'ZONDAGSBLAD lÊIDSCH DAGBLAD ALLERLEI. Ho. 152*19. HET NADERENDE KERSTFEEST. BLAUWVOS-BONT. Er 19 misschien nog nooit oen tijd geweest, waarin bontwerk zoo druk gedragen werd als tegenwoordig. Het blauwvos-bont geldt sinds lang als oen dor kostbaarste en bo9te. De dieren, die menschen hun pelswerk vorschaffen, worden t p methodische wijze gefokt, zoodat do kans van uitsterven niet te vreezen valt. Do blauwvos leeft in de noordelijkste streken van Amerika. Al naar gelang van het jaargetijde is hij geheel wit of grijs blauw en dit laatste beeft tot zijn bena ming aanleiding gegeven, wat echter met 'de feiten niet geheel overoonkomt. De teelt vindt plaats op ocnigo eilanden van Alas ka on bestaat voornamelijk daarin, dat dio- ren van hot geecbikto ros op de eilanden gebracht on daar rustig aan hun ontwikke ling worden overgelaten, terwijl men hun voedsel versohaft en voor doodschieten be hoedt Hiertoe bevinden zioh bewakers op 'de eilanden. Elk eiland bezit zijn eigen kouken, waar voor do vossen do maaltijd in grooto bak ken wordt verdeeld. Over het algemeen leiden do vossen een vreedzaam loven, doch als het hun aan voed sel ontbreekt, eten zij elkander op. Met hun bewaker staan ze meestal op goeden voet, do jongon spelen met de kin doren zooals do honden dat doen, tot welk jras zo ook eigenlijk bchooren, on zo zijn ook tam te maken. Men fokte zo oohtor niet voor dit laatete doel: or komt oen dag, waarop de mensch voor de kosten en moei ten, die de vossen hom veroorzaakt hebben, zijn loon wil ontvangen. Die valt tussohen 16 Deoombor en 15 Februari, daar om denon tijd het vol het fraaist is. Tn de hutton, waar men zo gevangen heeft, zoekt men degenen uit, die het best in hun vel stekon, daarna worden ze in kooien vervoerd en elders gedood. De teelt dor blauwvossen is tamelijk kost baar, tnoar door de hooge prijzen, die voor de vellen betaald worden, valt e>r toch goed op te verdienen. De vrijheid van het Spaansche volk. Een paar 6taaltjes hiervan: Op het achterbalkon dor tram mogen acht personen etaanor staan or gewoon lijk tien, en dan mogen er nog een paar «genten bij, en we zijn mot oc^ twaalven. Er mag binuonin niet gorookt worden, nrvar je treft er gewoonlijk minstens tion sigaren en sigaretten aan. Dito in do thcators en kinematografon. Overal hangen bordjes: „Op bevel van den gouverneur, etc., eto., raag er in deao zaal niet gerookt worden I" Maar wie sleohts rooken kon, hult zich in een wolk cn maakt op die manier het bordje aan don muur onleesbaar. Komt een agent hem waar schuwen, dan, doet hij boel vorbaosd en zogt, slccbto oogen te hebbon of niet te kunnen lezen: iets, wat in Spanjo met zijn 60 pCt. analfabeten voorkomen kanHij werpt zijn sigaret even weg en.... steekt een niouwe op. Ah hij er lust in beeft, ue- g-int hij een discours mot den ,,guardia" en beweert, dat oen ieder rookende ie,- maakt zich vorder van do zaak af, door den agent ook oen sigaar aan te bieden. Leve de vrijheid! Een fiets moet van licht voorzien zijn, maar de bereden politio (op rijwielen) heeft er self geen. Fietsen met lantaarns zijn z©!d- laanihedon, en houdt een agont, die zich staat te vervelen, Con fietser aan, dis zon der brandende lantaren rijdt, dan weet de aangehoudene zoo lang te praten, tot de handhaver der wet zelf gelooft, dat de zon nog niet onder is. Spanje was immers het