Minister De Waal Malefijt in de Tweede Kamer. BRUNS ANKERMAN, Leiden. Ingezonden. In de Kamerovorziohten van onderschei dene bladen wordt, melding gemaakt yan liet eerste optreden of de eerste rede in de Tweede Kamer van den nieuwen minister van koloniën. In dat van ,,D e Telegraaf" lezen wij: De heer De Waal Malefijt heeft zeer kort gesproken. IIij viel, Laat ons dit eer lijk zeggen, wel mee. Niet door pakkende peroraties, door sissende welsprekendheids- vuurpeilen, door zwaar-gebouwde, massief elementen in z'n rede. Veeleer lag er Leta Jéegs in. Groote lijnen ontbraken. Kr was brcede opzet, noch kunstige uitwerking m te bespeuren. Maar ze werd uitgesproken met 'n soort rustigo zekerheid, die weldi'd'g aandeed. Hetzelfde versohijnsel viel non ganschen dag te bespeuren, als de Minister de sprekers beantwoordde. Ja, hij is méége- vallen, deze Excellentie, bij z'n eerste optre den. Misschien juist, omdat men zoo weinig van hem verwachtte. Zelfs... zelfs mocht hij enkelo malen, zoo van links als van rechts, eonig bravo-geroep in ontvangst, nemen. Go-bravo'd werd er vooral, toen de Minister zich verdedigde tegen den coalitie-kranten- annval inzake z'n standpunt tegenover de Zending. „Met kracht"ja, hij zei het heusch, deze onkrachtig uitgekreten Excel lentie.... ,,met kracht" protesteerde hij te gen het verwijt, als zou 'n liberaal ambte naar den Zcndings-zin geschreven, en ue Minister er overheen gelezen hebben. Een vui8tlag op tafel bezegelde deze woorden. De Kamer stond paf.... Paf van het prompte, waarmee het werd gezegd. Een vuistlng, van dezen minister? Hoort, hoort! „Van mij is geen agressieve politiek to wachten, tegenover de 35 mil- liocn Mohammedanen, die in Indie wonen. Met welk recht(stemverheffing, glun dere gezichten alom) .„„met welk recht idruft inen zeggen, dat ik m'n Christelijk be ginsel zou verloochenenIdenburg en Mac- kay hebben preoiee op hetzelfde stand punt gestaan als ik. Ik ben een Christen- s taats man, en als de Christen hier weg gaat, gaat de staatsman mee. Nooit zal ik schro men, rn'ii belijdenis als Christen af te leg- ge, maar directe geloofspropaganda in ln- dië aanvaard ik niet, en ik zal de Zending eteunen, als z ij de economische ontwikkeling bevordert...." Toen klonken Bravo's van de banken links. En dr. Kuyper was er niet. Waarlijk do Minister maakte in de-ze Zendings-zaak 'n uitnemenden indruk. Over de rest van het debat beeft hij niet veel ge zegd. Sympathiek klonk zelfs, heigeen hij eprak over z'n eigen benoeming Uit plichts besef heeft hij die aanvaard. Hij dankte de rechtsche sprekers voor hun welkomstwoord, hij dankte ook dr. Bon voor diens eerlijko r/itiek, maar tot den heer Troelstra sprak bij, met 'n tipje vlijm scherpe ironie, zoo geheel vreemd aan z'n méégaande persoonlijkheid: „in uw critiek was steeds overdrijving, mijnheer Troelstra. Het schijnt, dat gij hebt willen bewijzen, proefondervindelijk, hoe zwaar verlies uw fractie leed door het uittreden van Van Kol. Proeft u het? Ook het derde belang rijke punt: do Atjeh-politiek werd slechts even aangoroerd. We zijn op den goeder weg, zei de Minister. Ja, dat heeft ieder «mn zijn voorgangers ook gezegd. Jammer maar, dat de Atjeliers zelf er zoo weinig van mer ken. Overigens boloofde da Minister publi catie van bet rapport-Liefrinck, in z'n ge heel. Het „Handelsblad": Het begrootingsdebuut van Z. E. maak te zeker een goeden indruk. Moeilijk was, en w'erd, het hem trouwens niet gemaakt. Alleen was door den heer Troelstra een recbtstreeksch persoonlijke aanval op den" Minister gemaakt die Z. E. met enkeie woorden niet zonder distinctie beantwoord de - en een meer ingehouden stoet van den heer B09, die door den Minister niet werd afgeweerd, doch dien hij integendeel op zich liet zitten als critiek, die hij waar