Brieven van een Leidenaar. CCXCI. Het is ©en bekende waarheid dat dc mensch hetgeen hij niet heeft, begoerenswaardig acht en hetgeen hij bezit, niet bijzonder waar deert. Daarop zijn natuurlijk ook wel uit zonderingen, doch deze bevestigen immers den regel- En daaraan is het ook voor een groot deel toe te schrijven, meen ik, dat vele Leidenaars soms zoo kleineerend over hun eigen stad kunnen spreken. Ik behoef daar aan hier geen staaltjes mede te dealen; mijD lezers zullen er zeker wel dikwijls van heb ben gehoord en hebben zich er zelf misschien wel aan schuldig gemaakt- En nu is het opmerkelijk, dat het vaak vreemdelingen zijn, die juist wel waardeering kunnen toonen vcor wat onze stad vroeger en nu eigen aardigs en aantrekkelijks heeft- Hiervan was ik dezer dagen op een ongezochte wijze getuige en ik acht het niet onaardig deze voor mij en voor elk Leidenaar dio zijn stad lief heeft, aangename ervaring mede te deelon. Ik stapte aan het station in den trein en kwam terecht in een waggon, waar reeds een viertal heeren zaten, die zooals ik later aan hun spraak kon hooron, uit het Noorden des lands kwamen. Een der heeren stak zijn hoofd eens door het neergelaten portier en zei zoo: ,,'n Oude stad Leiden, lie?" „Ja," hernam een zij ner modoreizigers, „cm met een roemrijk ver leden." ,,'t Is een mooie stad ook," viel een derdo in, dio er al eens geweest was- Hij ver telde van onze mooie grachten zelf spro ken wij altijd over het onaangenaam rieken ervan, helaas de ouderwetsche gevels, van onze rijkgevulde museums en zooal meer- „In vroeger eeuwen was de fabrieksnijver heid van grooto beteekenis; het Leidscho laken was wereldbekend," zei de man weer die ook van het roemrijk verled-sa had ge sproken. „Dio nijverheid moet ge nog niet weg cijferen," hernam zijn buurman weer, „kom maar eens in de fabrieken van de Leidscho Katoeninaatschappij cm van de firma ELrontz cn andere fabrikanten. Ik heb do eerste fabriek eens bezien, het is een inrichting waar jo je handen van in elkaar slaat-" „Ja, maar," zoo begon een gezet hoer, dio in een hoek zat en zich tot dusver niet in het gesprek had gemengd en die ik in stille al voor een vee- of kaaslcoopcr versle ten had: „De Leidscho markten zijü ook nogal van beteekenis, vooral do vee- en kaas markt." „Dat is allemaal waar," zoo begon de man weer, die al getoond had de geschie denis vrui Leiden te kennen, en die zeer waarschijnlijk een schoolmeester was, „doch do beteekenis van de stad onder de Holland- sclio 6teden ligt tegenwoordig vooral in haar onderwijs." En teen kwam er een opsom ming van de inrichtingen van onderwijs, die wo in deze gemeente hebben. „Voor do opvoeding van mijn kinderen 'zou ik or wat voor over hebben als ik in. Leiden kon Wonen," aldus besloot do man. Ik hoardo dit gesprek van deze mij on bekende vreemdelingen zwijgend, doch m<A innerlijk genoegen aan. Wij waren Voor schoten al gepasseerd toen het besloten werd met do eenstemmige verklaring, dat de om streken van de Sleutelstad ook wel mooi waren. Ilc knoopte daarna een onderhoud met de menschen aan, vertelde hun iets van het nieuwslo Leiden, hoe we onze nauwö Paarden steeg hadden verbreed, en omgedoopt in Prinsessekade, hoe de stad hoe langoor hoe meer eJeclrisch werd, hoe er steeds meer groote winkels bijkomen en ais we een jaar verder zijn, oolc een electrischo tram door de stud rijden zal, en toen ik in Den Haag het gezelschap, dat naar Rotterdam