doch de hoefsmeden zullen het
wel snappen cn den cursus in het hoefbe
slag, dien de heer Fokker wenschelijk scheen
to achten, zelfs niet noodig hebben. En dan,
laten de koetsiers ook op hun hoede en niet
roekeloos zijn. Die kunnen er veel aan doon,
werd ons van deskundige zijde verzekerd.
Hot voorstel dat nu aan de orde kwam, was
er een dat oen bijna zuivere scheiding tus
schon links en rechts teweeg bracht. Zal
men de vereemigiDg „Openbare Leeszaal en
Bibliotheek" subddiceren of niet?
De strijd tegen de subsidie werd aange
bonden door den wethouder mr. Eerstens.
Eerst betoogde deze dat de vereeniging een
bijdrage van f 10C0 niet strikt noodig heeft;
vervolgens meende hij dat men nu ook een
andere soortgelijke inrichting zon moeten
subsidieeren als doze or om vroeg, zoodat
men een gevaarlijk precedent ging schep
pen, en eindelijk kwam hij een beginaelbe-
zwaar opwerpen. Dit laatste w&9 zeker het
voornaamste bozwaar van Katholieke zijde,
waar de heer Meuleman, die namens
de Katholieke raadsleden sprak, rond voor
uit kwam. De Katholieken zullen er toch
geen gebruik van kunnen maken, juist op
grond der neutraliteit.. Hij vergeleek de in-
riohting bij een apotheek, waar onschade
lijke stoffen naast vergiften Btaan en daar
is het voor een kind ook gevaarlijk. En
als hom wordt tegengeworpen, dat het be
stuur, waarin ook Katholieken zitten, wol
zal waken feegen binnendringen van vergift,
dan zegt hij nader dat socialistische cou
ranten er toch wel zullen liggen en dat is
in zijn oog geestelijk vergift. Het door hem
ingenomen standpunt wordt trouwens ook
ingenomen door de Katholieke Kamer-
club. De antirevolutionnaire-leden toonden
ook weinig sympathie. Principieel bezwaar
had echter alleen de heer Pera; de heeren
Vergouwen en Briöt zouden om bijkomstige
reden tegenstemmen. De heer Sijtsma en
do Voorzitter braohten dezen leden in her
innering dat de overleden burgemeester,
wijlen mr. De Ridder, een groot voorstan
der der leeszaal was en <le subsidie zeer
matig vond.
Krachtig voorstander toonde zich ook de
heer Roimeringer, die als een voordeel van
zulk een inrichting er nog op wees, dat
niet alleen belletrisfeisehe en wetenschappe
lijke lectuur er te vinden zal zijn, maar dat
ook voorlichting zal kunnen worden ver
kregen op verschillend gebied der techniek
en van kunstnijverheid. Hij deed dan ook
het voorstel om do subsidie te verhoogen tot
f 2030, dat echter later weder ingetrokken
werd. Hij voelde wel van geluk te mogen
spreken als het verzoek zolf werd ingewil
ligd.
De heer Fockcma Andreae, die rioh ook
voor do subsidie v.erklaardc, hoowel de
heer Meuleman hem reeds bij voorbaat had
geteekend als een principieel tegenstander
van alle subsidies, deed dit'vooral, omdat
een bijdrage voor ééns werd gevraagd. Hij
wraakte ook de parallel, getrokken tusschen
de openbare school en een openbare lees
zaal. Tegen do eerste ging het verzet xrifc,
omdat er iets werd gemist, n.l. de bijbel;
tegen een leeszaal schijnt men zich te ver
zetten, omdat er iets is dat men er voor
zichzelf niet begeert. Een poging om de
principieelo bestrijders tot andere gedach
ten te brengen, werd niet beproefd. Het
verzoek ging er juist met één stem meerder
heid door.
Do Chr.-Historische wethouder mr. Yan
der Lip deed de schaal ten gunste van het
verzoek overslaan. Zijn geestverwant do
heer Corts stemde tegen, prof. Wildeboer
had even te voren wat hij zou gedaan
hebben als hij er geweest was weten we
Diet do vergadering verlaten. De heer
Timp, dio ongetwijfeld ook tegengestemd
zou hebben, was wegens ongesteldheid, af
wezig. Zoo riet men dat bij een partijver-
deeling als in onzen Raad dergelijko prin
cipieelo beslissingen dikwijls van een toe
val afhangen.
