Minister De Waal Malefijt in de
Tweede Kamer.
BRUNS ANKERMAN, Leiden.
Ingezonden.
In de Kamerovorziohten van onderschei
dene bladen wordt, melding gemaakt yan liet
eerste optreden of de eerste rede in de
Tweede Kamer van den nieuwen minister
van koloniën.
In dat van ,,D e Telegraaf" lezen
wij:
De heer De Waal Malefijt heeft zeer
kort gesproken. IIij viel, Laat ons dit eer
lijk zeggen, wel mee. Niet door pakkende
peroraties, door sissende welsprekendheids-
vuurpeilen, door zwaar-gebouwde, massief
elementen in z'n rede. Veeleer lag er Leta
Jéegs in. Groote lijnen ontbraken. Kr was
brcede opzet, noch kunstige uitwerking m
te bespeuren. Maar ze werd uitgesproken
met 'n soort rustigo zekerheid, die weldi'd'g
aandeed. Hetzelfde versohijnsel viel non
ganschen dag te bespeuren, als de Minister
de sprekers beantwoordde. Ja, hij is méége-
vallen, deze Excellentie, bij z'n eerste optre
den. Misschien juist, omdat men zoo weinig
van hem verwachtte. Zelfs... zelfs mocht hij
enkelo malen, zoo van links als van rechts,
eonig bravo-geroep in ontvangst, nemen.
Go-bravo'd werd er vooral, toen de Minister
zich verdedigde tegen den coalitie-kranten-
annval inzake z'n standpunt tegenover de
Zending. „Met kracht"ja, hij zei het
heusch, deze onkrachtig uitgekreten Excel
lentie.... ,,met kracht" protesteerde hij te
gen het verwijt, als zou 'n liberaal ambte
naar den Zcndings-zin geschreven, en ue
Minister er overheen gelezen hebben. Een
vui8tlag op tafel bezegelde deze woorden.
De Kamer stond paf....
Paf van het prompte, waarmee het werd
gezegd. Een vuistlng, van dezen minister?
Hoort, hoort! „Van mij is geen agressieve
politiek to wachten, tegenover de 35 mil-
liocn Mohammedanen, die in Indie wonen.
Met welk recht(stemverheffing, glun
dere gezichten alom) .„„met welk recht
idruft inen zeggen, dat ik m'n Christelijk be
ginsel zou verloochenenIdenburg en Mac-
kay hebben preoiee op hetzelfde stand
punt gestaan als ik. Ik ben een Christen-
s taats man, en als de Christen hier weg gaat,
gaat de staatsman mee. Nooit zal ik schro
men, rn'ii belijdenis als Christen af te leg-
ge, maar directe geloofspropaganda in ln-
dië aanvaard ik niet, en ik zal de Zending
eteunen, als z ij de economische ontwikkeling
bevordert...." Toen klonken Bravo's
van de banken links. En dr. Kuyper was er
niet. Waarlijk do Minister maakte in de-ze
Zendings-zaak 'n uitnemenden indruk. Over
de rest van het debat beeft hij niet veel ge
zegd. Sympathiek klonk zelfs, heigeen hij
eprak over z'n eigen benoeming Uit plichts
besef heeft hij die aanvaard.
Hij dankte de rechtsche sprekers voor hun
welkomstwoord, hij dankte ook dr. Bon
voor diens eerlijko r/itiek, maar tot den
heer Troelstra sprak bij, met 'n tipje vlijm
scherpe ironie, zoo geheel vreemd aan z'n
méégaande persoonlijkheid: „in uw critiek
was steeds overdrijving, mijnheer Troelstra.
Het schijnt, dat gij hebt willen bewijzen,
proefondervindelijk, hoe zwaar verlies uw
fractie leed door het uittreden van Van
Kol. Proeft u het? Ook het derde belang
rijke punt: do Atjeh-politiek werd slechts
even aangoroerd.
