No. 15261.
LEIBSCH DA5BLAD, Zaterdag* 20 November. Tweede Blad.
Anno 1909,
Gemengd Nieuws.
Tweede Kamer.
MET SPOOKHUIS.
met wat de heer Tideman ter zake van de
middenstof gezegd heeft, die voor een
groot deel te vinden is bij den middenstand,
die wars is van alle politieke beschouwin
gen, en vooral het oog heeft op de belas
tingen en hoeveel hij daarin moet betalen.
Tegenover de sprekers, die er zich op be
roepen bebben dat de „christelijke rechts
beginselen" geen inhoud, geen houvast heb
ben, betoogt spreker, dat alle hervormingen
en verbeteringen, waarop de menschheid
zich thans kan beroemen, te danken zijn aan
den strijd, die indertijd door de Christe
lijke Kerk voor heilige beginselen is aange
gaan. Die strijd duurt nog altijd voort en
die beginselen moeten nog altijd hoogge
houden worden. Daarvan hangt de toekomst
der menschheid af. Natuurlijk is ieder het
niet eens over die beginselen; er is altijd
verschil van gevoelen geweest en dit zal al
tijd wel zoo Llijven. Juist omdat die be
ginselen zoo hoog en zoo diep zijn, kunnen
wij de portee van die beginselen niet aJ-
tijd begrijpen en rijn het over de strekking
vaak oneens. Maar dit onderscheidt ons
van de sociaal-democraten, die de wereld
met haat en verdachtmaking willen hervor
men, dat wij haar willen winnen en beter
maken door liefde. Zie maar met welk een
verdachtmaking de sociaal-democraten te
gen de werkgevers vervuld zijn: hoe in die
kringen zelfs vorstenmoord verdedigd
wordt; dat komt in spr.'s kringen niet voor,
omdat 8pr. en zijn geestverwanton zicb niet
plaatsen op het beperkte standpunt van be
langstelling voor slechts één klasse.
Spreker is het eens met doi Regeering,
dat er geen reden is geweest om op de vra
gen om inlichtingen over de gedragingen
van haar voorganger bij het verleenen van
decoration in te gaan. Het zou ceer unfair
zijn als een Minister zich ging bemoeien
met het gedrag van zijn voorganger. Eerst
als er sprake is van strafrechtelijke vervol
ging zou inmenging of het geven van inlich
tingen verplichtend kunnen rijn. Misschien
zou de Regeering thans iets meer hebben
kunnen mededeeleo, maar overigens meent
spr., dat zij op do haar gedane vragen geen
ander antwoord heeft kunnen geven.
Maandag halftweo voortzetting.
Aan de Mare, alhier, in perceel
No 36, opeDt hedenavond de heer A. A. Rlel
een nieuw meubelmagazUn. Een advertentie
geeft omtrent deze zaa nadere bijzonderheden.
Men a c h r U f t ons nit Voorhout:
Als gevolg van de verhooging der opritten
van do nieuwe brug ia de gemeentelosplaats
onbruikbaar geworden. In afwachting van
definitieve regeling kan voorloopig van de
losplaats der gemeente Leiden gebruik ge
maakt worden.
Den 23sten November a. s. zal het
veertig jaar geleden zijn, dat ds beer J. H. Kune-
man, Inspecteur van den goede endienst der
Eolland8Clie IJzeron- Spoorweg Maat schappU,
bU deze maatschappij In dienst trad.
De jongste bediende van
do firma S. Naborro en Co., to Amster
dam, die eenige weken geleden werd uit
gezonden om een chèque groot f 1700 te in-
casseeren, en met het ontvangen geld niet
was teruggekeerd, is thans, volgens door
de justitie ontvangen bericht, met nog een
jongmensch aangehouden te Triest, waar
hij in een hotel zijn intrek had genomen.
Eenstad,, Julian a". E n k e-
le dagen geleden las men, dat in Noord-Hol
land een dorp zal gesticht worden, hetgeen
den naam Juliana zal verkrijgen. Dat ook
in Amerika een stad van dien naam komt-,
zal slechts enkelen bekend zijn. Toch is dit
het geval en met trots kunnen wij gewagen
van de Hollandsche energie daar, in prak-
tijk gebracht. In den staat Culman Ala
bama zal de Pulman Coal en Cokes Com
pany, onder directie van een Holle .der,
den heer J. Berohard, kolenmijnen in ex
ploitatie brengen. Hard wordt or gewerkt
om spoedig aan te vangen, hotgeeo ook
trouwens niet lang meer zal duren. De be
kende aannemersfirma L. de Groot en E. J.
