No. 15279. LEIDSGH DAGBLAD, Zaterdag* 11 December. Eerste Blad. Anno 1909. PERSOVERZICHT. r-> 1 FEUILLETON. assureerd; de Jiier bedreigde belangen zijn van te veren tegen schade gedekt. En wat de zeelieden, die er het leven bij laton, be treft, en de gezinnen, die door hun dood in do ellende worden ges too ton, met oen zalvend woord weet de regeerende klasse dusveT zich af te maken van wat bij iedoron nieuwen 6torm, die een nieuwe massa-ramp onder het proletariaat der zee veroorzaakt, als zwaarder schuld op haar komt te druk ken. Hoe treurig, dat dit proletariaat zelf zoo koud blijft onder die ergerlijke vcrwaarloo- zing van een van zijn ©erste belangen en niet in vakorganisatie en politdoken strijd zich zijn rechten verovert! ,,H et Vaderland" noemt hetgeen in de driestar in ,,D e tandaard": C e n t r a a 1-C om ité over de v e r- eeniging van partijleider- sohap en ministerschap is ge- gezegd, ,,een vondst". De vondst doet denken aan die van de diepere" opvatting van hot kiesrecht, toen dr. Kuyper in Ommen tot Kamerlid gekozen, nog niet besloten was of hij op het Binnenhof zijn rentróe sou makon. De nieuwe rentrée komt hierop neer, dat er 3$ jaar van de 4-jarige ministertoe- Ie periode geen bezwaar is tegen do aan gevochten combinatie, wijl alleen in het laatste halfjaar het Centraal-Corait-é der antirev. partij (waarvan dr. Kuyper vo >r- zitber was) „naar buiten placht- te wer ken." Dit argument- houdt geen steek. Immers, ieder oogenblik kan men voor tusschcnti'id- sohe verkiezingen komen te staan, waarbij zie Wijk~bi j-Duurstedo door zijn par tijgenoot-en op het oordeel van den partij leider prijs kan worden gesteld. Maar bo vendien, de „Standaar d"-drieatar her innert er zelf aan, in 1001 was do Eerste Khmer nog in meerderheid Links en in 1904 stond dus een scherpe verkiezingscam pagne voor de deur, waarbij het om de meerderheid in die Kamer ging. Kon zulk een algemeene politieke kamp niet een „actie-periode" worden voor do leiding der antirev. partij1? En ten slotte, prof Bavinck trad in 1005 in de plaats van dr. Kuyper op cn kweet rich volgens ,,D e Standaard" „tot al ler voldoening op uitnemende wijze van deze moeilijke taak". Wat bezwaar was er dan. om reeds in' 1901 de partijleiding, die toch in do ..huishoudelijke periolo' zoo veel eenvoudiger heet, aan anders handen toe te vertrouwen? Naar deze jongste vondst van (Ir Kuy per is blijkbaar lang gezocht. Wij runden niet durven zeggen, dat de 'orlijke vinder voor zijn vele moeite door do wat'do van het gevondene voldoende is beloond. In „De Residentiebode" komt een artikel voor van A. G. E. Hoy er over een nieuwe Vogel wot. In dit artikel, waarvan de volledige titel luidt: „Een nieuwe Vogclwet in het voor uitricht gesteld 1" lezen wij: „Zoo? Deugt dan de oude niet mecrT' „Theoretisch is ze heel mooi, getuigend van veel boekengeleerdheidmaar in de practijk blijkt ze op bijna alle punten on uitvoerbaar." Mon moet een eerste-klas-vogclkundigo zijn, indien men alle daarin gonoemdo vo gels, hun nesten, hun eieren, hun kale, ge- stoppelde en bevederde jongen kan ondor- soheidon. En hoe velen of liever hoe wei nigon van de duizenden politicmannen, 70 voet, te volo of te paard, zijn ornithologen? Zou er wel een enkele zijn, die onder eede durft verklaren, dat die en die nesten, die en die eieren of kalo jongen, welko door een knaap zijn uitgehaald, van een bepaal de vogelsoort rijn? Weet men wol, dat de eieren van e>en enkelen vogol, bijv. van een huischmusch, een lijster, een 'ccworik, ten boompieper, een geelgors, enz., enz., soms zóóveel verschil in kleur .grootte, vorm en teekening aanbieden dat men zoo meenen, dat zij van verschillende vogelsoorten wa ren? En zou die wetenschap den eersten den