We zijn op den goeder weg, zei
de Minister. Ja, dat heeft ieder «mn zijn
voorgangers ook gezegd. Jammer maar, dat
de Atjeliers zelf er zoo weinig van mer
ken. Overigens boloofde da Minister publi
catie van bet rapport-Liefrinck, in z'n ge
heel.
Het „Handelsblad":
Het begrootingsdebuut van Z. E. maak
te zeker een goeden indruk. Moeilijk was,
en w'erd, het hem trouwens niet gemaakt.
Alleen was door den heer Troelstra een
recbtstreeksch persoonlijke aanval op den"
Minister gemaakt die Z. E. met enkeie
woorden niet zonder distinctie beantwoord
de - en een meer ingehouden stoet van
den heer B09, die door den Minister niet
werd afgeweerd, doch dien hij integendeel
op zich liet zitten als critiek, die hij waar
deerde. Alleen sprak hij de hoop uit, dat
hij nog eenmaal het vertrouwen ook van
den afgevaardigde van Winschoten zou
mogen verwerven. Omtrent zijn optreden
verklaarde de Minister overigens, dat hij
de ;."ware taak had aanvaard, omdat plichts
besef, naar hij meende, hem verbood haar
af te wijzen.
s Ministers bondige rede werd met zeer
veel meer aandacht door de Kamer aange
hoord dan ooit eenige rede van hem als
Kamerlid.
Het belangrijkste was wat de Minister
over de Zending zeide.
De suggestie van „De Standaard", om
den passus uit de M. v. A. over de Zending
m*mr wijten aan een ambtenaar, wees
hij beslist af als niet vleiend voor den
Minister en onbillijk voorde ambtenaren en
hij verklaarde, altijd te zullen blijven staan
voor wat hij had onderteekend Een ver
klaring, die hem een woord van lof faD
den beer Troela! ra bezorgde voor
zijn kloeke en flinke houding in deze.
Overigens merkte de Minister op, dat
«ommigo recht-sche bladen verkeerdelijk in
den bedoelden passus een soort van ge
loofsbelijdenis op bet stuk der Zending had
den goden. Zij hadden vergeten, dat dezo
uiting een verweer waa tegen wat ;n bet
Voorloopig Verslag waa geschreven over
het gevaar, dat de Minister agressief tegen
het Mohammedanisme zou willen optreden
Dat vermoeden had de Minister niet on
weersproken mogen laten.
Ten slotte verklaarde hij (in antwoord
op wat de heer Treelstra gisteren had ver
langd), dat hij het overbodig achtte, het
perspectief en de groote lijnen van zijn
politiek aaji te geven, want dat die niet
verschilden van die zijns voorgangers.
Hij hoopte, met Gods hulp wel wat goeds
te kunnen doen.
De rede maakte lang geen kwaden indruk.
Dat ware toch ook nog al bar geweest. Zoo
lang deze Minister, die ongetwijfeld een
man van veel goeden wil is, maar kan blij
ven wandelen op de paden die anderen
voor hem hebben gebaand en hij daarop
geen groote moeilijkheden ontmoet, zal hij
het inderdaad, mot hulp van zijn ambte
naren, wel rooien.
Maar daarmee lean een Minister gewoonlijk
niet volstaan.
,,D o Nieuwe Courant":
Minister De Waal Malefijt die, tus-
schen „akjes, thans het Schapersikje uiist,
dat zijn Kamerlid-portretten ontsierde en
welks afwezigheid hern heel wat meer
staillsmans-uiterlijk geeft kan op dezen
dag met behoorlijke mate van tevredenheid
terugzien.
Garisoli alleen bc«ctte bij de mimstersta-
fel, tegenover een ongeveer ten halve op
gekomen Kamer. Dp Leider was niet aan
wezig, en versch en pas na de pauze, toen
het Zendingsvraagstuk reeds vlot van tafel
was gevee 1 door de.n Minister zeiven,
die flinkweg zijn in de Memorie van Ant
woord vastgelegd oordeel verdedigde De
hem i.n de pers van zekere zijde toegestoken
reddingsplank: een liberalistisch ambte
naar-opsteller van de Zendingsparagraaf
(een plank met scherpe, tot kwetsen ge
schikte kanten) duwde hij ter rijde als to
taal overbodig. Om die „zekere zijde" niet
al te veel pijn te doen vlocht hij in zij be
toog de opmerking, dat die zijde waar
schijnlijk op resume's niet op zijn tekst
had geoordeeld.