moest, verliet, kon ik in volle oprechtheid zeggen dat het mij zeer aangenaam was geweest- Waarlijk dit onverdacht getuigenis van vreemdelingen kan menig Leidenaar be schaamd maken. Ik ben ook wel eens in het midden van stadgenooten met den trein naar Den Haag gereden, waar ik een heel ander oordeel over onze stad hoorde vellen. Later heb ik nog dikwijls over het vleiend ioordeel dor vreemdelingen nagedacht en vooral het woord van den schoolmeester zal ik maar zeggen, dat het hedcndaagsch© LeidcD zijn beteekenis ontleent aan wat het op het gebied van het onderwijs presteert, liet mij niet los. Als wij eens onze hoogeschool moesten uit schakelen uit ons sta/sDven, d n zouden wc al een heel stuk leven en verli 8 en wel vaart moeten missen. En daaromheen cir kelen zich ons gymnasium, onze Ho gere Burgerschool voor Jongens cn... onze Hoo- gere Burgerschool voor meisjes met andere inrichtingen van middelbaar en lager onder wijs. Meer in het hij zonder wil ik nu eens stilstaan bij de Meisjes-Burgers:hooi en wie geen vreemdeling in Jeruzalem is, zal begrijpen waar in. Daar wordt immers en niet voor de eerste maal een aanval op deze onderwijsinrichting gedaan. In de raadsvergadering van 21 October is B. en Ws. opgedragen een onderzoek in te stellen naar de wenschelijkheid der om zetting van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes in een school voor M. U. L. O V roeger en het was toen vooral de heer AVitmans die het in de Raad op deze school gemunt had wilde men luiar eenvoud'g opheffen zonder meer. Voor dc tegenwoor dige leerlingen en voor de meisjes door wie meer in 't vervolg er gebruik van zou wor den gemaakt, moest, dan maar een heenko men worden gezocht. Ik geloof dat men ze toen op de H. B.-S. voor Jongens aangewe zen achtte. Op die manier was men in een* van do kosten, die deze onderwijsinrichting meebrengt, en die een 15.CX0 bedrag, n. af geweest. Men had dan tevens echter Leiden beroofd van een school, die vooral onder de gegoede standen voor hun mels;*» begeerd wordt En het zou zeer de vraag zijn, geweest of deze bezuiniging zich niet op andere wijze had gewroken, dot ge goeden niet nog eevder on e gemeente hadden verlaten, of anderen zich er niet kwamen vestigen. Dit is niet wiskunstig in cijfers uit te drukken, maar zeker is bet (lat de stad bij elke vermindering van on- derwijó-inricliti_gen van haar aantrekke lijkheid inboet. Doch al wars dit i-iet zoo, dan, ik heb dit indertijd al eens aangetoond zou men daarmede onbillijk zijn tegenover het deel der burgerij, dat van deze school profiteert. Deze dragen uit - aard van hun meestal grootere inkomens toch ook een aanzienlijk deel bij in de algemeene lasten, dus ook voor het onderwijs, waar weder andere klassen profiteeren. Mag men nu redenee ren: Jullie dragen goed bij tot onderwijs dat jullie voor de meisjes niet begeert en zorg nu zelf verder maar te krijgen het onderwijs wat je wel wenschelijk acht. Dat gaat toch niet. Het streven moet zijn de lasten gezamenlijk zoo billijk mogelijk te dragen, maar ook de lusten in dezelfde evenredigheid te genieten. Fn wat vooral het onderwijs betreft, zooveel mogelijk elk wat wils te geven. Maar anders, volgens die oude ouv Ltin zou werkelijk de gemeen te een aardige verlichting van lasten gekre gen hebben. De tegenwoordige bestrijders van d3 H. B.