No. 15279. LEIDSGH DAGBLAD, Zaterdag* 11 December. Eerste Blad.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
r-> 1
FEUILLETON.
assureerd; de Jiier bedreigde belangen zijn
van te veren tegen schade gedekt. En wat
de zeelieden, die er het leven bij laton, be
treft, en de gezinnen, die door hun dood
in do ellende worden ges too ton, met oen
zalvend woord weet de regeerende klasse
dusveT zich af te maken van wat bij iedoron
nieuwen 6torm, die een nieuwe massa-ramp
onder het proletariaat der zee veroorzaakt,
als zwaarder schuld op haar komt te druk
ken.
Hoe treurig, dat dit proletariaat zelf zoo
koud blijft onder die ergerlijke vcrwaarloo-
zing van een van zijn ©erste belangen en
niet in vakorganisatie en politdoken strijd
zich zijn rechten verovert!
,,H et Vaderland" noemt hetgeen in
de driestar in ,,D e tandaard":
C e n t r a a 1-C om ité over de v e r-
eeniging van partijleider-
sohap en ministerschap is ge-
gezegd, ,,een vondst".
De vondst doet denken aan die van de
diepere" opvatting van hot kiesrecht,
toen dr. Kuyper in Ommen tot Kamerlid
gekozen, nog niet besloten was of hij op
het Binnenhof zijn rentróe sou makon.
De nieuwe rentrée komt hierop neer,
dat er 3$ jaar van de 4-jarige ministertoe-
Ie periode geen bezwaar is tegen do aan
gevochten combinatie, wijl alleen in het
laatste halfjaar het Centraal-Corait-é der
antirev. partij (waarvan dr. Kuyper vo >r-
zitber was) „naar buiten placht- te wer
ken."
Dit argument- houdt geen steek. Immers,
ieder oogenblik kan men voor tusschcnti'id-
sohe verkiezingen komen te staan, waarbij
zie Wijk~bi j-Duurstedo door zijn par
tijgenoot-en op het oordeel van den partij
leider prijs kan worden gesteld. Maar bo
vendien, de „Standaar d"-drieatar her
innert er zelf aan, in 1001 was do Eerste
Khmer nog in meerderheid Links en in
1904 stond dus een scherpe verkiezingscam
pagne voor de deur, waarbij het om de
meerderheid in die Kamer ging. Kon zulk
een algemeene politieke kamp niet een
„actie-periode" worden voor do leiding der
antirev. partij1?
En ten slotte, prof Bavinck trad in 1005
in de plaats van dr. Kuyper op cn kweet
rich volgens ,,D e Standaard" „tot al
ler voldoening op uitnemende wijze van
deze moeilijke taak". Wat bezwaar was er
dan. om reeds in' 1901 de partijleiding, die
toch in do ..huishoudelijke periolo' zoo
veel eenvoudiger heet, aan anders handen
toe te vertrouwen?
Naar deze jongste vondst van (Ir Kuy
per is blijkbaar lang gezocht. Wij runden
niet durven zeggen, dat de 'orlijke vinder
voor zijn vele moeite door do wat'do van
het gevondene voldoende is beloond.
In „De Residentiebode" komt
een artikel voor van A. G. E. Hoy er over
een nieuwe Vogel wot.
In dit artikel, waarvan de volledige titel
luidt: „Een nieuwe Vogclwet in het voor
uitricht gesteld 1" lezen wij:
„Zoo? Deugt dan de oude niet mecrT'
„Theoretisch is ze heel mooi, getuigend
van veel boekengeleerdheidmaar in de
practijk blijkt ze op bijna alle punten on
uitvoerbaar."
Mon moet een eerste-klas-vogclkundigo
zijn, indien men alle daarin gonoemdo vo
gels, hun nesten, hun eieren, hun kale, ge-
stoppelde en bevederde jongen kan ondor-
soheidon. En hoe velen of liever hoe wei
nigon van de duizenden politicmannen, 70
voet, te volo of te paard, zijn ornithologen?