Het voorstel van B. en Ws betreffende
verlof aan onderwijzers en onderwijzeressen
ging er, nadat B. en Ws. het amendement-
Fokker o.s., waarin was bepaald, dat het
volle salaris een jaar laag uitgekeerd wordt
in het oorspronkelijk voorstel was deze
termijn op een halfjaar gesteld vlot door
De heor Sijtsma lichtte het amendement
nog kortelings toe en beval het vooral aan
uit practisohe overwegingen. Verlof van
langen adem wordt vooral aan zenuw- of
tuberculoselijders gegeven en daarvoor is
meestal een verlof van oen halfjaar niet
voldoende. Doch wanrcer na een halfjaar
het salaris op de helft wordt gekort, zal de
patiënt noodgedwongen rijn werk hervatten
en zeer waarschijnlijk weder instorten.
De wethouder, mr. Van dor Lip nam nu
nog even den heer Zwiers f der handen,
die in de vorige vergadering 'tstel had
gepleit omdat toen de Wethouder van On
derwijs niet aanwezig was, terwijl hij nu
stilzwijgend het voorstel laat passeeren. De
heer Zwiers hield een vrij lang betoog om
zich te rechtvaardigen.
Nu waobtte den raadsleden het voorstel
tot subsidieering van de bijzondere bewaar
scholen. Gelukkig dat de heer Carpentier
Alting met een verdagingsvoorstel kwam,
zeker zou men daarover nog in geen uren
uitgepraat zijn. De heer Carpentief Alting
wilde hebben, dat do Plaatselijke School
commissie nog eens zou worden gehoord over
enkele ondordeelen. Daar wilde de meer
derheid eohter niet aan. Overwegend be
zwaar tegen uitstel had men eebter niet.
Zoo kan men nu nog eens een frisschen
middag nomen voor dit voorstel en de voor
zitter stelde dezen reeds bij voorbaat op
Donderdag a.s. Dan zal de trainconcessie
metocn aan de orde komen.
Do Voorzitter beantwoordde nu nog even
den hoer Vergouwen inzake diens vraag
over de homschuiten-kwestie. Dit antwoord
luidde eenvoudig, dat er goon plaats meer
is voor deze vaartuigen. Nog wel in den
Nieuwen Rijn, riep men van don over
kant. De heer Vergouwen was daarmede
mot het antwoord van den Voorzitter n.l.
bevredigd.
De heeren Sijtsma on Fokker hadden
eenige vragen gesteld: de eerste naar aan
leiding van een berisping door B. en Ws.
aan het bestuur van de afdeeling Leiden
van den Bond van Nodorl. Onderwijzers toe
gediend, de tweede in verhand met het ont
slag van oen gemeente-werkman door de
Commandant der Brandweer. De Voorzit
ter zeidc, de eerste vragen nu niet te kun
nen beantwoorden; do heer Korevaar ver
klaarde hetzelfde betreffende die van den
tweeden interpollant Dio zaak was in on
derhoek.
De hoer Van Tol, die over het late uit
blijven van oen praeadvies op eon adres
van de afdeeling Leiden van den R.-K.
Volksbond klaagde, kroeg dadelijk bescheid.
Dit advies verkeerde in staat van wijzen.
Daarna gingen de heoron uiteen.
Leiden, 17 December.
Do dorde Winterlezing, gisteravond in
het Nulsgobouw alhier gohoudon, was, voor
al ook vorgelekon by do twoa vorigo lezin
gen, ©cm voort ref fel ij ko. Jammer, dat de op
komst nu niot veel grootcT wasl
Hot onderwerp, dat de spreker, ds. G.
W. C. Vunderink, van Amersfoort, behan
delde, was: „Judas de Maccaboër." Hij gaf
daarmee een stuk uit hot loven van het
Joodsche volk, dat de Bijbel niet vertelt; uit
de tweede oeuw vóór dd komst van Christus.