Kom, meende de heer De Waal Male
fijt de veelmnals zoo heterogene Ün^-
sche en reohtsche inzichten kunnen te de
zen oprichte immers samengaan. Links leen
denkenals de cultuur maar komt, nemen
wo de Zending op den kcop En rechts zij
dan do gedachte: de Zendiüg brengt cul
tuur. Ten aanzien van de economische ont
wikkeling kunnen die beide inzichten elkaar
best verdragen.
En met een rechterhandgebaar dat dus
naar de zetels der linkschen wuifde on
derstreepte hij die zoo gewenschte eens
gezindheid. Zeer ter snede was toen de
interruptie, dat het handgebaar in ver
keerde richting was uitgestuurd. Het goed
gemeend bravo rij den Minister het bewijs
dat hij, voor z ij n departement, ten opzichte
va.n de partijschakeeringen een bevoor
rechte positie inneemt. Dat hij er een goed
gebruik van make.
Meer nog. Den heer Troelstra kan niet
worden verweten, dat hij kwistig is met lof
tuitingen. Diens oprechte hulde, aan den
Minister gebracht voor de werkelijk kloeke
wijze, waarop deze aan het eigen stand
punt inzake do Zending vasthield en dit
tegen aanslagen van zekere zijde verde
digde, kan den Minister, onbevangen oor-
deele-nd, niet anders dan aangenaam zijn.
De „NieuweR-otteïdamscho Cou-
ran t"
Do hoer Tróelstra geen fleemkous of
flikflooier voorzeker bracht den Minister
hulde voor de „flinke en kloeke wijze",
waaTop hij zijn standpunt Jiad verdedigd. Hij
deed dat, ofschoon bij persoonlijk niet zoo
heel veel reden had, den nieuwen bewinds
man voor Koloniën complimenteus te gomoct
te treden. Immers, kort te voren had de heer
De Waal Malefijt op onverwacht haielijken
tcon opgemerkt., dat de sociaal-democrati
sche woordvoerder blijkbaar proefondervinde
lijk had willen bewijzen, hoe 'n groot ver
lies zijn fractie door het verlies van don
lieer Van Kol had geleden.
Ons dunkt, men doet het best, met af to
wachten of de hoer De Waal Malefijt inder
daad zoo vast in sijn schoenen zal staan.
Voor loftuitingen is het nu nog niet de tijd.
Toch, dit willen wij den heor Troclstra toe
geven, de rede, door den Minister uitge
sproken, was heter dan menigeen verwacht
zal hebben.