Zou er wel een enkele zijn, die onder eede
durft verklaren, dat die en die nesten, die
en die eieren of kalo jongen, welko door
een knaap zijn uitgehaald, van een bepaal
de vogelsoort rijn? Weet men wol, dat de
eieren van e>en enkelen vogol, bijv. van een
huischmusch, een lijster, een 'ccworik, ten
boompieper, een geelgors, enz., enz., soms
zóóveel verschil in kleur .grootte, vorm en
teekening aanbieden dat men zoo meenen,
dat zij van verschillende vogelsoorten wa
ren? En zou die wetenschap den eersten
den besten veldwachter coo maar aange
waaid zijn?
Zelfs in museums van natuurlijke his
torie moet een goleerdo de hem aar.gebo*
den eieren eerst- nog.... determineorenI
Verbeeld je: een dorpsveldwachter aan
determineeren van vogeleieren I De onuit
voerbaarheid der oude Vogclwet is dus voU
doende aangetoond cn bewezen.
Zij mako dus spoedig plaats voor een be
tere; want „k l'impossible nul n' est tenu'\
dus ook geen veldwachter.
De nieuwe wet moot zóó zijn, dat v a o
elko overtreding door iode-
renveldwaohter proce s-v 0 r.
baal kan w or don opge maakt
Van dit denkbeeld ga elk artikel der wet
uit
Elk artikel? Eigenlijk zou men het haast
met ócn artikel kunnen doen:
Alle inlandscbo rog e 1 s wo t-
den door de wet beschermd?
Dan worde bet vangen of dooden van vo
gels, het uitlaaien en zoeken hunner nesten,
het vervoeren, te koop aanbieden, enz. van
15 Maart tot- 15 October totaal verboden.
Van 15 October tot 15 Maart zou men de
vogelvangst in 't klein kunnen toestaan
na verkregen verlof van B. en Ws. tegea
eon verlof skaart van 50 ets. en wel ten be
hoeve van de vogellicfhebbcrij. Do insec
tenetende vogels, die ook 's winters soms
hier blijven, zijn daarvan uitgezonderd. dus
alle soorten van moezen, liwtors, kwikstaar
t-en, boomkruipertjes, roodborstje», winter
koninkjes, leouweriken, goudhaantjes,
spreeuwen, mogen ook <hn niet worden ge
vangen. Ze zijn pcmn-kkeliik to kennen aan
den van binnen gelen snavel, terwijl die
der vinkenvogols rood is.
Do vangst- door middel van netten, strik
ken, vogelknippen cn andere martelvang-
toestellen is ten strengste verboden.
Desnoods zou men bijvoorbeeld een do-
zijn sobadcliiko vogels kunnen uitzonderen:
slechtvalk, boomvalk, liavik, vischarend,
kraai, ekster, meerkol, enz.
Maar men bedenke ook hier, dab heb
begrip „schadelijk" zeer vaag cn betrckk>
lijk is: de jager noemt een vogol schadolijk»
terwijl de Landbouwer hem als een gevlou-
goldon vriend beschouwt I En dan de groo»
te huishouding der Natuur 1 Wat wij, tnoo-
schon, als schadelijk to boekstellen, is dik
wijls zcor nuttig! Het verdrijven en doo
den van schadclijko vogels wordo slecht*
aan bepaalde personen toegestaan, als rij
kunnen bewijzen, dat die vogels op zekere
plaatsen schado aanrichten, bijv. eksters ot
kraaien, die kuikens stelen, enz. Dit ver
lof worde zoo min mogelijk verleend gedu
rende den broedtijd (MoiAugustus).
Ieder veldwachter dient dus deze vogrii
to kennen, hetgeen trouwen* heel gemak
kelijk is. Ook voor do vogels in do Jachtwet
genoemd is de Yogelwct niet toepasselijk.
