RECEPT.
der menschen. Het hart bevindt zich links
en iedereen zal in geval van lijfverweer,
ingeval van een schok, enz.t trachten den
slag, die dreigt, niet tegen het hart aan te
krijgen. Instinctief keert hij dus zijn lin
kerkant af en brengt den rechterschouder
en de rechterband naar voren; zoo werd
hij langzamerhand als vanzelf rechts, werd
er aan gewoon zich vooral van zijn rechter
arm te bedienen, die daardoor sterker en
vaardiger ia geworden. Als men nu aan
neemt, dat de menscb rechte is, begrijpt
men ook gemakkelijk, dat hij er belang bij
heeft, als hij vooruit weet, dat hij krachts
inspanning moet leveren, alles zoo te schik
ken, dat zijn rechterarm kan handelen. Zoo
plaatst bijv. de karrevoerder, die naast zijn
paard loopt, zich natuurlijkerwijze links
van het paard, om m een voorkomend geval
den teugel te kunnen grijpen en het dier
in een of andere richting te kunnen sturen."
Na nog verder zijn meening gemotiveerd
te hebben, besluit de markiee:
„Er zullen misschien menachen zijn, die
me gelijk geven in theorie en die redenee
ren:
„Zeker, het links houden is te verdedi
gen; maar in Frankrijk is het nu eenmaal
altijd de gewoonte geweest rechte te hou
den, en daar gewoonte een tweede natuur
if, ia het beter te houden wat men beeft."
Dat zou waar zijn, als ieder zich aan et
voorschrift hield. Maar de ondervinding
leert ons, dat dit niet het geval is. Het zou
dus maar heel kort duren of ieder zou we
ten, dat links houden regel geworden was
en niets behoefde gewijzigd te worden in
den men8chelijken geest.
Dit heeft de Minister van Openbare wer
ken zeer goed begrepen, toen hij zijn ver-
ftandige woorden sprak en ik reken mij ge
lukkig een officeele meening op mijn hand
te hebben, die misschien de algemeene opi
nie mee zal sleepen.
MENSCH EN EIND.
Wat ia de mensoht
In een weekblaadje vonden wij de volgen
de eigenaardige opsommiDg van stoffen,
die in het menschelijk lichaam aanwezig
zijn, en indien het mogelijk ware, ze gecon
denseerd buiten 't lichaam te plaatsen, heel
wat practisch nut konden stichten Waar
mee niet gezegd is, dat die stoffen, zooals
ze in het menschelijk lichaam zijn verdeeld,
niet heel wat meer nut stichten Ziehier
het lijstje:
Een ballon, opgeblazen met het gas uit
het menschelijk lichaam, heeft een hefver
mogen van bijna 90 kilo's.
Als de hoeveelheid koolstof uit het men-
•chelijk lichaam gebruikt werd om pot
loodden ran te maken, zou men er 65 gros
van kunnen vervaardigen
Niet minder dan 35.6 liter water vindt
men in 's menschen lichaam, genoeg voor
het wekelijksch bad van een hond.
Als ge gezond rijt, hebt ge genoeg ijzer
in uw lichaam om zeven flinke nagelen van
te maken
Een gewoon mensch heeft genoeg vet in
zijn lichaam om 6i kilo kaarsen van te ma
ken of een zoo groot als deze.
Ons lichaam bevat genoeg suiker voor 59
flinke klontjes, zooals men wel in thee of
koffie gebruik!
Om in goede conditie te zijn'heeft men
twintig theelepels zout noodig, genoeg om
een halve mand aardappelen mee te koken
Wat is een kind!
Het kind is een door den vir~e>r der zorg
üog idet aangeraakte bloem.
Des vaders mededinger in de liefde der
moeder.
De tooverkracht, waardoor een „huis" in
een „tehuis" wordt veranderd.
Een kleine Atlas, die de geheele wereld
der huwelijksvreugde en -last op zijn schou
ders draagt.
Een geopende knop aan den boom des
levens.
De beste bevorderaar der schoonste eigen
schap der vrouwelijke natuur: zelfverloo-
Een inboorling van alle landen, die toch
de taal van geen enkel spreekt.
De onbewuste bemiddelt tusschen va
der en moeder, en het brandpunt hunner
harten
Een nietig wezentje, wieüs vriendelijke
lach aan de engelen doet denken.
De zonnestraal des huizee, die de som
bere wolken der zorg verdrijft.
Het zoetste door God geschapen wezen,
waaraan Hij slechts geen vleugels gaf.
Een uitvinding om de menschen wakker
te houden.
Datgene, wat het huis gelukkiger, de
liefde sterker, de handen werkzamer, de
nachten langer, de dagen korter, de beur
zen lichter maakt, het verleden vergeten,
de toekomst lichter doet zijn.
Dat alles is een kind 1
STOFGOUD.
Zoodra men onder de macht van het ge
not geraakt, staat men tevens onder die
van de smart. Alleen wie het lot gering
leerde schatten gaat uit tot de vrijheid.
Seneca.
Een trouw betaler is heer over de beurs
van anderen. AI9 het geklop van je hamer
van '8 morgens vijf tot 's avonds negen het
oor van je geldsohieter bereikt, is het ge
makkelijk voor zes maanden langer het
geld van hem ter leen te krijgen. Maar a Is
hij je aan een bil. rt ziet staan, of je stem
in de kroeg hoort, wanneer je aan het
werk moest zijn, dan zendt hij reeds den
volgenden dag om zijn geld.
Benjamin Franklin,
Tipse y-c a k e.