besten veldwachter coo maar aange waaid zijn? Zelfs in museums van natuurlijke his torie moet een goleerdo de hem aar.gebo* den eieren eerst- nog.... determineorenI Verbeeld je: een dorpsveldwachter aan determineeren van vogeleieren I De onuit voerbaarheid der oude Vogclwet is dus voU doende aangetoond cn bewezen. Zij mako dus spoedig plaats voor een be tere; want „k l'impossible nul n' est tenu'\ dus ook geen veldwachter. De nieuwe wet moot zóó zijn, dat v a o elko overtreding door iode- renveldwaohter proce s-v 0 r. baal kan w or don opge maakt Van dit denkbeeld ga elk artikel der wet uit Elk artikel? Eigenlijk zou men het haast met ócn artikel kunnen doen: Alle inlandscbo rog e 1 s wo t- den door de wet beschermd? Dan worde bet vangen of dooden van vo gels, het uitlaaien en zoeken hunner nesten, het vervoeren, te koop aanbieden, enz. van 15 Maart tot- 15 October totaal verboden. Van 15 October tot 15 Maart zou men de vogelvangst in 't klein kunnen toestaan na verkregen verlof van B. en Ws. tegea eon verlof skaart van 50 ets. en wel ten be hoeve van de vogellicfhebbcrij. Do insec tenetende vogels, die ook 's winters soms hier blijven, zijn daarvan uitgezonderd. dus alle soorten van moezen, liwtors, kwikstaar t-en, boomkruipertjes, roodborstje», winter koninkjes, leouweriken, goudhaantjes, spreeuwen, mogen ook <hn niet worden ge vangen. Ze zijn pcmn-kkeliik to kennen aan den van binnen gelen snavel, terwijl die der vinkenvogols rood is. Do vangst- door middel van netten, strik ken, vogelknippen cn andere martelvang- toestellen is ten strengste verboden. Desnoods zou men bijvoorbeeld een do- zijn sobadcliiko vogels kunnen uitzonderen: slechtvalk, boomvalk, liavik, vischarend, kraai, ekster, meerkol, enz. Maar men bedenke ook hier, dab heb begrip „schadelijk" zeer vaag cn betrckk> lijk is: de jager noemt een vogol schadolijk» terwijl de Landbouwer hem als een gevlou- goldon vriend beschouwt I En dan de groo» te huishouding der Natuur 1 Wat wij, tnoo- schon, als schadelijk to boekstellen, is dik wijls zcor nuttig! Het verdrijven en doo den van schadclijko vogels wordo slecht* aan bepaalde personen toegestaan, als rij kunnen bewijzen, dat die vogels op zekere plaatsen schado aanrichten, bijv. eksters ot kraaien, die kuikens stelen, enz. Dit ver lof worde zoo min mogelijk verleend gedu rende den broedtijd (MoiAugustus). Ieder veldwachter dient dus deze vogrii to kennen, hetgeen trouwen* heel gemak kelijk is. Ook voor do vogels in do Jachtwet genoemd is de Yogelwct niet toepasselijk. Wanneer nu onder do working dor nieu we wet iemand neston zoekt, nesten 11 ft- haalt of do eieren en jongen vervoort, kan elke politieman onmiddellijk proocs-verbaal opmaken. Betreft hot- eon ouden vogel, dan kan hij aldus te werk gaando vogel behoort nieb" tot de „vogelvrij verklaarden"het vangen, hot- vervoeren, t-c koop aanbiedon, enz. van dien vogel is dus strafbaar. Een negatieve bokeuring <lus, waarvoor al heel weinig konnis noodig is. Verder zóu men aan eiken dienaar vatt den H. Hermandad, die meer dan tien be keuringen wegens overtreding der Vogel- wet per jaar doet, con zekere premie kun nen toekennen Hoeveel van de honderd nes!josuithalors zouden bij onze tegenwoor» dige Vogclwet een bokeuring hebben opge- loopen? Wolliohfc twee; misschien ook geen oon. En juist het uithalen der vogelnesten eu de massavangst, zijn het grootste euvel voor de vogelwereldcn daartegen is than* hot minste te doen I Ten slotte nog iels over heb verzenden der vogels en ecnigo andere martelingen* 'a Morgens gevangen 's middags in een kistje, meestal vcol te klein, gestopt, per spoor of boot verzonden en dan^-ifgelevcrdl Is hot wpndor, dat minstens do bolffc dood aankomt en Yele van do in hot leven