Wanneer nu onder do working dor nieu
we wet iemand neston zoekt, nesten 11 ft-
haalt of do eieren en jongen vervoort, kan
elke politieman onmiddellijk proocs-verbaal
opmaken.
Betreft hot- eon ouden vogel, dan kan hij
aldus te werk gaando vogel behoort nieb"
tot de „vogelvrij verklaarden"het vangen,
hot- vervoeren, t-c koop aanbiedon, enz. van
dien vogel is dus strafbaar. Een negatieve
bokeuring <lus, waarvoor al heel weinig
konnis noodig is.
Verder zóu men aan eiken dienaar vatt
den H. Hermandad, die meer dan tien be
keuringen wegens overtreding der Vogel-
wet per jaar doet, con zekere premie kun
nen toekennen Hoeveel van de honderd
nes!josuithalors zouden bij onze tegenwoor»
dige Vogclwet een bokeuring hebben opge-
loopen? Wolliohfc twee; misschien ook geen
oon. En juist het uithalen der vogelnesten
eu de massavangst, zijn het grootste euvel
voor de vogelwereldcn daartegen is than*
hot minste te doen I
Ten slotte nog iels over heb verzenden
der vogels en ecnigo andere martelingen*
'a Morgens gevangen 's middags in een
kistje, meestal vcol te klein, gestopt, per
spoor of boot verzonden en dan^-ifgelevcrdl
Is hot wpndor, dat minstens do bolffc dood
aankomt en Yele van do in hot leven geble
ven vogels na eonige dagen sterven 1
Is zulk-een ruwo behandeling niet wTeedt
Waarom do vogels niet eerst op zand g<u
In antwoord op de verwijten, aan het
adres van den minister van marine
gericht over de o e n s u u r, geoefend
op deopenbareui t_i ngen van m o-
rine-offioieren, heeft de Mi
nister verklar ~d, dat verhinderd moest wor
den het publiceeren van geheimen. Heb
„Algemeen Handelsbl ad" meent
dat wel ieder het daarmedo eens zal zijn.
Doch het blad moet ten stelligste tegen
spreken, dat de bewuste circulaire, waar
bij aan marine-officieren feitelijk verboden
werd "n. hrt openbaar over zaken, op hun
vak betrekking hebbende, te spreken of te
schrijven, zonder hun woorden eerst aan de
censuur van boven hen gestelden te onder
werpen, te wijten wac aan het verklappen
van geheimen."
Het Handelsblad" meent niet ver
van de waarheid af te zijn, wanneer het
een geheel ander motief aan die circulaire
toekent.
Het is het departement van marine tx>&t
onaangenaam, wanneer in het openbaar
maatregelen wonden aan bevolen, waarvan
de noodzakelijkheid reeds aan dat depar
tement werd ingezien cn die daarom reeds
werden voorbereid. Worden die maatregelen
later dan ook genomen, dan vreest men ver
dacht te worden dit niet geheel uit eigea
initiatief te hebben gedaan. Wij herinneren
ons dat bij enkele gelegenheden, juist ook
verleden jaar, de Minister nadrukkelijk ver
klaarde, dat dit of dat reeds vóór de pu
blicatie van eenig artikel word voorbereid
En ook wanneer men eerst later de juist
heid van eenigen in heb openbaar aange
prezen maatregel inziet, wordt die open
baarmaking als een nadeel beschouwd en
geeft men er de voorkeur aan niet juist
een denkbeeld uit te werken, waarvan ieder
weet dat het niet van het departement af
komstig is.
Een zuivore kwestie dus van ijdclheid en
zelfbehagen.
Het „H andelsblad" bepleit dan
het nut van publiciteit en gelooft, dat de
minister van marine rijn vak door de cen
suur-circulaire ernstig benadeeld heeft;
het doet het blad zeer veel genoegen, dat
tegen die circulaire geprotesteerd is.
Wij weten, helaas, bij ondervinding hoe
bevreesd een militair van de landmacht is
in het openhaar zijn meenincr te zeggen.