-S. voor Meisjes gaan echter niet zoover; zij willen de school niet opheffen, maar meenen dat het beter ia haar te veranderen in een school voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs. Een der redenen, waarom zij deze verandering willen is, dat dan het Rijk een bijdrage dar voer verleent, wat het voor de H. B.-S. voor Meisjes niet doet. Ik weet niet pree' s hoeveel van het Rijk verwacht k. worden, laat het hoog stens de helft zijn, er blijft dan toch nog een heel bedrag over. Daarbij komt dat veranderingen en vervormingen altijd kost baar zijn. "-n zet een stel leeraressen met middelbare bevoegdheid maar niet zoo in eens aan kant en een ruiling van leerkrach ten en leermiddelen zou heel wat extra kos ten veroorzaken. En het zou nog te bezien staan of bet vooral in de eerste jaren de gemeente voordeel zou opleveren; te meer omdat het schoolgeld eerder lacer dan hoo- gcr ix>u moeten zijn. En nu wil ik niet in waardeering voor het M. U. L. O. onder doen voor den vurigsten voorstander er van. Als het mogelijk was zou ik met onzen Burgemeester gaarne willen, dat zulk een inrichting in onze gemeente kwam, zij het dan ook niet uitsluitend voor meisjes, maar dan naast do H. B.-S. voor Meisjes en niet ter vervanging er van. Want men verlieze niet uit het oog, dat het karakter van deze twee takken van onderwijs zeer verschilt en dat ouders, die voor hun meisjes de Meisjes-Hoogere-Burgcrschool begeeren, voor het meerendeel geen gebruik zouden maken voor de school van M. U. L O. Do heer Pera heeft de Meisjes-Hoogere- Burgerschool in navolging van den heer Witmans een luxe-artikel genoemd; wie weet met welk een ernst en geduld een stel knappe, degelijke leeraressen er werkzaam is, heeft reoht deze benaming te wraken, doch al mooht dat zoo wezen, meent ue heer Pera of wie dan ook, dat hij de ouders bekeeren zou tofe voorstanders der M. U. L. O. Sobool Ik geloof dan ook dat wij directelijk niet eens in het financieel belang der gemeente zouden handelen, als wij tot de begeerde omzetting overgingen of dat althans de bezuiniging slechts van luttele beteekenis zou zijn. Indirect zouden we echter stellig de ge- meento bonadeelen doordat wij haar een aantrekkelijkheid juist voor meer gegoeden ontnamen, wat onvermijdelijk het gevolg zou hebben dat. sommigen een reden te min der hadden hier te blijven en anderen een reden te meer om zich hier niet to vestigen of voor hun meisjes opleiding cn te gelijk kost en inwoning te zoeken. En eindelijk zou men toch ook onbillijk worden tegen een deel zij bet dan ok een numeriek klein deel der burgerij dat zeer hoogen prijs stelt op het behoud der H.-B.-S. voor Meisjes. Daarom hoop ik dat de beweging, dio te gen de Meisjes-H.-B.-S. gaande is, niet zal leiden tot haar opheffing. Laten wij trachten den goeden naam, den Leiden als onderwijsstad door het g-eheclo land heeft, te handhaven en dat doen wij het best de beetaandie onder wijs-inrichtin gen te behouden en meer en meer te volma ken en als het kan er nieuwe inrichtingen naast in 't leven te roepen. En niet alleen om onzen goeden naam te behouden, moeten we het doen, maar ook in het belang van de burgerij in al baar geledingen, voor wie ontwikkeling elk naar zijn stand en aard een groote zegen is. ZeemrnshL'is Ie KaiwIjk-aan-Zee. Uit Katwijk-aan-Zee schrijft men ons. In de G-emeentozaal werd gisteravond de vergadering belr1 ten eind© plannen te bespreken tot oprichting van een Zeemans huis. Een tweehonderd personen waren op gekomen. Nadat Ps. 119 17 gezongen was, opende ds. A. J. van