Brieven van een Leidenaar.
CCXCI.
Het is ©en bekende waarheid dat dc mensch
hetgeen hij niet heeft, begoerenswaardig
acht en hetgeen hij bezit, niet bijzonder waar
deert. Daarop zijn natuurlijk ook wel uit
zonderingen, doch deze bevestigen immers
den regel- En daaraan is het ook voor een
groot deel toe te schrijven, meen ik, dat
vele Leidenaars soms zoo kleineerend over hun
eigen stad kunnen spreken. Ik behoef daar
aan hier geen staaltjes mede te dealen; mijD
lezers zullen er zeker wel dikwijls van heb
ben gehoord en hebben zich er zelf misschien
wel aan schuldig gemaakt- En nu is het
opmerkelijk, dat het vaak vreemdelingen zijn,
die juist wel waardeering kunnen toonen
vcor wat onze stad vroeger en nu eigen
aardigs en aantrekkelijks heeft- Hiervan
was ik dezer dagen op een ongezochte wijze
getuige en ik acht het niet onaardig deze
voor mij en voor elk Leidenaar dio zijn
stad lief heeft, aangename ervaring mede
te deelon.
Ik stapte aan het station in den trein
en kwam terecht in een waggon, waar reeds
een viertal heeren zaten, die zooals ik later
aan hun spraak kon hooron, uit het Noorden
des lands kwamen.
Een der heeren stak zijn hoofd eens door
het neergelaten portier en zei zoo: ,,'n Oude
stad Leiden, lie?" „Ja," hernam een zij
ner modoreizigers, „cm met een roemrijk ver
leden."
,,'t Is een mooie stad ook," viel een derdo
in, dio er al eens geweest was- Hij ver
telde van onze mooie grachten zelf spro
ken wij altijd over het onaangenaam rieken
ervan, helaas de ouderwetsche gevels,
van onze rijkgevulde museums en zooal meer-
„In vroeger eeuwen was de fabrieksnijver
heid van grooto beteekenis; het Leidscho
laken was wereldbekend," zei de man weer
die ook van het roemrijk verled-sa had ge
sproken.
„Dio nijverheid moet ge nog niet weg
cijferen," hernam zijn buurman weer, „kom
maar eens in de fabrieken van de Leidscho
Katoeninaatschappij cm van de firma ELrontz
cn andere fabrikanten. Ik heb do eerste
fabriek eens bezien, het is een inrichting
waar jo je handen van in elkaar slaat-"
„Ja, maar," zoo begon een gezet hoer,
dio in een hoek zat en zich tot dusver niet
in het gesprek had gemengd en die ik in
stille al voor een vee- of kaaslcoopcr versle
ten had: „De Leidscho markten zijü ook
nogal van beteekenis, vooral do vee- en kaas
markt."
„Dat is allemaal waar," zoo begon de
man weer, die al getoond had de geschie
denis vrui Leiden te kennen, en die zeer
waarschijnlijk een schoolmeester was, „doch
do beteekenis van de stad onder de Holland-
sclio 6teden ligt tegenwoordig vooral in haar
onderwijs." En teen kwam er een opsom
ming van de inrichtingen van onderwijs, die
wo in deze gemeente hebben.
„Voor do opvoeding van mijn kinderen
'zou ik or wat voor over hebben als ik in.
Leiden kon Wonen," aldus besloot do man.
Ik hoardo dit gesprek van deze mij on
bekende vreemdelingen zwijgend, doch m<A
innerlijk genoegen aan. Wij waren Voor
schoten al gepasseerd toen het besloten werd
met do eenstemmige verklaring, dat de om
streken van de Sleutelstad ook wel mooi
waren. Ilc knoopte daarna een onderhoud
met de menschen aan, vertelde hun iets van
het nieuwslo Leiden, hoe we onze nauwö
Paarden steeg hadden verbreed, en omgedoopt
in Prinsessekade, hoe de stad hoe langoor
hoe meer eJeclrisch werd, hoe er steeds meer
groote winkels bijkomen en ais we een jaar
verder zijn, oolc een electrischo tram door
de stud rijden zal, en toen ik in Den Haag
het gezelschap, dat naar Rotterdam moest,
verliet, kon ik in volle oprechtheid zeggen
dat het mij zeer aangenaam was geweest-
Waarlijk dit onverdacht getuigenis van
vreemdelingen kan menig Leidenaar be
schaamd maken. Ik ben ook wel eens in
het midden van stadgenooten met den
trein naar Den Haag gereden, waar ik een
heel ander oordeel over onze stad hoorde
vellen.