En zeer terecht: bet uitspreken van een
meening, die zijn ■mperieuren onwelgeval
lig is. al is die meening nog zoo zokeliik
on het resultaat van langdurige studie. kan
hem ems'ig in zijn oarritre schaden. Bij de
marine-officieren was dat niet het geval,
altbar-v in veel mindere mate.
De betreurenswaardige circulaire van mi-
nipler Wentelt, is de eerste stap in de
verkeerde richting. Tin een 6tQr». niet ee-
nor,',*»n -001 bet verraden v<*n „geheimen"' te
verhinderen. iemnnd. die een geheim wil
veriyieo. een stuk niet teeVeeen en rich
Xvaarb'ik dom* de c*reideii«c niet laten weer
houden do~h nitd-uitend om d° nmhte-
D-toti on het departement en den Minister
ze1* fe hesoavon. dat hun daden en voor
stellen vevrrpleken worden met wat door
marine-officieren in het openbaar is aanbe
volen.
Over Marino driostardo „De Stand
aard":
Het geschil over het geestelijk ele-
to e n t is bij Marino nog niet tot voldoende
oplossing gekomen. Dit is in zooverre be
grijpelijk, als men een uitnemend deskundige
in Marinezakon kan zijn, gelijk minister
Wentholt ongetwijfeld is, en toch de gave
kan missen om in geestelijke aangelegen
heden een juist oordeel to vallen.
Op tweeërlei "wijze komt Marine met gees
telijke aangelegenheden in aanraking. Ten
core te bij de opleiding van de adelborsten, cn
ten tweede bij de manschappen aan boord
of aan don walen bij dit laaste Zoowel voor
wat aangaat de officicolo godsdienstoefenin
gen aan boord, als voor de taak, die weleer
onze „z-ekentroosters" aan boord vervulden.
Nu behoort onder de leiding van een Chris
telijk Kabinet, gelijk de hoeren Duymaer van
Twist en Van. der Voort van Zijp terecht
opmerkten, de opleiding niet buiten alle reli
gie om te gaan, mag de officiccle gods
dienst-oefening niet in conflict komen met
de Christelijke religie, en moot in do ver
dere geestelijke behoeften voorzien worden.
Overhaasten mag men hierin niet, want
het probleem is uiterst ingewikkeld en zoor
mooilijk op te lossen. Maar de mate van
welwillende toegeeflijkheid, die bij den Mi-
nistor van Marine bloek to bestaan, is hier
niet genoeg. Het vraagstuk roept om prin
cipieel© beslechting, cn deze beslechting is
niet oon zaak, die alleen den Minister van
Marine raakt, maar zo gaat het gcheele
Kabinet aan. Vandaar dat ook do President-
Minister zich in de zaak mengde.
Bij andere vloten heeft men aangestelde
vlootprodikers, gelijk in oude dagen ook wij
cnze „ziekentroosters op 's lands vloot"
hadden. Dezen hebben wij thans niet moer.
Tcch worden er godsdienstoefeningen aan
bcord gehouden, cn gelijk we. kort geleden
aantoonden, zijn de predikaties, daarbij ge
bezigd, beslist modern, zoodat de grooto
feiten, waarop hot Christendom rust, do won
dere geboorte van don Christus, zijn Op
standing cn Hemelvaart en de uitstorting
van dien Heiligen Geest, daarbij niet tot
hun recht komen. Zulk een toestand nu is
endor oen Christelijk Kabinet niet to dul
den. En wel gaf de Regeering ook op dit
punt van gonovgdheid tot tegemoetkoming
blijk, maar toch altoos nog op een wij zo,
die ons niet bevredigen kan. Hot afschaf
fen van. do zo godsdienstoefeningen, zouden
wo betreuren, maar toch zouden wo zelfs
dit vorlciezen boven een bestendigen van den
tegenwoordigen toestand.