Wijngaarden de samenkomst met gebed, waarna de heer W. v. d. Ak ker het woord verkreeg, die over „Kat wijk" en „die Katwijkers" epmk, waarin hij betoogde, dat Katwijk als bijna de eer ste plaats aan de Noordzee recht had op een Zeemanshuis, daar ook in andere vis- schersplaatsen reeds een dergelijke inrich ting wordt gevonden. Hierna verkreeg het woord da H. Schok king, van 's-Gravenhage. Sp. begon met uit Lukaa 10 de gelijke nis van den Barraharbigen Samaritaan voor te lezen. „We zijn hier", zoo begon spr., niet om een predikatie te houden, maar om zaken te doen, en nu is het de groote kunst, om hierbij do verdeeling van arbeid toe te pas sen. Nu cal ik stoom maken, dan moet de commissie, die mij hier heeft uitgenoodigd, het vaartuig later in de goede richting sturen. Wij zullen spreken over het reebe en den grondslag van het werk, dat aan de orde is en de bezwaren zoo moge1 ijk asn een kant zetten, opcLt de zaak voortgang kunne hebben. In do gelijkenis wordt ons aangetoond door God, hoe onze verhouding moet zijn tot onzen naaste, n.l. dat wij zonder te let ten op den graad van bloedverwantschap of eigen voordeel, ieder, die hulp noodig heeft, moeten helpen, 200 wij er toe in staat zijn. Fr is in deze plaats reden om te den ken aan zoov'en, die behoefte hebben aan een herberg. W"I is waar zijn er vele herbergen, velen gaan ook naar de herberg, doch dat is niet de ware herberg, 't WoorJ „herberg" toch heeft in onzen tijd veel van zijn schoone beteekenis verloren; vroeger verstond men cr iets geheel naders onder dan nu. Er is mij gezegd: 'fc Is zoo roodig, dat hier iets gedaan wordt voor degenen, die op straat loopen en zoo licht in de herberg terecht komen, en niemand wordt ineens een dronk aard. Nu zullen sommigen misschien denken? Is het in den weg Gods een Zeemanshuis op te richten? Halen we de menschen er niet door uit hun huis 't Ts waar, een Zeo- manshuïs moest ni°t noociig zijn. Men moest vanzelf in huis blijven; doch we hebben het oog op diegenen, die niet thuis willen blij ven. Daarom is een Christelijk Zeemanshuis hier noodig. Zoo komen we een ander terrein. Door velen wordt thans een breeder le vensterrein betreden dan vroeger. Vroe ger leerde men hij den schipper, bij wien men voer; tb ars worden op dc meeste zee plaatsen visscherij-'chohn opgericht. Het geheele aanzien van hot visschersbedrijf is thans veranderd Ook de politiek spreekt een woordje mee. Een Zeemanshuis is dus niet al een noodig, om een onderdak te hebben voor de zeelieden, maar ook om dezen te ent- wikkelen en ook opdat zjj eens ernstig met elkaar kunnen sproken, wat thuis n et altijd mogelijk is. Het moet zijn een Volks huis in den goeden zin. Roep daartoe op de bemiddelden onder u, opdat het goed in orde mag komen. Ik stel mij voor een gebouw van vier 1 ka len n.l. een converaetiekamer, een kamer, waar men eens ernstig met elkaar kan spreken, een leeszaal en een zaal, waarin men door gebed en toespraken God kan verheerlijken. Verder dient de zaak zóó to worden aan gevat, dat er geen geld „bij" hoeft. Winst behoeft er niet bij behaald te worden. Nar tuurlijk moet er geen drank, zelfs geen bier verkocht worden. Men moet er de menschen aan gewennen, dat men ock zon der 6terken drank heerlijk bij elkaar kan zijn. Dat is de ware strijd tegen „Koning Alcohol". Er moet getracht worden aller sympathie te winnen. Laat vooral niemand tegenwer ken of zeggen „Ben ik mijns broeders hoe