XI* N<># 15263 JDihsdag ö3 November. A0. 1909 <Qeze garant wordt dagelijks, met uitzondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. Onfler onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. Rose üVJIê*,!-ie. LEIDSCH PRIJS DKB ADVEBTBKTIENi Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte, - Kleine airertentiën van 30 woorden 40 Oents contantelk tiental woorden meer 10 Oents. Voor het inoasseeren wordt/-0.05 berekend. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per week 9 Cents j per 3 maanden 1.10. Bniten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd ijjn 1.30. Franco per post 1.65. Inkomstenbelasting- Burgemeester en Wethouders van Leiden, brengen in herinnering dat den 30sten No vember e.k. de 5de termijn vervalt van de Plaatselijke Inkomstenbelasting, dienst 1909, en dat akoo op den lston December minstens 5/6 gedeelten van. don aanslag moe ten zijn voldaan. Zij noodigen mitsdien beLanghcbbeoden uit, om, ter voorkoming van vervolgings- koston, tot de betcliog van bet verschul digde ten kantore van den Gemcente-Oufc- yanger over te gaan. Burgemeester en Wethouders voornoemd, BERSTENS, Weth. loco-Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 23 November 1909.. DINÜEBIVET. Burgemeester en Wothoudors van Leidon. Gezien bet adres van VV. A. F. MARIJT aldaar, houdende verzoek om vergunning tot het uitbreiden der zoutorij en bewaar plaats van wol in perceel Looierstraat 75, kad. sectie C No. 1767, door het oprichten eener bewaarplaats van droge gezouten schapenvellen in twee op het terrein staan de loodsen; Gelet op de a-rtt. 6 en 7 dor Hinderwet; Brengen ter algemeene kennis, dat ge noemd verzoek, met de bijlagen, op de Se cretarie dezer gemeente ter viaie gelegd la; alsmede dat op Dinsdag, den 7den Deo. aanst. des voormiddag3 te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren t:gen dit verzoek in te bren gen, terwijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtigd zijn zij, die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een zijner le den zijn verschenen ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, EERSTENS, Weth. loco-Burgemeeeter. VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 23 November 1909. Hinderwet. Burgemeester en Wefhoudcrs van Leiden; Gezien het adres van J. MIEOG en M. KEEREWEER, houdende verzoek om ver gunning tot het oprichten eener smederij in perceel Koenesteeg No. 6, kad. sectie D 361; Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet; Brengen ter algemeene kennis, dab ge noemd verzoek, met de bijlagen, op de Se cretarie dezer gemeente ter visie gelegd ia; alsmede dat op Dinsdag, den 7den Dec. aanst. des voormiddags te elf uren, op het Raadhuis gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dit verzoek in te bren gen, terwijl zij er de aandacht op vestigen, dat niet tot beroep gerechtipd ziin zij, die niet overeenkomstig act. 7 der Hinderwet voor het gemeentebestuur of een zijner le den zijn verschenen ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. Burgemeester en Wethouders voorno :md, BERSTENS, Weth. loco-Burgemeestor VAN HEYST, Secretaris. Leiden, 23 November 1909. De aanleiding tot de buitengewone ver gadering v&n den gemeenteraad gisterna middag was een droeve. De plotselinge en onverwachte dood van het hoofd der ge meente en 's Raads voorzitter, mr. N. de Ridder, bracht ditmaal on28 vroedschap in weemoedige stemming bijeen. Van de echtgenoot© van den burgemees ter was een offieieele kennisgeving ingeko men van diens overlijden en hierop diende als antwoord een offieieele