Dat volk van Israël met zijn merkwaardige
geschiedenis schetste spreker in zijn inlei
ding. Hij stond vervolgens stil bij dc periode,
waarin Judea was onder do heerschappij
van Syrië, cn bij Israels xoligie, bij den
ondergang, waarmedo deze werd bedreigd;
waarna hij wees op het feit, dat or ouden
waren, dio vasthielden aan hun godsdienst,
welke was Israëls oogappel.
En verder volgende de historie der Joden
in die dagen, schetste spr. het doel van An-
tiochus Epiphamos, dio voortzetten wilde wat
Alexander de Grooto was begonnen: het
stichten van oen wereldrijk, door alle vol
ken te ondorwerpon aan do Griekschc macht;
liet onderwerpen ook van hot Joodsche volk,
dit ook Grieksc.li to maken, hot to verbid-
don do uitoefening van zijn godsdionst, af t©
doen schaffen de Joodsche zeden cn gebrui
ken. Verder hot lijden van dat kloiiir? volk,
zijn heldhaftigcn strijd om den godsdienst;
don strijd van hot oudo, goloovige Joden
dom tegon de Grioksche cultuur, tegen de
heidonscho beschaving.
In 't bijzonder werd ons goteckond de pries
ter Matthatias, van Modin, dio niet boog
voor Zous. dio handhaafde do wet zijn®
Heeren, trots allorlei scliittcromdo aanbiedin
gen van de belagers van Israëlhoo hij
aanvallend to werk ging en sliorf in dor.
aanvang van do worsteling; hoo on dit
was zoor treffend hij op zijn stervens
sponde zijn werk toevertrouwde aan zijn
zonen, waarbij hij sprak van één hunner,
Judas den Maocabeër (Maccaba is hamer,
zinspeling op zijn moed cn zijn kracht):
„Judas zij u ten logerhoofd."
En deze Judas werd legerhoofd cn hij"
gaf zich geheel aan de zaak zijns vaders,
aan de zaak zijns lands, en hij kon dit
doen als zoon van dien vader, wiens voor
beeld, wiens woorden en wiens daden op
bom van zoo grooten invloed waren geweest.
Het „Uw leven moet gij geven voor uw
God en voor uw volk", door don vader in
practijk gebracht, bracht ook de grootc zoon.
in toepassing, dio zoo uitnemend geschikt
bleek voor zijn grootscho roeping, zoo uiU
wendig als in zijn ziel; hij, do groot© fi
guur, de echte, de trouwe Jood, ons lief,
omdat hij opkwam voor wat hem, voor wat
ons dierbaar was on is: do godsdienst on
zer vaderen; hij. do aangewezen leider toen
van hot Joodsche volk, aangewezen op zich
zelf, dat aanbond naar hot leek een wna-
liopigen strijd, maar eon, dio werd oen over
winning; wiens geheim zijner kracht lag
in zijn geloof, in zijn gebed, in zijn liefdo
voor zijn land en zijn volkmaar ook in
zijn persoonlijkheid, in zijn eisch van on
voorwaardelijke gehoorzaamheid o n hem.
Naar aanleiding van dozen strijd, van dozo
groobe Joodsche figuur, heerlijk ons voor
gehouden door den welsprckenden redenaar,
vond ds. Vunderink wij stippen slecht®
aan gelegenheid do aandacht van zijn
gehoor te bepalen bij den strijd tusschen het
Christelijk geloof en den modernen "eeuw
geest aan te manon en op te wokken, krach
tig en fier, tot een niet-overgeven van ons
Christelijk geloof, tot een hernieuwd: „zij
zullen het niet hebben, do goden van den
tijd"; tot liofde, innige liefde voor Vader
land en Koningintot een blik op hot Israël
en zijn verstrooide kinderen in onze dagen.
Nog eens: voor dezen lering een uitne
mende lezing.
In de houdercn zesde vergadering
dor Vereeniging tot Beyordoring dor Bouw
kunst zal als 8prokor optreden de hoor W.
9)
Dus eerBt naar Nieuw-York, en dan naar
liet Verre Westen of naar Coloradonaar
de grijze beertjes I
Het eerste, wat hij deed, waa naar de so
ciëteit gaan en er een reisgids bestudeeren.
Eindelijk had hij woer iets gevonden,
jffoarin hij belang stelde.
V.