Bakker, die ook te Amsterdam aan de IJ-
kadc en te Zaandam werken uitvoeren, is
bezig een spoorlijn aan te leggen door maag
delijke bosschen naar de hoofdlijnen. Bin
nen ongeveer een half jaar cal daar een
stad moeten verrijzen voor circa GOOO inwo
ners. welke stad den naam „Juliana" zal
krijgen. (T.)
Te Maurik is bij ds. K r a-
mer ingebroken. Uit een gesloten kast
werd een bedrag van f 36 ontvroemd.
Te Almkerk is eon huis
met erf en boomgaard verkocht voor
f 30, zegge dertig gulden.
Waarom Peter op school
sufte. Als historisch vertelt de „L. K."
Pientere Peter^ brokje spes patriae der
kolonie Muschemig bij Heerlen, die do eer
ste Buchstabcn slikte in heb land van
Sobulzwang und Priigelstrafe, rit onder de
les te slapen.
Meester komt zachtjes naderbij.
Goedhartig makkertjes dienstsfcomp doet
Peter ontwaken.
„Heb* je geslapen, vriendjet" vraagt
moester.
Peter wrijft zich de oogen en kijkt be
duusd voor zich uit.
„Heb je vannacht niot goed geslapent"
vraagt meewarend de ondorwijzor.
„Jawel, meester", is 't antwoord.
Meester zich herinnerend, Poter vaker
's middags te hebben zien suffen, wil nu
't zijne er van hebben en gaat verder:
„Hebt go soms bier gedronken, vontjet"
„Jawel, meeeter", is Peter's antwoord.
„Hebt je vóél bier gedronkent" vraagt
meester verder.
„Hoeveel bier heb je vanmiddag dan wel
gedronken?" vraagt do onderwijzer einde
lijk, terwijl hij vertrouwelijk de hand op
Peter's hoofd legt...
De meester ontvangt Peter's eerlijken
blik en hoort met verbazing... „Zes glazen,
meester."
Pleizier jaohten. De stor
men van de laatste week zijn noodlottig ge
worden voor een bekend jacht van een der
Amerikaansche rijka&rds.De „Varuna" van
den millionnair Eugene Higgins, is aan de
kust. van Madeira op do rotsen geloopen.
Het vaartuig was dermate gehavend, dav
het moest worden verlaten. Alle opvaren
den, o. w. Higgins zelf met verscheiden
van zijn vrienden, slaagden er in, trots de
hooggaande zeeën in booten het strand te
bereiken, op een na, dio wordt vermist.
Het ongeval is dus betrekkelijk zeer goed
afgeloopen, want voor iemand als den heer
Higgins beteekent het verloren gaan van
een pleiziervaartuig, hoe duur ook, weinig.
En de vermiste komt mogelijk nog wol
weer terecht.
Ernstiger is het bericht of liever het
uitblijven van alle bericht omtrent het
vermaarde stoomjacht „Nourmahal", dat-
het eigendom is van J. J. Astor. Bedoeld
Bij de gisternamidclag voortgezette be
handeling van de Staatabegrooting voor
1010 wees de heer V 1 i eg o n op het zeer
aanzienlijk accres van de inkomsten in de
jaiem 18971907; inkomsten, dio wel heb
ben geleid tot steeds hoogcro uitgaven,
maar waarmede wij toch niet zeer vooruit
gegaan zijn. Zoo wijst spr. op het lager on
derwijs, dat nog zooveel verbetering eischt,
en op de uitgaven, die direct kunnen lei
den tót vermeerdering van do eoonomische
en sociale belangen, waarmee men veel te
zuinig is geweest. Ook is het z.i. een groot
kwaad, dat de indirecte belastingen iu ver
houding zoo aanzienlijk gestegen zijn.
Daar is bijv. de suikeraccijns, die hier nog
altijd op het schrikbarend hooge cijfer
wordt gehouden, terwijl in alle naburige
landen die accijns veel lager is. En daar
naast de herziening van do successiebelas
ting, waarvan de opbrengst, het luttele be
drag van 1 mill. 1 ton, er op wijst, dat de
toepassing van de progressie hier slechts
schijn is en een voorbehoedmiddel tegen een
reëele progressie.
