No. 15261. LEIBSCH DA5BLAD, Zaterdag* 20 November. Tweede Blad. Anno 1909, Gemengd Nieuws. Tweede Kamer. MET SPOOKHUIS. met wat de heer Tideman ter zake van de middenstof gezegd heeft, die voor een groot deel te vinden is bij den middenstand, die wars is van alle politieke beschouwin gen, en vooral het oog heeft op de belas tingen en hoeveel hij daarin moet betalen. Tegenover de sprekers, die er zich op be roepen bebben dat de „christelijke rechts beginselen" geen inhoud, geen houvast heb ben, betoogt spreker, dat alle hervormingen en verbeteringen, waarop de menschheid zich thans kan beroemen, te danken zijn aan den strijd, die indertijd door de Christe lijke Kerk voor heilige beginselen is aange gaan. Die strijd duurt nog altijd voort en die beginselen moeten nog altijd hoogge houden worden. Daarvan hangt de toekomst der menschheid af. Natuurlijk is ieder het niet eens over die beginselen; er is altijd verschil van gevoelen geweest en dit zal al tijd wel zoo Llijven. Juist omdat die be ginselen zoo hoog en zoo diep zijn, kunnen wij de portee van die beginselen niet aJ- tijd begrijpen en rijn het over de strekking vaak oneens. Maar dit onderscheidt ons van de sociaal-democraten, die de wereld met haat en verdachtmaking willen hervor men, dat wij haar willen winnen en beter maken door liefde. Zie maar met welk een verdachtmaking de sociaal-democraten te gen de werkgevers vervuld zijn: hoe in die kringen zelfs vorstenmoord verdedigd wordt; dat komt in spr.'s kringen niet voor, omdat 8pr. en zijn geestverwanton zicb niet plaatsen op het beperkte standpunt van be langstelling voor slechts één klasse. Spreker is het eens met doi Regeering, dat er geen reden is geweest om op de vra gen om inlichtingen over de gedragingen van haar voorganger bij het verleenen van decoration in te gaan. Het zou ceer unfair zijn als een Minister zich ging bemoeien met het gedrag van zijn voorganger. Eerst als er sprake is van strafrechtelijke vervol ging zou inmenging of het geven van inlich tingen verplichtend kunnen rijn. Misschien zou de Regeering thans iets meer hebben kunnen mededeeleo, maar overigens meent spr., dat zij op do haar gedane vragen geen ander antwoord heeft kunnen geven. Maandag halftweo voortzetting. Aan de Mare, alhier, in perceel No 36, opeDt hedenavond de heer A. A. Rlel een nieuw meubelmagazUn. Een advertentie geeft omtrent deze zaa nadere bijzonderheden. Men a c h r U f t ons nit Voorhout: Als gevolg van de verhooging der opritten van do nieuwe brug ia de gemeentelosplaats onbruikbaar geworden. In afwachting van definitieve regeling kan voorloopig van de losplaats der gemeente Leiden gebruik ge maakt worden. Den 23sten November a. s. zal het veertig jaar geleden zijn, dat ds beer J. H. Kune- man, Inspecteur van den goede endienst der Eolland8Clie IJzeron- Spoorweg Maat schappU, bU deze maatschappij In dienst trad. De jongste bediende van do firma S. Naborro en Co., to Amster dam, die eenige weken geleden werd uit gezonden om een chèque groot f 1700 te in- casseeren, en met het ontvangen geld niet was teruggekeerd, is thans, volgens door de justitie ontvangen bericht, met nog een jongmensch aangehouden te Triest, waar hij in een hotel zijn intrek had genomen. Eenstad,, Julian a". E n k e- le dagen geleden las men, dat in Noord-Hol land een dorp zal gesticht worden, hetgeen den naam Juliana zal verkrijgen. Dat ook in Amerika een stad van dien naam komt-, zal slechts enkelen bekend zijn. Toch is dit het geval en met trots kunnen wij gewagen van de Hollandsche energie daar, in prak- tijk