Wat nu het eerste doel van zij'n reis be
treft, namelijk het opsporen van haar, die
rich het recht om zich gravin Athlyne te
noemen, durfde aanmatigen, al zeer spoedig
kwam hij tot de slotsom, dat hij niet onder
zijn eigen naam moest reizen. Anders zou
zij allicht van rijn aankomst in de stad hoo-
ren, en dit juist wilde hij voorkomen, tot
eiken prijs.
Toen hij dit plan echter bcigoi\ uit te
werken, zag hij, dat hij rich in een waar
wespennot had begeven. Do kwestie van
zijn kleeren en bagage alleen was reeda ge
noeg, hem grijze haren te bezorgen. Waar
toe diende het een valsohon naam aan te
nemen, als zijn eagen naam op de koperen
platen van zijn koffers, valiezen en tasschen
gegraveerd stond 1 En1 het kamermeisje en
de waschvrouw zouden zijn voorletters op
zijn linnengoed zien. Hij zag in, dat hij
deze kwestie van het begin af aan zeer
systematisch moest behandelen, wilde hij
niet zéér spoedig jammerlijk schipbreuk lij
den. Een der eerste vereisahten was ook
zonder kamerdienaar te reizen. Het zou al
lastig genoeg zijn om rich voor de buiten
wereld aohter een valschcn naam te ver
bergen. Om altijd iemand om en bij zien
te hebben, die niet weten mocht hoe uij
werkelijk heette, hierdoor zou de toe
stand onhoudbaar worden.
Een valsohe naam 1 Dit was iets, waarte
gen zijn geweten in opstand kwam. Dus
suste hij het door een keus te doen uit
zijn velo voornamen. Hij koos de namen
Richard en Hardy, omdat dezen laatsten
het best voor een familienaam kon door
gaan. Dus Richard Hardy 1 Er was tijd en
oefening toe noodig om hem aan zichzelf
te kunnen doen denken als aan een zekeren
Richard Hardy. Toen schafte hij rich nieu
we koffers en nieuw linnengoed aan, dat
met de letters R. H. werd gemerkt, en be
sloot, waar hij kwam, een afgelegen en
zeer onbekend dorpje, waar hij een van
zijn moeder geërfd buitentje bezat, als zijn
domicilie op te geven. En toen hij met dit
alles gereed was, beschouwde hij zichzelf
vrijwel als een verfijnd bedrieger en door
trapt deugniet. Want een man met een
nauwgozet gewet-en stuit het natuurlijk al
tijd min of meer tegen de borst zijn toe
vlucht tot dergelijke maatregelen te moeten
nemen.
Slechts één persoon, nam hij in zijn ver
trouwen, met name rijn nota-"8- Dit was
noodig, om, als hij eenmaal in Nieuw-York
zou zijn, aan geld te kunnen komen, cn
ook opdat er in geval hem een ongeluk
moest overkomen althans één persoon zou
zijn, die zijn indentiteit kon vaststellen. Re-
konschap van hetgeen hij deed, gaf hij njet.
„Ik ga om mijzelf te beschermen," zei hij
slechts, waarop de notaris de schouders op
haalde en zweeg. Eindelijk nam hij plaats
op een der Fransohe booten, want hij be
greep, dat hij daar minder gevaar liep ken
nissen tegen het lijf te loopen dan op een
Engelsoh of een Amerikaansoh schip.
Nauwelijk» bevond hij zich echter aan
boord, of hij besefte ten volle, in welk een
valsche positie hij zich gesteld had. Hij
durfde zich bij geen zijner medepassagiers
aansluiten, uit angst, dat een kennismaking
tot een ontdekking zou kunnen ledden. En
het gevolg hiervan was, dat hij tegen ieder
een, dio vriendelijk en toeschietelijk was,
een zeer met zijn werkelijken aard strij
dende, koele en teruggetrokken houding
aannam, zoodat men eindigde met hem
links te laten liggen. Na een uiterst ver
velende reis kwam hij te Nieuw-York aan,
waar hij zijn intrek nam in het Manhat
tan-Hotel en zich de eerste twee dagen in
rijn kamer opsloot, omdat hij rich niet op
straat durfde vertoonen.