Bij dat al is het maar treurig, dat er geen
geld is voor het onderwijs en voor sociale
verbetering. En dat aan den vooravond,
dat eindelijk do 'neenschakelingseommissie
mot haar rapport aan het lioht zal treden.
Gezwegen nog van den nood der groote ge
meenten, dio door het aanhangige ontwerp
tot verruiming van het gemeentelijk belas
tinggebied niet verholpen zal -worden.
Wat de drankaocijnsverhooging betreft,
spr. kan zioh daar niet mee verenigen om
dat er thans, zooals vroeger, bij elke ver
hooging, geen verbotering van ons belasting
stelsel mee gepaard gaat. De verhooging
dient nu alleen om het gat in de finan
ciën te helpen stoppen. De strekking van
deze accijnsverhooging is geen andere, dan
om de bezittende klasse, dio anders meer be
lasting zou mooten betalen, daarvan ts
vrijwaren. Van de accijnsverhooging ver
wacht spr. ook geen vermindering van het
jenevorgebruik; wel toeneming van de smok
kelarij, getuige do adressen van de groote
drankbestnjdorsvorecnigingcn en do toene
mende criminaliteit in do zuidelijke gr;ns-
provincicn, die vooral aan het alcoholisme
en den smokkelhandel is toe to schrijven
Spreker hoopt, dat van dit kabinet niet
gezegd zal worden wat van het rainiste.-ie-
Ku.yper is getuigd, dat het voor do werk-
mansbelangen tevergeefs geleefd heeft.
De heer L o h m a n zal een word zeggen
over do Kuypcr-zaak. Na de den vorigon
dag .gehouden verklaring, had spr. het niet
noodig geoordeeld over deze zaak te spr®-.
ken, maar hij wordt er toe genoopt door
den heer Drucker, die des morgens over dit
onderwerp het woord voerde.
Spreker weet zeer goed, dat de partij be
oordeeld wordt naar haar leider, en dat het
dus noodig is dien leider hoog te houden en
to besohermen, maar dit mag nimmer ge-
Bellieden ten koste van de zaak.
Hij keurt het goed, dat de aanval op dr.
K, zich beperkt heeft tot die feiten, die
werkelijk in de aanklacht genoemd zijn.
Spr.'s bedenking is niet, dat hij iemand,
die. zioh tot hem heeft gewond om een rid
derorde, niet de deur heeft gewezen. Een
Minister zou dan wel dagwerk hebben of
een specialen portier voor dat werk moe
ten aanstellen. (V r o o 1 ij k h e i d).
Spr. is het echter niet met dr. K. eens.
Toen de anderen van hem afscheid had
den nomen roet een: „Nou, hou je maar
dapperen hij de voordeur gewetenavo'
bad vastgezet met ketting, twee sohuifgren-
dels en nachtslot, keerde hij langzaam slen
terend op zijn pantoffcltjca naar de ach
terkamer der benedensuite terug, strekte
zich gemakkelijk uit op de tuinbank, die
hij daar had laten neerzetten, sohikto het
kussen aangenaam onder rijn hoofd, en be
sloot wakker te blijven en te wachten op
de dingen, die komen zouden. Veel zou dat
wel niet zijn, meende hij. Hij weigerde te
gelooven aan het bestaan van spoken en
voordat de anderen, die hem gebracht had
den, zijn zuster en haar zoontje met twee
ooms, waren weggegaan, hadden zij met
eeu electrische lantaarn met hun allen het
he el c huis doorsnuffeld, geen hoekje of
geen kastje hadden rij vergeten, tot zelfs
geeu gasmeterkastje in de gang, dat nu
leeg was, en de hokken onder de aanrecht
in de keuken hadden rij zorgvuldig ge-
inspecteerd. Zij hadden den gansohen tuin
doorzocht, waar trouwens niet veel te zoe
ken viel, en ook het hok in den tuin had
den zij in alle hoeken belicht; zij had
den de helle electrische lichtbundels ge
worpen door alle kanten van de kroon van
'den eenigen boomhijzeTf had de heele in
spectiereis van zolder tot kelder, van closet
tot kastanjeboom meegemaakt, nagerekend
dat er niets bepaald niets was verge
ten, en zij hadden nergens ook maar het
minste ontdekt, dat verdacht was.
