N\ 15241 Donderdag 38 October. A*. 1909. <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. Kunst, letteren, enz. FEUILLETON. De tantes. LEIISCH M&BLAD PRU8 DER ADVERTENTIES: Van 16 regels /1.05. Ieders regel meer ƒ0.171. Grootere letten naar plaatsruimte. Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oents contantelk tiental woorden meer 10 Oenta.-Voor het incasseeren wordt/"0.05 berekend. PRIJS DEZER COUEjUÜTi Voor Leiden per week 9 Cents j per 3 maanden I J J 1.10. Buiten Leiden, per looper an waar agenten gevestigd aijn 1.30. Franco per postt 1.65. Kinderver Jamming. Naar aanleiding van het ook in ons blad medegedeelde artikel uit de „N. R. O." van dr. X. over bovengenoemde riekte en hoofd zakelijk dienende ter geruststelling van het publiek, bevat thans genoemd blad een op stel over hetzelfde onderwerp van de hand van den heer Aug. Siarcke, arts te Utrecht, met verzoek aan de bladen, die het stuk van dr. X. overnamen, ook dit over te ne men. Hij schrijft dan het volgende: Ofsohoon het nu een verdienstelijk werk is het publiek in te lichten, en daardoor ongerechtvaardigd*© overmatige ongerust heid' weg te nemen, zoo mag zelfs voor dit goede doel, de grens der waarheid niet overschreden worden. En vooral is dat te betreuren, waar daardoor een even onge rechtvaardigd vertrouwen zou beletten, dat sommige noodzakelijke maatregelen wor den getroffen. Dr. X. keurt het in de ouders der Leid- sche kinderen af, dat zij hun kinderen van 6èhooI namen, want zegt hij lo. het is niet gebleken, dat de ziekte be smettelijk is. 2o. slechts uiterst zelden worden kinderen boven de 5 jaar aangetast. 3o. de ziekte is bijna nooit doodelijk. Deze stellingen zijn alle d r a e on juist: do ziekte is zeker besmette lijk, en is de waarschijnlijkheid van school- infeotie herhaaldelijk gebleken, juist bij epidemieën worden oudere kinderen en celfs volwassenen in vrij grooten getale aangetast, eindelijk is in sommige epide mieën ook de sterfte lang niet gering. Ik vind het dan ook zeer goed van de Leidsche ouders dat zij hun kinderen van school namen. Ziehier eenige opgaven ter illustratie van het bovenstaande. Een gehuwde vrouw is van 30 September tot 1 October op bezoek geweest in Armoer (Zwoden) waar 27 Sept. haar broeder aan kinderverlamming was gaan lijden. Den 7dcn October kreeg zij do ziekte. In het plaatsje Tingsryd waren 18 patiën ten aan kinderverlamming. Van deze 13 gingen er niet minder dan 10 ter school; een van hen woonde ook in het schoolge bouw evenals zijn broertje en de zoon van den onderwijzer, beiden ook patiënt. Den 19den Sept. werd de school gesloten, daar na kwamen nog sleohts 2 gevallen voor. De eerste, die in Djuramalaer ziek werd, Woonde bij een molen; hij had broertjes, die de school in het dorp bezochten. Hier werden de 4 kinderen van den onderwij zer vervolgens door de ziekte getroffen. 4 dagen later werd de school gesloten. Bij Vexiö werden in óén familie tegelij kertijd ziek: 3 van de 4 kinderen (oudste 12 jaar)de moeder en een tuinknecht; cij hadden algemeen© ziekteverschijnselen, maar geen verlarommingeen week later yerlamde het 4de kind, een meisje van 17 jaar, aan armen en beenen. Genoeg voorbeelden; thans neem ik nog de conclusie over, waartoe Wiokman komt, die de Zweedsche epidemie van 1905 gron dig bestudeerde: Omtrent de verbreiding in de grootere haarden kan men oonstatee- ren, dat de door de ziekte aangetasten bij na zonder uitzondering met elkander in aanraking zijn gewees t. Dit contact kan ook geschieden door tusschen- personen, die daarbij zelf gerond kunnen blijven, en naar het schijnt ook door voor werpen. Een paar staaltjes nog van deris versprei dingswijze. In Jönköping, een stad met 23,000 inwo ners, trad slechts één geval op. Dit betrof een volontair bij het regiment artillerie, te J. in garnizoen. Deze was 12 dagen vroe ger teruggekeerd van rijn op 10 mijl ai- stand wonende familie, waar hij 4 dagen geweest was, en waar juist zijn broeder do ziekte had gekregen, een paar dagen later ook de zuster. Dere zuster was eenigen tijd op reis geweest, daarna 3 weken tehuis, toen zij inkoop en ging d'oen bij een koop man, die op 5 KM. afstand woonde, en bij wien ongeveer 2 weken vroeger 4 kinde ren de riekte hadden gehad 1 In de