geble ven vogels na eonige dagen sterven 1 Is zulk-een ruwo behandeling niet wTeedt Waarom do vogels niet eerst op zand g<u In antwoord op de verwijten, aan het adres van den minister van marine gericht over de o e n s u u r, geoefend op deopenbareui t_i ngen van m o- rine-offioieren, heeft de Mi nister verklar ~d, dat verhinderd moest wor den het publiceeren van geheimen. Heb „Algemeen Handelsbl ad" meent dat wel ieder het daarmedo eens zal zijn. Doch het blad moet ten stelligste tegen spreken, dat de bewuste circulaire, waar bij aan marine-officieren feitelijk verboden werd "n. hrt openbaar over zaken, op hun vak betrekking hebbende, te spreken of te schrijven, zonder hun woorden eerst aan de censuur van boven hen gestelden te onder werpen, te wijten wac aan het verklappen van geheimen." Het Handelsblad" meent niet ver van de waarheid af te zijn, wanneer het een geheel ander motief aan die circulaire toekent. Het is het departement van marine tx>&t onaangenaam, wanneer in het openbaar maatregelen wonden aan bevolen, waarvan de noodzakelijkheid reeds aan dat depar tement werd ingezien cn die daarom reeds werden voorbereid. Worden die maatregelen later dan ook genomen, dan vreest men ver dacht te worden dit niet geheel uit eigea initiatief te hebben gedaan. Wij herinneren ons dat bij enkele gelegenheden, juist ook verleden jaar, de Minister nadrukkelijk ver klaarde, dat dit of dat reeds vóór de pu blicatie van eenig artikel word voorbereid En ook wanneer men eerst later de juist heid van eenigen in heb openbaar aange prezen maatregel inziet, wordt die open baarmaking als een nadeel beschouwd en geeft men er de voorkeur aan niet juist een denkbeeld uit te werken, waarvan ieder weet dat het niet van het departement af komstig is. Een zuivore kwestie dus van ijdclheid en zelfbehagen. Het „H andelsblad" bepleit dan het nut van publiciteit en gelooft, dat de minister van marine rijn vak door de cen suur-circulaire ernstig benadeeld heeft; het doet het blad zeer veel genoegen, dat tegen die circulaire geprotesteerd is. Wij weten, helaas, bij ondervinding hoe bevreesd een militair van de landmacht is in het openhaar zijn meenincr te zeggen. En zeer terecht: bet uitspreken van een meening, die zijn ■mperieuren onwelgeval lig is. al is die meening nog zoo zokeliik on het resultaat van langdurige studie. kan hem ems'ig in zijn oarritre schaden. Bij de marine-officieren was dat niet het geval, altbar-v in veel mindere mate. De betreurenswaardige circulaire van mi- nipler Wentelt, is de eerste stap in de verkeerde richting. Tin een 6tQr». niet ee- nor,',*»n -001 bet verraden v<*n „geheimen"' te verhinderen. iemnnd. die een geheim wil veriyieo. een stuk niet teeVeeen en rich Xvaarb'ik dom* de c*reideii«c niet laten weer houden do~h nitd-uitend om d° nmhte- D-toti on het departement en den Minister ze1* fe hesoavon. dat hun daden en voor stellen vevrrpleken worden met wat door marine-officieren in het openbaar is aanbe volen. Over Marino driostardo „De Stand aard": Het geschil over het geestelijk ele- to e n t is bij Marino nog niet tot voldoende oplossing gekomen. Dit is in zooverre be grijpelijk, als men een uitnemend deskundige in Marinezakon kan zijn, gelijk minister Wentholt ongetwijfeld is, en toch de gave kan missen om in geestelijke aangelegen heden een juist oordeel to vallen. Op tweeërlei "wijze komt Marine met gees telijke aangelegenheden in aanraking. Ten core te bij de opleiding van de adelborsten, cn ten tweede bij de manschappen aan boord of aan don walen bij dit laaste Zoowel voor wat aangaat de officicolo godsdienstoefenin gen aan boord, als voor de taak, die weleer onze „z-ekentroosters" aan boord vervulden. Nu behoort onder de leiding van een