Do Minister heeft thans echter een jaar
voor zich, om zich in doze moeilijke materie
in to donken. Kerkelijk verschil staat hier
niet in 'den wog, daar op do vloot de
Roomsch-Katholiekon zeer weinig in getal
zijn-
Laat ons daarom hopen, dat een volgend
jaar ons bij dó Begrootingsdiscussiën een
sclirodo verder tot ons dool zal brengen.
Blijven .zooals het nu is, kan het -niet,
ook al aanvaardon we dankbaar de belofte
ten goede, die we ontvingen.
Men schijnt het thans in verband mot de
Kerkgenootschappen te willen vinden. Dr. do
Visser on de Minister-President spraken in
dien geest-. Toch vroezen we, dat ook dit
een illusie zal blijken,
iWe komen nader op dit geding terug.
„De Roltordamm er" schreefHot
was noodig, cn ook dood de minister van
binnen la ndsclio zaken er goed aan, met den
minister van marine in do Tweed0 Kamer
to hulp to komen.
Do minister van marine, de heer Wentholt,
is or de man niet naar om over de ver
zorging van de geest el ij kc belangen
van hot marino-pèrsoneol to debattoeren.
Deze minister van marine is liberaal, over
genomen uit het vorige liberale Kabinet,
Daarom kan deze minister bij do linker
zijde weinig goed doen. Liberalen eu so
cialisten zijn van oordeel, dat deze liberale
minister in een rochtsch Kabinet niet- past.
En bij volo mannen der rechterzijde is
het optreden van den minister van maxino
ook verre van sympathiek, omdat hij geen
prijs stelt op de beginselen, die voor do
Christelijke partijen 1 o v e n s beginselen zijn.
"Wel kan mon er zich mee trachten to con-
t'entoeren door dezen minister als hoofd van
ccn technisch departement te beschou
wen maar bij verschillende punten komt dan
toch uit, dat dit standpunt niet volkomen
houdbaar is.
Minister Heemskerk kwam dan ook zelf
terecht in het strijdperk, met de bedoeling,
zelf overtuigd van do grooto waarde van
geloof en godsdienstzin, over deze materie
in betrekking tot het marine-personeel te
sprekon.
Y«rat hij daarbij zaidc over de 6chuld dor
Kerken hield onzes inziens gceu steek.
Do overheid behoort z 01 v e, zich richtend
naar Gods Woord, uit tc maken, dat het
vlootporsoneel geen hulf-zachto modernisti
sche „preekjes" moet genieten, maar pron
ken moot hooren, waarin de „waarheid"
wordt verkondigd.
Dat minister Heemskerk de schuld op do
Kerken wierp, dio niet gezegd hadden: „Ex
cellentie, do preeken op de vloot deugcai
niet," ging niet op.
Toch toont do gcheele behandeling van
de marine-begrooting van principioelo
zijde bezien, dat deze liberale minister in
een Christelijk Kabinot niet op zijn plaats is.
Verandering dienaangaande is niet ongo-
wenscht.
In een driéstar Orimineele statis
tiek zegt „De Standaard":
Vaak is men gereed, om uit het feit, dat
in sommige stroken van het land meer dan
in andere strafbare feiten berecht zijn, het
gevolg te trokken, dat in zodanige streken
de misdaad on de overtreding vce-lvuldigec
voorkomt on alzoo een zeer ongunstig oor
deel over den aard der bevolking wettigt.
Van belang is hot, wat dc oud-Minister
Loeff daartegen opmerkte in do zitting van
2 Dcc. j.l. Hij toch wees er op, hoe ge
durende zijn Ministerschap een hooggeplaatst
rechter te Amsterdam hem had medegedeeld,
dat te Amsterdam, door elkandor genomen,
elke week een honderdtal strafbare fed ten,
waarvan proces-verbaal werd opgemaakt, on
berecht waren gebleven, omdat het onmo
gelijk bloek de schuldigen tc vatten.