brief van rouw beklag namens den gemeenteraad te volgen. Doch al ware dit zoo niet geweest, onge twijfeld had de Raad behoefte gehad getui genis af te leggen van zijn deelneming in dit voor de familie en ook voor de gemeen te zware verlies. Al de raadsleden op twoe na waren aan wezig. Ook een wethouder ontbrak. Den heer Roem, voor dienstzaken uitstodig, was de uitnoodiging niet tijdig bericht de heer De Boer, wegens familieomstandighe den ook niet in de stad, kon eveneens niet komen. Er heersahte een gedempte toon onder de raadsleden zoo geheel afwijkend ▼an den toon, die er onder hen pleegt te ziju wanneer ze bij groepjes de raadzaal binnen komen en e -aar lachend begroeten of levendige gesprekken voeren, voorboden dikwijls van warmo beraadslagingen straks. Op den voorzittersstoel neemt plaats de wethouder mr. Berstens. De oudste wet houder, de heer Van Hamel, op wiens schouders het zware burgemeesterlijk ambt nu tijdelijk rust, ia zelf lijdende aan long ontsteking en kon dua de vergadering niet bijwonen. Nadat do voorzitter dit heeft medege deeld en de secretaris de kennisgeving van des burgemeesters ontslapen heeft voorge lezen, staat de voorzitter van zijn zetel op, daarin gevolgd door alle raadsleden en leest met ontroerde stem de rode voor, g sterea in haar geheel in ons blad opgenomen Het was een eenvoudig, van hartelijke deelneming getuigend woord, waaruit te vens warme toegenegenheid sprak en oprechte waardeering van hetgeen mr. De Ridder in de ruim zes jaren, welke hij aan het hoofd der gemeente mocht staan, heeft gedaAn. De heer Berstens heeft aan do nagedachtenis van den burgemeester recht laten wedervaren en ongetwijfeld ge sproken naar het hart dor raadsleden, gd6n uitgezondord. Dezen toonden voor zoover do droevige, plechtige, omstandighe den het gedoogden, dan ook hun instem ming met het gesprokene. Prof. Fockema Andreao volgde de goede traditie om als oudste raadslid namens den gemeenteraad ook te gedenken den man, dio den Raad gedurende ruim zes jaren heeft geleid. Sober, zonder oratorische wen dingen zooals wij dit altijd van hem ge wend zijn, was ook zijn woord. Doch als prof. Fockoma Androae met nadruk ver zekerde „hij is een goede voorzitter van den Raad geweest", en later: „mr. De Rid der presideerde met kracht, dio aan de humaniteit niet te kort deed," aan lag daarin de schoonste lof. En zeker was het uit hot hart van alle raadsleden gegrepen, toon hij, doelende op den voor den voorzitter zwaren dag, waar op de gemeentebegrooting werd behandeld, getuigde van dubbele waardeering, nu zijn spoedige dood heeft bewezen, hoezeer rijn gezondheid toon reeds gosloopfc was. Als de voorzitter heeft medegedeeld dat het Dagelijk8oh Bestuur reeds een bezoek van deelneming aan mevrouw de Riddor heeft gebracht en de Rand besloten heeft haar schrijven met een brief van rouwbe klag to beantwoorden, gaat de vergadering onder den indruk van dit droevig wmen- zijn zwijgend uiteen. Leiden, 23 November. Men deelt ons mede dat het College ran Burgemeester en Wethouders dezer ge meente besloten heeft om, met het oog op het feit dat de 5de December dit jaar op Zondag valt, do gewone jaarlijksohe vacan- tie op den namiddag van den St.-Nicolaaa- marktdag te geven op Maandag 6 Deo. Het Bestuur van den Schouwburg be richt ons dat het ernstige pogingen heeft in het werk gesteld om do voorstelling op Donderdagavond niet te doen doorgaan. Do Directeur van het operette-gezelschap stelde echter zulke hooge eisohen, dat het deze pogingen heeft moeten opgeven en de opvoering dus op dien avond zal plaats heb ben. Op 1 Januari 1885 werd de heer H. J. van Nouhuys benoemd tot directeur van de Stoombootmaatschappij „volharding", al hier. Alzoo zal hij op Nieuwjaarsdag 26 jaar aan de Maatschappij verbonden zijn. Mej. A. P. A. Olivier alhier is hod en te Rotterdam geslaagd voor het assiatente- apothekers-examen. In het R.