Chris telijk Kabinet, gelijk de hoeren Duymaer van Twist en Van. der Voort van Zijp terecht opmerkten, de opleiding niet buiten alle reli gie om te gaan, mag de officiccle gods dienst-oefening niet in conflict komen met de Christelijke religie, en moot in do ver dere geestelijke behoeften voorzien worden. Overhaasten mag men hierin niet, want het probleem is uiterst ingewikkeld en zoor mooilijk op te lossen. Maar de mate van welwillende toegeeflijkheid, die bij den Mi- nistor van Marine bloek to bestaan, is hier niet genoeg. Het vraagstuk roept om prin cipieel© beslechting, cn deze beslechting is niet oon zaak, die alleen den Minister van Marine raakt, maar zo gaat het gcheele Kabinet aan. Vandaar dat ook do President- Minister zich in de zaak mengde. Bij andere vloten heeft men aangestelde vlootprodikers, gelijk in oude dagen ook wij cnze „ziekentroosters op 's lands vloot" hadden. Dezen hebben wij thans niet moer. Tcch worden er godsdienstoefeningen aan bcord gehouden, cn gelijk we. kort geleden aantoonden, zijn de predikaties, daarbij ge bezigd, beslist modern, zoodat de grooto feiten, waarop hot Christendom rust, do won dere geboorte van don Christus, zijn Op standing cn Hemelvaart en de uitstorting van dien Heiligen Geest, daarbij niet tot hun recht komen. Zulk een toestand nu is endor oen Christelijk Kabinet niet to dul den. En wel gaf de Regeering ook op dit punt van gonovgdheid tot tegemoetkoming blijk, maar toch altoos nog op een wij zo, die ons niet bevredigen kan. Hot afschaf fen van. do zo godsdienstoefeningen, zouden wo betreuren, maar toch zouden wo zelfs dit vorlciezen boven een bestendigen van den tegenwoordigen toestand. Do Minister heeft thans echter een jaar voor zich, om zich in doze moeilijke materie in to donken. Kerkelijk verschil staat hier niet in 'den wog, daar op do vloot de Roomsch-Katholiekon zeer weinig in getal zijn- Laat ons daarom hopen, dat een volgend jaar ons bij dó Begrootingsdiscussiën een sclirodo verder tot ons dool zal brengen. Blijven .zooals het nu is, kan het -niet, ook al aanvaardon we dankbaar de belofte ten goede, die we ontvingen. Men schijnt het thans in verband mot de Kerkgenootschappen te willen vinden. Dr. do Visser on de Minister-President spraken in dien geest-. Toch vroezen we, dat ook dit een illusie zal blijken, iWe komen nader op dit geding terug. „De Roltordamm er" schreefHot was noodig, cn ook dood de minister van binnen la ndsclio zaken er goed aan, met den minister van marine in do Tweed0 Kamer to hulp to komen. Do minister van marine, de heer Wentholt, is or de man niet naar om over de ver zorging van de geest el ij kc belangen van hot marino-pèrsoneol to debattoeren. Deze minister van marine is liberaal, over genomen uit het vorige liberale Kabinet, Daarom kan deze minister bij do linker zijde weinig goed doen. Liberalen eu so cialisten zijn van oordeel, dat deze liberale minister in een rochtsch Kabinet niet- past. En bij volo mannen der rechterzijde is het optreden van den minister van maxino ook verre van sympathiek, omdat hij geen prijs stelt op de beginselen, die voor do Christelijke partijen 1 o v e n s beginselen zijn. "Wel kan mon er zich mee trachten to con- t'entoeren door dezen minister als hoofd van ccn technisch departement te beschou wen maar bij verschillende punten komt dan toch uit, dat dit standpunt niet volkomen houdbaar is. Minister Heemskerk kwam dan ook zelf terecht in het strijdperk, met de bedoeling, zelf overtuigd van do grooto waarde van geloof en godsdienstzin, over deze materie in betrekking tot het marine-personeel te sprekon. Y«rat hij daarbij zaidc over de 6chuld dor Kerken hield onzes inziens gceu steek. Do overheid behoort z 01 v e, zich richtend naar Gods