Het heele huis was leeg en verwaarloosd,
doordat het lang onbewoond was geweest.
Een vleermuis op zolder, een vluchtende
rat in het hok in den tuin had de spoken-
«oekers even hevig doen schrikken, maar
verder waren er niets dan apinnèkoppen.
De heining om den tuin was extra ver
hoogd met kippengaas en stekeldraad, zoo
dat het onmogelijk was daar over heen te
komen, ook al had men een ladder. Boven-
dat 't betamelijk zou zijn van een Minister
van ieder porfeoon voor partij oogmerken
geld aan te nemen. Daarom keurt sor. ook
het samenvallen van beide betrekkingen,
van Minister en leider (voorzitter) van de
partij, af. Op den duur moet dan de Minis
ter onderdoen en schade lijden. In de ver
dediging van dit standpunt heeft dr. EL. dus
spr.'s sympathie niet. De vraag, waarop
het hier aankomt is, om de positie van
Minister hem niet had mosten beletten te
doen wat hein als particulier geoorloofd zou
zijn.
Als iemand bij dr. Kuyper als minister
kwam om te bedanken voor een ridderorde
en die persoon had tot hem gezegdMag
ik Uwe Exc. in uw qualiteit van partijleider
dit briefje van f 1000 aanbhden, dan zou hij
zoodanig persoon de deur hebben moeten
wijzen.
Dit verschil met dr. Kuyper is niet nieuw
Daarop is reccls vroeger spr.'s onwil ge
bleken, om met dr. K. in dezelfde organi
satie te treden.
Blijft nu de vraag, of ministerieele onder
scheidingen in uitzicht mogen gesteld wor
den? Er kunnen z. i. zich gevallen van dien
aard voordoen, meent spr., en dat men dan
de voorkeur geeft aan die menschen van
eigen richting, is ook begrijpelijk.
Spreker hoopt echter, dat het uitlokken
van diensten met uitzicht op belooning niet
in ons land gewoonte zal worden. Dan
koopt men partijdiensten met landsgeld.
Zoodanig handelen, al valt zij niet burnen
de Strafwet, is in den regel oorrupt.
In deze zaak nu berust de beschuldiging
wel op vermoedens, niet op bewijzen; maar
het is de VTaag of die vermoedens zooda
nig met elkaar in verband gebracht kunnen
worden, dat rijmet feiten gelijkgesteld
kunnen worden.
En nu de decoratie zelf! Spreker vindt
het verleenen daarvan geheel in orde, wat
hij toelicht aan de wijze, waarop het ge
schiedde. Het aannemen van geld daarvoor
is verklaarbaar, omdat het in die dagen
meer geschiedde. En nu legt spr. zich gaar
ne neer bij de verklaring, daarvan door dr.
K. gegeven, én voegt er bij, dat het zeer wel
mogelijk is, dat dr. K, toen nog niet ge
voeld heeft op welk gevaarlijk terrein hij
zich begaf door het aannemen van geld voor
dat doel. De schuld van beklaagde ten op
zichte van het eigenlijke feit, waarom het
hier gaat, acht spr. dus niet bewezen. Spr
gaat nog een stap verder. Na de plechtige
verklaring van dr. K. op zijn eer en
consciëntie, hebben wij niet het recht aan
zijn eerlijkheid te twijfelen. Het is ondenk
baar, dat dr. K. den vorigen dag een ver
klaring heeft afgelegd,- die niet in alle op
zichten overeenstemmen cou met de waar
heid. Daarom gelooft spreker, dat het aan
dr. K. ten laste gelegde feit niet bewezen
is en dat bet ook "niet door hem is begaan.
Spreker legt daarop een verklaring af
hoe zijn opvatting en die zijner geestver
wanten is ten aanzien van de antithese.
Ook bij acht het onmogelijk, dat men een
soort van maatschappij vormt op grond van
de H Schrift; dat is reeds herhaaldelijk
geprobeerd, maar het is altijd mislukt.