gebracht. In den staat Culman Ala bama zal de Pulman Coal en Cokes Com pany, onder directie van een Holle .der, den heer J. Berohard, kolenmijnen in ex ploitatie brengen. Hard wordt or gewerkt om spoedig aan te vangen, hotgeeo ook trouwens niet lang meer zal duren. De be kende aannemersfirma L. de Groot en E. J. Bakker, die ook te Amsterdam aan de IJ- kadc en te Zaandam werken uitvoeren, is bezig een spoorlijn aan te leggen door maag delijke bosschen naar de hoofdlijnen. Bin nen ongeveer een half jaar cal daar een stad moeten verrijzen voor circa GOOO inwo ners. welke stad den naam „Juliana" zal krijgen. (T.) Te Maurik is bij ds. K r a- mer ingebroken. Uit een gesloten kast werd een bedrag van f 36 ontvroemd. Te Almkerk is eon huis met erf en boomgaard verkocht voor f 30, zegge dertig gulden. Waarom Peter op school sufte. Als historisch vertelt de „L. K." Pientere Peter^ brokje spes patriae der kolonie Muschemig bij Heerlen, die do eer ste Buchstabcn slikte in heb land van Sobulzwang und Priigelstrafe, rit onder de les te slapen. Meester komt zachtjes naderbij. Goedhartig makkertjes dienstsfcomp doet Peter ontwaken. „Heb* je geslapen, vriendjet" vraagt moester. Peter wrijft zich de oogen en kijkt be duusd voor zich uit. „Heb je vannacht niot goed geslapent" vraagt meewarend de ondorwijzor. „Jawel, meester", is 't antwoord. Meester zich herinnerend, Poter vaker 's middags te hebben zien suffen, wil nu 't zijne er van hebben en gaat verder: „Hebt go soms bier gedronken, vontjet" „Jawel, meeeter", is Peter's antwoord. „Hebt je vóél bier gedronkent" vraagt meester verder. „Hoeveel bier heb je vanmiddag dan wel gedronken?" vraagt do onderwijzer einde lijk, terwijl hij vertrouwelijk de hand op Peter's hoofd legt... De meester ontvangt Peter's eerlijken blik en hoort met verbazing... „Zes glazen, meester." Pleizier jaohten. De stor men van de laatste week zijn noodlottig ge worden voor een bekend jacht van een der Amerikaansche rijka&rds.De „Varuna" van den millionnair Eugene Higgins, is aan de kust. van Madeira op do rotsen geloopen. Het vaartuig was dermate gehavend, dav het moest worden verlaten. Alle opvaren den, o. w. Higgins zelf met verscheiden van zijn vrienden, slaagden er in, trots de hooggaande zeeën in booten het strand te bereiken, op een na, dio wordt vermist. Het ongeval is dus betrekkelijk zeer goed afgeloopen, want voor iemand als den heer Higgins beteekent het verloren gaan van een pleiziervaartuig, hoe duur ook, weinig. En de vermiste komt mogelijk nog wol weer terecht. Ernstiger is het bericht of liever het uitblijven van alle bericht omtrent het vermaarde stoomjacht „Nourmahal", dat- het eigendom is van J. J. Astor. Bedoeld Bij de gisternamidclag voortgezette be handeling van de Staatabegrooting voor 1010 wees de heer V 1 i eg o n op het zeer aanzienlijk accres van de inkomsten in de jaiem 18971907; inkomsten, dio wel heb ben geleid tot steeds hoogcro uitgaven, maar waarmede wij toch niet zeer vooruit gegaan zijn. Zoo wijst spr. op het lager on derwijs, dat nog zooveel verbetering eischt, en op de uitgaven, die direct kunnen lei den tót vermeerdering van do eoonomische en sociale belangen, waarmee men veel te zuinig is geweest. Ook is het z.i. een groot kwaad, dat de indirecte belastingen iu ver houding zoo aanzienlijk gestegen zijn. Daar is bijv. de suikeraccijns, die hier nog altijd op het schrikbarend hooge cijfer wordt gehouden, terwijl in alle naburige landen die accijns veel lager is. En daar naast de herziening van do successiebelas ting, waarvan de opbrengst, het luttele be