der?" Ds. A. J. van Wijngaarden dankte den heer Schokking voor diens schoone rede en maakte nu de opmerkng, dat het hem speet, zoo weinig reeders tegenwoordig te zien. Zij zijn toch de mannen die in de eerste plaats belang hebben b j deze za:k. Laten wij nu eens elkanders gedachten over 't Zeemanshuis hooren. Wie verlangt h$t woord? Ds. J. J. Impeta merkte nu op, dat het noodig is, dat de reeders er vóór zijn, en stelt daarom voor, dat de voorloopige Commissie zich met hen in verbinding zal stellen om hen te bewerken, en hij legt er vooral den nadruk op, dat de vissohers niet den indruk moeten krijgen, alsof men Christelijke barmhartigheid over hen wil uitoefenen, en; men moet hun een werkelijk tehuis bereiden waar zij blij en hartelijk zich kunnen bewegen in Ckristelijken geest. De heer H. van Tongeren merkte onder verwijzing naar Militaire Tehuizen op, dat degenen, die buiten de visscherij staan, de zaak moeten aanvatten, maar dan met steun der reeders. Ds. C. Plug stelt aan de Commissie voor, dat zij met de visschers zelf eens zal praten om te onderzoeken of do zaak hun sympa thie heeft, want wat heeft men aan een mooi kooitje, zoo er geen vogel is? De heer Jb. Haasnoot wil, dat de Chr. Jongelingsvereeniging er zich zal voorspan nen en wil ook de landlieden niet buitenslui ten. De heer W. v. d. Akker stelt dairop voor, de vergadering te sluiten rn .r« December weer een vergadering uit te schrijven, ler- wijl dan inmiddels de reeders bcz<v»ht kun nen worden; waarop d© heer W. Verschoor vraagt of de voorloopige Commissie dit zal doen, zoo ja, dan zijn we over vier weken nog even ver. Do heer A. Re npelman verkrijgt daarna hot wc Hij zegt o.m., dat het een eigen aardig verschijnsel is, dat het initiatief tot deze zaak genomen is door niet-Katwijkers, en dat v ^1 dt hier als een grief aangemerkt, doch wij mogen hierbij niet vergeten, cfat vreemden veelal een meer open oog heooen voor de gebreken en fouten eener gemeen te dan zij, die er geboren zijn. Het gebouw, di 1 spr. zich voorstelt, zal, voor zoover de benedenverdieping betreft, bestaan uit een zaal voor vergaderingen, een amusemeaifcszaal, een kleine keuken een leeszaal voor hot lezen van kranten, tijd schriften, enz.: en eën klein zaaltje voor het houden van Bijbelbespreking. De boven verdieping zal slaapkaï -rtjes bcvatten. Met meubileering rc.e zal dit gebouw 15,000 gulden 1 ri-en, Er zal, volgens sprekers be rekening, een joorl"ksch tekort zijn van 1000 gulden, hetwelk gedekt moet worden door giften, contributies, onderhuur, ensx Hiermede waren de besprekingen ge ëindigd en werd de gelegenheid aangebo den ach op te geven als lid der te stichten Vereeniging. Degenen, die bleven, zouden als lid wor den aangemerkt. Velen sloeg nu blijkbaar de schrik om het hart, zood i er van A© groote vergadering maar een betrekkelijk klein gedeelte overbleef. Nad'at nog enkele zaken werden bespro ken, slo^t ds. A. J. van Wijngaarden de samenkomst met doiikgefced. De volgende m and, als de rccFed"*» bin nen zijn, zal dus nogmaals worden verga derd. RECLAMES, 2735 84 40 Cents per regol. Niets is lastiger te ver dragen dan aambeien. Maar weinig kr alen worden er aan het menschdom opgelegd, die pijnlijker zijn en meer ongemak veroorzaken dan aambeien. De onophoudelijke jeuking en brandende pijn verschaffen u dagen vol kwelling en nachten van slapeloosheid en ellende. En indien jeukende aambeien veronachtzaamd worden, leiden