deerde. Alleen sprak hij de hoop uit, dat hij nog eenmaal het vertrouwen ook van den afgevaardigde van Winschoten zou mogen verwerven. Omtrent zijn optreden verklaarde de Minister overigens, dat hij de ;."ware taak had aanvaard, omdat plichts besef, naar hij meende, hem verbood haar af te wijzen. s Ministers bondige rede werd met zeer veel meer aandacht door de Kamer aange hoord dan ooit eenige rede van hem als Kamerlid. Het belangrijkste was wat de Minister over de Zending zeide. De suggestie van „De Standaard", om den passus uit de M. v. A. over de Zending m*mr wijten aan een ambtenaar, wees hij beslist af als niet vleiend voor den Minister en onbillijk voorde ambtenaren en hij verklaarde, altijd te zullen blijven staan voor wat hij had onderteekend Een ver klaring, die hem een woord van lof faD den beer Troela! ra bezorgde voor zijn kloeke en flinke houding in deze. Overigens merkte de Minister op, dat «ommigo recht-sche bladen verkeerdelijk in den bedoelden passus een soort van ge loofsbelijdenis op bet stuk der Zending had den goden. Zij hadden vergeten, dat dezo uiting een verweer waa tegen wat ;n bet Voorloopig Verslag waa geschreven over het gevaar, dat de Minister agressief tegen het Mohammedanisme zou willen optreden Dat vermoeden had de Minister niet on weersproken mogen laten. Ten slotte verklaarde hij (in antwoord op wat de heer Treelstra gisteren had ver langd), dat hij het overbodig achtte, het perspectief en de groote lijnen van zijn politiek aaji te geven, want dat die niet verschilden van die zijns voorgangers. Hij hoopte, met Gods hulp wel wat goeds te kunnen doen. De rede maakte lang geen kwaden indruk. Dat ware toch ook nog al bar geweest. Zoo lang deze Minister, die ongetwijfeld een man van veel goeden wil is, maar kan blij ven wandelen op de paden die anderen voor hem hebben gebaand en hij daarop geen groote moeilijkheden ontmoet, zal hij het inderdaad, mot hulp van zijn ambte naren, wel rooien. Maar daarmee lean een Minister gewoonlijk niet volstaan. ,,D o Nieuwe Courant": Minister De Waal Malefijt die, tus- schen „akjes, thans het Schapersikje uiist, dat zijn Kamerlid-portretten ontsierde en welks afwezigheid hern heel wat meer staillsmans-uiterlijk geeft kan op dezen dag met behoorlijke mate van tevredenheid terugzien. Garisoli alleen bc«ctte bij de mimstersta- fel, tegenover een ongeveer ten halve op gekomen Kamer. Dp Leider was niet aan wezig, en versch en pas na de pauze, toen het Zendingsvraagstuk reeds vlot van tafel was gevee 1 door de.n Minister zeiven, die flinkweg zijn in de Memorie van Ant woord vastgelegd oordeel verdedigde De hem i.n de pers van zekere zijde toegestoken reddingsplank: een liberalistisch ambte naar-opsteller van de Zendingsparagraaf (een plank met scherpe, tot kwetsen ge schikte kanten) duwde hij ter rijde als to taal overbodig. Om die „zekere zijde" niet al te veel pijn te doen vlocht hij in zij be toog de opmerking, dat die zijde waar schijnlijk op resume's niet op zijn tekst had geoordeeld. Kom, meende de heer De Waal Male fijt de veelmnals zoo heterogene Ün^- sche en reohtsche inzichten kunnen te de zen oprichte immers samengaan. Links leen denkenals de cultuur maar komt, nemen wo de Zending op den kcop En rechts zij dan do gedachte: de Zendiüg brengt cul tuur. Ten aanzien van de economische ont wikkeling kunnen die beide inzichten elkaar best verdragen. En met een rechterhandgebaar dat dus naar de zetels der linkschen wuifde on derstreepte hij die zoo gewenschte eens gezindheid. Zeer ter snede was toen de interruptie, dat het handgebaar in ver keerde richting was uitgestuurd. Het goed gemeend bravo rij den Minister het bewijs dat hij, voor z ij n departement, ten opzichte va.n de partijschakeeringen een bevoor rechte positie inneemt. Dat hij er