VGOR DEJEUGD
c>rP
1&1DSCH DAGB1AD
Nieuwe Raadsels.
Goede oplossingen ontvangen van:
No. 15246,
Woensdag* 3 November.
Anno 1909.
LIEGEN.
JOSIE.
ïngwu door „Vrvia".
L
Mijn geheel bestaak uit 9 letters en is
een plaats in Noord-Holland.
Aan een fiets is meestal een 6 7 4.
8 6 8 is een ontkenning.
1 2 3 1 6 6 is een prachtige kleur.
Ik kwam de kamer binnen door de 5 2^3.
Ingez, door >#AnjeKer"-
IL
Mijn geheel bestaat uit 8 letters en is de
naam van een bekend kunstschilder. De be
ginletter ia J.
5 6 7 8 is een lichaamsdeel.,
3 6 7 8 is een ontkenning.
1 2 4 is een kleedingstuk.
1 2 3 is een jongensnaam.
1IL
Mijn geheel bestaat uit 7 letters en is de
naam van een lekkere .vrucht. De begin
letter is M.
1 2 3 is de naam van eon maand.
4 5 6 4 is een gebouw dat men overal
vindt.
2 3 is een versterkend voedsel.
1 3 7 is het tegenovergestelde van raak.
Ingez. door „Resida".
IV.
Mijn geheel is een schuilnaam.
Een 1 2 2 3 is een mooie bloem.
5 6 7 8 10 14 11 is een soort stof.
9 6 is een lengtemaat.
4 4 11 is oen verkorte meisjesnaam.
Een 9 10 7 8 is gelijk aan honderd jaar.
Een 3 12 2 9 6 is in haast iedere kamer.
13 14 12 is een meisjesnaam.
13 4 3 is een kleedingstuk.
Een 13 7 8 14 9 6 is veel waard
Ingez. door Lena en Willem v. d. Roy den.
V.
Mijn geheel is een plaats in Drente.
3 2 4 is een deel van het hoofd.
2 6 8 9 vindt men hij den bakker.
1 7 5 4 is een dorpje in Friesland.
Oplossingen der Raadsels.
Leiden Ontzet.
II.
Paulus Potter.
Hl.
Antwerpen.
IV.
Biervliet.
V.
Leidsch Dagblad.
„Jan Steen", Johannes Boon, Johannes
Versluys, „Roodborstje", Abram Sirag,
Jacob Beuk, „Een Bossche Jongen", Her
man Popp, Abraham van Rosmalen, Jan
Roelonds, Hendrik Galjaard, M. Starre,
/Theeroos", J, v. d. Reydcn, „Goudfa
zant", Hendrik do Nie, L. Links, Ada
Vlasveld, „Aronskeld", C. L. Jansen, P.
J. v. d Voord, Jan Sampion, Pieter de
Gunst, Jo Mugge, „Tweelingen", „Vivia",
„Klaproos", A. v. d. Bos, „Schoppen-
boor", Annie Pommóe, „Emma", „Koe
koek", W. L. Verschragen, „Sprink
haantje". H. M. v. d. Bos, Gerrit TeJeng,
Pieter Zwaan, Cornelia Kooien, Cornelia
van Alphen, „Tromp", „Peary", D. P.
Weodcr, „De twee Blauwoogjes", M. en J.
Susan, „Meikers", Pieter Jas perse,
Kruidje-roer-me-niet", E. L. Oliristiaan-
sc, J. Christiaanso, Izak Siere, L. Ginjaar,
Th. v. d. Burgh, W. en M. Menken, Cato,
Anna, Truus en Agncs Jansen, „Winter
koninkje", „Doornroosje", Pieter en Ca-
tharina Schaft, Sandrina Krüger, H. M.
Krüger, „Vergeet-mij-niet", Marie en Hen
drik van Riet, David en Mario Oud shoo m,
Lena en Willem v. d. Reyden, Geertruida
den Hertog, NeeAtje co Maria JLouwenbo-
ven, „De Duif jee", Johannes Kieper, Suze
Blom, Willem Stokhuyzen, Dirk Chrispijn,
Suae Breed© veld, Cato Hasselbnch, (Jato
VaLlentgoed, J. van Wijk, Ohristiaan
Paauw, A. J. Kors, Hendrik Kriek, Jaooba
Planjer, Jacoba Eggink, Margaretha en
NiooUna Smit, Golida de Koning, Karei
Halbmeyer, „Roaa Fluweeltje", „Henny",
„Columbus", Geertruida en Johanna Bes
telink, Willem Broers, „De Woudloopor",
„Juliana", J. Massaar, Arie van Schooten,
to Lo idea
,,'t Slagertje", te Bodegraven.