De man, dio daar achter de groene tafel
aan 't woord was, was niet de slaafsche na
prater van opgedrongen mceningen, niet de
ledepop, die sommigen onder zijn eigen geest
verwanten tot dusver in hem zagen. Dat
do verwachtingen van die zijde niet zoo
heel hoog gespannen waren, bleek het
niet met grievende duidelijkheid nit de malle
veronderstelling, dat de principieele uit
spraak des Ministers over de verhouding
van overheid en Zending van een liberaal
ambtenaar afkomstig was en dat de Mi
nister hetzij tniet bemerkt had, dat hijzelf
er eigenlijk heel anders over dacht, hetzij
niet in st?iat was, die liberalistische phrasen
door een klare formuleering van eigen denk-
beelden te vervangen? Was het wonder, dat
waar eigen geestverwanten zoo geringschat
tend over den Minister oordeelden som
migen zijner politieke tegenstanders vreezen
gingen, dat zulk een bewindsman een wil
loos werktuig zou worden in de handen
zijner bekwamer part ij vriend en
Welnu, een willoos werktuig bleek de heer
De Waal Malefijt tot dusver niet-
Maar, om tot ons uilgangsput terug te
koeren, zoo er geen enkele reden is, reeds
thans aan to nemen, dat de hoer De Waal
Malefijt evenveel initiatief en even grooto
zelfstandigheid zal Iconen te bezitten als
zijn ambtsvoorgangers Fock cn Idenburg,
absoluut onzelfstandig is de Minister toch
ook niet. Hij durft van zich af spreken,
zelfs tegenover „Standaard" en „Tijd". En
indien hot wellicht niet met „breed gebaar"
was, dat hij de fictie van den boosaardi-
gen liberalen ambtenaar afwees, de .be
woordingen, waarmee hij te kennen gaf, van
die fictie niet gediend te zijn (zoo min voor
zichzelven als voor zijn „loyale" ambtena
ren), waren ©ober, ernstig en waardig, ja
uittermato sympathiek. Sympathiek ook was
zijn verklaring, dat men nu er eenmaal
op dit aangelegen punt (de Zending) rechts
en links eenstemmigheid was verkregen
ernstig moest trachten, die eenheid te hand
haven.
Een gelukkig debuut, zoo beoordeelt
„Land en V o 1 k" 's Ministers eerste
rode in de Tweede Kamer:
Diegenen, als mr. Van Deventer en dr.
Boe, die niet hebben meegezongen in het
koor, dat den nieuwen Minister van Kolo
niën als absoluut onbekwaam voor zijn ambt
bij voorbaat uitkreet, zijn door de eerste
!ede van den Minister aanvankelijk in het
gelijk gesteld.
Dezo rede vestigde den indruk, dat de por
tefeuille van Koloniën ia toevertrouwd aan
een man van ernst, van eerlijkheid en van
een sterk gevoel van verantwoordelijkheid
voor de behartiging der gewichtige belan
gen, aan hem toevertrouwd.
De Min. heeft afdoende aangetoond, dat
voor het verwijt, als zou hij in aake dè Zen
ding afwijken van bet beleid zijns voorgan
gers, niet de minste grond bestaat. En -Ie
boleedigeude onderstelling van „De Stand
aard", als zou de Minister zijn naam maar
hebben geschreven onder de schriftuur van
een lib:raaJ ambtenaar, weee hij met verach
ting van de hand.
Dr. Kuyper was afwezig.
Natuurlijk, de zwakke zijde van den Mi
nister is het gebrek aan kennis, op per
soonlijke ervaring gegrond. Ook hierover
heeft dc heer De Waal Malefijt rich op sym
pathieke wijze uitgelaten. Het gebrek sa.n
persoonlijke ondervinding drukt den Minis-
ster, zoo verklaart hij. Maar toch heeft ook
dit gemis aan ervaring het voordeel, dat h'j
bewaard is voor den waan. ais zou bij alles
wel zelf weten en zich niet heeft te storen
aan afwijkende adviezen van deskundigen.
Het debuut van den Minister is gelukkig
geweest.
„D e Maasbode":
Minister De Waal Malefijt sprak even so
ber, even bedeesd, zou men aast zeggen,
als we dr?t van bet Karaetfbd De .Waal
Malefijt gewoon waren. Zoodat, vooral in 't
begin van zijn betoog, de belangstelling
zich niet zoo gemakkelijk gaf. Ma ir later
kwam er zelfs eenig vuur in zijn woorden;
luisterde men met zeer groote aandacht
naar wat deze bewindsman had te zeggen.
En we mogen dan ook wel verklaren, dat
de heer De Waal Malefijt zeer veel krediet
bij de Kamer gevonden beeft. Zéér v<'*< ll Hij
eindigde onder de luide bravo's der Kamer
en zelfs de heer Troclstra achtte rich ven-
plicht hem hulde te brengen na de karak
tervolle, onafhankelijke houding^ door hem
aangenomen.
„H et Centru m"Het eerste optre
den van den heer De Waal Malefnt als mi
nister van koloniën, is niet ongelukkig ge
weest.