Later heb ik nog dikwijls over het vleiend
ioordeel dor vreemdelingen nagedacht en
vooral het woord van den schoolmeester zal
ik maar zeggen, dat het hedcndaagsch©
LeidcD zijn beteekenis ontleent aan wat het
op het gebied van het onderwijs presteert,
liet mij niet los.
Als wij eens onze hoogeschool moesten uit
schakelen uit ons sta/sDven, d n zouden
wc al een heel stuk leven en verli 8 en wel
vaart moeten missen. En daaromheen cir
kelen zich ons gymnasium, onze Ho gere
Burgerschool voor Jongens cn... onze Hoo-
gere Burgerschool voor meisjes met andere
inrichtingen van middelbaar en lager onder
wijs.
Meer in het hij zonder wil ik nu eens
stilstaan bij de Meisjes-Burgers:hooi en
wie geen vreemdeling in Jeruzalem is, zal
begrijpen waar in. Daar wordt immers en
niet voor de eerste maal een aanval op
deze onderwijsinrichting gedaan.
In de raadsvergadering van 21 October
is B. en Ws. opgedragen een onderzoek in
te stellen naar de wenschelijkheid der om
zetting van de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes in een school voor M. U. L. O
V roeger en het was toen vooral de heer
AVitmans die het in de Raad op deze school
gemunt had wilde men luiar eenvoud'g
opheffen zonder meer. Voor dc tegenwoor
dige leerlingen en voor de meisjes door wie
meer in 't vervolg er gebruik van zou wor
den gemaakt, moest, dan maar een heenko
men worden gezocht. Ik geloof dat men ze
toen op de H. B.-S. voor Jongens aangewe
zen achtte. Op die manier was men in een*
van do kosten, die deze onderwijsinrichting
meebrengt, en die een 15.CX0 bedrag, n.
af geweest. Men had dan tevens echter
Leiden beroofd van een school, die vooral
onder de gegoede standen voor hun mels;*»
begeerd wordt En het zou zeer de vraag
zijn, geweest of deze bezuiniging zich niet
op andere wijze had gewroken, dot ge
goeden niet nog eevder on e gemeente
hadden verlaten, of anderen zich er niet
kwamen vestigen. Dit is niet wiskunstig in
cijfers uit te drukken, maar zeker is bet
(lat de stad bij elke vermindering van on-
derwijó-inricliti_gen van haar aantrekke
lijkheid inboet.
Doch al wars dit i-iet zoo, dan, ik heb
dit indertijd al eens aangetoond zou men
daarmede onbillijk zijn tegenover het deel
der burgerij, dat van deze school profiteert.
Deze dragen uit - aard van hun meestal
grootere inkomens toch ook een aanzienlijk
deel bij in de algemeene lasten, dus ook
voor het onderwijs, waar weder andere
klassen profiteeren. Mag men nu redenee
ren: Jullie dragen goed bij tot onderwijs
dat jullie voor de meisjes niet begeert en
zorg nu zelf verder maar te krijgen het
onderwijs wat je wel wenschelijk acht. Dat
gaat toch niet. Het streven moet zijn de
lasten gezamenlijk zoo billijk mogelijk te
dragen, maar ook de lusten in dezelfde
evenredigheid te genieten. Fn wat vooral
het onderwijs betreft, zooveel mogelijk elk
wat wils te geven. Maar anders, volgens die
oude ouv Ltin zou werkelijk de gemeen
te een aardige verlichting van lasten gekre
gen hebben.
De tegenwoordige bestrijders van d3 H.