een goed gebruik van make. Meer nog. Den heer Troelstra kan niet worden verweten, dat hij kwistig is met lof tuitingen. Diens oprechte hulde, aan den Minister gebracht voor de werkelijk kloeke wijze, waarop deze aan het eigen stand punt inzake do Zending vasthield en dit tegen aanslagen van zekere zijde verde digde, kan den Minister, onbevangen oor- deele-nd, niet anders dan aangenaam zijn. De „NieuweR-otteïdamscho Cou- ran t" Do hoer Tróelstra geen fleemkous of flikflooier voorzeker bracht den Minister hulde voor de „flinke en kloeke wijze", waaTop hij zijn standpunt Jiad verdedigd. Hij deed dat, ofschoon bij persoonlijk niet zoo heel veel reden had, den nieuwen bewinds man voor Koloniën complimenteus te gomoct te treden. Immers, kort te voren had de heer De Waal Malefijt op onverwacht haielijken tcon opgemerkt., dat de sociaal-democrati sche woordvoerder blijkbaar proefondervinde lijk had willen bewijzen, hoe 'n groot ver lies zijn fractie door het verlies van don lieer Van Kol had geleden. Ons dunkt, men doet het best, met af to wachten of de hoer De Waal Malefijt inder daad zoo vast in sijn schoenen zal staan. Voor loftuitingen is het nu nog niet de tijd. Toch, dit willen wij den heor Troclstra toe geven, de rede, door den Minister uitge sproken, was heter dan menigeen verwacht zal hebben. De man, dio daar achter de groene tafel aan 't woord was, was niet de slaafsche na prater van opgedrongen mceningen, niet de ledepop, die sommigen onder zijn eigen geest verwanten tot dusver in hem zagen. Dat do verwachtingen van die zijde niet zoo heel hoog gespannen waren, bleek het niet met grievende duidelijkheid nit de malle veronderstelling, dat de principieele uit spraak des Ministers over de verhouding van overheid en Zending van een liberaal ambtenaar afkomstig was en dat de Mi nister hetzij tniet bemerkt had, dat hijzelf er eigenlijk heel anders over dacht, hetzij niet in st?iat was, die liberalistische phrasen door een klare formuleering van eigen denk- beelden te vervangen? Was het wonder, dat waar eigen geestverwanten zoo geringschat tend over den Minister oordeelden som migen zijner politieke tegenstanders vreezen gingen, dat zulk een bewindsman een wil loos werktuig zou worden in de handen zijner bekwamer part ij vriend en Welnu, een willoos werktuig bleek de heer De Waal Malefijt tot dusver niet- Maar, om tot ons uilgangsput terug te koeren, zoo er geen enkele reden is, reeds thans aan to nemen, dat de hoer De Waal Malefijt evenveel initiatief en even grooto zelfstandigheid zal Iconen te bezitten als zijn ambtsvoorgangers Fock cn Idenburg, absoluut onzelfstandig is de Minister toch ook niet. Hij durft van zich af spreken, zelfs tegenover „Standaard" en „Tijd". En indien hot wellicht niet met „breed gebaar" was, dat hij de fictie van den boosaardi- gen liberalen ambtenaar afwees, de .be woordingen, waarmee hij te kennen gaf, van die fictie niet gediend te zijn (zoo min voor zichzelven als voor zijn „loyale" ambtena ren), waren ©ober, ernstig en waardig, ja uittermato sympathiek. Sympathiek ook was zijn verklaring, dat men nu er eenmaal op dit aangelegen punt (de Zending) rechts en links eenstemmigheid was verkregen ernstig moest trachten, die eenheid te hand haven. Een gelukkig debuut, zoo beoordeelt „Land en V o 1 k" 's Ministers eerste rode in de Tweede Kamer: Diegenen, als mr. Van Deventer en dr. Boe, die niet hebben meegezongen in het koor, dat den nieuwen Minister van Kolo niën als absoluut onbekwaam voor zijn ambt bij voorbaat uitkreet, zijn door de eerste !ede van den Minister aanvankelijk in het gelijk gesteld. Dezo rede vestigde den indruk, dat de por tefeuille van Koloniën ia toevertrouwd aan een man van ernst, van eerlijkheid en van een sterk gevoel van verantwoordelijkheid voor de