rijk, waar de zon nooit onderging I Dit ge val is mijzelf overkomen! Gisteravond ben ik op het trottoir door een fietsrijder bijna tegen de wereld gere den, en toen ik hem door middel van mijn wandelstok daarover ondorhiold, toonde bii &ioh grootendeels verwonderd en voogde me too: „Kunt u (hij zei „usted", d.i. „Uwo Edelheid") dan niet uitkijkon en ziet u njet dat de keiweg voor fiotsen to 6lecht is?" STOPGOUD. Moodoroogon. Ik liet mijn kind do kleine handen vou wen En wilde hem iets tooncq van den zegen Voor elk onmisbaar, en aio, eens verkre- gon, Voor immer 't rustpunt zijn mag van vertrouwen; Opdat hij woton Zou, waarop to bouwen* Als moeders lippen eens voor altijd zwe gen, En dan nog ooit, verlaten of verlegen Om troost en uitkomst om zich heen zou soliouwen. 'k Wou 't „Goede God 1" hem op do lip pen leggon Maar hij als ging dit boven- zijn jfer- mogen -r- Bleef „moeder" en aldoor maar „moe der" zoggen, Schalks, of zoo minlijk lachend met mijn pogen-, En 'k moest in 't eind hot slagen mij ontzeggen- Voor God was 't een: Hij woont in Moe- doroogen. (P h. R. Hugenholtz, naar Carmen Sy 1 va,) Een good geweten ia een paradijs. A r m i n i ufl. Taalgeleerden, 1 Maand briefje van oon juffrouw, die een alleenioopcnd heer van tijd tot tijd verzorgt, Alsjeblieft: 6 felsjes bier 48 half mund kole 100 4 zonto vuur 3 1 boort 5 1 paar mezette 6 10 felsjes bier pels 80 2 mud voor de kaggel 400 de krand 50 Een varkje onder do schoorsteen 50 schoonpoeste© 100 8.47 Briefje van een dagmeisje Lekere Ko. Men mofrou is van avond uit, Koom woa gouw liefo fent, Zo eeten ripstuk met pu- ding en ik hep een vijn stukie foor je he- wArt, oen lekcr zoente op je... (hier staat iets, dat niet te leaen is). Morie. Uit het „Rapport der Lood wit-oom missie*' (aio Architecture blz. 418): „VIIL Verven op bestaand geverfd werk, zoogena cd oververven, in de bui tenlucht, met zinkwitverve®, ioOftls de Loodwit-oommiasie gebruikte, is zóóveel duurder d&n met do daarvoor gebruikelijke loodwitverven, als het met zinkwit geverf de hout meer koeten veroorzaakt, om het voor oven-erven wederom even geschikt te mak cm, als het in loodwit geverfde hout, om in loodwit afgeverfd te worden." Iemand, die dit las, vroeg of de vrien den van ons lager onderwijs eens wilden be peinzen, of het niet zaak zem wezen in plaate van één hoofd voor één klas, alle hoofden voor één klas te zetten. Hoe het afraakte. Sinterklaas-treurspel). Mét harden schok ging Maandag de bel over van een huis aan den Zoeter woudsdien Singel. Long galmde de klank na in de gang. Voordat die galm verstorven was, ging do deux al open ea stond Koe, do werk meid, voor een groven korel met een ditol kist. „Voor de juffrouw 1" aei hij barsch eU verdween. „Voor de juffrouw!" herhaalde Kee op een toon van teleurstelling, terwijl zij het ruwhouten gevaarte mooizaam naar bin nen sleepte. Het wezentje, met de dwepende blauwe, oogen, kpek ietwat verbaasd, toen het gro-i vc omhulsel met verrassingen werd binnen- gebracht, doch ze herinnerde zich, dat opl 7xxi'n avond 7X)o iets geoorloofd is Het; moest een surprise zijn van haa.r tennis- partner, die in den laatsten tijd zich opval lend met haar bemoeid had en veel gespro ken had over do poëzie van hot Sint-Nioo- lans-feest. Het meisje zond Kee weg en zette rioh met kloppend hart aan bet ontpakkiuge- werk. Bovenop