B.-S. voor Meisjes gaan echter niet zoover;
zij willen de school niet opheffen, maar
meenen dat het beter ia haar te veranderen
in een school voor Meer Uitgebreid Lager
Onderwijs. Een der redenen, waarom zij
deze verandering willen is, dat dan het
Rijk een bijdrage dar voer verleent, wat
het voor de H. B.-S. voor Meisjes niet
doet. Ik weet niet pree' s hoeveel van het
Rijk verwacht k. worden, laat het hoog
stens de helft zijn, er blijft dan toch nog
een heel bedrag over. Daarbij komt dat
veranderingen en vervormingen altijd kost
baar zijn. "-n zet een stel leeraressen met
middelbare bevoegdheid maar niet zoo in
eens aan kant en een ruiling van leerkrach
ten en leermiddelen zou heel wat extra kos
ten veroorzaken. En het zou nog te bezien
staan of bet vooral in de eerste jaren de
gemeente voordeel zou opleveren; te meer
omdat het schoolgeld eerder lacer dan hoo-
gcr ix>u moeten zijn. En nu wil ik niet in
waardeering voor het M. U. L. O. onder
doen voor den vurigsten voorstander er
van. Als het mogelijk was zou ik met onzen
Burgemeester gaarne willen, dat zulk een
inrichting in onze gemeente kwam, zij het
dan ook niet uitsluitend voor meisjes, maar
dan naast do H. B.-S. voor Meisjes en niet
ter vervanging er van. Want men verlieze
niet uit het oog, dat het karakter van deze
twee takken van onderwijs zeer verschilt
en dat ouders, die voor hun meisjes de
Meisjes-Hoogere-Burgcrschool begeeren,
voor het meerendeel geen gebruik zouden
maken voor de school van M. U. L O.
Do heer Pera heeft de Meisjes-Hoogere-
Burgerschool in navolging van den heer
Witmans een luxe-artikel genoemd; wie
weet met welk een ernst en geduld een stel
knappe, degelijke leeraressen er werkzaam
is, heeft reoht deze benaming te wraken,
doch al mooht dat zoo wezen, meent ue
heer Pera of wie dan ook, dat hij de ouders
bekeeren zou tofe voorstanders der M. U. L.
O. Sobool
Ik geloof dan ook dat wij directelijk niet
eens in het financieel belang der gemeente
zouden handelen, als wij tot de begeerde
omzetting overgingen of dat althans de
bezuiniging slechts van luttele beteekenis
zou zijn.
Indirect zouden we echter stellig de ge-
meento bonadeelen doordat wij haar een
aantrekkelijkheid juist voor meer gegoeden
ontnamen, wat onvermijdelijk het gevolg
zou hebben dat. sommigen een reden te min
der hadden hier te blijven en anderen een
reden te meer om zich hier niet to vestigen
of voor hun meisjes opleiding cn te gelijk
kost en inwoning te zoeken.
En eindelijk zou men toch ook onbillijk
worden tegen een deel zij bet dan ok
een numeriek klein deel der burgerij dat
zeer hoogen prijs stelt op het behoud der
H.-B.-S. voor Meisjes.
Daarom hoop ik dat de beweging, dio te
gen de Meisjes-H.-B.-S. gaande is, niet zal
leiden tot haar opheffing.
Laten wij trachten den goeden naam, den
Leiden als onderwijsstad door het g-eheclo
land heeft, te handhaven en dat doen wij
het best de beetaandie onder wijs-inrichtin
gen te behouden en meer en meer te volma
ken en als het kan er nieuwe inrichtingen
naast in 't leven te roepen.
En niet alleen om onzen goeden naam te
behouden, moeten we het doen, maar ook
in het belang van de burgerij in al baar
geledingen, voor wie ontwikkeling elk naar
zijn stand en aard een groote zegen is.
ZeemrnshL'is Ie KaiwIjk-aan-Zee.
Uit Katwijk-aan-Zee schrijft men ons.
In de G-emeentozaal werd gisteravond de
vergadering belr1 ten eind© plannen te
bespreken tot oprichting van een Zeemans
huis. Een tweehonderd personen waren op
gekomen.
Nadat Ps. 119 17 gezongen was, opende
ds. A. J. van Wijngaarden de samenkomst
met gebed, waarna de heer W. v. d. Ak
ker het woord verkreeg, die over „Kat
wijk" en „die Katwijkers" epmk, waarin
hij betoogde, dat Katwijk als bijna de eer
ste plaats aan de Noordzee recht had op
een Zeemanshuis, daar ook in andere vis-
schersplaatsen reeds een dergelijke inrich
ting wordt gevonden.