behartiging der gewichtige belan gen, aan hem toevertrouwd. De Min. heeft afdoende aangetoond, dat voor het verwijt, als zou hij in aake dè Zen ding afwijken van bet beleid zijns voorgan gers, niet de minste grond bestaat. En -Ie boleedigeude onderstelling van „De Stand aard", als zou de Minister zijn naam maar hebben geschreven onder de schriftuur van een lib:raaJ ambtenaar, weee hij met verach ting van de hand. Dr. Kuyper was afwezig. Natuurlijk, de zwakke zijde van den Mi nister is het gebrek aan kennis, op per soonlijke ervaring gegrond. Ook hierover heeft dc heer De Waal Malefijt rich op sym pathieke wijze uitgelaten. Het gebrek sa.n persoonlijke ondervinding drukt den Minis- ster, zoo verklaart hij. Maar toch heeft ook dit gemis aan ervaring het voordeel, dat h'j bewaard is voor den waan. ais zou bij alles wel zelf weten en zich niet heeft te storen aan afwijkende adviezen van deskundigen. Het debuut van den Minister is gelukkig geweest. „D e Maasbode": Minister De Waal Malefijt sprak even so ber, even bedeesd, zou men aast zeggen, als we dr?t van bet Karaetfbd De .Waal Malefijt gewoon waren. Zoodat, vooral in 't begin van zijn betoog, de belangstelling zich niet zoo gemakkelijk gaf. Ma ir later kwam er zelfs eenig vuur in zijn woorden; luisterde men met zeer groote aandacht naar wat deze bewindsman had te zeggen. En we mogen dan ook wel verklaren, dat de heer De Waal Malefijt zeer veel krediet bij de Kamer gevonden beeft. Zéér v<'*< ll Hij eindigde onder de luide bravo's der Kamer en zelfs de heer Troclstra achtte rich ven- plicht hem hulde te brengen na de karak tervolle, onafhankelijke houding^ door hem aangenomen. „H et Centru m"Het eerste optre den van den heer De Waal Malefnt als mi nister van koloniën, is niet ongelukkig ge weest. Dit erkent ook de liberale pers. En een merkwaardige tegenstelling vormt het oordeel, dat men thans over hem velt met de bijna hoonende wijze, waarop hij bij de aanvaarding zijner functie aan 1 de overzijde werd begroet. Nu komt hier wellicht iets bij. Den goeden indruk, welken hij thans ver mocht te maken, heeft de Minister mis schien voor een deel te danken aan... de ietwat voorbarige en minder juiste critiek in eenige Rechtsche organen op hem ge richt. Het viel hem niet moeilijk die critiek te weerleggen; en hij vond daarbij gelegen heid met een, zij het dan ook n:et breed, dan toch in figuurlijken zin gesproken mooi gebaer, de weinig vleiende voor stelling af te wijzen, alsof hij op een prin cipieel punt door zijn ambtenaren mis leid was. Dat was flink en sympathiek, schrijft men nu, ook ter Linkerzijde. Men kan inderdaad niet anders oordee- len. Maar het dcc toch minder prettig aan, een minister van Rechts bij zijn eerste op treden door organen en zelfs door sprekers van Links eeDigermate in bescherming te zien nemen tegenover aanvallen van eigen partij- en bondgenooten. Het geval houdt, dunkt ons. een aanspo ring tot meer voorzichtighe'd in. Ernstige critiek ock ten aanzien van geestverwanten en medestanders, uit muntend. Maar aanvallen en veronderstellingen als in sommige Reditsche bladen aan het adres van den Minister van Koloniën wer den gelanceerd nog wel op grond van een onvolledig except uit de stukken zijn daartoe zeker minder geschikt. „De Nederlander": Wij hebben met buitengemeen veel genoe gen deze zaakrijke, besliste en tegelijk be scheiden rede aangehoord en zij heeft ons overtuigd, dat wij indertijd goed hebben gezien toen wij een woord van protest heb ben geuit tegen de wijze, waarop deze Mi nister van Koloniën door een deel ook der rechtsche pers werd ontvangen. Onze ver wachting van den Minister is, in rijn eer ste rede als Minister gehouden tegenover een vrij scherpe critiek van de uiterste lin ker- en gematigder, maar zooveel pijni- gender