Lena en Maria den Elzen, Jo Loogman,
O. G. de Vries, W. en M. v. d. Veer, Jaoob
Bol, Antje en Dirk van Nieuwkoop,
Maartje en Maria Roos, R. van Nieuw
koop, te Haarlemmermeer.
„Delphinium", te Hazerswoude.
Piot Schuileniburg, C. van Nieuwkoop, G.
B Los, 0. C. Zwetsloot, C. L. Doeswijk,
Gerritje van Nieuwkoop, Trijntje en
Jaantje Spaargaren, P. van Nieuwkoop,
Dirk van Nieuwkoop, O. en F. Leycn, te
Kaag.
Jan en Cor de Groot, Klaas de Jong Wz.,
Jaoob Stark, Cornelia Horsman, te Lei
derdorp.
„De twee Fazanten", te L i s b e.
„Klein maar dapper", Louisa Rijsdam,
A. Valkenburgh, Neeltje en Jantje Tim-
mers, „De twee Dapperen", t© Oegst-
geest.
Jeroentje van Delft, „Oranjekruid", Jo
hanna Egmond, te Rijnsburg.
M. en R. de Ruyter, te Voorscho
len.
Hendrik Binnendijk, to Wassenaar,
J. P. van Tinus. C. 0. van Nieuwkoop, C.
van Tinus* te- Warmond.
Frederik de Jong, Aartje en Johanna
Parlevliet, D. Mnnnik, te Zoeter-
wonde.
De prijzen vielen ten deel aan:'
Cato Hasselbach en M_ Neuteboom.
Correspondentie.
„Juliana." Neon beste kind, ik neem
jo jo verzuim volstrekt niet kwalijk, want
ik begrijp maar al te good, dat je sahool het
grootste deel van jo beschikbaren tijd in
beslagneemt. Dat het feuilleton zoo bijzon
der in je smaak valt, doet me veel pleiaer.
„H ennj." Van het ziektegeval had ik
niets vernomen maar nu is mij allee duide
lijk. Het beloofde raadsel zie ik gaarne te
gemoet, je moet echter jo best doen wat net
ter te schrijvem
„Eoodkapj e." Dat je met je Pa's
verjaardag niet aan de raadsels kon toeko
men begrijp ik zeer goed, je moet nu je
schade maar weer zien in te halen en mij
spoedig nieuwe raadsels en anekdoten toe
zenden.
Cato Vallentgoed. Met genoogen
vernam ik, dat je zoo bijzander in jo schik
waart met het gewonnen prijsje, het is dan
ook een heel mooi boek en ik twijfel niet
of de inhoud zal jo wel bevallen. Vriende
lijk dank voor de mooie prentkaart en hot
ontvangen raadsel.
CatoHasselbaoh. Het spreekt van
zelf, dat kinderen die mij nieuwe raadsels,
ena., toezenden eerder voor een prijs in
aanmerking komen als zij die zich daarvoor
geen moeite getroosten. Ook moeten de kin
deren zich niet laten ontmoedigen als hun
bijdragen worden afgekeurd, doch zich op
nieuw inspannen iets beters te bedenken.
Suze Blom. J. briefjes heb ik gerui-
men tijd gemist, ik hoop echter, dat ik nu
weer op je geregelde medewerking zal mo
gen rekenen.
H. N e u t e b oo m. Ik moet zeggen, dat
je den datum van mijn verjaardag goed ont
houden hebt. Vriendelijk oank voor de
beeldig mooie prentkaart.
„W interkoninkj e." Ik vindt 't
heel aardig van je, dat je zoo goed voor de.
vogels zorgt, je zult eens zien hoe goed ze
jo raamkozijn kunnen onthouden, bij mij ko
men ze elk jaar op de veranda om voedsel
te zoeken.