drag van 1 mill. 1 ton, er op wijst, dat de toepassing van de progressie hier slechts schijn is en een voorbehoedmiddel tegen een reëele progressie. Bij dat al is het maar treurig, dat er geen geld is voor het onderwijs en voor sociale verbetering. En dat aan den vooravond, dat eindelijk do 'neenschakelingseommissie mot haar rapport aan het lioht zal treden. Gezwegen nog van den nood der groote ge meenten, dio door het aanhangige ontwerp tot verruiming van het gemeentelijk belas tinggebied niet verholpen zal -worden. Wat de drankaocijnsverhooging betreft, spr. kan zioh daar niet mee verenigen om dat er thans, zooals vroeger, bij elke ver hooging, geen verbotering van ons belasting stelsel mee gepaard gaat. De verhooging dient nu alleen om het gat in de finan ciën te helpen stoppen. De strekking van deze accijnsverhooging is geen andere, dan om de bezittende klasse, dio anders meer be lasting zou mooten betalen, daarvan ts vrijwaren. Van de accijnsverhooging ver wacht spr. ook geen vermindering van het jenevorgebruik; wel toeneming van de smok kelarij, getuige do adressen van de groote drankbestnjdorsvorecnigingcn en do toene mende criminaliteit in do zuidelijke gr;ns- provincicn, die vooral aan het alcoholisme en den smokkelhandel is toe to schrijven Spreker hoopt, dat van dit kabinet niet gezegd zal worden wat van het rainiste.-ie- Ku.yper is getuigd, dat het voor do werk- mansbelangen tevergeefs geleefd heeft. De heer L o h m a n zal een word zeggen over do Kuypcr-zaak. Na de den vorigon dag .gehouden verklaring, had spr. het niet noodig geoordeeld over deze zaak te spr®-. ken, maar hij wordt er toe genoopt door den heer Drucker, die des morgens over dit onderwerp het woord voerde. Spreker weet zeer goed, dat de partij be oordeeld wordt naar haar leider, en dat het dus noodig is dien leider hoog te houden en to besohermen, maar dit mag nimmer ge- Bellieden ten koste van de zaak. Hij keurt het goed, dat de aanval op dr. K, zich beperkt heeft tot die feiten, die werkelijk in de aanklacht genoemd zijn. Spr.'s bedenking is niet, dat hij iemand, die. zioh tot hem heeft gewond om een rid derorde, niet de deur heeft gewezen. Een Minister zou dan wel dagwerk hebben of een specialen portier voor dat werk moe ten aanstellen. (V r o o 1 ij k h e i d). Spr. is het echter niet met dr. K. eens. Toen de anderen van hem afscheid had den nomen roet een: „Nou, hou je maar dapperen hij de voordeur gewetenavo' bad vastgezet met ketting, twee sohuifgren- dels en nachtslot, keerde hij langzaam slen terend op zijn pantoffcltjca naar de ach terkamer der benedensuite terug, strekte zich gemakkelijk uit op de tuinbank, die hij daar had laten neerzetten, sohikto het kussen aangenaam onder rijn hoofd, en be sloot wakker te blijven en te wachten op de dingen, die komen zouden. Veel zou dat wel niet zijn, meende hij. Hij weigerde te gelooven aan het bestaan van spoken en voordat de anderen, die hem gebracht had den, zijn zuster en haar zoontje met twee ooms, waren weggegaan, hadden zij met eeu electrische lantaarn met hun allen het he el c huis doorsnuffeld, geen hoekje of geen kastje hadden rij vergeten, tot zelfs geeu gasmeterkastje in de gang, dat nu leeg was, en de hokken onder de aanrecht in de keuken hadden rij zorgvuldig ge- inspecteerd. Zij hadden den gansohen tuin doorzocht, waar trouwens niet veel te zoe ken viel, en ook het hok in den tuin had den zij in alle hoeken belicht; zij had den de helle electrische lichtbundels ge worpen door alle kanten van de kroon van 'den eenigen boomhijzeTf had de heele in