rij tot inwendige of bloe dende aambeien, die den patiënt zijn ener gie ontnemen, bloedarmoede veroorzaken en hem zwak en wegkwijnend maken. Reeds de eerste oanwr-ding van Foster's Zalf geeft een ongekend gevoel van ver kwikking en verlichting aan de aangedane deelen en slechts zelden is één doos onvol doende om een volkomen en duurzame ge nezing teweeg te brengen. Voor eczema, huiduitslag, gordelroos, puisten en alle jeukende huidziekten is Fos ter's Zalf een zeker geneesmiddel. Zij ia wonderlijk verzachtend, heelend en antisep tisch. Zij prikkelt de huid niet en doet haar riet te spoedig opdrogen. Zij ri zon der wederga. Overtuigt u, dat gij de echte Foster's Zalf V 'jgt. Zij is te Leiden verkrijgbaar bij de heeren D. W. E. F. de Waal, Mar© 56; D. M. Kruisinga, Nieuwe Rijn 33; en Reiist Krak, SL'anstraat ri. Toezendirg geschiedt franco na 0Dt\-angst van postwis sel k f 1.75 voor één, of 110 oor zes doozen. Hef ppoces-SieÊnSieil. Negende dag. De geheele zitting van gisteren was ge wijd aan het requisitoir van den advocaat- generaal- Trouaxd-Riolle. Hij sprak bijna vijf uren aan één stuk door Verscheidene malen boog mevrouw Sfcein- hoil zich voorover en verborg het gezicht in haar handen, terwijl haar lichaam schokte van haar snikken. De advocaat-generaal begon met een volledig overzicht te geven van de plaatselijke gesteldheid der villa in de Im passe Ronsin, en de ligging der verschillen de vertrekken. Hij doet opmerken, dat R é- ra y (J o u 111 a r d, de bediende, pas om hulp heeft geroepen, toen mevrouw dtein- heil hem had gezegd, dat er 's nachts in brekers waren geweest om te komen stelen. Hij legt den nadruk op het feit, dat <m touwen, waarmede mevrouw Steinheil aan haar bed was gebonden, los zaten cn haar niet 1: ïeldcn. Wat den prop watten aangaat, die in haar mond heette te hebben gezeten, deze lag eenvoudig rechts naast het hoofd der beklaagde, op het kussen. De advocaat-generaal wijst er vervolgens op, dat er geen enkel spoor van braak op do deuren werd gsvonden, en dat de wo ning in volmaakte orde werd gevonden, het geen eveneens zoer had moeten verbazen, wanneer werkelijke inbrekers het huis had den doorsnuffeld, zooals de beklaagde be weert. Echter hebben de boosdoeners hoege naamd geen spoor van hun aanwozighoid achtergelaten. De heer BoDneaud, zwager van mevrouw Steinheil, werd door deze omstandigheid bui tengewoon getroffen. Later was men niet minder verbaasd, toen men vernam, dat de beklaagde gelogen bod, toen zij beweerde, dat de booswichten 6000 franken hadden ge stolen, dio door den heer Steinheil een paar dagen to voren van een bank zouden zijn gehaald. De advocaat-generaal wenschte te bewij zen, dat do inbraak slechts verzonnen wad. Hij beweert, dat mevrouw Japy, zooals dok ter Balthazar bij do lijkschouwing heeft aan getoond, door verstikking om het leven is gekomen. Zij is nè. haar dood met- de touwen gekneveld. Zijn stom verheffende, verwijt do spre ker aan beklaagde haar betichting van arme onschuldigen. „O, zeker, zij meende geen groot gevaar te loopen, toen zij in haar brief aan den heer Hutin (medewerker aan „Le Matin") vroeg, dat- men zich opnieuw zou gean zet ten aan het opsporen der schuldigen", roept de advocaat-gereraal u;t. „Wat rij op dat oogenblik vooral wilde verm den, dal was, dat zij door de justit c buiten ver volging zou worden gesteld, i.ts, waarme de de beer Borderel zich niet zou hebben tevreden gesteld. Zij