„K r u i d j e-r o e r-m e-n i e t" Gaarne
zou ik van jo vriendelijk aanbad gebruik wil
len maken, om een van de kleine hondjes te
nomen voor mijn dochtertje, doch hemdjes
uit een najaarsnest zijn in den regel erg(
kouwelijk en daardoor moeilijk om zindelijk
te maken, voeg daar nu nog bij, dat ik opj
een bovenhuis woon, dan ral je wol kunnen'
begrijpen, dat ik tegen den last op zie.
Met genoegen vernam ik verder uit je,
schrijven, dat het met je gezondheid naar/
weneoh gaat
„Meikers." Ja meisje, met het woei
treft je zusje het nu niet bijzonder, maar als
we den tijd van het jaar in aanmerking ne
men, kunnen we niet voel betera verwachten,
„V e ra." Aangenaam kennis te maken)
nieuw raadsel vriendinnetje, ik hoop, dat j^
een getrouw medewerkstertje aan ome ru-'
briek zalt worden.
>,D e blanwoogjoB" te Hazers
woude. Als je nog 12 jaren moot worden
moest jo nog maar een jaartje op school
zien te blijven meisje-lief. Het is heuech j<»
beste tijd.
„Tromp." Ik weet housoh niet waarom,
jc schuilnaam niet op do lijst voorkwam, als
je briefje tijdig in mijn bezit was. Vriend©,
lijk dank voor de mooie kaart.
H. M. v. d. Boo. Waarschijnlijk werd de^
zelfde anekdote ook door een ander vriendje
ingezonden, dat komt trouwens heel vaak
voor.
»,'t Sprinkhaantj a" Zoo vriendje,
hebben jullie bruiloft gevierd t Niets aardigi
van je, dat je mij niet hebt uitgenood^d l!
't Was een aardigo gedachte om van den)
feeetdisch oen kiekje te laten nemen.
„V i v i a." Over je briefjes, heb ik mij in
den regel niet te beklagen, want je werk ziet
er altijd netjes uit. Ale je van de opgegeven
raadsels er eens een niet kunt oploeeen, mag
j© de overige evenwel inzenden.
J oenProd. Mugge. Van barto wel
kom in onzen kring, kind oren. Ik hoop spoe
dig en meer uitgebreid schrijven van jullie
te ontvangen.
.Aronekel k." Ik ontvang zoo ont
zettend veel briefjes, dat het mij onmoge
lijk is mliohtingen te geven omtrent het kl of
niet in mijn bezit komen van je briefje van
de vorige week.
Herman Popp. Ik heb er geen be
zwaar tqgem, dat je opnieuw met ons mee
gaat doen, doch je moet een anderen schuil
naam bedenken, daar ik die van beden min
der geschikt vind.
A b r. 8 i r a g. Ook jou schuilnaam komt.
mij minder geoohikt voor. Wat dnnkt je er
van als jo eens een rang uit het leger kooeti
bijv.„korporaal", ^officier" of iets derge-l
lijksl Als andere jongens dan je voorbeeld
volgen, kunnen we op die manier wei een
geheel leger samenstellen.
,3ood bo r 01 j e." Vriendelijk dank
voor je beeldig mooie kaart. Ik vrod *fc
heel aardig, dat je onderwijzer bet boek in
de klasse voorleest
„Ja® Steen." Gaarne ral ik aan je
verlangen voldoen, doch dan moert je de aan
vrage op een apart stukje papier schrijven
en met meer don twaalf nummers tegelijk
aanvragen. Vriendelijke groeten.
MARIE VAN AttLSTEE.
5.
•U
e
fflgr>/sag
j 7 0 7 2 I 2 s i a I 2 2 i J
dl Iftill 1 lltll lllllIt'll lllli Iftlli lêall ll
Kp>.
y. A
e
Als wij liegen is het moeetal uit lafheid:
omdat wij den moed niet hebben, eenvoudig
te zijn, en de natuurlijke ge
volgen van onze handelwijze te dragen.
•We voorzien, dat we gestraft zullon wor
den, als we de waarheid zeggen, en daar
om nemen we onze toevlucht tot liegen.