Op den aanval van den heer Troelstra,
die aan de christelijk-historische partij con
servatisme verweet, noemt spr. tal van
maatregelen van hervorming en vooruit
gang, waaraan spreker met overtuiging
heeft meegewerkt-. AfkeeriDg van dwang
ve-rwacht spr. van geleidelijke ontwikke
ling en daarom vereenigt spr. zich geheel
dien was de tuin aan alle kanten omringd
door besloten tuinen van bewoonde huizen.
IJzeren luiken waren aan den voorkant be
neden voor de ramen. En dus voelde hij
zioh veilig als in een fort en moest het-,
vond hij, al een heel raar spook zijn, dat
zijn rust zou kunnen komen storen. Hij rees
half overeind, nam het èlas en de flesch,
die onder de bank stonden, en trachtte met
een goed glas wijn de verveling te ver
drijven.
De tijd kroop voorbij In een naburig
huis sloeg een pendule halftwaaif.
Nog een halfuur scheidde hem van het
geliefde wandeluur der spoken
Spoken 1 Dwaasheid 1 Als het niet was ge
weest om zijn zuster voor een stommiteit
te bewaren, had hij zich nooit tot deze ko
medie willen leenen. Gisteren om dezen tijd
lag hij in zijn heerlijk bed zalig op éón oor.
Hij begon bijna te wensohen, dat er, nu hij
toch hier zat, ook maar wat gebeuren zoul
Maar nu zijn zuster het huis gekocht had,
en zij had daar geen stommen streek
aan gedaan, want het was een aardig huis,
je verbaasde je alleen maar, dat het nog
niet vroeger was gegaan nu was het im
mers zijn plicht, als natuurlijke bescher
mer van de weduwe, niets ongedaan te la
ten om te voorkomen, dat zij met een paar
duizend gulden verlies het weer trachtte
kwijt te raken.
Het was eigenlijk jammer, dat zij den
spoken alle toegangswegen nu zoo zorg
vuldig hadden afgesloten. Nu zou er na
tuurlijk niets gebeuren, terwijl hij anders
den ongewenschten indringer "had kunnen
ontmaskeren en meer eer inleggen met het
avontuur. Nu zou hij den dwazen angst
van zijn zuster toch niet kunnen wegno
men; en een anderen keer, bij minder
zorgvuldige voorzorgsmaatregelen, zou het
weer „spoken". Hij was er van overtuigd,
dat zich achter dat ge-„spook" de een of
andere intrige verschuilde van de vorige
bezitters van het huis, wien het te doen
was om het eerst eenige keeren duur te
verkoopen en het dan genadiglijk, met een
duizend gulden winst, weer terug te ne
men.
Uit deze overpeinzingen word hij ge
wekt door do pendule m hot aangrenzende
buis, die luid twaalf slagen door de luebt
ketste. Zij vielen één voor één als moker
slagen in de absolute stilte. Hij bad eigen
lijk grooten zin aan den slaap, die hem
meer en meer overweldigde, toe te geven.
Zoo soesde hij we>g, toen eensklaps iets...
bij wist niet wat,... een geluid... hem deed
opspringen. Tegelijkertijd naast de bank
staand was hij klaar wakkor en luisterde
scherp. De stilte was weer onvermengd
en weer plaats nemende, besloot hij, dat
bij gedroomd moest hebben. Het was im
mers onmogelijk I Er was niemand in het
leege huis en er kon niemand in komen 1
En spoken... ja, ze zouden hem beetnemen,
hem 1 Zoo'n oude sabreur. Neen, hoor,
daar kendo hij het leven te goed voor 1...
Maar toch was or iots in de gang.
Waarschijnlijk een rat of zoo; hoogstens
een poes, die toch nog kans had gezien
binnen te komenHij hoorde een zacht ge-
sahuifel ah van de vilten pootjes van een
kat. Ondanks zichzelf gleed eventjes een
koude rilling over zijn rug. Verbeeld je,
dat zoo'n kat ineens op je gezicht springt
of zool Hij stond weer op en draaide do
electrische lantaarn aan. Groote, spook
achtige Bchaduwen vulden de suite, glom
men terug op de serre-ruiten. Nu weer
volkomen wakker en zeker van zichzelf,
haalde hij zijn beenen weer op de bank ©d
sloot de oogen. Enkele minuten later werd
er op do deur geklopt. Hij schrok weer
wakker. Zijn strak gespannen geest speel
de hem halucinatie-parten. Dooh het geklop
herhaalde zich. Het was op de gangdeur
van de kamer, waar hij lag.