moest een schuldige hebben. Daarom aarzelde zij ook niet, dien ongelukkigen Rémy Ccuillard te beschuldi gen, in wiens portefeuille zij do verrader lijke parel verstopte." Zichtbaar van streek, draait mevrouw Steinheil zenuwachtig op haar bank heen en weer. Men ziet, hoe iij ontkennende ge baren maakt en men hoort haar doffe klachten uiten. De beklaagde séhijnt met moeilijk te bewaren kalmte de ontwikke ing te volgen van do beschuldigingen, door bet openbaar ministerie tegen hoar ingebracht, De advocaat-generaal vervolgt dan: „De beklaagde is op heetsrdaad betrapt op do meest in het oog loopende kwade trouw. Het bewijs is, dat zij nimmer besto len is." (Mevrouw Steinheil legt op dït oogenbkk eenige gedurigheid aan den dag cn kijkt ongeduldig op de klok). „Overi gens", zoö vervolgt de advocaat-generaal, „wordt zij daarop spoedig genoodzaakt, om haar afschuwelijk verraad te erkennen; zij laat den roman dor zwarte kaftans varen en beschuldigt nu Alexander Wolff door het verhaal op te dissohen van een poging tot geweldpleging." De spreker weidt breedvoerig nit over de tegen Wolff ingebrachte beschuldiging. Hij erkent dat de beschuldiging, wat betreft de kaftans, niet heeft kunnen bewijzen, dat dc diefstal (van drie kaftans uit. het. He* breeuwsche theater n.l.) niet heeft plaats gehad. „Maar ik houd toch de geschiedcn s van de kaftans voor ccn aldus de advo- c; .i'-3°noraal. „Het. "onbegrijpelijke blijven leven van mevrouw Steinheil is het eerste arjgumc-nt .voor..haar medeplichtigheid-, Haar kneveling was gesimuleerd. De prop watten is nooit met speeksel bevochtigd geweest. Er bestaat geen twijfel omtrent de identiteit van dien prop. De beklaagd© zelve had hem zorgvuldig doen opbergen als stuk van overtuiging. De wonden wa ren ook al verzonnen. De ziekte Die is de grens niet te boven gegaan van den li. ha melijken toestand eener vrouw, die zoo juist een tragisehen nacht beleefd heeft. Den volgenden morgen al sprong zij ,.ais een kat" uit haar bed om naar de tele- phoon te snellen. De boosdoeners zijn slechts even in de woning geweest. Zij hadden een van te voren goed afgesproken taak te verrichten. Men heeft niet ont dekt, wat van buiten af door de moorde naars is meegebracht. Zij kenden het huis zoo door en door, dat zij zeker waren, er alles bij de hand te hebben. Een andere beschuld g ng tegen de be klaagde is, dat zij noch haar man, noch haar moeder is gaan opzoeken. Zij heeft de lijken het huis laten uitgaan, zolder iets van haar kalmte te verliezen. Ik zie daarin een nieuw bewijs voor haar flagran te schuld." Daar er zich in de zaal gemompel doet hooren, komt de president tussen beide en zegt: „Die manifestaties zijn een schandaal. Ik waarschuw het publiek voor de laatste maal, dat ik de zaal, bij het minste ge rucht, zal doen ontruimen." D° advocaat-generaal vervolgt nu: „Ik ben nu gereed met de bewijzen van den eersten graad, en ik zal slechts snel heenloopen over hetgeen ik zou willen noemen de bewijzen van den tweeden rang. De advocaat-generaal houdt zich dan be zig met het wegzenden van den hond „Turc", een seker bewijs van den voorbe dachten raad. Hij spreekt vervolgens van de komst van mevrouw Japy in de Impasse Ronsin. „Het is door de beschuldiging bewezen, dat gij uw moeder in uw huis gelokt hebt, en dat gij haar daar hebt teruggehouden. Ik ben geneigd hieruit af te leiden, en ik tart ds verdediging, wat dan ook in te bren gen tegen wat ik het mysterie van de za..'