Hierna verkreeg het woord da H. Schok
king, van 's-Gravenhage.
Sp. begon met uit Lukaa 10 de gelijke
nis van den Barraharbigen Samaritaan voor
te lezen.
„We zijn hier", zoo begon spr., niet om
een predikatie te houden, maar om zaken
te doen, en nu is het de groote kunst, om
hierbij do verdeeling van arbeid toe te pas
sen. Nu cal ik stoom maken, dan moet de
commissie, die mij hier heeft uitgenoodigd,
het vaartuig later in de goede richting
sturen. Wij zullen spreken over het reebe
en den grondslag van het werk, dat aan de
orde is en de bezwaren zoo moge1 ijk asn
een kant zetten, opcLt de zaak voortgang
kunne hebben.
In do gelijkenis wordt ons aangetoond
door God, hoe onze verhouding moet zijn
tot onzen naaste, n.l. dat wij zonder te let
ten op den graad van bloedverwantschap
of eigen voordeel, ieder, die hulp noodig
heeft, moeten helpen, 200 wij er toe in staat
zijn. Fr is in deze plaats reden om te den
ken aan zoov'en, die behoefte hebben aan
een herberg.
W"I is waar zijn er vele herbergen, velen
gaan ook naar de herberg, doch dat is niet
de ware herberg, 't WoorJ „herberg" toch
heeft in onzen tijd veel van zijn schoone
beteekenis verloren; vroeger verstond men
cr iets geheel naders onder dan nu. Er is
mij gezegd: 'fc Is zoo roodig, dat hier iets
gedaan wordt voor degenen, die op straat
loopen en zoo licht in de herberg terecht
komen, en niemand wordt ineens een dronk
aard.
Nu zullen sommigen misschien denken?
Is het in den weg Gods een Zeemanshuis
op te richten? Halen we de menschen er
niet door uit hun huis 't Ts waar, een Zeo-
manshuïs moest ni°t noociig zijn. Men moest
vanzelf in huis blijven; doch we hebben het
oog op diegenen, die niet thuis willen blij
ven. Daarom is een Christelijk Zeemanshuis
hier noodig.
Zoo komen we een ander terrein.
Door velen wordt thans een breeder le
vensterrein betreden dan vroeger. Vroe
ger leerde men hij den schipper, bij wien
men voer; tb ars worden op dc meeste zee
plaatsen visscherij-'chohn opgericht. Het
geheele aanzien van hot visschersbedrijf is
thans veranderd
Ook de politiek spreekt een woordje
mee. Een Zeemanshuis is dus niet al een
noodig, om een onderdak te hebben voor
de zeelieden, maar ook om dezen te ent-
wikkelen en ook opdat zjj eens ernstig met
elkaar kunnen sproken, wat thuis n et
altijd mogelijk is. Het moet zijn een Volks
huis in den goeden zin.
Roep daartoe op de bemiddelden onder
u, opdat het goed in orde mag komen.
Ik stel mij voor een gebouw van vier 1 ka
len n.l. een converaetiekamer, een kamer,
waar men eens ernstig met elkaar kan
spreken, een leeszaal en een zaal, waarin
men door gebed en toespraken God kan
verheerlijken.
Verder dient de zaak zóó to worden aan
gevat, dat er geen geld „bij" hoeft. Winst
behoeft er niet bij behaald te worden. Nar
tuurlijk moet er geen drank, zelfs geen
bier verkocht worden. Men moet er de
menschen aan gewennen, dat men ock zon
der 6terken drank heerlijk bij elkaar kan
zijn. Dat is de ware strijd tegen „Koning
Alcohol".
Er moet getracht worden aller sympathie
te winnen. Laat vooral niemand tegenwer
ken of zeggen „Ben ik mijns broeders hoe
der?"
Ds. A. J. van Wijngaarden dankte den
heer Schokking voor diens schoone rede en
maakte nu de opmerkng, dat het hem
speet, zoo weinig reeders tegenwoordig te
zien. Zij zijn toch de mannen die in de
eerste plaats belang hebben b j deze za:k.