-K. dagblad „Hot Centrum" wijdt mr. Aalberse, van Leiden, en in hei R.-B. dagblad „De Tijd" onze stadgenoot dr. Meuleman een waardeerend artikel aan de nagedachtenis van wijlen mr. N. de Rid der, burgemeester van Leiden cn Tweede Ramer-lid voor het district Wijk-bij-Duur-i stede. Gisteravond hield de afdeeling Leiden van de anti-militaristen-veroeniging een openbare vergadering in het zaaltje van „Vooruit" in de Duizenddraad- Bteeg aan de Haarlemmerstraat. De ver gadering was niet bijzonder druk bezocht. Er waren ook enkele militairen en eenige vrouwen. Nadat de voorzitter had medegedeeld dat het bestuur vruchteloos had gepoogd zich met den dienstweigeraar De Boning in vorbinding ^e stellen, daar do autoriteiten dit hadden verhinderd, gaf hij het woord aan den heer Croisot, uit Amsterdam, dio de vraag behandelde: Waarom weigert de militair Do Koning den dienstt Hij besprak daarbij allereerst de twee soorten van dienstweigering: de collectieve en do individueels. Van de eerste haalde hij voorbeelden uit do geschiedenis aan. Do gezamenlijke dienst, weigering, wanneer een geheel leger weg- of overloopt, wordt beoordeeld naar het succes. Slaagt deze dienstweigering, dan volgt geen straf. Anders is het met de per soonlijke dienstweigering, dio tot gevange nisstraf leidt. Doch ook hier is nog verschil. Jan Terwey, die om des gewetenswille wei gerde, zioh beroepende op Christus, kreeg maar een lichte straf. De Koning en ando ren, die weigerden omdat zij in het leger zien een machtsinstrument van het kapita lisme, worden veel strenger gestraft. Met een lango reeks uitspraken van niet anti-mi litaristen, en veroordeeling van het mili tarisme inhoudende, besloot spr. Debat had niet plaats. Besloten werd een telegram te zenden aan De Koning in de gevangenis te 'a-Gra ven h age. Men schrijft ons: De heor J. de Jong, dra in de theologie, van Oudewetering, deed Zondag zijn intredo als predikant bij de Ned.-Herv. Gem. to Heilouw. De consu lent, da. Snoep van Haaf ten, had het be- vestigragswerk welwillend afgestaan aan ds. H. J. de Groot, predikant Ie Voorst, en ond-lceraar ran de Gem. te Oudewetering. Tot tekst van ziju predikatie hnd hij ge kozen Exodus 4, vers 1 tot 10. Des namid dags betrad de jonge loeraar zelf den kan sel en sprak naar aanleiding van Psalm 73, vers 24a. Was 's morgens hot kerkgebouw reeds meer dan bezot, na was het stamp vol en allen luisterden vol aandacht naar den jongen man, dio zijn eerste preek meteen deed zijn een beginselverklaring. Aan het eind der godsdienstoefening sprak de consulent nog een kort, maar kernachtig woord, tot leeraar on Gemeen te, Van de ringpredlkanten waren de consu lent en ds. Bogcrs van Tuil, tegenwoordig. Ds. A. H. Claasen, predikant te Uit geest, herdacht Zondag onder vele bi'jkcn van hartelijke belangstelling zijn vosrtig- jarigo ambtsvervulling. Na een korte ongesteldheid overhad te Gorkum in den ouderdom van 69 jaren de heer mr. J. A. Alting Bösken, directeur der Gorkumsche Bank en oud-voorzitter van t ooilogo van regenten voor do bijzondere strafgevangenis voor vrouwen. De overledene, dio langen tijd deel van den gemeenteraad uitmaakte, was ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Op de 23ste lijst van de 31ste jaarcol lecte voor de Scholen met den Bijbel in ,,De Standaard" komt o. m. voor: Hoofd dorp, met f 140.05. De „8t.