lag een groote vrijer van specu laas, met het opschrift „Je Vrijer." Teleurstelling gleed over het bleeko ge zichtje. Zij vermande zich echter en ging vorder. Tusschen allerlei snippers en "krul len en proppen vond ze toen een hart van marsepein, met het opschrift „An me liet vc schatje." Dat werd te erg en tranen kwamen in Je dwepende oogen. Tooh ging ze verder, om uit de diepte van allerlei onaesthetisob a&H-| vulsel nog op te diepen een paar ruwe pantoffels en een rookworst. „Ont-zot-tendriep he.t tengere we zentje uit en toen viel zo flauw, naast de rookworst-. Zoo vond mama haar en denzelfden avond, nog ging een 6chorp gesteld epistol naar' den tenniepartner. Ook Kee, do werkmeid, kreeg dien avond nog haar surprise. Met verbazing on ergernis beloerde zij j het fijno pakje, met roodc on blauwe lin ten omwonden. Nadat zo mot nijdigon ruk linten en pa pier verwijderd had, vertoonden zich aatf haar oogenprachtuitgaven van Van Eeden's „Kleine Johannes" en „Julia", van Kloos en Verwey Kletterond vlogen de prachtwerken te gen den grond en Kee's vrijer kreeg dien- zelfden avond ook een epistel, waarin ze vroeg: ,,of-tie nou heelemaa! belaaitafeld was en dat-tie nou wel voorgoed kon op hoepelen." Uit oen schoolblad: „Wegens vsr grouting der tegenwoordige wordt aan de Ofcr. school te Balk (Fr.) gevraagd eene onderwijzeres. Zoo a ij n er. M ij n h r? „Laat mij liever het hondje dragen, vrouwlied, en droog jij hot kind." Mevrouw: „Noon, draag jij het kind moor, ik durf je den hond niet toevertrou wen; je moest hem eens laten vallen." O p j e t ij d p a s 8 e n. Schilde r s- knecht (zijn kwast terugtrekkende): „Haiti Daar slaat het twaalf uur.... bijna had ik nog eens ingedoopt." Telegram van een halte naar een hoofdstation. Locomo tief gesprongen. Oorzaak: ketel loog ma chinist voL Verstrooid. „Ik heb ecü nieuwe ster ontdekt, professor." „En waar speek zij, mijn jongen f Zijneksteroogen. Sohoèi>» maker: „Nu, zóó erg zullen n die schoe nen toch wel niet knellen Heer: „En ik zeg n, zóó erg, dat t me groen en geel voor mijn ekster oogen' •wordt." Zulke waakzame luf! - „7a, Ja, 't was drukke dienst voor Met*. Elk oogen- blik waren uitvallen te vreeoen, daarom waren we too waakzaam, dat we d g ft n Btobi Ui de kanomnq «liegen/* j 11 December. Anno 1909. 2ÊS Jal M VAN HET MA *SI40aö«éê«ÖÖ«D6 Mi Vader Francois aldus werd do kleine, Joude kantoorbediende met het kale hoofd on de vele rimpels, altijd genoemd was recht in zijn schik, hoewel er, om u de waar heid te zeggen, voor hem niat veel reden voor bestond, aU men naar de uiterlijke om standigheden oordeelde. Lange rijen cijfers, kolommen vol, reöen als paddenstoelen voor hem op en aagon er zeer onhandelbaar en dreigend uit Zoo te gen het eind van het jaar was het overstel pend druk op het kantoor, en allen, pa troons zoowel als bedienden, liep het work over den kop. Do stemming was daardoor geprikkeld, ieder was zenuwachtig, en dit was merkbaar op aJ do sporten van de ladder, het meest op de laagstewant deze droeg het gewicht van al baar voorgangsters. De eerste chef zeide één haastig onvrien delijk woordde onderchefs spraken er twee tegen bun ondergeschikten; en zoo ging het door. Vader Francois, wiens plaatsje op de on derste sport was, moest das heel wat on verdiende standjee slikken en werd zolror niet verwend door loftuitingen. Toch