Nu geeft honderd zulke gevallen per week
een vijf duizend over een geheel jaar. Staat
hier nu tegenover, dat op het platteland de
schuldige, wel niet altoos, maar toch in
den regel, wel t»o ontdekken, te vatten on
to berechten is, dan voelt men hoe niets
zeggend de conclusie is, die men acht uit
de" gerechtelijke statistiek tc kunnen opma
ken.
We pleiten hot- platteland allerminst vrij.
Vcoral in streken, die vlak bij do grenzen
zijn gelogen, nu ook in het mijndistriot van
Limburg, komt maar nl te veol ^oor, dat-
niet- voor de bevolking pleit. Maar dit neemt
toch het foit niet weg, dat in onze groote
steden een broeinest van verkeerdheid schuilt,
dat. op een laag zedelijk peil wijst.
Hiervoor nu dienen meer dan dusver de
oogen open te gaan. En de eisch is daarom
ten volle gewettigd, dut de crimineel© statis
tiek ons over den feitelij ken toestand juister
gegevens verschaffe dan dusver geschiedde.
Die statistiek, gelijk »o dusver wordt voor
gelegd, is in den meest .krassen zin van
het woord misloidend. Dit nu vcneischt rec
tificatie, en de eisch is niet to hoog go-
steld, dat althans die strafbare feiten, die
wel onberecht bleven, omdat men de schul
digen niet ontdekte, maar waarvan toch
proces-verbaal ie opgemaakt, voortaan zoo
volledig mogelijk in de statistiek worden
opgenomen. Eerst dan zal uit die statistiek
een juiste oonclusio zijn to trekken, en zal
hot blijken, hoe vooral in lonzo groote steden,
moor zólfs nog dan op de greqzen, uitbrei
ding vaa politie, lor kecring van het kwaad,
noodzakelijk is.
Onder het hoofd De storm zei „Het
Volk:
De storm, dio in het laatst van de vorige
week woedde, heeft, vooral op zee, weer
talrijko slachtoffers goëischt. Do reeks van
schipbreuken op do Franscho, Belgisohe, En-
gelselie, Duilsche en Hollandsohe kust, dio
do klanten tot dusver publiceerden, schijnt
nog niet afgesloten. Ook tal van Holland-
sclio families zijn wederom in rouw gedom
peld door het verliozen van den vador of
zoon of broer. Te harder is de slag, waar
zich bij den rouw om het verlies van don
bloedverwant voegt hot schrikbeeld der
©llonde, waar die bloedverwant was de kost
winner van het gezin, dat zija dood to be
treuren hoeft. Want van onze OngovaL-
10 n w c t zijn ook dezoelieden nog steeds
uitgesloten.
Deze loemle, welker pijnlijkheid vooral in
dezo dagen weer dubbel org schrijnt; een
leemte, op welker aanvulling onze mannen
in de Kamer tevergeefs hebben aangedrongen
indertijd, schijnt liberale zoowel als „christe
lijke" regeeringen dan toch wel volkomen
onbetoekenend voor tc komen. To3n in 1903
„misdadige woelingen" moesten worden be
dwongen, werkte do pariomentairo machine,
over welker stroefheid anders zoo wordt
geklaagd, met moderne snelheid. Toeoi was
er een „noodstand", en moest krachtig en
snel worden ingegrepen. Duizenden... di
vidend worden bedreigd! Mot die periodiek
terugkcerende na- en voorjaarsstormen ia het
wat anders. Schepsn en goederen zijn ge-
het waar was, ik er u zoo lang onkun
dig van had gelaten? 't Is alleen maar een
grap, die we aan boord met de stewardess
maakten."
„Maar dat komt toch niet t-o pas, dat
do stewardess zulke grappen mot jullie
maakte. Ik geloof niet, dat dit alles ge
beurd zou zijn, als ik er bij was geweest."
„Maar, lieve, jo moot de zaak niet zoo
ornstig opnemen. Er is geen enkele roden
om je ongerust te maken. Do stewardess,
een heel brave, oppassende vrouw...."
„Een juweel!" viel Jo haar in de redo.