Woord, uit tc maken, dat het vlootporsoneel geen hulf-zachto modernisti sche „preekjes" moet genieten, maar pron ken moot hooren, waarin de „waarheid" wordt verkondigd. Dat minister Heemskerk de schuld op do Kerken wierp, dio niet gezegd hadden: „Ex cellentie, do preeken op de vloot deugcai niet," ging niet op. Toch toont do gcheele behandeling van de marine-begrooting van principioelo zijde bezien, dat deze liberale minister in een Christelijk Kabinot niet op zijn plaats is. Verandering dienaangaande is niet ongo- wenscht. In een driéstar Orimineele statis tiek zegt „De Standaard": Vaak is men gereed, om uit het feit, dat in sommige stroken van het land meer dan in andere strafbare feiten berecht zijn, het gevolg te trokken, dat in zodanige streken de misdaad on de overtreding vce-lvuldigec voorkomt on alzoo een zeer ongunstig oor deel over den aard der bevolking wettigt. Van belang is hot, wat dc oud-Minister Loeff daartegen opmerkte in do zitting van 2 Dcc. j.l. Hij toch wees er op, hoe ge durende zijn Ministerschap een hooggeplaatst rechter te Amsterdam hem had medegedeeld, dat te Amsterdam, door elkandor genomen, elke week een honderdtal strafbare fed ten, waarvan proces-verbaal werd opgemaakt, on berecht waren gebleven, omdat het onmo gelijk bloek de schuldigen tc vatten. Nu geeft honderd zulke gevallen per week een vijf duizend over een geheel jaar. Staat hier nu tegenover, dat op het platteland de schuldige, wel niet altoos, maar toch in den regel, wel t»o ontdekken, te vatten on to berechten is, dan voelt men hoe niets zeggend de conclusie is, die men acht uit de" gerechtelijke statistiek tc kunnen opma ken. We pleiten hot- platteland allerminst vrij. Vcoral in streken, die vlak bij do grenzen zijn gelogen, nu ook in het mijndistriot van Limburg, komt maar nl te veol ^oor, dat- niet- voor de bevolking pleit. Maar dit neemt toch het foit niet weg, dat in onze groote steden een broeinest van verkeerdheid schuilt, dat. op een laag zedelijk peil wijst. Hiervoor nu dienen meer dan dusver de oogen open te gaan. En de eisch is daarom ten volle gewettigd, dut de crimineel© statis tiek ons over den feitelij ken toestand juister gegevens verschaffe dan dusver geschiedde. Die statistiek, gelijk »o dusver wordt voor gelegd, is in den meest .krassen zin van het woord misloidend. Dit nu vcneischt rec tificatie, en de eisch is niet to hoog go- steld, dat althans die strafbare feiten, die wel onberecht bleven, omdat men de schul digen niet ontdekte, maar waarvan toch proces-verbaal ie opgemaakt, voortaan zoo volledig mogelijk in de statistiek worden opgenomen. Eerst dan zal uit die statistiek een juiste oonclusio zijn to trekken, en zal hot blijken, hoe vooral in lonzo groote steden, moor zólfs nog dan op de greqzen, uitbrei ding vaa politie, lor kecring van het kwaad, noodzakelijk is. Onder het hoofd De storm zei „Het Volk: De storm, dio in het laatst van de vorige week woedde, heeft, vooral op zee, weer talrijko slachtoffers goëischt. Do reeks van schipbreuken op do Franscho, Belgisohe, En- gelselie, Duilsche en Hollandsohe kust, dio do klanten tot dusver publiceerden, schijnt nog niet afgesloten. Ook tal van Holland- sclio families zijn wederom in rouw gedom peld door het verliozen van den vador of zoon of broer. Te harder is de slag, waar zich bij den rouw om het verlies van don bloedverwant voegt hot schrikbeeld der ©llonde, waar die bloedverwant was de kost winner van het gezin, dat zija dood to be treuren hoeft. Want van onze OngovaL- 10 n w c t zijn ook dezoelieden nog steeds uitgesloten. Deze loemle, welker pijnlijkheid vooral in dezo dagen weer dubbel org schrijnt; een leemte, op welker aanvulling onze mannen in de Kamer tevergeefs hebben aangedrongen