Laten wij nu eens elkanders gedachten
over 't Zeemanshuis hooren. Wie verlangt
h$t woord?
Ds. J. J. Impeta merkte nu op, dat het
noodig is, dat de reeders er vóór zijn, en
stelt daarom voor, dat de voorloopige
Commissie zich met hen in verbinding zal
stellen om hen te bewerken, en hij legt er
vooral den nadruk op, dat de vissohers
niet den indruk moeten krijgen, alsof men
Christelijke barmhartigheid over hen wil
uitoefenen, en; men moet hun een werkelijk
tehuis bereiden waar zij blij en hartelijk
zich kunnen bewegen in Ckristelijken geest.
De heer H. van Tongeren merkte onder
verwijzing naar Militaire Tehuizen op,
dat degenen, die buiten de visscherij
staan, de zaak moeten aanvatten, maar
dan met steun der reeders.
Ds. C. Plug stelt aan de Commissie voor,
dat zij met de visschers zelf eens zal praten
om te onderzoeken of do zaak hun sympa
thie heeft, want wat heeft men aan een
mooi kooitje, zoo er geen vogel is?
De heer Jb. Haasnoot wil, dat de Chr.
Jongelingsvereeniging er zich zal voorspan
nen en wil ook de landlieden niet buitenslui
ten.
De heer W. v. d. Akker stelt dairop voor,
de vergadering te sluiten rn .r« December
weer een vergadering uit te schrijven, ler-
wijl dan inmiddels de reeders bcz<v»ht kun
nen worden; waarop d© heer W. Verschoor
vraagt of de voorloopige Commissie dit zal
doen, zoo ja, dan zijn we over vier weken
nog even ver.
Do heer A. Re npelman verkrijgt daarna
hot wc Hij zegt o.m., dat het een eigen
aardig verschijnsel is, dat het initiatief tot
deze zaak genomen is door niet-Katwijkers,
en dat v ^1 dt hier als een grief aangemerkt,
doch wij mogen hierbij niet vergeten, cfat
vreemden veelal een meer open oog heooen
voor de gebreken en fouten eener gemeen
te dan zij, die er geboren zijn.
Het gebouw, di 1 spr. zich voorstelt, zal,
voor zoover de benedenverdieping betreft,
bestaan uit een zaal voor vergaderingen, een
amusemeaifcszaal, een kleine keuken een
leeszaal voor hot lezen van kranten, tijd
schriften, enz.: en eën klein zaaltje voor
het houden van Bijbelbespreking. De boven
verdieping zal slaapkaï -rtjes bcvatten.
Met meubileering rc.e zal dit gebouw 15,000
gulden 1 ri-en, Er zal, volgens sprekers be
rekening, een joorl"ksch tekort zijn van
1000 gulden, hetwelk gedekt moet worden
door giften, contributies, onderhuur, ensx
Hiermede waren de besprekingen ge
ëindigd en werd de gelegenheid aangebo
den ach op te geven als lid der te stichten
Vereeniging.
Degenen, die bleven, zouden als lid wor
den aangemerkt. Velen sloeg nu blijkbaar
de schrik om het hart, zood i er van A©
groote vergadering maar een betrekkelijk
klein gedeelte overbleef.
Nad'at nog enkele zaken werden bespro
ken, slo^t ds. A. J. van Wijngaarden de
samenkomst met doiikgefced.
De volgende m and, als de rccFed"*» bin
nen zijn, zal dus nogmaals worden verga
derd.
RECLAMES, 2735 84
40 Cents per regol.
Niets is lastiger te ver
dragen dan aambeien.
Maar weinig kr alen worden er aan het
menschdom opgelegd, die pijnlijker zijn en
meer ongemak veroorzaken dan aambeien.
De onophoudelijke jeuking en brandende
pijn verschaffen u dagen vol kwelling en
nachten van slapeloosheid en ellende. En
indien jeukende aambeien veronachtzaamd
worden, leiden rij tot inwendige of bloe
dende aambeien, die den patiënt zijn ener
gie ontnemen, bloedarmoede veroorzaken
en hem zwak en wegkwijnend maken.