spectiereis van zolder tot kelder, van closet tot kastanjeboom meegemaakt, nagerekend dat er niets bepaald niets was verge ten, en zij hadden nergens ook maar het minste ontdekt, dat verdacht was. Het heele huis was leeg en verwaarloosd, doordat het lang onbewoond was geweest. Een vleermuis op zolder, een vluchtende rat in het hok in den tuin had de spoken- «oekers even hevig doen schrikken, maar verder waren er niets dan apinnèkoppen. De heining om den tuin was extra ver hoogd met kippengaas en stekeldraad, zoo dat het onmogelijk was daar over heen te komen, ook al had men een ladder. Boven- dat 't betamelijk zou zijn van een Minister van ieder porfeoon voor partij oogmerken geld aan te nemen. Daarom keurt sor. ook het samenvallen van beide betrekkingen, van Minister en leider (voorzitter) van de partij, af. Op den duur moet dan de Minis ter onderdoen en schade lijden. In de ver dediging van dit standpunt heeft dr. EL. dus spr.'s sympathie niet. De vraag, waarop het hier aankomt is, om de positie van Minister hem niet had mosten beletten te doen wat hein als particulier geoorloofd zou zijn. Als iemand bij dr. Kuyper als minister kwam om te bedanken voor een ridderorde en die persoon had tot hem gezegdMag ik Uwe Exc. in uw qualiteit van partijleider dit briefje van f 1000 aanbhden, dan zou hij zoodanig persoon de deur hebben moeten wijzen. Dit verschil met dr. Kuyper is niet nieuw Daarop is reccls vroeger spr.'s onwil ge bleken, om met dr. K. in dezelfde organi satie te treden. Blijft nu de vraag, of ministerieele onder scheidingen in uitzicht mogen gesteld wor den? Er kunnen z. i. zich gevallen van dien aard voordoen, meent spr., en dat men dan de voorkeur geeft aan die menschen van eigen richting, is ook begrijpelijk. Spreker hoopt echter, dat het uitlokken van diensten met uitzicht op belooning niet in ons land gewoonte zal worden. Dan koopt men partijdiensten met landsgeld. Zoodanig handelen, al valt zij niet burnen de Strafwet, is in den regel oorrupt. In deze zaak nu berust de beschuldiging wel op vermoedens, niet op bewijzen; maar het is de VTaag of die vermoedens zooda nig met elkaar in verband gebracht kunnen worden, dat rijmet feiten gelijkgesteld kunnen worden. En nu de decoratie zelf! Spreker vindt het verleenen daarvan geheel in orde, wat hij toelicht aan de wijze, waarop het ge schiedde. Het aannemen van geld daarvoor is verklaarbaar, omdat het in die dagen meer geschiedde. En nu legt spr. zich gaar ne neer bij de verklaring, daarvan door dr. K. gegeven, én voegt er bij, dat het zeer wel mogelijk is, dat dr. K, toen nog niet ge voeld heeft op welk gevaarlijk terrein hij zich begaf door het aannemen van geld voor dat doel. De schuld van beklaagde ten op zichte van het eigenlijke feit, waarom het hier gaat, acht spr. dus niet bewezen. Spr gaat nog een stap verder. Na de plechtige verklaring van dr. K. op zijn eer en consciëntie, hebben wij niet het recht aan zijn eerlijkheid te twijfelen. Het is ondenk baar, dat dr. K. den vorigen dag een ver klaring heeft afgelegd,- die niet in alle op zichten overeenstemmen cou met de waar heid. Daarom gelooft spreker, dat het aan dr. K. ten laste gelegde feit niet bewezen is en dat bet ook "niet door hem is begaan. Spreker legt daarop een verklaring af hoe zijn opvatting en die zijner geestver wanten is ten aanzien van de antithese. Ook bij acht het onmogelijk, dat men een soort van maatschappij vormt op grond van de H Schrift; dat is reeds herhaaldelijk geprobeerd, maar het is altijd mislukt. Op den aanval van den heer Troelstra, die aan de