indertijd, schijnt liberale zoowel als „christe lijke" regeeringen dan toch wel volkomen onbetoekenend voor tc komen. To3n in 1903 „misdadige woelingen" moesten worden be dwongen, werkte do pariomentairo machine, over welker stroefheid anders zoo wordt geklaagd, met moderne snelheid. Toeoi was er een „noodstand", en moest krachtig en snel worden ingegrepen. Duizenden... di vidend worden bedreigd! Mot die periodiek terugkcerende na- en voorjaarsstormen ia het wat anders. Schepsn en goederen zijn ge- het waar was, ik er u zoo lang onkun dig van had gelaten? 't Is alleen maar een grap, die we aan boord met de stewardess maakten." „Maar dat komt toch niet t-o pas, dat do stewardess zulke grappen mot jullie maakte. Ik geloof niet, dat dit alles ge beurd zou zijn, als ik er bij was geweest." „Maar, lieve, jo moot de zaak niet zoo ornstig opnemen. Er is geen enkele roden om je ongerust te maken. Do stewardess, een heel brave, oppassende vrouw...." „Een juweel!" viel Jo haar in de redo. Was zóó met Jo ingenomon, dat ze vond, dat er op de heele wereld maar één man was, harer waardig. Zij bedoelde dit als een heel groot compliment en ik moot zelf ook zeggen, dat men, al is hij maar half 200'n goedo partij als zij zegt, heelcmaal geen reden heeft zich boleedigd to voelen, als zijn naain samen met dien van Jo genoemd wordt." „Maar zeg me zijn naam dan toch!" riep mevrouw Ogilvie ongeduldig. „Graaf Athlyno." „De graaf van At-hlynol" verbetorde Jo haastig. En toen wendde zij het gezioht af, om niot te laten zien, dat ze een kleur kreeg. „Ik... ik... begrijp er heusch niets van", zei mevrouw Ogilvie, hulpeloos rond kijkende. Toen vervolgde zij een beetje gebelgd: „Ik vind heusch, dat men in zoo'n ernstige kwestie mijn meening wel eens had kun nen vragen. Maar ik schijn heelemaal niet meer mee te tellen. Papa heeft zelfs met geen enkel woord over die heele ge schiedenis gerept. Ik vind, dat het mij tooh ook wel een beetje aangaat, al* er iet* vaa betockenis gebeurt in het leven van mijn klein meisje, mijn eonig kind." „Maar, licvo Sally," riep Judith, de handen opheffend, „kun je dan heeleinaal niet gogrijpon, dat dit een grap is Wo heb ben den persoon in kwestie nooit gezien, en ook nooit onder* van hem gehoord dan door dc stewardess. En wat hem betreft, 't kan hom heelemaal niet schclon." Hier viel haar zuster haar op gobclgden toon in de rede: „Maar dat moot hem kunnen schslea Is hij dan zóó verwaand, dat zelfs mijnt docditer... O, ik wou, dat ik dien man een* door elkaar kon schudden I Er volgde een stilte. Jo noch haar tante durfden iet* zeggen. 't Was alle* zoo be lachelijk En toch nam Jo's moeder do zaak zoo ernstig op, dat rij er geen gek heid meer over durfden maken. Do weg was hier zeer steil en dc paarden gingen stapj voets. „Zou jij niet even uitstappen cd da$ uitzicht daar, op die vooruitstekende rots punt, gaan bewonderen?" zoi Judith, haar nichtje veolboteekenond aanziende. En Jo, die haar dadelijk begreep, stapte uit. Sally, ik wil eens heel eerlijk met spreken", begon Judith nu. „Ik wilde meti je spreken over Jo." Mevrouw Ogilvies belangstelling was ia hoogs raat-o opgewekt. (Wordt vervolg&l De aangenomen naam. 8) Toen kwam hij terug en is nu koetsier op een van de bezittingen van zijn mees ter, en heeft niets anders te doen dan iedere week een stevig loon uitbetaald te krijgen. Ja, hij denkt aan alles, de jonge graaf I Mij schrijft hij nooit brieven, omdat hij weet, dat ik niet zoo heel goed kan lezen. Maar daarom zendt hij mij iedere Kerstmis een bankbiljet van zestig gulden. En op mijn verjaardag heb ik dit van hem gekregen." En zij haalde een gouden hor loge voor den dag en keek er met trots Daar. Toeri Judith na een poos weer opgestaan en gekleed