-Ot." No. 274 bevat de akte van oprichting der naamlooze vennootschap: Klapper onderneming „Pangandaran", te Wassenaar. Doel is het exploiteeren van het erf- pachtsperoeel Pangandaran, gelegen in de residentie Preanger-Regentschappen (Ne- derlandsch-Oosb-Indië), afdeeling Soeka- poera, district Pnrigi, dessa Bodjongklalar. Duur 25 jaren. Kapitaal f 75,000, verdeeld in 75 aandeelen, elk groot f 1000, welke alle zijn geplaatst. Voor do eerste maal directeur de heer J. W. IJzerman. De H.iagaohe gemeenteraad benoemde gisternamiddiag aldaar tot hoofd oener openbare school de heer W. H. Waanders, to Modembük; tot leerares in do Fransche taal aan de H.-B.-8. voor meisjes, mej. J. E. Döllmana t-e Utrecht; tot tijd. leeraar ra de wiskunde aan een H.-B.-S. m. 5 j. c. de heer J. W. Stoutjesdijk, te 'a-Gravenha- gej tot onderwijzeres 2o kl., bij het lagor onderwijl, mej. 0. J. van Leeuwen, te Rijs wijk. Na een geheime vergadering van twee uren werd als spoedeischend behandeld een voorstel van B. en Ws. om aan P. L. van Eek, onderwijzer aan de school aan de Raveateynstraat, met ingang van 27 Nov. niet-eervol ontslag te verleenon wegens zijn levenswandel. Do heer Hoojenboe verklaar de tegen te zullen stemmen, al wilde hij daarmede niet zeggen, dat het ontslag eer vol had behooren te zijn verleend. De heor Ter Laan deelde mode niet in te stemmfm met het voorstel van B. en Ws. Hot niet- eervol ontslag werd verleend met 38 tegen 2 stemmen (de heeren Tor Laan en Hoejen- bee; de heor Helsdingen stemde vóór.) De heer J. Plooy, eerste onderwijzer aan ccn Chr. school te Zwolle, is benoemd tot hoofd der Chr. school te Nicuwewcte- ring. B. en Wa. van Gouda stellen oau den Raad voor, twee leeningen te sluiten. In de eerste plaats eeu aunuïtcits-lcening ten be hoeve van do Voreeniging de Ambachts school voor Gouda on omstreken en in do tweede plaats een leening van 53,000 tol, dekking der volgende uitgaven: het nadeo- lig saldo tusschen de buitengewone uitga ven en de buitengewone inkomsten over 1908; de aflossing dor tijdelijke leening, wegens in 1906 eu 1907 uitgovoerdo buiteu- gewone werkondo aankoop van rentege- vend goed; de verbetering van de toe gangsweg naar het Yan Bergen TJzcn- doornpark; de rioloering cn bestrating van do Derde Kade; do verbetering van do Sfcoijnkade B en Ws. wensclien deze beide leeningen aan te gaan met het Pensioen fonds voor Weduwen en Weezen van Bur gerlijke Ambtenaren. Naar het ,,U. D," verneemt, hooft mr, R. D. Baart de la Faille, vice-presi dent dor arrondissements-reohtbank t-o Utrecht eervol ontslag uit zijn betrekking aangevraagd De gewone audiënties van de ministers van financiën, van marine en van kolo niën zullen deze week niet plaats hebben, De arr.-rechtbank te Rotterdam heeft, ter vervulling van twee vacatures van rech ter in dat ooilege, opgemaakt de volgende alphabetische lijsten van aanbeveling: lste lijst: mr. A. baron van Harinxma thoe Slooten, subst.-officier van justitio bij de arr.-rochtbanfc te Winschotenmr. H. W. M. van Heiten, subst.-offioior bij do arr.- rechtbonk to Groningen; mr D. Lodder, advocaat, procureur en kan tonrech ter- plaatsvervanger te Schiedam; 2de lijst: mr. O." W. van der Pot. Bzn., hoofdoommiea ter provinciale griffie van Ovcrijsel en kantonreohter-plaatsvervangcr te Zwolle; mr. A. J. van Roijcn, referen daris bij het departement van justitie, te 's-Gravenhagemr. W. Lunsingh Touckens, subst-griffier bij de arr.