geheele streek was in detfe periode geen enkel an der geval voorgekomen Uit Rosenfors in het Lan Kalmar, is slechts één geval bekend. Dit betrof iemand, die te Hultsfred, eenige K.M. daar van daan, militaire oefeningen had meegemaakt, en da arbij indezelfde barak had ge legen als een ander recruut, die einde Sep tember de ziekte gekregen had. De eerste keerde 2 October naar huis terug, en kreeg den 8sten de ziekte. In de stad Sala (7000 inw.) werd si edits 1 persoon ziek, een vrouw die 6 dagen te voren uit de buurt van Kungsör was aan gekomen, waar de ziekte heersdite. Bij deze Zweedsche epidemieën viel waar te nemen, dat de meeste gevallen buit-en de steden voorkwamen, terwijl dë epidemie als het ware werd uitgëbluseht zoodra ze de stad naderde. Daarop valt echter niet steeds te rekenen, getuige de epidemie in 1887 te Stockholm, die in 1897 te Genua, in 1898 te Frankfort a/M. en te Weenen, 1899 te Stockholm, en de reusachtige epi demie to Nieuw-York. Wat den leeftijd aangaat, ziehier het lijstje der Zweedsche epidemie: Gestorven Sterfto Govallon godurourfo InpCLvan Leoftyd met Abortieve de eerste do in Jaren, verlamming, gevaliou. 10 dagen, vorlamdcn. 0—2 169 14 17 10 3—5 181 33 21 11,6 6—8 154 25 23 14,9 9—11 88 35 10 11,4 12—14 77 29 22 28,6 15—17 59 8 14 23,7 boven 17 140 13 38 27,1 868 157 145 16,7 Voorwaar geen geringe sterft© 1 Abortieve gevallen zijn gevallen van Hei- ne-Medin'sche ziekte (zoo wordt de epide mische kinderverlamming tegenwoordig genoemd) waarbij de eigenlijke verlammin gen wegblijven. In de Noorsche epidemie van 19031906 werden in het geheel 1053 gevallen waarge nomen, Wfbarvan 1-15 doodelijk verliepen, d. i. een sterfte van 13.8 pet. Hierbij werden ook de abortieve gevallen medegerekend. Rekent men alleen met de verlamden, dan wordt het sterftecijfer nog ongunstiger. Niet- allo epidemieën zijn zoo kwaadaardig, en met name schijnen de Hollandscho ge vallen (met elkander zijn de laatste jaren j hier te lande een 200 k 300 gevallen waar genomen) een vrij gering© sterfte to ver- toonen. Daarbij mag echter niet uit het oog worden verloren, dat de ziekte hier t© lande, ook onder de medici, vrij slecht be kend is, wat geen verwondering behoeft te baren, daar zij .hier vroeger nooit epide misch heeft geheerscht. Dit maakt dat vele gevallen niet als zoodanig worden herkend, en bij overlijden een andere doodsoorzaak wordt opgegeven. Ook geeft de tegenwoor dige, betrekkelijke goedaardigheid geen waarborg voor de toekomst. Met allen eerbied voor de goed© bedoe lingen van oolL X., beter iets te ongerust dan te gerust. Tegen de oholera is wel iedereen in de weer, waarom dan niet te gen de Heine-Medin'scho ziekte, die. even goed besmettelijk, evengoed in tal van ge vallen levensgevaarlijk, tal van jonge le vens voor langen tijd knakt. Wio deze afschuwelijke ziekte van nabij heeft gezien, kan de vrees der Leidsche ouders volkomen billijken. Het opnemen der riekte onder de bepalingen der wet op de besmettelijke ziekten is volstrekt niet over bodig, al zou de rustige rust daardoor eens een poosje verloren gaan. Specnhoff heeft zijn roem dóór rijn ge dichtjes en zal dien roem wel houden ook daardoor. Want zijn literaire arbeid in proza kan niet in de 6chaduw staan van de kortaffe, regelrechte manier, waarmee hij de dingen in zijn versjes weet te zeg gen. Van vroeger herinneren we ons dien proza-arbeid van Speenhoff als een eigen aardig zoeken naar buitensporige onder werpen. Ook een van Speenhoff luchtig boekje, diat onlangs verscheen: „Filipbi- na's wonderliefde" herinnerdo aan dat soort kunst. Was dit werkje als treinlec tuur bedoeld, ernstiger wil Speenhoff zijn in dio vier zede-spelen webve hij bij Brusse in 't licht gaf. ,,Een vrije vrouw"; ,,Het plocrtje". ,,Loe" en ,,de Bosdokter" zijn de titels van de kleine één-bedrijf-stukjes. Of zo voor 't toonecl zullen geschikt blijken! Zo rijn er te leeg toe, dunkt ons. ,,Een vrije vrouw" alleen heeft wel dra matische kracht om, wanneer het goed ge speeld wordt, een ontroering te geven. Het is het mededaogen en do trouw van de vrouw, welke hierin gegeven worden. Merk waardig is, ook hier de kortheid van de handeling, de absoluut ontbrekende voor bereiding in het zieleleven van do vrouw. Speenhoff voert totaal