Nu heeft men eenmaal gelogen en om üe
eerste leugen vol te houden, aegt men er
nog een, en nog een, steeds maar door. En
nog voel meer moed zou er nu toe behoo-
ren, om flinkweg, die eerste leugen te be
kennen. En eigenaardig iB het, dat men
altijd wel de een of andere verontschuldi
ging weet te bedenken, ja, ziobzelf weet
wija te maken, dat men zeer gegronde re
denen had om te liegen. Er is ook nog een.
heel eigenaardige vorm van liegen, het bij-
bordhren: We geven varslag van een pret
tig wandeltochtje, en brengen allerlei ver
sieringen aan, coder het vertellen, en dit
op zichzelf lijkt nog het onschuldigst maar
o, men wordt dan xx> gauw zelf het slacht
offer van zijn verzinsels: de leugen is geen
leugen meer voor ons; wij gaan het zelf
gelooven. Ontegenzeglijk zijn er ook wel
mooie, edelmoedige heldhaftige leugens.
Een moeder, die zichzelf beschuldigt, om
haar dochter te redden en een zoon, die
zichzelf onschuldig aanklaagt, om de eer
van zijn vader onbevlekt te houden, dat ver
dient ontegenceglijk onze bewondering.
Maar dat zijn ook geen leugens van leuge
naars, het zijn; deugdzame leugens, sou
men ze haast kunnen noemen, hoe vreemd
de verbinding van deoe beide begrippen ook
lijkt.
Een dokter moet ook wol eens liegen, om
zijn patiënt niet al te zeer te verontrusten
bijv. hij weet, dat diens toeetand hopeloos
is en toch kan, noch mag hij het zeggen, om
dat dit op zichzelf al heel slecht zou wer
ken op den zieke. Maar ook dit is weer
geen leugen van een leugenaar. De werke
lijk onoprechte „leugen is de moeder van
alle zonden", zegt een oud spreekwoord en
daarom:
WAARHEID BOVENAL.
Weest oprecht en eerlijk.
Steeds in woord en daad
Neemt voor niets ter wereld.
Ooit bedrog te baat.
Sta geheel uw leven.
Steeds uw leuze p<U:
Alles voor de waarheid t
Waarheid bovenal 1
Zegt altijd uw meening
Openlijk en rond;
Wat niet in uw hart is,
HuiohTe nooit uw mond.
Hebt gij iets tegen iemand,
Speelt dan geen mooi weer.
Gaat geen alinksche wegen
ln tm jacht naar eet,
Strijdt steeds onpartijdig
Voor de zaak van 't reoht;
't Zij van vriend of vijand,
Slecht blijvc altijd slecht.
Zoekt nooit hulp in leugens
Hebt g<4 een fout begaan,
Moedig schuld heiedon I
Wat go ook hebt misdaan.
Brengt bodirog bolooning,
Waarheid sproken straf,
't Laatste is ferm en nobel,
't Eerste laag en laf.
Sta dus heel uw leven.
Steeds uw leuze pal
Alles voor de waarheid I
Waarheid bovenal!
Josie's naam in zijn geheel was eigenlijk
Josephine, maar omdat dat een veel te groo-
te naam was, voor 700'n bitter klein ding,
werd zij altijd maar „Josie" genoemd. Ze
woonde in een van die kleine huisjes ech
ter heel dicht 1 ij een paar prachtige, mooie,
groote; en als zo 's morgens d..n wat vroeg
was, stond ze met stralende blikken naar
de soboonc, lekker riekende bloemen te kij
ken, daar binnen in de tuinen. In het
grootste huis van de drie woonde een klein
meisje met heerlijke rood© woncon en van
dat lange, zijdeachtig blonde haar, dat zoo
prachtig schitterde in den gouden zonne
schijn. En van dat kleine Wauwoogje
droomde Josie nu bijna eiken nacht, als ze
haar eigen, donkergelokt kopje op het kus
sen lei, 'a avonds. Soms, als ze door do
bonte bloemen van den tuin beengluurde,
zag ze haar wel eens zitten voor het raam,
met een allerliefst wassen popje in den
arm bijna net zoo mooi, als zij zolve. ,/t
Zal mij benieuwen, of ik ooit van mijn le
ven nog eens zoo'n aardig popje zal heb
ben" sprak Josie bij zichzelven.