-rochtbank te Rot terdam. En voorts, ter vervulling der vacature van kantonrechter te Rotterdam (3de kan ton), opgemaakt de volgende alphabetische lijst van aanbeveling: mr. J. Klein; mr. H. M. G. Kloppenburg; en mr. W. M. Reep- 80) In langen tijd had Fanny niet gehuild. Haar praofcische zin zeide haar, dat het nutteloos was, het voorbijgegane te bowee- ren; maar vandaag, hier, waar zij do eerste maal een denkbeeld van oen onbeschrijflijk geluk had gekregen, vandaag liet al e re- denoering en verstand haar ra den steek; zij sloeg de handen voor het gezicht en begon hartstochtelijk te woenen. Een windvlaag wierp een massa gele bladeren om baar heen. Voor hen kwam de lente met nieuw loof, maar wat voor haar gestorven was, dat zou nimmer weer terugkomen. Zij had het eenzaam; zelden kwam iemand hier en zonder angst, be spied te worden, kon zij aan haar gevoe lens toegeven. Zij weende lang; het was als moest alles, wat zij maanden lang in zich had gehou den, zich nu in tranen oplossen en haar. verluchten. Plotseling voelde zij een hand op haar schouders en een angstige stem vroeg: Fanny, lieve kleine Fanny, wat is er gebeurd Verschrikt keek zij op: Andersen stond naast haar. En hij moest haar al wel een tijdje aangehoord hebben, want zijn paard graasde op eenigen afstand rust'g. Fanny mompelde wat onverstaanbaars en wreef de tranen uit haar gezicht. Ja, ©ogen en wangen waren rood en gezwol len, het haar hing haar verward om het voorhoofd, maar daarop lette Andersen met; hij keek haar aan met een an stige uitdrukking en liet zijn vingers knappen. Fanny," begon hij aarzelend, „ik moet dat wil zeggen ik zou gaarne je iets willen vragen, maar beloof mij eerst, dat je niet boes op me zult wor den eerlijk niet boos. Het doet mo zoo'n leed, ik heb het zoo goed bedoeld.'' Hij zweeg verlegen, maar er was iets in zijn toon, dat Fanny dwong hem aan te zien, en met bevende stem, neg moeite doende haar tranen te bedwingen, zeide zij „Maar spreek toch, mijnheer Andersen, waarom zou ik boos op u worden?" „Kind," begon hij en nam haar rechter hand tusschen zijn beide groote handen: „Ik ken je nu al zoolang en ik heb altijd van je gehouden, zooals een ouders broe der van zijn jong zusje. Sedert eenigen tijd ben je zoo veranderd, niet meer de oude, vrooliike Fanny. Wat scheelt je?" „Om 's hemels wil,, heeft men dat ge merkt? En ik heb zoo'n moeite gedaan het te verbergen." Weer vloeiden haar tranen. „Ik heb het gemerkt, Fanny, omdat, nu ja, omdat ik van je houd, en omdat ik bang was, dat Lahnstein..." Fanny's gezicht werd purperrood; met een heftige beweging wendde zij zich van den spreker af, maar die ging door. „Toen ik hem hij jullie bracht, meende ik jou een kleine afleiding te zullen ver schaffen. Ook mocht ik hem wel en het be viel hem in Seddin absoluut niet; dat maakte hem het leven daar tot een hel. Weissenfeld, ik wist dat, zou hem gene zen." „En ikt" vroeg Fanny met doodsverach ting, want haar instinet zeide haar, dat dit neg maar de inleid.ng was, en zij wilde alles hooren, wat Andersen wist. Wanneer hij haar verdriet kende, moest zij zich de oogen voor hem uit het hoofd schamen. „En wat moet ik daarbij?" „Jij?" Andersen wachtte even, toen zei de hij op zachten toon: „Ik zag je op een Zondagavond op de trap staan, Lahnstein naast je; hij had zijn arm om jou heen en kuste olken vin ger van je hand." „01" „Ik stond zoo, dat ik het door het ven ster kon zien, zonder «enig opzet, werke lijk, hoor. En in dien nacht, Fanny, heb ik voor je geluk gebeden.'' „Het was maar een grap." „Een grap; maar een grap? En zoo'n grap met jou, Fanny? Ik geloof het niet, maar ik had het wel