critiek van een deel der rechterzij de, niet beschaamd. Uit heel de rede van den Minister sprak een weldadig aandoende beslistheid en de ernstige wil om het goede vor Indië met Gods hulp te zoeken. Onmiskenbaar heeft het optreden van den Minister in d1 Kamer een bijzonder gunstigen indruk gemaakt. ,,H et Volk": De minister spreekt. Het was de groo te proef-dag van den beminden leerlooier. Hij kende zijn lesje nogal goed van buiten, en daar hij in stille zelfkennis zich speen de van groobdor-^rij, bracht hij het er nogal aardig af. Wel was hij nauwelijks meer dan een welwillend ambtenaar, die inlichtingen geeft voor zoover hij op de hoogte iswel trof de totale afwezigheid in zijn speech van iets wat naar den staats man, den stuurman 1:ikt; maar Malefijt is Malefijt. Men stelt hem geen hooge eischen. Er zijn positie nemen tegen Kuyper was flink al is de vraag,, wat christelijke rechts beginselen rijn, daardoor tot een onontwar baar kluwen geworden. RECLAMES, 1974 5 h 40 Cents per regel. Eenigste Mantel-Magazijnen, speciaal voor den verkoop van Mantels zijn «le Mantelmagazijnen: Nationale Haisv.ijt-Tentoonsteliing van den Volksbond. Op het programma der Nationale Huis- vlijt-Tentoonstelling van den Volksbond komt een punt voor, dat niet alleen zeer interessant is, doch tevens ten volle doet zien hoezeer het ernst is met den wensoh om deze tentoonstelling een uitgangspunt te doen vormen voor een nieuwe ontwik keling der Huisvlijt De tweede afdeeling toch ia geheel ge wijd aan het denkbeeld der moderne HuievljjtBchool met openbare les en de nieuwste hulpmid delen. In deze afdeeling zullen de jonge huisvlij- tere onder leiding van hun leerares of leeraar een aanschouwelijk beeld trachten te geven van wat dc Huisvlijtschool kan en wil, met werkbanken, met instrumen ten, met modellen. I 1JUJULLLWjJMOHJaLimi-l-Ji. Cursussen van verschillenden aard zullen elkander daarbij afwisselen en te v.ren worden aangekondigd. Men zal er sehiyn- werk en houtsnijwerk zien, cartonnage en kleiarbeid, vlcchtarbeid en versierings kunst met waarddooze grondst f, rurtiek- werk, kantwerk en kunstn; aldwerk als takken van hoogere kunst; ja, zelfs hot batikken en de uit Zweden hierheen ge brachte weefarbeid zal er een plaats in nemen. Tot voorbereiding dezer afdeeling is een bijzondere oommissie ingesteld, bestaande uit den heer H. de Wilde, wethouder van 's-Gravenhage en lid van hst Tentoonaul- lingsbeatuur; de dames mej. M. Pekelha ring te Utrecht; M. Posthuma, leeiares Handenarbeid te 's-Gravenhage; mevr. A. Wegeriff-Gravestein, directrice Barik-ate- l&rs te Apeldoorn, en mej. Louise Wi.dt, leerares Zweedsche h ndwe:fkunst te Amersfoort; en de heeren: H. A. J Baan- ders, architect te AmsterdamG. J Blees Kzn., secretaris van de Regelings-comm. der Tent. te ZaandamH. German, leer aar, Handenarbeid te Gouda; H. van dor Mandere, alg. secretaris Ten'oonstellings- bestuur te 's-Gravenhage; A. J. Schreuder, directeur Med. Paedag. Insti u t Klein Warnsborn te Arnhem; L. P Walbuigh Schmidt, arts, lid Hoofdbestuur Voks- bond, te Hasselt (O.), J. Stam, hoofd O. L. S. te Amsterdam, KI. de Vries, hoofdonderwijzer en lid Gemeenteraad te Amsterdam, en A. van Waart, secretaris Ver. tot bev. v d. handenarbeid te Rot terdam Leerares8en of leeraren, die bereid 7ou- den zijn zich voor een der el: ken cursus voor een of meer dagen beschikbaar te stel len, worden verzocht zich te wenden tot den Alg. Secretaris van bet bestuur der Tentoonstelling te 's-Gravenhage. (Jan v. Nassaustraat 93). Mijnheer de Redacteur! Naar aanleiding van het ingezonden stuk van A. v. d. E in uw, in alle kringen der maatschappij zoowel hier als in de omlig gende gemeenten, veel gelezen blad, zoudt u mij zeer verplichten onderstaande rege len wel te willen opnemen- In de eerste