Reeds de eerste oanwr-ding van Foster's
Zalf geeft een ongekend gevoel van ver
kwikking en verlichting aan de aangedane
deelen en slechts zelden is één doos onvol
doende om een volkomen en duurzame ge
nezing teweeg te brengen.
Voor eczema, huiduitslag, gordelroos,
puisten en alle jeukende huidziekten is Fos
ter's Zalf een zeker geneesmiddel. Zij ia
wonderlijk verzachtend, heelend en antisep
tisch. Zij prikkelt de huid niet en doet
haar riet te spoedig opdrogen. Zij ri zon
der wederga.
Overtuigt u, dat gij de echte Foster's
Zalf V 'jgt. Zij is te Leiden verkrijgbaar
bij de heeren D. W. E. F. de Waal, Mar©
56; D. M. Kruisinga, Nieuwe Rijn 33; en
Reiist Krak, SL'anstraat ri. Toezendirg
geschiedt franco na 0Dt\-angst van postwis
sel k f 1.75 voor één, of 110 oor zes doozen.
Hef ppoces-SieÊnSieil.
Negende dag.
De geheele zitting van gisteren was ge
wijd aan het requisitoir van den advocaat-
generaal- Trouaxd-Riolle.
Hij sprak bijna vijf uren aan één stuk door
Verscheidene malen boog mevrouw Sfcein-
hoil zich voorover en verborg het gezicht in
haar handen, terwijl haar lichaam schokte
van haar snikken.
De advocaat-generaal begon
met een volledig overzicht te geven van de
plaatselijke gesteldheid der villa in de Im
passe Ronsin, en de ligging der verschillen
de vertrekken. Hij doet opmerken, dat R é-
ra y (J o u 111 a r d, de bediende, pas om
hulp heeft geroepen, toen mevrouw dtein-
heil hem had gezegd, dat er 's nachts in
brekers waren geweest om te komen stelen.
Hij legt den nadruk op het feit, dat <m
touwen, waarmede mevrouw Steinheil aan
haar bed was gebonden, los zaten cn haar
niet 1: ïeldcn. Wat den prop watten aangaat,
die in haar mond heette te hebben gezeten,
deze lag eenvoudig rechts naast het hoofd
der beklaagde, op het kussen.
De advocaat-generaal wijst er vervolgens
op, dat er geen enkel spoor van braak op
do deuren werd gsvonden, en dat de wo
ning in volmaakte orde werd gevonden, het
geen eveneens zoer had moeten verbazen,
wanneer werkelijke inbrekers het huis had
den doorsnuffeld, zooals de beklaagde be
weert. Echter hebben de boosdoeners hoege
naamd geen spoor van hun aanwozighoid
achtergelaten.
De heer BoDneaud, zwager van mevrouw
Steinheil, werd door deze omstandigheid bui
tengewoon getroffen. Later was men niet
minder verbaasd, toen men vernam, dat de
beklaagde gelogen bod, toen zij beweerde,
dat de booswichten 6000 franken hadden ge
stolen, dio door den heer Steinheil een paar
dagen to voren van een bank zouden zijn
gehaald.
De advocaat-generaal wenschte te bewij
zen, dat do inbraak slechts verzonnen wad.
Hij beweert, dat mevrouw Japy, zooals dok
ter Balthazar bij do lijkschouwing heeft aan
getoond, door verstikking om het leven is
gekomen. Zij is nè. haar dood met- de touwen
gekneveld.
Zijn stom verheffende, verwijt do spre
ker aan beklaagde haar betichting van
arme onschuldigen.
„O, zeker, zij meende geen groot gevaar
te loopen, toen zij in haar brief aan den
heer Hutin (medewerker aan „Le Matin")
vroeg, dat- men zich opnieuw zou gean zet
ten aan het opsporen der schuldigen",
roept de advocaat-gereraal u;t. „Wat rij
op dat oogenblik vooral wilde verm den,
dal was, dat zij door de justit c buiten ver
volging zou worden gesteld, i.ts, waarme
de de beer Borderel zich niet zou hebben
tevreden gesteld. Zij moest een schuldige
hebben. Daarom aarzelde zij ook niet, dien
ongelukkigen Rémy Ccuillard te beschuldi
gen, in wiens portefeuille zij do verrader
lijke parel verstopte."