kunnen weten: hij heeft valsehe oojen. Maar ik zweor je, Fanny, wanneer hij jou leed heeft gedaan, wanneer hij jouw onschuldig hart gewond heeft of jou verraden heeft, dan zal hij er voor hoeten. Geen straf ter wereld is erg genoeg voor valschheid en trouwe loosheid." Wat was Andersen nu veranderd I Zijn kleine oogen flikkerden. Zijn handen wa ren tot vuisten gebald en zijn neusvleugels trilden. Fanny sohrok. Zij maakte zich wel geen juiste voorstelling van de bedreiging, die in Andersens woorden gelegen was, maar dat Lahnstein in gevaar zou komen, om ha rentwille, juist nu hij zoo gelukkig was, dat gaf haar angst, en zij nam al haar vrouwelijke scherpzinnigheid te hulp oen An dersen to k&lmeereo. „U vergist u, mijnheer Andersen," zcido rij zoo rustig mogelijk, al trilden haar han den ook. „Mijnheer von Lahnstein heeft nooit gedacht aan wat u veronderstelt." „Hij is aardig^ maar ook lichtzinnig," zeide hij, nog met overtuigd, „en ik waa het, dio hem bot je braoht." „Hij mag zijn wie hij wil, maar slecht is hij niet, meen dat niet," zeide zij en haar stem werd vaster, haar wangen kleurden zioh, terwijl zij hem poogde te verdedigen. „Ik ben nog een onervaren meisje, maar ik weet tooh, dat hij niet slecht is. En dat Rose Marie hem goed beviel, wie zal zich daar over vorwondorent U misschien, ik niet." „Maar, Fanny," zeide hij, heel verbaasd over haar woorden, maar toch met een ze kere hardnekkigheid, „jo bent van dien tijd af veranderd. Je gehecle persoon. „Ik ben een dom, kinderachtig ding, dat rie ik nu eerst goed ia," zeide zij, boos op ziohzelL Toen zweeg zij, als streed zij in haar binnenste een heftigen strijd uit Andersen keek haar van ter zijde aan; een wilde smart maakte zich van hem mees ter; hij had haar wel aan zijn hart willen drukken, haar oogen willen kussen en nie mand meer toootaan haar uit zijn armen te nemen. „Hij heeft mij goed bevallen," zeide Fanny. „Hij was attent en ridderlijk tegen mij, misschien heb ik mij domheden in mijn hoofd gehaald, ofsoboon hij mij al lang gele den van rijn liefde voor freule von Gilfach heeft gesproken. U riet, hem treft geen schuld, ik alleen was dwaas. Laoh mij maar uit." Zij keek hem aan; haar lippen trilden en groote tranen stonden in haar oogen. Fanny, arme kleine Fanny," mompelde hij, en zij, als uitgeput door den strijd, leundo haar hoofd tegen zijn borst, sloot haar oogen on liet haar tranen den vrijen loop. Zoo had zij als kind vaak tegea hom aan gelegen en hij streek haar evenals vroeger over het haar en zeide k&lmee- rende woorden. Na een poosje stonden beiden op zij reik te hem de hand, en in haar oogen los hij een stille bede. Hij knikte, trok haar naar zich too on drukte plechtig een kus op haar voorhoofd. Herfst en winter waren voorbij. FeJor had dien tijd stil cn teruggetrokken door gebracht; sleoi ts ge:fetend op het c igen- blik, waarop de roat hem van de tre- parfu~*eerde, dikke brieven bracht, waarop Rose Marie haar correspon Vntie placht to voeren en waarmee rij ook haartaando afscheepte. Kort na bun scheiding .wam or ioder-a dag zoo'n levenst®«*Vj*n in 'jn hann den, vol van teedere woorden on verzeke ringen, die Lahnstein niet genoeg kon lo- zen en die hij met niet minder sterku woor den beantwoordde. Zooals alles bij haar, woa ook baar wijze van schrijven eigenaardig. In c*n paar woorden en zinnen wist zij 'les te reggen wat zij wilde zeggen, en het uiterlijk van do sierlijks brieven, op dik blauw papier fo- schrevcn, spr duidelijk genoeg van dor* 6maak van de schrijfster. fWordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 1