Hij wist nog steeds niet hoe hij het moest
aanleggen, om de kwestie, waarom hij hier
waa gekomen, te onderzoeken, en vreemd
genoeg, begon hij, nadat hij weer uit was
gegaan en zich in het woelige Nieuw-York-
sche leven had geworpen, het doel van zijn
reis zelfs eenigszina te vergeten en er spijt
van te krijgen, dat hij het uitpluizen
van deze zaak op zich had genomen. Soms
bekroop hem de lust naar Londen terug te
keeren, zijn eigen naam weer aan te nemen
en dan misschien weer naar Amerika ta
gaan, als een man, die niets te verbergen,
die niets op zijn geweten heeft. Toch vond
hij het ook al weer niet prettig, iets, dat
hij eenmaal begonnen was, zoo gauw op to
geven. Misschien sou een ritje hem goed
doonl Het zou hem opfrisschen en maKcn,
dat hij geregeld over do dingen kon na
denken. Een goed ruiter is niet meer ai-
leen, zoodra hij in het bezit is van een
paard.
Hij vroeg den directeur van het hotel,
waar hij een paard zjou (kunnen koop en.
De man gaf hem verscheiden adressen. Toen
voegde hij er bij: „Was het uw idee een
paard te koopon of te huren?"
„Beide. Ais ik er oon zie, dat me in
alle opziahten lijkt, zou ik het koopen.''
„Laat ik u dan eens een raad geven.
Loopt u de geheelo Zevende Avenue af tot
aan het Park. Daar is vanmorgen een vei
ling van heel mooie paarden. U zult daar
wel vinden wat u zoekt. Maar u zult er
wel een goeden prijs voor moeten betalen."
Weinige uren later was Athlyne in het
bezit van een prachtig, gitzwart rijpaard.
Voor het eerst sinds maanden voelde hij zich
weer gelukkig. Het dier was bijzondor goed
godresseerd, en Athlyne zolf zat uitstekend
te paard. Zijn paard kende hem van den
eersten keer, dat zijn hand de teugels hield.
En na den eersten rit waren zij reeds vrien
den.
Het eerste resultaat van den rit was,
dat hij besloot zoo min mogelijk meer aan
het aanmatigende mensoh, dat rioh voor
zijn vrouw uitgaf, te denken en af te zien
van rijn plan om haar op ie sporen. Hij
zou zoo spoedig mogelijk naar het Rots
gebergte en op de berenjacht gaan. Of
nog beter hij zou naar Engeland terug-
keeren, den aangenomen naam laten "al
len en weer hier komen, als een vrij
man.
Den volgenden Zondag maakte hij weer
een rit. De rijweg langs de rivier was
reeds zijn geliefkoosde weg geworden en
ook nu begaf hij zich hierheen. Hot was
er vrij stil. Hij ontmoette slechts weinig
voetgangers en andere ruiters, zoodat de
weg nu en dan geheel vrij was. Op een
gegeven oogenblik vierdo Athlyne do.n teu
gel en liet zijn paard in galop langs den
weg voortetuiven. Hij en zijn rijdier vorm
den een schilderachtig, nobel geheel. Het
gitzwarte, vurige paard, in één vaart voort-
galoppeerende, do berijder flink en stevig
in het zadel zittende, trókkon menigon b«-
wonderenden blik tot zich. Twco politie
agenten zagen hem naderen. Toen hij nun
voorbijstoof, zei de een tot den anders
„Zou ik hem aanhouden.?"
„Ik zou het jo niet raden," was hot
antwoord, ,,'t Zou eon schande zijn, aan dio
twee een strootje in den weg te leggen.
En noodig is -het ook niet. Ze weten we*
wat ze doen cn ze zullen niet lioht iets
omverrijden. Ik heb nog nooit iemand zoo
mooi te paard zien zitten. En wat een
prachtig vurig dier 1"
Onder de weinigo ruitors, die Athlyno
op zijn weg ontmoette, waren een oudo
heer en een jong meisjo. De oudo hoor viel
op door zijn flinke houding, zijn krijgshaf
tige, witte snor en zijn zware, grijze wenk
brauwen; het meisje door haar mooi, slanlc
figuur, haar zwart haar en haar staalgrijze
oogem. Beiden hadden goede rijpaarden^
maar het paard van het meisjo was toch
eenigszins zenuwaohtig en schichtig.
(Wordt vervolgd).