Zichtbaar van streek, draait mevrouw
Steinheil zenuwachtig op haar bank heen
en weer. Men ziet, hoe iij ontkennende ge
baren maakt en men hoort haar doffe
klachten uiten. De beklaagde séhijnt met
moeilijk te bewaren kalmte de ontwikke ing
te volgen van do beschuldigingen, door bet
openbaar ministerie tegen hoar ingebracht,
De advocaat-generaal vervolgt dan:
„De beklaagde is op heetsrdaad betrapt
op do meest in het oog loopende kwade
trouw. Het bewijs is, dat zij nimmer besto
len is." (Mevrouw Steinheil legt op dït
oogenbkk eenige gedurigheid aan den dag
cn kijkt ongeduldig op de klok). „Overi
gens", zoö vervolgt de advocaat-generaal,
„wordt zij daarop spoedig genoodzaakt, om
haar afschuwelijk verraad te erkennen; zij
laat den roman dor zwarte kaftans varen
en beschuldigt nu Alexander Wolff door het
verhaal op te dissohen van een poging tot
geweldpleging."
De spreker weidt breedvoerig nit over de
tegen Wolff ingebrachte beschuldiging. Hij
erkent dat de beschuldiging, wat betreft
de kaftans, niet heeft kunnen bewijzen, dat
dc diefstal (van drie kaftans uit. het. He*
breeuwsche theater n.l.) niet heeft plaats
gehad.
„Maar ik houd toch de geschiedcn s van
de kaftans voor ccn aldus de advo-
c; .i'-3°noraal. „Het. "onbegrijpelijke blijven
leven van mevrouw Steinheil is het eerste
arjgumc-nt .voor..haar medeplichtigheid-,
Haar kneveling was gesimuleerd. De prop
watten is nooit met speeksel bevochtigd
geweest. Er bestaat geen twijfel omtrent
de identiteit van dien prop. De beklaagd©
zelve had hem zorgvuldig doen opbergen
als stuk van overtuiging. De wonden wa
ren ook al verzonnen. De ziekte Die is de
grens niet te boven gegaan van den li. ha
melijken toestand eener vrouw, die zoo
juist een tragisehen nacht beleefd heeft.
Den volgenden morgen al sprong zij ,.ais
een kat" uit haar bed om naar de tele-
phoon te snellen. De boosdoeners zijn
slechts even in de woning geweest. Zij
hadden een van te voren goed afgesproken
taak te verrichten. Men heeft niet ont
dekt, wat van buiten af door de moorde
naars is meegebracht. Zij kenden het huis
zoo door en door, dat zij zeker waren, er
alles bij de hand te hebben.
Een andere beschuld g ng tegen de be
klaagde is, dat zij noch haar man, noch
haar moeder is gaan opzoeken. Zij heeft
de lijken het huis laten uitgaan, zolder
iets van haar kalmte te verliezen. Ik zie
daarin een nieuw bewijs voor haar flagran
te schuld."
Daar er zich in de zaal gemompel doet
hooren, komt de president tussen
beide en zegt:
„Die manifestaties zijn een schandaal.
Ik waarschuw het publiek voor de laatste
maal, dat ik de zaal, bij het minste ge
rucht, zal doen ontruimen."
D° advocaat-generaal vervolgt nu:
„Ik ben nu gereed met de bewijzen van
den eersten graad, en ik zal slechts snel
heenloopen over hetgeen ik zou willen
noemen de bewijzen van den tweeden
rang.
De advocaat-generaal houdt zich dan be
zig met het wegzenden van den hond
„Turc", een seker bewijs van den voorbe
dachten raad. Hij spreekt vervolgens van
de komst van mevrouw Japy in de Impasse
Ronsin.
„Het is door de beschuldiging bewezen,
dat gij uw moeder in uw huis gelokt hebt,
en dat gij haar daar hebt teruggehouden.
Ik ben geneigd hieruit af te leiden, en ik
tart ds verdediging, wat dan ook in te bren
gen tegen wat ik het mysterie van de
za..'--Steinheil noem, dat gij uw moeder met
overleg in uw 1 ais hebt gelokt."