Tien of twaalf stuks kolombijnen rijdt
men doormidden, besmeert iederen kant
met frambozen- of bessenjam en laat ze
eenigen tijd weeken in cognac cf rum. Dan
maakt men een vla van 1£ liter me k,
waarin drie eierdooiers warden gemengd
men voegt er bij een paar lep-ls suiker en
wat gestampte kaneel. Men kookt daze
vla, al roerende, totdat zij min of meer ge
bonden wordt, voegt er ten laat: te het stijf
geklopte eiwit bij, en giet haar over de ko
lombijnen. Men laat den schotel een goed
uur in den oven om bruin te worden. In
plaats van kolombijnen kan men cok dunne
sneetjes wittebrood nemen, met boter be
smeerd en met sukade tusschen iedere laag.
De stad der kanarievogeOs.
Reeds sedert twee eeuwen is Norwich,
de hoofdstad van het Engelsche graafschap
Norfolk, in Engeland, als de stad der kana
rievogels bekend.
Die oude stad bezit de grootste kanarie-
te el derij en der wereld en voorziet de Ver-
eenigde Staten, Canada, Italië, Oostenrijk-
Hongarije en Zuid-Afrika van die kleine
mooie vogeltje».
Nederland, België, enz., worden meer uit
de Farz voorzien.
Er worden, naar een medewerker van de
„Daily Mail" vertelt, jaarlijks van Norwich
25,(XX) tot 30,000 kanarievogels uitgevoerd
15,000 tot 20,000 gaan naar Amerika. De
prijzen hangen natuurlijk af van het ras
en den zang der vogels. Een goede kana
rievogel kost dikwijls niet minder dan
f 120uitstekende zangers kunnen het zelfs
tot f 600 brengen. In Norfolk's hoofdstad
leven bijna 4000 menschen van de kanarie
teelt.
Men vertelt, dat voor eenige eeuwen een
schip, dat van de Kanarische eilanden
kwam, aan de Belgische kust gestrand is,
en dat een menigte kanarievogels, die de
matrozen hadden meegenomen, aan wal
waren gevlogen en die, toen vele Vlamingen
naar Engeland uitweken, naar Norfo'k
werden gebracht. De Engelschen stonden
zoo verwonderd over deze lieve vogeltje»,
dat de handel daarin spoedig bloeide en er,
in Norfolk langzamerhand een volledige
kanarie-industrie ontstond.
AI1LBRI.EI.
Een vriend van de waar
heid! Hengelaar (in den
vischwinkel): „Gooi mr eens acht baarzen
en een snoek in dit net. Ik zal bet wel vast
houden."
V 1 s ch handelaar: „Gooien
Hengelaar: „Ja, anders kan ik
toch mijn vrouw niet vertellen, dat ik zo
gevangen heb 1"
Logisch. V a d p r: „Jantje, eet
niet zoo gauw! De menschen zullen zeggen,-
dat je een kleine sohrokop bent. Weet je
wel, wat dat is?"
Jantje (nadenkend): „Wel, vader,
ik denk een zoontje vaa den gr00ten
schrokop.'»-
Op zijn plaats gezet. Pro
fessor (astronoom): „Ik geloof, dat
het eten aanbrandt I"
Vrouw (toornig): „Wat heb jij je met
de keuken te bemoeien? Ontdek liever ko
meten zooals je collega's vaa de andere
sterrenwachten.
O n v e r s ohillig. „Zie je dan
niet, Dina, dat je al de saus over mijn
nieuwe kostuum gooit?"
„Al de saus, mijnheer? Neen, er is nog
saus in de keuken."
In de Memorie van Antwoord der Re-
ge e ring op Hoofdstuk I der Staatsbegroo-
ting vindt men de volgende passage:
„De Regeeriog ia zich niet bewust, aan
leiding te hebben gegeven tot critiek op be
noemingen als in het Voorloopig Verslag
is geschied, en roept den shdru aluldrk shr
suldhrdl cmf."
Deze roep zal wel onverhoord blijven,
tenzij de zetmachine hem alsnog vertalen
wil in begrijpelijk Nederlandsch.
„Het Vaderland'' licht deze zinnetjes uit
het Haagsche Gemeenteraadsvcrslag:
„B. en Wa. komen tot de overtuiging,
dat het overweging verdient, in afwijking
van wat eerst was voorgesteld, met de ge
meente... voorloopig in zee te gaan,
zonder tusschenpomp^tation en reinwater-
reservoir".
Verder: „Wij willen nog even reaumee-
ren wat de schaduw- en de lichtzijden zijn
van een toren en reinwaterkelder".
En: „Vele menschen zijn daar reeds in
het water geraakt, moet men dan wachten
tot het kalf verdronken ia?"
Uit een voetb&Iverslag:'
„De voorhoede Leeft weinig moeite den
bal behendig om te zetten in een punt."
Dominee „Je bent vanochtend in do
kerk een lieve jongen geweest, Jantje. Ik
heb opgemerkt, dat je heel stil hebt geze
ten."
Jantje: „Ja, dominee, ik was bng
pa wakker te maken; d e is vannacht* zoo
laat uit de sociëteit gekomen 1"
Stijlbloempje. (Uit een ro
man) „In snel opvlammende woede stiet
hij zijn tegenstander den dolk in het lnrt;
maar onmiddellijk kreeg hij berouw en hjj
trok hem haastig weer terug."-
Kathederonzia P r 0 f e i-
s o r (boos, dat de kachel alleen het voor
ste gedeelte van de zaal verwarmt): Ja,
van voren vórbrandt men bijna, en van
achteren klappertandt men."
Niet zoo bedoeld. Rechter:
„Gij moet uw leerling op de onmensche-
lijkste wijze geslagen hebben."
Beklaagde: Och, edelahtbare, ik
kon met dien jongen niet opschieten. Hij
is dom, een echte idioot."
Rechter: „Ja, maar idioten zjjn ook
menschen net als u en ik,'*