plaats dan breng ik A. v. d. E. bij dezo mijn hartelijken dank dat hij dat zeer belangwekkend onderwerp onder de aandacht brengt van uw talrijke abonné's en is hot mijn vurigste wensch er eindelijk eens con wet zal tot stand komen <lie alles, wat dein trekhond nadeel veroorzaakt, uit den weg zal ruimen, den trekhond alzoo in bescher ming zal nemen en den eigenaar of bege leider van trekhonden ernstig zal bestraf fen bij de eerste de beste geconstateerde overtreding der desbetreffende wetsbepalin gen. De inzender, A. v. d. E., we>et echter evengoed als ik, dat het zeer moeilijk ia om den Kantonrechter of de H.H. van een Rechtbank of Hooger College te overtui- den, dat er opzet bestaat om die dieren noo- deloos te mishandelen, bij gebreke waarom de beklaagden zullen worden vrijgesproken niettegenstaande het Openbaar Ministerie naar zijn heilige overtuiging de strafbaar heid heeft aan het licht gesteld Niet alleen met trekhonden heeft vaak die marteling plaats, doch ook met paarden, be spannen voor vrachtwagens, vaak veel te zwaar beladen en als don de beesten niet voort kranen, worden ze zoodanig geran seld, dat een ieder er rich aan ergeren moet- Het Bestuur der Leidsche Vereeniging tot Bescherming van Dieren te Leidon, hoeft zich' vroeger meermalen gewend tot het Hoofd dezer gemeente (destijds mr. F. Was) om ad vies ter bekoming van het radicaal van on bezoldigd rijksveldwachter, doch steeds was het antwoord, dan zouden er tc veel pro- cessen-verbaal opgemaakt worden en wordt onze werklast te groot. Mijnheer de Redacteur, mijn wensch ia deze is evenals die van A- v. d. E., dat een eenvoudig wetje voor dierenbescherming niet alléén voor den trekhond, maar liefst voor alle dieren zoo spoedig mogelijk zal worden ter tafel gebracht en worden aan genomen, maar dat dan ook z ij die toe zicht moeten houden of de wot wel behoorlijk wordt nageleefd, het noodige onderricht zullen bekomen, ten einde dat toezicht met succes te kunnen houden. Met vriendelijken dank voor de opname. Hoogachtend, J. J. TER LAAG Cz., Voorz. Leidsche Ver. t. Besch. v. Eieren^ Rijkspostspaarbank. Dc Directeur der Rijkspostspaarbank brengt ter algemeene kennis dat alle spaarbankboekjes, uitgegeven in de maand November, en waarop de rente over het afgeloopen jaar nog niet werd bijge schreven, zoo spoedig mogelijk, ter verifi- catiehesehrijving bij hem worden ingewacht. Voor de toezending daarvan kan gebruik gemaakt worden van omslagen met gedrukt adres, kosteloos aan de kantoren der Posterijen verkrijgbaar. Afgifte der boekjes tot voornoemd doel aan die kantoren, geschiedt tegen bewijs van ontvang. De nachtarbeid in het Bakkers- bedrijf. Men meldt ons uit Amsterdam: Binnen kort zal, naar wij vernemen, door dat Joodsch Bakkerscomité een vergadering worden belegd voor alle belanghebbenden, waarin het rapport zal worden gepubliceerd noj>ens de werkzaamheden door dit Comité verricht in verband met het ingediende wetsontwerp tot afschaffing van den nacht arbeid in het bakkersbedrijf. Over dit ontr werp hebben leden van dit Comité eenige conferenties gehad met Minister Talma, o.a.. nog 1.1. Dinsdag 9 November. Het resultaat dezer besprekingen wordt o.a. in dit rap-T port vermeld. Het huis, waar Schiller 150 jaren geleden werd geboren. Berichten oyer Rijnland'» boezem, gedurende de week ven 31 Oct.—6 Nov. 1909. Stand van den boezem te Leiden. Idem te Oudewetering. Werking der stoomgemalen. Waterloozing lange natuurlijk, weg. Wateriulating Kegeuval in Hm 81 Oot. lNov. 2Nov. 3Nov. 4Nov. 5Nor. 6 Nov. 54 56 61 58 56 56 54 em.—A.P. 52 58 62 60 59 69 57 em.—LP. Spaamdam 10 u.. Halfweg 43 a., Gouda 36.15 u., Katwijk 88 o. Spaarndam u., Halfweg un Gouda54 u., Katwjjk 24} u. Door de aluia te Gouda a. 2.4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 6