Was zóó met Jo ingenomon, dat
ze vond, dat er op de heele wereld maar
één man was, harer waardig. Zij bedoelde
dit als een heel groot compliment en ik
moot zelf ook zeggen, dat men, al is hij
maar half 200'n goedo partij als zij zegt,
heelcmaal geen reden heeft zich boleedigd
to voelen, als zijn naain samen met dien
van Jo genoemd wordt."
„Maar zeg me zijn naam dan toch!"
riep mevrouw Ogilvie ongeduldig.
„Graaf Athlyno."
„De graaf van At-hlynol" verbetorde Jo
haastig. En toen wendde zij het gezioht
af, om niot te laten zien, dat ze een kleur
kreeg.
„Ik... ik... begrijp er heusch niets
van", zei mevrouw Ogilvie, hulpeloos rond
kijkende.
Toen vervolgde zij een beetje gebelgd:
„Ik vind heusch, dat men in zoo'n ernstige
kwestie mijn meening wel eens had kun
nen vragen. Maar ik schijn heelemaal
niet meer mee te tellen. Papa heeft zelfs
met geen enkel woord over die heele ge
schiedenis gerept. Ik vind, dat het mij tooh
ook wel een beetje aangaat, al* er iet* vaa
betockenis gebeurt in het leven van mijn
klein meisje, mijn eonig kind."
„Maar, licvo Sally," riep Judith, de
handen opheffend, „kun je dan heeleinaal
niet gogrijpon, dat dit een grap is Wo heb
ben den persoon in kwestie nooit gezien,
en ook nooit onder* van hem gehoord dan
door dc stewardess. En wat hem betreft,
't kan hom heelemaal niet schclon."
Hier viel haar zuster haar op gobclgden
toon in de rede:
„Maar dat moot hem kunnen schslea
Is hij dan zóó verwaand, dat zelfs mijnt
docditer... O, ik wou, dat ik dien man een*
door elkaar kon schudden I
Er volgde een stilte. Jo noch haar tante
durfden iet* zeggen. 't Was alle* zoo be
lachelijk En toch nam Jo's moeder do
zaak zoo ernstig op, dat rij er geen gek
heid meer over durfden maken. Do weg was
hier zeer steil en dc paarden gingen stapj
voets.
„Zou jij niet even uitstappen cd da$
uitzicht daar, op die vooruitstekende rots
punt, gaan bewonderen?" zoi Judith, haar
nichtje veolboteekenond aanziende. En Jo,
die haar dadelijk begreep, stapte uit.
Sally, ik wil eens heel eerlijk met
spreken", begon Judith nu. „Ik wilde meti
je spreken over Jo."
Mevrouw Ogilvies belangstelling was ia
hoogs raat-o opgewekt.
(Wordt vervolg&l
De aangenomen naam.
8)
Toen kwam hij terug en is nu koetsier op
een van de bezittingen van zijn mees
ter, en heeft niets anders te doen
dan iedere week een stevig loon uitbetaald
te krijgen. Ja, hij denkt aan alles, de jonge
graaf I Mij schrijft hij nooit brieven, omdat
hij weet, dat ik niet zoo heel goed kan
lezen. Maar daarom zendt hij mij iedere
Kerstmis een bankbiljet van zestig gulden.
En op mijn verjaardag heb ik dit van hem
gekregen." En zij haalde een gouden hor
loge voor den dag en keek er met trots
Daar.
Toeri Judith na een poos weer opgestaan
en gekleed was, ging zij naar de bibliotheek
en zocht er een Engelsch adelsboek op.
Eindelijk vond zij er een, doorbladerd en
beduimeld door de handen van ontelbare
Amerikanen. En hierin vond zij de namen
en titels van den bedoelden graaf van Ath
lyno, heer van Roscommon, enz., enz.
Toen zij op het dek kwam, vond zij haar
zwager en haar nichtje bezig den bouillon
te drinken, die juist gepresenteerd werd.