Twee dagen vóór Paschen kwam ze
'8 middags terug van school en zóó mooi
en verlokkend zog het park er nu uit, in
zijn sierlijke lentetooi, dat zij hot hek bin
nen gestapt vaa, eer zij het zelve wist. „O,
wat prachtig is het hier toch" juichte het
in haar; en licht als een veertje zweefde
zo over hot groene grastapijt, zorgvuldig
do madeliefjes mijdend© onder haar voet
stap, toon zij daarop eens iets vuurroods
zag blinken onder de kruin van een over
hangende boom. Ze bukte, stak haar hand
je» uit en o, verrassing; daar lag de zoo
zeer verlangde pop in een rood satijnen
jurkje, met een allerliefst bijbehoorend ka
pertje, met witte kant en waar korte gou
den krulletjes uit te voorschijn piepten.
O, neen, maar ^at was do pop van dat
mooie meisje, in het wit I" En teeder nam
ze hot poppekind in do armen en kuste
het en troef*'de hot, en dacht, hoe geluk
kig ze toch zou zijn, als het hèAr eigendom
was; dan zou ze zich nooit meer eenzaam
co veriaten. gevoelen. Ze zou haar in een wit
bedje leggen, vlak naast haar eigen bed;
en altijd als ze van school afkwam, zou ze
het eerst naar haar kleine lieveling gaan
kijken. En langzaam liep ze nu verder
door het park want even wou zo ton minste
genieten van haar teederen laat en lief-
koozend praatte ze tot haar. Maar einde*
lijk moest ze toch het grindpad opgaan,
dat naar het buis voorde en bescheiden
schelde ze toon aan de voordeur, die on-j
middellijk daarop geopend werd. 't LieveJ
meisje in bet wit deed zelf open, nu met
een blauw jurkje aan en ook een blauw
lint in het haar, en verrast zei ze: „O, heb,
jij mijn kindje gevonden? Hè, dat ia heerlijk,
ik dacht al, dat ik haar kwijt wa*l" ten in!
haar verrukking drukte ze een kus op Jo*
sie's bruin gezichtje. In een onwecrBtaan*
bare opwelling van sympathie gaf Josie,
haar haar kus terug, maar liep toon hard
weg langs het witte grindpad, of ze iets
heel slechte had gedaan
En toen nu Joeie, avonds, in de sche
mering heel stil met haar moedertje biji
hot raam zat, kwam er iemand het lage hek-;
je binnen en klopte aan do deur. „Dat
voor jou," zei oen vriendelijk dienstmeisje,,
terwijl ze Josie een elegant pakje overreik»
te.
„Moetje, Moetje, wat zou 'dat zijn?"1
riep Joeie, met vuurroode kleur en dansend
van opgewondenheid. „Ik zon bet maat
eens gauw openmaken,'' sprak MoederJ
En, toon ze het papiertje afdeed van hotf
pakje, zat er een mooi zilveren paaschei in..
„O, ik durf wedden, dat er iets inzit,"
riep Josie, terwijl zij het ei aan haar oor
hield. En jawel toen re bet openmaakte,-
wachtte haar nog een veol grooter ver*
rassing, waht daar kwnm oen papiertje uit*
waarop stond: „Voor het lieve meisje, dat.
mijn pop vond," en daarin rat een gou
den tientjo. En Josie klapte in haar handenj
van pleizier en Moeder was ook zóó blij,;
met dat cadeautje, dat soo (rood van paa
kwam in haar huishoudentje, dat Josie d«
belofte kreeg, om voor een gedeelte vaA
het geld, een aardig popje te mogen koopen,
met net zoo'n lief gezichtje, als dat rood
satijnen kindje.
HET VARKEN.
„Mijn bigjes," sprak het oude zwijn,
„Hoort eens naar mij en volgt mijn raad:
Gij moet steeds net en zind'lijk zijn
Daar morsigheid zoo leclijk staat
O, aio gij schoon en proper zijt,
U niet beslikt, en niet beepat,
Dan zegt elkeen: wel, lieve tijd
Wat mooie varkentjes zijn dat!"
Het zwijn had dat geen uur geeegd,
Of lag al zelf weer in bet slik
Ha 1 dat beviel de kleintjes recht,
Die volgden haar op 't oogenblik
Zij wentelden zich in de plat
En werden dus, in korten tijd.
Zoo smerig als het oudje was
En rolden ia de morsigheid.