Dit erkent ook de liberale pers.
En een merkwaardige tegenstelling
vormt het oordeel, dat men thans over hem
velt met de bijna hoonende wijze, waarop
hij bij de aanvaarding zijner functie aan 1
de overzijde werd begroet.
Nu komt hier wellicht iets bij.
Den goeden indruk, welken hij thans ver
mocht te maken, heeft de Minister mis
schien voor een deel te danken aan... de
ietwat voorbarige en minder juiste critiek
in eenige Rechtsche organen op hem ge
richt.
Het viel hem niet moeilijk die critiek te
weerleggen; en hij vond daarbij gelegen
heid met een, zij het dan ook n:et breed,
dan toch in figuurlijken zin gesproken
mooi gebaer, de weinig vleiende voor
stelling af te wijzen, alsof hij op een prin
cipieel punt door zijn ambtenaren mis
leid was.
Dat was flink en sympathiek, schrijft
men nu, ook ter Linkerzijde.
Men kan inderdaad niet anders oordee-
len.
Maar het dcc toch minder prettig aan,
een minister van Rechts bij zijn eerste op
treden door organen en zelfs door sprekers
van Links eeDigermate in bescherming te
zien nemen tegenover aanvallen van eigen
partij- en bondgenooten.
Het geval houdt, dunkt ons. een aanspo
ring tot meer voorzichtighe'd in.
Ernstige critiek ock ten aanzien van
geestverwanten en medestanders, uit
muntend.
Maar aanvallen en veronderstellingen
als in sommige Reditsche bladen aan het
adres van den Minister van Koloniën wer
den gelanceerd nog wel op grond van
een onvolledig except uit de stukken
zijn daartoe zeker minder geschikt.
„De Nederlander":
Wij hebben met buitengemeen veel genoe
gen deze zaakrijke, besliste en tegelijk be
scheiden rede aangehoord en zij heeft ons
overtuigd, dat wij indertijd goed hebben
gezien toen wij een woord van protest heb
ben geuit tegen de wijze, waarop deze Mi
nister van Koloniën door een deel ook der
rechtsche pers werd ontvangen. Onze ver
wachting van den Minister is, in rijn eer
ste rede als Minister gehouden tegenover
een vrij scherpe critiek van de uiterste lin
ker- en gematigder, maar zooveel pijni-
gender critiek van een deel der rechterzij
de, niet beschaamd.
Uit heel de rede van den Minister sprak
een weldadig aandoende beslistheid en de
ernstige wil om het goede vor Indië met
Gods hulp te zoeken.
Onmiskenbaar heeft het optreden van
den Minister in d1 Kamer een bijzonder
gunstigen indruk gemaakt.
,,H et Volk":
De minister spreekt. Het was de groo
te proef-dag van den beminden leerlooier.
Hij kende zijn lesje nogal goed van buiten,
en daar hij in stille zelfkennis zich speen
de van groobdor-^rij, bracht hij het er
nogal aardig af. Wel was hij nauwelijks
meer dan een welwillend ambtenaar, die
inlichtingen geeft voor zoover hij op de
hoogte iswel trof de totale afwezigheid in
zijn speech van iets wat naar den staats
man, den stuurman 1:ikt; maar Malefijt is
Malefijt. Men stelt hem geen hooge eischen.
Er zijn positie nemen tegen Kuyper was
flink al is de vraag,, wat christelijke rechts
beginselen rijn, daardoor tot een onontwar
baar kluwen geworden.
RECLAMES, 1974 5
h 40 Cents per regel.
Eenigste Mantel-Magazijnen,
speciaal voor den verkoop van Mantels
zijn «le Mantelmagazijnen:
Nationale Haisv.ijt-Tentoonsteliing van den
Volksbond.