De advocaat-generaal legt er zich dan op
toe, te bewijzen, dat de beklaagde haar man
verafschuwde, dat zij rich van hem wild©
ontdoen, maar dat zij dit niet wilde op rich
nemen, of liever: dat zij niet durfde, uit
vrees van te worden gearresteerd, ."ij wist,
dat men geen moeite zou hebben gehad om
haar schuld aan te toonen. Daarom heeft zij
haar moeder in haar woning gehaald, dear
zij een geloofwaardige getuige wilde hebben,
die op haar lijdensspcade gekneveld zou
blijven liggen tot den volgenden dag.
Zij wei.schte haar moeder niet te dooden.
Do dood van mevrouw Japy is een ongeluk
geweest.
Mevrouw Steinheil had een medeplicl ;i-
ge, om haar bij haar misdaad te helpen.
Zij heeft liever een vrouw dan een man wil
len kiezen. De justitie heeft de identiteit
van deze medeplichtige niet kunnen ontdek
ken, heeft althans g-~n bewijzen kunnen ver
krijgen. Anders zou zij stellig haar plicht
hebben gedaan en de schuldige hebben ge
arresteerd. (Zonder twijfel had de neer
Trouard-Riolle hier het oog op Marictte
Wolff).
„Men heeft eerst mevrouw Japy gekne
veld, maar zij droeg, ongelukkig voor haar,
een valsch gebit, dat haar heeft deen stik
ken. Op haar doodssnik is de schilder ko
men tocloopon, de heide vrouwen of do
man cn de vrouw hebben hem gegrepen
en neergeveld. Hieromtrent koester ik geen
enkelen twijfel, mijn geweten is kalm. Als
ik nog eens een der conclusies van dokter
Balthazar besclioi dan zie ik, dat de on
gelukkige schilder, door een klein weinig-
je pastelverf, die hij aan de hand had, in
den loop van het drama bijna had ik ge
zegd: in den loop van den strijd van het
gevecht rijn laatste handteekening heeft
achtergelaten j zijn vrouw. Ik kan u zelfs
mijn zielstoestand in deze zaak beschrijven.
Ik begon met te aarzelen, maar thans
ben ik overtuigd van de schuld.
Ik vraag u zoo richtte hij zich tot de
leden der jury een bevestigend vonnis.
Daarvan zal ik de verantwoordelijkheid
aanvaarden. Men 2al wellicht het spook van
rechterlijke dwaling voor u oproepen. Gij
kunt echter vertrouwen in mij stellen, ik
twijfel niet! Ik aanvaard de algeheele ver
antwoordelijkheid voor een veroordeeling!"
De verdediger staat dadelijk op en
zegt, zich wendende tot het openbaar mi
nisterie, en met een luide stem, die een ril
ling door alle aanwezigen doet gaan:
„Mijnheer de advocaat-generaal, ik weet,
dat gij te eerlijk zijfc, om niet ronduit op
mijn vraag to antwoorden. Hebt- gij met uwe
beweringen het oog gehad op Mariette
Wolff en haar zoon, ja of neen?"
Op hetzelfde oogenblik wordt er in liet
publiek luid en langdurig geapplaudisseerd.
In de 'fcaal werden betoogingen in ver
schillenden zin gehouden.
Depresident laat een peloton ropu-
blikeiuschc ga des komen en geeft last, de
zaal te doen ontruimen. Om halfy.es wordt de
zitting, te midden eener onbeschrijflijke op*
gewon denheid, opgeheven.
Zaterdag is de verdediger voor zijn plei
dooi aan bet woord. (Tel.)
WeebblacL voor de Jeugd.
Abonné's, die het prentenboek voor dé
kinderen geregeld des Maandags wcnschen
te ontvangen, gelieven naam cn adres aaui
het Bureel „Leidsch Dagblad" op te geven*
Men betaalt per boekje 3 cents.
Reorganisntie Tan het ondenvys.
Naar wij vernemen, is met bet drukken
van het rapport der staatscommissie voor
do reorganisatie van het onderwijs begon
nen. (Tel.)