Een oogenblik keek hij verwilderd om
zich heen; wreef zich de oogen. Een spook
placht zich toch niot met kloppen aan te
dienen! Waren het geen waaiende takken
tegen de ruiten? Maar voor de derde maal
werd er nu luid op de deur gebonsd.
„Binnen 1" riep hij.
En toch een beetje benauwd, schoon hij
het zichzelf niet durfde bekennen, nam
hij tegelijkertijd zijn revolver. De deur
ging langzaam open en ten slotte sloop
een wondervreemde gedaante naar binnen,
't Waa een mensch; een kerel loek het,
maar een kleintje, met een afschuwelijk
vertrokken aap-tronie en een enormen
bochel. Het geheel was op bloote, behaarde
beenen; de voeten gestoken in roodfluwee-
len pantoffels. En hij droeg over olies
heen een kort, goor, vies-wit hemd, waar
de flarden bij hingen.
De ander was een oogenblik overduusd.
Hij zocht naar een menscholijke verklaring;
maar hij kon er geen vinden. Toch waa het
een mensch, dat spook. Het wezen kwam
langzaam, recht op hem af, met de pan
toffels 6lifferend over den naakten houten
vloer. Doch toen het tot op een paar mo-
ter hem was genaderd, hervatte de ander
zich en opspringend, hield hij het wezen
de revolver voor, hem toebrullend:
„Geen millimeter verder, of ik schiet
voor je kop I"
Ik ben toch benieuwd of dat zal helpen,
flitste het hem door zijn gedachten. Ter
zelfder tijd hield de gedaante aarzelend
stil, en terwijl hij bang de magere hand
ophief, fluisterde hij.
„Niet schieten-"
Nu voelde de ander zicb don sterkste.
„Wat beteekent die komedie 1" bulder
de hij weer.
„Laat me gaan! Laat me gaan 1"
„Sta stil, of.... je zult me verklaren I
Spreek, hoe ben jo in dit huis gekomen?
Wat en wie ben je? En waarom kom je
hier die vertoomng geven?"
In stilte dacht hij met ©en gek te doen
te hebben. Maar cok voor een gek was hij
niet bang, vooral niet als hot zoo'n treurig,
misvormd individu was als deze. Hij
wilde alleen maar weten hoe de vent in huis
was gekomen. Achter hem omloopend sloot
hij de suite-deuren en deed nu ook de
gangdeur op slot. Toen, zioh weer tegen
de bank plaatsend, legde hij het wapea
neer, zeggend:
„Als je een vin verroert, sohiet ik je
neer. Wio ben je en wat doe je hier?"
„Ik ben Jan van Fash en ik kom hier
spoken," luidde het deemoedig antwoord.
„Waarom kom je hier spoken tr
acht bevond rich in de wateren van Jamai
ca, toen daar de felle wervelstormen heb
ben gewoed. Sindsdien is niets incor van de
„Nourmahal" vernomen. Men hoop echter,
dat hot vaartuig sohuiling heeft gezocht on
der de kust van een der West-Indische ei
landen, vermoedelijk een der Baliania's.
Maar or zijn, sinds het bedaren van den
storm, nu reeds verscheiden dagen verloo-
pon, hetgeen de ongerustheid over het lot
van hot jaoht zeer heeft doen toenemen.
De „Nourmahal" heef een installatie van
draadiiooze telegrafie aan boorden nu
pogen verschillende kustsU'tions voor
draadloozo telegrafie met hot vermiste
vaartuig verbinding te krijgen, tot dusver
zonder succes.
De Amerikaansche regoering heeft een
vaartuig gestuurd naar do West-Indisch©
wateren om naar het jacht te zoeken.
Gisterochtend vroeg is er
op den electrischen Londenschen districts
spoorweg oen ongeluk gebeurd. Do trein
reed leeg in het eindstation Ealing voor om
reizigers op te nemen, en botste tegen cfe
buffers, waardoor de voorste, wagens erg
beschadigd werden. De bestuurder werd
zoo zwaar gewond, dat men zijn dood ver
wachtte, en een oonductour, die in den eer
sten wagen meereed, werd dadelijk gedood.
Di vrei'in directeur-generaal landbouw.