christelijk-historische partij con servatisme verweet, noemt spr. tal van maatregelen van hervorming en vooruit gang, waaraan spreker met overtuiging heeft meegewerkt-. AfkeeriDg van dwang ve-rwacht spr. van geleidelijke ontwikke ling en daarom vereenigt spr. zich geheel dien was de tuin aan alle kanten omringd door besloten tuinen van bewoonde huizen. IJzeren luiken waren aan den voorkant be neden voor de ramen. En dus voelde hij zioh veilig als in een fort en moest het-, vond hij, al een heel raar spook zijn, dat zijn rust zou kunnen komen storen. Hij rees half overeind, nam het èlas en de flesch, die onder de bank stonden, en trachtte met een goed glas wijn de verveling te ver drijven. De tijd kroop voorbij In een naburig huis sloeg een pendule halftwaaif. Nog een halfuur scheidde hem van het geliefde wandeluur der spoken Spoken 1 Dwaasheid 1 Als het niet was ge weest om zijn zuster voor een stommiteit te bewaren, had hij zich nooit tot deze ko medie willen leenen. Gisteren om dezen tijd lag hij in zijn heerlijk bed zalig op éón oor. Hij begon bijna te wensohen, dat er, nu hij toch hier zat, ook maar wat gebeuren zoul Maar nu zijn zuster het huis gekocht had, en zij had daar geen stommen streek aan gedaan, want het was een aardig huis, je verbaasde je alleen maar, dat het nog niet vroeger was gegaan nu was het im mers zijn plicht, als natuurlijke bescher mer van de weduwe, niets ongedaan te la ten om te voorkomen, dat zij met een paar duizend gulden verlies het weer trachtte kwijt te raken. Het was eigenlijk jammer, dat zij den spoken alle toegangswegen nu zoo zorg vuldig hadden afgesloten. Nu zou er na tuurlijk niets gebeuren, terwijl hij anders den ongewenschten indringer "had kunnen ontmaskeren en meer eer inleggen met het avontuur. Nu zou hij den dwazen angst van zijn zuster toch niet kunnen wegno men; en een anderen keer, bij minder zorgvuldige voorzorgsmaatregelen, zou het weer „spoken". Hij was er van overtuigd, dat zich achter dat ge-„spook" de een of andere intrige verschuilde van de vorige bezitters van het huis, wien het te doen was om het eerst eenige keeren duur te verkoopen en het dan genadiglijk, met een duizend gulden winst, weer terug te ne men. Uit deze overpeinzingen word hij ge wekt door do pendule m hot aangrenzende buis, die luid twaalf slagen door de luebt ketste. Zij vielen één voor één als moker slagen in de absolute stilte. Hij bad eigen lijk grooten zin aan den slaap, die hem meer en meer overweldigde, toe te geven. Zoo soesde hij we>g, toen eensklaps iets... bij wist niet wat,... een geluid... hem deed opspringen. Tegelijkertijd naast de bank staand was hij klaar wakkor en luisterde scherp. De stilte was weer onvermengd en weer plaats nemende, besloot hij, dat bij gedroomd moest hebben. Het was im mers onmogelijk I Er was niemand in het leege huis en er kon niemand in komen 1 En spoken... ja, ze zouden hem beetnemen, hem 1 Zoo'n oude sabreur. Neen, hoor, daar kendo hij het leven te goed voor 1... Maar toch was or iots in de gang. Waarschijnlijk een rat of zoo; hoogstens een poes, die toch nog kans had gezien binnen te komenHij hoorde een zacht ge- sahuifel ah van de vilten pootjes van een kat. Ondanks zichzelf gleed eventjes een koude rilling over zijn rug. Verbeeld je, dat zoo'n kat ineens op je gezicht springt of zool Hij stond weer op en draaide do electrische lantaarn aan. Groote, spook achtige Bchaduwen vulden de suite, glom men terug op de serre-ruiten. Nu weer volkomen wakker en zeker van zichzelf, haalde hij zijn beenen weer op de bank ©d sloot de oogen. Enkele