Op het programma der Nationale Huis-
vlijt-Tentoonstelling van den Volksbond
komt een punt voor, dat niet alleen zeer
interessant is, doch tevens ten volle doet
zien hoezeer het ernst is met den wensoh
om deze tentoonstelling een uitgangspunt
te doen vormen voor een nieuwe ontwik
keling der Huisvlijt
De tweede afdeeling toch ia geheel ge
wijd aan het denkbeeld der moderne
HuievljjtBchool met openbare
les en de nieuwste hulpmid
delen.
In deze afdeeling zullen de jonge huisvlij-
tere onder leiding van hun leerares of
leeraar een aanschouwelijk beeld trachten
te geven van wat dc Huisvlijtschool kan
en wil, met werkbanken, met instrumen
ten, met modellen.
I 1JUJULLLWjJMOHJaLimi-l-Ji.
Cursussen van verschillenden aard zullen
elkander daarbij afwisselen en te v.ren
worden aangekondigd. Men zal er sehiyn-
werk en houtsnijwerk zien, cartonnage en
kleiarbeid, vlcchtarbeid en versierings
kunst met waarddooze grondst f, rurtiek-
werk, kantwerk en kunstn; aldwerk als
takken van hoogere kunst; ja, zelfs hot
batikken en de uit Zweden hierheen ge
brachte weefarbeid zal er een plaats in
nemen.
Tot voorbereiding dezer afdeeling is een
bijzondere oommissie ingesteld, bestaande
uit den heer H. de Wilde, wethouder van
's-Gravenhage en lid van hst Tentoonaul-
lingsbeatuur; de dames mej. M. Pekelha
ring te Utrecht; M. Posthuma, leeiares
Handenarbeid te 's-Gravenhage; mevr. A.
Wegeriff-Gravestein, directrice Barik-ate-
l&rs te Apeldoorn, en mej. Louise Wi.dt,
leerares Zweedsche h ndwe:fkunst te
Amersfoort; en de heeren: H. A. J Baan-
ders, architect te AmsterdamG. J Blees
Kzn., secretaris van de Regelings-comm.
der Tent. te ZaandamH. German, leer
aar, Handenarbeid te Gouda; H. van dor
Mandere, alg. secretaris Ten'oonstellings-
bestuur te 's-Gravenhage; A. J. Schreuder,
directeur Med. Paedag. Insti u t Klein
Warnsborn te Arnhem; L. P Walbuigh
Schmidt, arts, lid Hoofdbestuur Voks-
bond, te Hasselt (O.), J. Stam, hoofd
O. L. S. te Amsterdam, KI. de Vries,
hoofdonderwijzer en lid Gemeenteraad te
Amsterdam, en A. van Waart, secretaris
Ver. tot bev. v d. handenarbeid te Rot
terdam
Leerares8en of leeraren, die bereid 7ou-
den zijn zich voor een der el: ken cursus
voor een of meer dagen beschikbaar te stel
len, worden verzocht zich te wenden tot
den Alg. Secretaris van bet bestuur der
Tentoonstelling te 's-Gravenhage. (Jan v.
Nassaustraat 93).
Mijnheer de Redacteur!
Naar aanleiding van het ingezonden stuk
van A. v. d. E in uw, in alle kringen der
maatschappij zoowel hier als in de omlig
gende gemeenten, veel gelezen blad, zoudt
u mij zeer verplichten onderstaande rege
len wel te willen opnemen-
In de eerste plaats dan breng ik A. v. d.
E. bij dezo mijn hartelijken dank dat hij
dat zeer belangwekkend onderwerp onder de
aandacht brengt van uw talrijke abonné's en
is hot mijn vurigste wensch er eindelijk eens
con wet zal tot stand komen <lie alles, wat dein
trekhond nadeel veroorzaakt, uit den weg
zal ruimen, den trekhond alzoo in bescher
ming zal nemen en den eigenaar of bege
leider van trekhonden ernstig zal bestraf
fen bij de eerste de beste geconstateerde
overtreding der desbetreffende wetsbepalin
gen.