Het „Ned. Landbouwweekblad" van he
den wijdt oen beschouwing aan de vaca
ture van Directeur Genernal van Landbouw
en verhougt zich dat blijkens het Voorloo
pig Verslag der Tweede Kamer iStantsbo-
grooting 1910, Hoofdstuk IX Afd. Land
bouw) de Landbouw in toenemende me to
holangs'.ell ng ondervindt. Hot Lnndbouwor-
gaan, spreekt vorde.r het vertrouwen uit dat
do benoeming van den nieuwon Directeur-
Generaal spoedig kon worden to gemoot go-
zien.
Immers al wees het blad roeds aanstond*
op de moeilijkheden, die bij do nieuwe keuze
uittoraard zich zullen voordoen, en al be
grijpt hot dat oen kort interim op dea
algomeenon gang van zaken nog geen na
deel igen in vlood behoeft te hebben, toch zal
wel niet betoogd moeten worden, dat een
hoofdei coze D.roctie geen levensvatbaarheid
kan hebben.
Voorts wijst het er op dat van hot be
richt in do dagbladen in het Voorloopig
Verslag zelfs geen weerschijn wordt be
speurd.
Uitstel kan h. i. ten deze niet anders dam
nadoelig werken, in do eerste en voornaam
ste plaats, omdat do voortdurende aanraking
van do praktijk mot de Directie dan te
lang goetoord blijft «in dientengevolge del
gezondo werking van dat mooie Staats-me-
chani8me ernstig wordt bedreigd, een be
zwaar of liever gevaar - dat niot is to
ondorvangen, zoomin door bemiddeling van
de verschillende hoofdambtenaren, als door
den Minister in persoon.
Hoe eerder do betrokking vervult zal zijn,
hoe beter dat naar de moening van hot
„Landbouwweekblad" zal wezen-
Faillissement Piët te ilnarfcm.
Ter griffie van do rechtbank te Haarlem
is gisteien gedeponeerd de lijst van voor
loopig erkonde crediteuren in het faillisse
ment van den verdwenen makelaar Piët.
Die lijst sluit tot een bedrag van ongevcoc
f 100,000, waaronder pLm. f 10,000 prefe
rent. Onder de crediteuren zijn veel wedu
wen en kleine renteniers.
„Omdat ik er iederen keer een rijksdaal
der aan verdien?"
„Van wio?"
„Van de juffrouwen, dio hot huis ver
kocht hooben aan uw zuster. Zij lieten me
vanochtend bij zioh komen. Jan, zeiden zo,
je moet vanavond weor gaan spoken voor
een rijksdaalder 1 't zal wel voor 't laatst
zijn, want do broer, cL»- kolonel is goweest,
komt er slapen. Als je er in slaagt hem op
de vlucht te jagen, krijg je nog een rijks-
daaldor extra 1"
„En hoe bon je er nu ingekomen 11"
„Ik ben er niet ingekomen; dat wil zeg
gen niet nadat u er was.
De juffrouwen geven me altijd een sleu
tel en dan moet ik me 's middags al gaan
verstoppen. Ik heb me vanmiddag eerst
hier verkleed, en toen ben ik gaan zitten tot
het twaalf
„Waar ben je gaan zitten?"
„In de gang, ondor den stoon van de
waterleiding. Daar rit zoo'n kleintje als ik
heel makkelijk
Dat ze op dio sohuilplaaU nu juist niet
gedacht hadden I
Ik ging mee naar do gang. De steen
stond tegen don muur. In het gat lagen
oen zwarte pantalon en een gekleede jai-,
„Kleed je aan en opgemarcheerd 1" «ei
ik, terwijl ik een glimlach niet kon be
dwingen.
„Graag, meneer! Maar.... meneer, mag
ik u nog even... zeggpn
„Jal"
„Alle respect voor u I U bent oen kranigs
vont.
„Nu, 't is goed, hoor."
Den volgenden ochtend ging hij naar ds
datnes, die het spook bezoldigen. Het bleolc
nu, dat het huis behoord had tot oon nog
onverdeelde nalatenschap, en dat zij Lob
graag zelf hadden, maar den taxatieprij»
niet konden betalen.
Zijn zuster, die hem dankbaar een zoen
gaf, ontdekte op lijn hoofd voor het eeraf
een paar grijs» harent