--Steinheil noem, dat gij uw moeder met overleg in uw 1 ais hebt gelokt." De advocaat-generaal legt er zich dan op toe, te bewijzen, dat de beklaagde haar man verafschuwde, dat zij rich van hem wild© ontdoen, maar dat zij dit niet wilde op rich nemen, of liever: dat zij niet durfde, uit vrees van te worden gearresteerd, ."ij wist, dat men geen moeite zou hebben gehad om haar schuld aan te toonen. Daarom heeft zij haar moeder in haar woning gehaald, dear zij een geloofwaardige getuige wilde hebben, die op haar lijdensspcade gekneveld zou blijven liggen tot den volgenden dag. Zij wei.schte haar moeder niet te dooden. Do dood van mevrouw Japy is een ongeluk geweest. Mevrouw Steinheil had een medeplicl ;i- ge, om haar bij haar misdaad te helpen. Zij heeft liever een vrouw dan een man wil len kiezen. De justitie heeft de identiteit van deze medeplichtige niet kunnen ontdek ken, heeft althans g-~n bewijzen kunnen ver krijgen. Anders zou zij stellig haar plicht hebben gedaan en de schuldige hebben ge arresteerd. (Zonder twijfel had de neer Trouard-Riolle hier het oog op Marictte Wolff). „Men heeft eerst mevrouw Japy gekne veld, maar zij droeg, ongelukkig voor haar, een valsch gebit, dat haar heeft deen stik ken. Op haar doodssnik is de schilder ko men tocloopon, de heide vrouwen of do man cn de vrouw hebben hem gegrepen en neergeveld. Hieromtrent koester ik geen enkelen twijfel, mijn geweten is kalm. Als ik nog eens een der conclusies van dokter Balthazar besclioi dan zie ik, dat de on gelukkige schilder, door een klein weinig- je pastelverf, die hij aan de hand had, in den loop van het drama bijna had ik ge zegd: in den loop van den strijd van het gevecht rijn laatste handteekening heeft achtergelaten j zijn vrouw. Ik kan u zelfs mijn zielstoestand in deze zaak beschrijven. Ik begon met te aarzelen, maar thans ben ik overtuigd van de schuld. Ik vraag u zoo richtte hij zich tot de leden der jury een bevestigend vonnis. Daarvan zal ik de verantwoordelijkheid aanvaarden. Men 2al wellicht het spook van rechterlijke dwaling voor u oproepen. Gij kunt echter vertrouwen in mij stellen, ik twijfel niet! Ik aanvaard de algeheele ver antwoordelijkheid voor een veroordeeling!" De verdediger staat dadelijk op en zegt, zich wendende tot het openbaar mi nisterie, en met een luide stem, die een ril ling door alle aanwezigen doet gaan: „Mijnheer de advocaat-generaal, ik weet, dat gij te eerlijk zijfc, om niet ronduit op mijn vraag to antwoorden. Hebt- gij met uwe beweringen het oog gehad op Mariette Wolff en haar zoon, ja of neen?" Op hetzelfde oogenblik wordt er in liet publiek luid en langdurig geapplaudisseerd. In de 'fcaal werden betoogingen in ver schillenden zin gehouden. Depresident laat een peloton ropu- blikeiuschc ga des komen en geeft last, de zaal te doen ontruimen. Om halfy.es wordt de zitting, te midden eener onbeschrijflijke op* gewon denheid, opgeheven. Zaterdag is de verdediger voor zijn plei dooi aan bet woord. (Tel.) WeebblacL voor de Jeugd. Abonné's, die het prentenboek voor dé kinderen geregeld des Maandags wcnschen te ontvangen, gelieven naam cn adres aaui het Bureel „Leidsch Dagblad" op te geven* Men betaalt per boekje 3 cents. Reorganisntie Tan het ondenvys. Naar wij vernemen, is met bet drukken van het rapport der staatscommissie voor do reorganisatie van het onderwijs begon nen. (Tel.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 14