was, ging zij naar de bibliotheek en zocht er een Engelsch adelsboek op. Eindelijk vond zij er een, doorbladerd en beduimeld door de handen van ontelbare Amerikanen. En hierin vond zij de namen en titels van den bedoelden graaf van Ath lyno, heer van Roscommon, enz., enz. Toen zij op het dek kwam, vond zij haar zwager en haar nichtje bezig den bouillon te drinken, die juist gepresenteerd werd. Zij sprak met kolonel Ogilvie niet over de grap, die zii zooeven in de hut over de toe komstige gravin Athlyno hadden gemaakt, en bemerkte, eenigszins tob haar bevreem ding. dat ook Jo er over gezwegen had. II. Gedurcüdc do re:s bleven de drie vrou wen, als zij in do Ent met elkaar alleen waren, Jo Ogilvie steeds schertsend „gra vin Athlync" noemen. De stewardess merk te wel, dat Jo en haar tante do grap slechts maakten als zij onder elkaar waren, en daarom zorgde ook zij er voor, zich cr niets van to laten ontvallen. Slechts één keer verpraatte zij zich en zei zij tot kolonel Ogilvie, dio naar zijn dochter vroeg, dat ,,do jonge gravin wel spoedig boven zou komen." Maar de oude keer legde de ver gissing op zijn eigen manier uit. „De kapitein hoeft gelijk, die stewar dess is een juweel. Zc heeft een aangebo ren respect en ontzag voor haar meerderen; iets, dat men zelden meer bij menschen van haar slag aantreft. Denk er aan, Judith haar een extra-fooi tc geven als we aan wal gaan." Judith beloofde het cn bracht het gesprek op iets anders. Zij voelde, dat zij op ge vaarlijk terrein kwamen. Judith Hayes noemde zichzelf een oude jongojuffrouw, ofschoon zij innerlijk niet vond, dat zij reeds aanspraak kon maken op dio benaming. Maar iets had zij toch met do meeste oude jongejuffrouwen ge meen, namelijk do intense belangstelling, waarmee zij alles, wat naar eeu romannetje zweemde, volgde. De mogelijkheid van een romannetje in het leven van haar nichtje Jo, van wie zij zeer veel hield, was dus iets, dat haar heele ziel vervulde. Zij zag en zij voelde, dat haar nichtje, dat nooit met haar vader over de grap van „gTavin Ath lyno" had gesproken, de zaak toch met een zekeren eri>9t opnam. Dit alleen was reeds gc-noog om Judith's verbeelding stof te geven. Ook de stewardess droeg hier het hare toe bij. Zij zag, dat er met de grootste aan dacht naar haar werd geluisterd, als zij anekdoten vertelde uit de jeugd van den jongen man, dien zij als kind had vergood. Ook zij begon in dit alles het begin te zien van een feit. Zoo werd het spelletje vroo- lijk voortgezet, tot men eindelijk Quoens- town bereikte. Do berichten, die men hier kreeg van mevrouw Ogilvie, die zdek te Sorrento, in Italië, bevond, waren niet zeer geruststel lend. De reis werd dus onmiddellijk voort gezet. Toon zij de plaat* hunner bestem ming bereikten, vonden zij mevrouw Ogil vie, die een badkuur te Ischia had gevolgd, echter veel beter dan zij hadden verwacht. Het scheen, dat het weerzien van echtge noot, dochter cn zuster haar opeens weer heelemaal boter had gemaakt. Op een dag, toen zij na de lunch een ritje maakte met Judith en Jo, de ko lonel was dien dag oen beetjo lui en bleef liever op het balkon zitten rooken be gon zij Daar do reis te vragen, Judith, die al lang verlangd had haar een en ander te vertellen, viel opeens met de deur in huis en zei „Wo hebben eindelijk een man gevon den voor Jo." „Lieve hemel!" riep mevrouw Ogilvie, „wat zeg je daar? Jo maakt natuurlijk weer een grap." „Welneen, 't is igeen grap, die man bestaat, 't ia een heel rijke Icraohe graaf, dio ik weet niet hoeveel landgoederen be zit." „Is het waar, Jo?" vroeg haar moeder met stralende oogen. Jo nam haar hand en streek die lief- köozend. „Denk u nu heusch, moedertje, dat, als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5