minuten later werd er op do deur geklopt. Hij schrok weer wakker. Zijn strak gespannen geest speel de hem halucinatie-parten. Dooh het geklop herhaalde zich. Het was op de gangdeur van de kamer, waar hij lag. Een oogenblik keek hij verwilderd om zich heen; wreef zich de oogen. Een spook placht zich toch niot met kloppen aan te dienen! Waren het geen waaiende takken tegen de ruiten? Maar voor de derde maal werd er nu luid op de deur gebonsd. „Binnen 1" riep hij. En toch een beetje benauwd, schoon hij het zichzelf niet durfde bekennen, nam hij tegelijkertijd zijn revolver. De deur ging langzaam open en ten slotte sloop een wondervreemde gedaante naar binnen, 't Waa een mensch; een kerel loek het, maar een kleintje, met een afschuwelijk vertrokken aap-tronie en een enormen bochel. Het geheel was op bloote, behaarde beenen; de voeten gestoken in roodfluwee- len pantoffels. En hij droeg over olies heen een kort, goor, vies-wit hemd, waar de flarden bij hingen. De ander was een oogenblik overduusd. Hij zocht naar een menscholijke verklaring; maar hij kon er geen vinden. Toch waa het een mensch, dat spook. Het wezen kwam langzaam, recht op hem af, met de pan toffels 6lifferend over den naakten houten vloer. Doch toen het tot op een paar mo- ter hem was genaderd, hervatte de ander zich en opspringend, hield hij het wezen de revolver voor, hem toebrullend: „Geen millimeter verder, of ik schiet voor je kop I" Ik ben toch benieuwd of dat zal helpen, flitste het hem door zijn gedachten. Ter zelfder tijd hield de gedaante aarzelend stil, en terwijl hij bang de magere hand ophief, fluisterde hij. „Niet schieten-" Nu voelde de ander zicb don sterkste. „Wat beteekent die komedie 1" bulder de hij weer. „Laat me gaan! Laat me gaan 1" „Sta stil, of.... je zult me verklaren I Spreek, hoe ben jo in dit huis gekomen? Wat en wie ben je? En waarom kom je hier die vertoomng geven?" In stilte dacht hij met ©en gek te doen te hebben. Maar cok voor een gek was hij niet bang, vooral niet als hot zoo'n treurig, misvormd individu was als deze. Hij wilde alleen maar weten hoe de vent in huis was gekomen. Achter hem omloopend sloot hij de suite-deuren en deed nu ook de gangdeur op slot. Toen, zioh weer tegen de bank plaatsend, legde hij het wapea neer, zeggend: „Als je een vin verroert, sohiet ik je neer. Wio ben je en wat doe je hier?" „Ik ben Jan van Fash en ik kom hier spoken," luidde het deemoedig antwoord. „Waarom kom je hier spoken tr acht bevond rich in de wateren van Jamai ca, toen daar de felle wervelstormen heb ben gewoed. Sindsdien is niets incor van de „Nourmahal" vernomen. Men hoop echter, dat hot vaartuig sohuiling heeft gezocht on der de kust van een der West-Indische ei landen, vermoedelijk een der Baliania's. Maar or zijn, sinds het bedaren van den storm, nu reeds verscheiden dagen verloo- pon, hetgeen de ongerustheid over het lot van hot jaoht zeer heeft doen toenemen. De „Nourmahal" heef een installatie van draadiiooze telegrafie aan boorden nu pogen verschillende kustsU'tions voor draadloozo telegrafie met hot vermiste vaartuig verbinding te krijgen, tot dusver zonder succes. De Amerikaansche regoering heeft een vaartuig gestuurd naar do West-Indisch© wateren om naar het jacht te zoeken. Gisterochtend vroeg is er op den electrischen Londenschen districts spoorweg oen ongeluk gebeurd. Do trein reed leeg in het eindstation Ealing voor om reizigers op te nemen, en botste tegen cfe buffers, waardoor de voorste, wagens erg beschadigd werden. De bestuurder werd zoo zwaar gewond, dat men zijn dood ver