was hij recht in zijn schik, „Vader", dat is maar bijwijze van spre ken; want de man was weduwnaar zonder kinderen en stond na geheel alleen op de wereld Ja, hij was vroolijk on opgeruimd, en wat meer negt hij wss het al sinds ver scheidene dogen. Den rijf-en-twintigsten November wm bet begonnen. Dien morgen was het bar weer. Toen Va der Francois nog maar een klein eindje van huis was, bad hij al een onaangename gewaarwording van koude en voebt door al zijn leden en was hij tot over de enkels met modder bes pat. Alle menscbon, die hem tegenkwamen, schenen hoost te hebben en uit hun humeur te rijn; zij koken al thans heel knorrig. Minder knorrig dan wol lijdend was het voorkomen van eonige naaimeisjes, die, vreezende te laat op het atelier te zullen komen, rich voortspoedden door de plassen. ,De stumperds! Haar zeker niet waterdich te schoenen klikklakte® bij eiken stap, dien rij deden op de glibberige straatsteenen. Koud en huiverig kwam Vader Francois op het kantoor, een bedompte, kleine ruim te, die uitzag op een somber binnenplaatsje. Xa, die® naam kon bet nog niet eens mot fatsoen dragenhet was niet meer dan een nauwe koker tusschen eenige bouwvallige huizen. Op zomerochtenden komt de oon, die daar omhoog met de verweerd© afgebrokkelde schooreteenen verstoppertje speelt, nog wel eens een bedeesd en blik op dit plaatsje werpen, om dan als van sohrik over het geen rij gezien heeft weer gauw de vlucht te nemen. Voor eea der romen van bei kantoor is een bleek oudemannetjes-gezicht to bespeu ren. Even heeft het opgekeken om te trach ten een klein stukje van den blauwen he mel to ontdekken en dankbaar hot armza lige zonnestraaltje to begroeten, dat daar als een aalmoes is neergedaald. Maar des wintersO, kan er iets rijn, dat somberder stemt, moer tor neer drukt, dan die naargeestige omgeving bij winter dag? Beslist niet. Van den morgen tot de® avond flikkeren de gasvlammen en beschijnen lange rijen cijfers, ba tal jc .is, regimenten, legers vo®- mend, waarop de vermoeide oogen zich rood turen Ondanks dit alles was Vader Francois op dezen trieetigen Novembermorgen toch vroolijk, ja glimlachte hij' zelfs, terwijl hij met jeugdige vlugheid het blaadje van den kalender scheurde en den nieuwen datum las. „Kijk er eens aan", zeüdc hij, en er blonken stille lichtjes in rijn oude oogen „over oon maand hebben we ai Kerstmis 1" Over een maand Kerstmis 1 Ziedaar bet geheele geheimdat was de bron der vreug. de, die het hart van dezen onsen, eenza men, oudon man verwarmde. Hij had geen ander antwoord op hot ge pruttel van zijn oollega's over het weer, de opcenhooping van werk, do onverdiende standjes, dan dezen glimlach, die scheen te zeggen: „Ja, ja, het is alles waar, wat ge daar opnoemt, regen, modder, vermoeid heid en de restmaar wat doet hot er toe... over een maand hebben we Kerstmis, en Zondag; is het al de eerste Advent!" Toen werd het een maand op één dag na, een maand op twee dagen na.... toen volgde op don eoraten Advents-Zondag de tweede. En Vader Francois betrapte er zich op, dat bij hot wijsje van een heel oud Kerst liedje neuriede. Als kind had hij bet ge leerd van een oude vrouw, die van buiten kwam. Hij glimlachte maar en neuriede. Een van rijn collega's, die dit opmerkte, zoide: „Het vooruitzicht van een gratificatie met Nieuwjaar stemt je zeker zoo vroolijk, oude