Zij sprak met kolonel Ogilvie niet over de
grap, die zii zooeven in de hut over de toe
komstige gravin Athlyno hadden gemaakt,
en bemerkte, eenigszins tob haar bevreem
ding. dat ook Jo er over gezwegen had.
II.
Gedurcüdc do re:s bleven de drie vrou
wen, als zij in do Ent met elkaar alleen
waren, Jo Ogilvie steeds schertsend „gra
vin Athlync" noemen. De stewardess merk
te wel, dat Jo en haar tante do grap slechts
maakten als zij onder elkaar waren, en
daarom zorgde ook zij er voor, zich cr niets
van to laten ontvallen. Slechts één keer
verpraatte zij zich en zei zij tot kolonel
Ogilvie, dio naar zijn dochter vroeg, dat
,,do jonge gravin wel spoedig boven zou
komen." Maar de oude keer legde de ver
gissing op zijn eigen manier uit.
„De kapitein hoeft gelijk, die stewar
dess is een juweel. Zc heeft een aangebo
ren respect en ontzag voor haar meerderen;
iets, dat men zelden meer bij menschen van
haar slag aantreft. Denk er aan, Judith
haar een extra-fooi tc geven als we aan
wal gaan."
Judith beloofde het cn bracht het gesprek
op iets anders. Zij voelde, dat zij op ge
vaarlijk terrein kwamen.
Judith Hayes noemde zichzelf een oude
jongojuffrouw, ofschoon zij innerlijk niet
vond, dat zij reeds aanspraak kon maken
op dio benaming. Maar iets had zij toch
met do meeste oude jongejuffrouwen ge
meen, namelijk do intense belangstelling,
waarmee zij alles, wat naar eeu romannetje
zweemde, volgde. De mogelijkheid van een
romannetje in het leven van haar nichtje
Jo, van wie zij zeer veel hield, was dus
iets, dat haar heele ziel vervulde. Zij zag en
zij voelde, dat haar nichtje, dat nooit met
haar vader over de grap van „gTavin Ath
lyno" had gesproken, de zaak toch met
een zekeren eri>9t opnam. Dit alleen was
reeds gc-noog om Judith's verbeelding stof
te geven.
Ook de stewardess droeg hier het hare
toe bij. Zij zag, dat er met de grootste aan
dacht naar haar werd geluisterd, als zij
anekdoten vertelde uit de jeugd van den
jongen man, dien zij als kind had vergood.
Ook zij begon in dit alles het begin te zien
van een feit. Zoo werd het spelletje vroo-
lijk voortgezet, tot men eindelijk Quoens-
town bereikte.
Do berichten, die men hier kreeg van
mevrouw Ogilvie, die zdek te Sorrento, in
Italië, bevond, waren niet zeer geruststel
lend. De reis werd dus onmiddellijk voort
gezet. Toon zij de plaat* hunner bestem
ming bereikten, vonden zij mevrouw Ogil
vie, die een badkuur te Ischia had gevolgd,
echter veel beter dan zij hadden verwacht.
Het scheen, dat het weerzien van echtge
noot, dochter cn zuster haar opeens weer
heelemaal boter had gemaakt.
Op een dag, toen zij na de lunch een
ritje maakte met Judith en Jo, de ko
lonel was dien dag oen beetjo lui en bleef
liever op het balkon zitten rooken be
gon zij Daar do reis te vragen, Judith,
die al lang verlangd had haar een en ander
te vertellen, viel opeens met de deur in
huis en zei
„Wo hebben eindelijk een man gevon
den voor Jo."
„Lieve hemel!" riep mevrouw Ogilvie,
„wat zeg je daar? Jo maakt natuurlijk
weer een grap."
„Welneen, 't is igeen grap, die man
bestaat, 't ia een heel rijke Icraohe graaf,
dio ik weet niet hoeveel landgoederen be
zit."
„Is het waar, Jo?" vroeg haar moeder
met stralende oogen.
Jo nam haar hand en streek die lief-
köozend.
„Denk u nu heusch, moedertje, dat, als