wachtte, en een oonductour, die in den eer sten wagen meereed, werd dadelijk gedood. Di vrei'in directeur-generaal landbouw. Het „Ned. Landbouwweekblad" van he den wijdt oen beschouwing aan de vaca ture van Directeur Genernal van Landbouw en verhougt zich dat blijkens het Voorloo pig Verslag der Tweede Kamer iStantsbo- grooting 1910, Hoofdstuk IX Afd. Land bouw) de Landbouw in toenemende me to holangs'.ell ng ondervindt. Hot Lnndbouwor- gaan, spreekt vorde.r het vertrouwen uit dat do benoeming van den nieuwon Directeur- Generaal spoedig kon worden to gemoot go- zien. Immers al wees het blad roeds aanstond* op de moeilijkheden, die bij do nieuwe keuze uittoraard zich zullen voordoen, en al be grijpt hot dat oen kort interim op dea algomeenon gang van zaken nog geen na deel igen in vlood behoeft te hebben, toch zal wel niet betoogd moeten worden, dat een hoofdei coze D.roctie geen levensvatbaarheid kan hebben. Voorts wijst het er op dat van hot be richt in do dagbladen in het Voorloopig Verslag zelfs geen weerschijn wordt be speurd. Uitstel kan h. i. ten deze niet anders dam nadoelig werken, in do eerste en voornaam ste plaats, omdat do voortdurende aanraking van do praktijk mot de Directie dan te lang goetoord blijft «in dientengevolge del gezondo werking van dat mooie Staats-me- chani8me ernstig wordt bedreigd, een be zwaar of liever gevaar - dat niot is to ondorvangen, zoomin door bemiddeling van de verschillende hoofdambtenaren, als door den Minister in persoon. Hoe eerder do betrokking vervult zal zijn, hoe beter dat naar de moening van hot „Landbouwweekblad" zal wezen- Faillissement Piët te ilnarfcm. Ter griffie van do rechtbank te Haarlem is gisteien gedeponeerd de lijst van voor loopig erkonde crediteuren in het faillisse ment van den verdwenen makelaar Piët. Die lijst sluit tot een bedrag van ongevcoc f 100,000, waaronder pLm. f 10,000 prefe rent. Onder de crediteuren zijn veel wedu wen en kleine renteniers. „Omdat ik er iederen keer een rijksdaal der aan verdien?" „Van wio?" „Van de juffrouwen, dio hot huis ver kocht hooben aan uw zuster. Zij lieten me vanochtend bij zioh komen. Jan, zeiden zo, je moet vanavond weor gaan spoken voor een rijksdaalder 1 't zal wel voor 't laatst zijn, want do broer, cL»- kolonel is goweest, komt er slapen. Als je er in slaagt hem op de vlucht te jagen, krijg je nog een rijks- daaldor extra 1" „En hoe bon je er nu ingekomen 11" „Ik ben er niet ingekomen; dat wil zeg gen niet nadat u er was. De juffrouwen geven me altijd een sleu tel en dan moet ik me 's middags al gaan verstoppen. Ik heb me vanmiddag eerst hier verkleed, en toen ben ik gaan zitten tot het twaalf „Waar ben je gaan zitten?" „In de gang, ondor den stoon van de waterleiding. Daar rit zoo'n kleintje als ik heel makkelijk Dat ze op dio sohuilplaaU nu juist niet gedacht hadden I Ik ging mee naar do gang. De steen stond tegen don muur. In het gat lagen oen zwarte pantalon en een gekleede jai-, „Kleed je aan en opgemarcheerd 1" «ei ik, terwijl ik een glimlach niet kon be dwingen. „Graag, meneer! Maar.... meneer, mag ik u nog even... zeggpn „Jal" „Alle respect voor u I U bent oen kranigs vont. „Nu, 't is goed, hoor." Den volgenden ochtend ging hij naar ds datnes, die het spook bezoldigen. Het bleolc nu, dat het huis behoord had tot oon nog onverdeelde nalatenschap, en dat zij Lob graag zelf hadden, maar den taxatieprij» niet konden betalen. Zijn zuster, die hem dankbaar een zoen gaf, ontdekte op lijn hoofd voor het eeraf een paar grijs» harent

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 9