De inzender, A. v. d. E., we>et echter
evengoed als ik, dat het zeer moeilijk ia
om den Kantonrechter of de H.H. van een
Rechtbank of Hooger College te overtui-
den, dat er opzet bestaat om die dieren noo-
deloos te mishandelen, bij gebreke waarom
de beklaagden zullen worden vrijgesproken
niettegenstaande het Openbaar Ministerie
naar zijn heilige overtuiging de strafbaar
heid heeft aan het licht gesteld
Niet alleen met trekhonden heeft vaak die
marteling plaats, doch ook met paarden, be
spannen voor vrachtwagens, vaak veel te
zwaar beladen en als don de beesten niet
voort kranen, worden ze zoodanig geran
seld, dat een ieder er rich aan ergeren moet-
Het Bestuur der Leidsche Vereeniging tot
Bescherming van Dieren te Leidon, hoeft zich'
vroeger meermalen gewend tot het Hoofd
dezer gemeente (destijds mr. F. Was) om ad
vies ter bekoming van het radicaal van on
bezoldigd rijksveldwachter, doch steeds was
het antwoord, dan zouden er tc veel pro-
cessen-verbaal opgemaakt worden en wordt
onze werklast te groot.
Mijnheer de Redacteur, mijn wensch ia
deze is evenals die van A- v. d. E., dat
een eenvoudig wetje voor dierenbescherming
niet alléén voor den trekhond, maar liefst
voor alle dieren zoo spoedig mogelijk zal
worden ter tafel gebracht en worden aan
genomen, maar dat dan ook z ij die toe
zicht moeten houden of de wot
wel behoorlijk wordt nageleefd,
het noodige onderricht zullen
bekomen, ten einde dat toezicht
met succes te kunnen houden.
Met vriendelijken dank voor de opname.
Hoogachtend,
J. J. TER LAAG Cz.,
Voorz. Leidsche Ver. t. Besch. v. Eieren^
Rijkspostspaarbank.
Dc Directeur der Rijkspostspaarbank
brengt ter algemeene kennis dat alle
spaarbankboekjes, uitgegeven in de maand
November, en waarop de rente over het
afgeloopen jaar nog niet werd bijge
schreven, zoo spoedig mogelijk, ter verifi-
catiehesehrijving bij hem worden ingewacht.
Voor de toezending daarvan kan gebruik
gemaakt worden van omslagen met gedrukt
adres, kosteloos aan de kantoren der
Posterijen verkrijgbaar.
Afgifte der boekjes tot voornoemd doel
aan die kantoren, geschiedt tegen bewijs
van ontvang.
De nachtarbeid in het Bakkers-
bedrijf.
Men meldt ons uit Amsterdam: Binnen
kort zal, naar wij vernemen, door dat
Joodsch Bakkerscomité een vergadering
worden belegd voor alle belanghebbenden,
waarin het rapport zal worden gepubliceerd
noj>ens de werkzaamheden door dit Comité
verricht in verband met het ingediende
wetsontwerp tot afschaffing van den nacht
arbeid in het bakkersbedrijf. Over dit ontr
werp hebben leden van dit Comité eenige
conferenties gehad met Minister Talma, o.a..
nog 1.1. Dinsdag 9 November. Het resultaat
dezer besprekingen wordt o.a. in dit rap-T
port vermeld.
Het huis, waar Schiller 150 jaren geleden werd geboren.
Berichten oyer Rijnland'» boezem,
gedurende de week ven 31 Oct.—6 Nov. 1909.
Stand van den boezem te Leiden.
Idem te Oudewetering.
Werking der stoomgemalen.
Waterloozing lange natuurlijk, weg.
Wateriulating
Kegeuval in Hm
81 Oot. lNov. 2Nov. 3Nov. 4Nov. 5Nor. 6 Nov.
54 56 61 58 56 56 54 em.—A.P.
52 58 62 60 59 69 57 em.—LP.
Spaamdam 10 u.. Halfweg 43 a., Gouda 36.15 u., Katwijk 88 o.
Spaarndam u., Halfweg un Gouda54 u., Katwjjk 24} u.
Door de aluia te Gouda a.
2.4