heer!" En allen lachte®. Vader Francois zelf ook. Maar neen, hot was niet de hoop op een gratificatie, die zulk een glans van stil ge luk op rijn gelaat tooverde: het was de blijd© rekoTheid, dat over een poosje bet heerlijke Kerstfeest weer zou aanbreken, het O'tde, heerlijke Kerstfeest van zijn kindsheid. Tot op zekere hoogte toch eon treurig Kerstfeest voor hem, zoo zonder bloedver wanten, zonder vrienden. Toch zou hij hot vieren! Het Kerstfeest van Vader Francois was het Kerstfeest van anderen. Door dag aan dag zoo met geld bezig te zijn, van de® morgen tot den avond te moe ten rekenen, i.ad Voder Francois een wal ging gekregen van dien rijkdom, waarvan hij de vaak smartelijke keerzijde maar al te dikwijls in rijn long leven bad gezien. Zijn begeert© ging ©r niet naar uit; btj was gelukkig en tevreden zoo, cd voelde zich rijk iu zijn eenvoudig geloof. Ja, dc oude man, wiens heclc leven ia! hot Aardsoh geploeter en gewroet van za ken doen verwikkeld was geweest, trachtte mot kinderlijk vromen zin te leven naar wat ons het Evangoli© leert aangaande ora ve ud, zelfverloochening, naastenliefde en: nog veel meer wat eon Kerstfeest allecif' werkelijk schoon kan maken Voor rijn Kerstmis bracht Vader Francois bloemen op de graven zijner dierbaren, en, droog in stilt© wat bij voor zijn gering, inkomen zelfs veel voor den Kerstboom der arme kinderen En zelf ging hij naar de kerk, met het gezangboek van rijn overleden vrouw on der don arm. Hq zoch een plaatsje vlak hij den preekstoel, om beter te kunnen kooren, en zette rijn bril op ctn beter te kumiBD zién. En hij had een bijzondere voorliefde voor oude gezang»; ge weet wél, die zoo langzaam gezongen mooted worden Als er zoo een werd opgegeven, was Va- dor Francois meer da® tevreden en vond* dat hij een recht gelukkig Kerstfeest vier de. I Die Vader Francois beefcwt niet, sal ffled ■eggen. Zoo, boo, na, dat weet Ik nog too niet en gij evenmin. Moeten er niet altijd zulke nederige® en eonvoudigen van harte om de kribbe heen staan om te goloove® en lief te hebben? En ik vraag u: Hoe zou do wereld het zonder hen moeten stellen 1 Gekookte of ongekookte melk Wolken invloed het pasteariseeron van melk uitoefent op hoax waarde als voed* sel willen wij hier oven nagaan. Beginnen wij mot op te merken, dot eo! ondor onz© melkkoeien vele zijn, meer zelfs don men naar hoor uiterlijk te oordeelon zou vermoede®, die in zokere mate lijdeo aan tuberculosa Deze ziekte wordt door bacillen van het rundvee op ander vee en op don mensch overgebracht. Deze bacillen, zijn vorder niet bestand tegen kookhitte, dia eenige® tijd aanhoudt. Wanneer men dus niot zeker is, dat da koeien, waarvan men de molk gebruikt, vol-, komen vrij zijn van tuberculose, dan blijft bet gevaarlijk die melk rauw t© gebruiken, in de eerst© plaats voor d© voeding va® zuigelingen en jonge dieren, die geen ander voedsel ontvangen; maar zonder gevaar is eij ook niet voor ouderen, die haar ge bruiken als toespijs. Als vasten regel dient men daarom in de huishouding aan te nemen, dat men geen andere melk gebruikt don gekookte. IJoudt men zelf koeien en zijn deze, bij onderzoek door een bekwaam veearts, ge bleken volkomen gezond t© zijn, da® kan me® de rauwe molk daarvan natuurlijk, zonder eenig gevaar aanwenden .voor voed-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 11