geen analyse in; hij stelt voor feiten. Maar die feiten tref fen dan door zuiverheid. Dit is in overeen komst met ziin gedichten. Ook daar do abrupte kortheid dikwijlsdio zoo effect vol is. Kon. Kabinet ran S o h i 1- d e r ij o n;r De heer dr. C. Hofstede de Groot te 's-Gravenhagc, die meermalen blijk gaf van zijn belangstelling in 's Rijks verzamelin gen van geschiedenis en kunst, heeft aan het Koninklijk kabinet van schilderijen ge schonken een schilderij van Jacob van Ruis- dael, voorstellende een avondlandschap, een belangrijk werk uit den vroegen tijd van den meester. Aan den schenker is de bijzondere dank betuiging der Regeering aangeboden. („St.-Ct.") Willem Mengelberg. Een nieuwo onderscheiding is Willem Mengelberg te beurt gevallen. De Amster- damsche dirigent is, naar de „N. R. O." verneemt, benoemd tot direotcur van de acht abonnementsconcerten, die geregeld ieder jaar in de maand Mei t© Milaan gegeven worden. Des winters heeft men te Milaan voor concerten geen belangstelling; de opera speelt iederen avond en didr gaan de Milaneezon naar toe. Tot eindelijk in Mei, de groote concerten beginnen. Vroeger heeft Toscanini altijd die con certen gedirigeerd; nu deze operadirigent to Nieuw-York geworden is, heeft men te Milaan onzen landgenoot gekozen. In April 1910 zal Mengelberg weer 8 con certen to Rome dirigeeren. De hferichten van een rois van het Con certgebouworkest te Amsterdam naar Ame rika rijn niet juist. Reeds voor een paar jaar is een uitnoodiging gekomen, waar aan echter, aangezien men de zokerheid niet voldoendo achtte, geen gevolg gegeven is. Thans is echter een uitnoodiging ont vangen van een aantal kapitaalkrachtige heeren te Nieuw-York, voor een tournée van 14 dagen. Een besluit is nog niot ge nomen. Naar het ,,U. D." verneemt, is dr. W. Mulder, inwonend assistent van hot Neder- landsche Gasthuis voor Ooglijders te Utrecht, benoemd tot Member of the Royal College of Surgeons of England. FranzJunghuhn. Gisteren was het 100 jaren geloden cat Franz Jiinghuhn, de man die zioh met be trekking tot het natuurkundig onderzoek van den Indischen Arohipol, in hot bijzon der van Java zeer verdienstelijk heeft ge maakt, te Mansfeld werd geboren. Ter huldiging ran zijn nagedachtenis heeft rich een Commissio gevormd, dio, naast andere plannen, hot voornemen hoeft een „Junghuhnfonds" te stiohten Deze Commissio had gistea-midda-g 3 uren in „Diligentia" te 's-Gravenhago een bij eenkomst belegd, welke door vele dames en heeren werd bijgewoond, voor wie prof. Niermeyer 'n rede over „Franz Junghuhn, zijn persoonlijkheid en zijn levenswerk" hield. Nadat prof. Niermeyer een reeks iiolit- beelden had vertoond, eindigde hij zijn her haaldelijk door applaus onderbroken en aan het slot hartelijk toegejuichte rede, met en koio modedeelingen over de plannen der commissie. Hij vond daarbij gelegenheid do namen te vermelden van do medewerkers aan het uit te geven Gedenkboek, en om de medodeeling te doon dat voor het ,,Jung- huhn-fonds," waaraan ten grondslag ligt anderen in de gelegenheid te stellen Junghuhn'a voetspoor te volgoo, reeds f 10,000 bijeen is, Met warmte beval hij do plannen bij ket Ned-er lands oh e volk aan. De bijeenkomst was hiermede geëindigd. De leden der Jungkuhn-commissie ver* eenigden zioh gistermiddag mot familie leden van Junghuhn aan een diner, waar aan ook werd deelgenomen door prof* Schmidt, dio voor liet gedenkboek Ier eere van Junghuhn een levensbeschrijving van den onderzoeker geschreven heeft cn die bij de onthulling van don gedenksteen in hot geboortehuis van Junghuhn in het Duitsohe stadje Mansfeld do feestrede zal -houden. JDe spelling-kwestie. Aan de leden der Staatscommissie voor .do spellingkwestie is een adres van Zuid- Afrikaanache voormannen gezonden, waar in de hoop wordt uitgesproken, dat de schrijfwijze, die in Zuid-Afrika voor heb Nederlandsoh gevolgd wordt, ter aanne ming in Nederland zal kunnen worden aan bevolen. Aan dat adres is een betuiging van in stemming van Louis Botha toegevoegd. Het hoofdbestuur der Ned.-Zuid-Afri- kaansche Verceniging heeft aan den minis ter van binnenlnndsche zaken medege deeld, dat het aan het adres zijn adhaesio hecht Belastingverhoog! ng te Botterdam. Door de Raadsleden te Rotterdam mr. A. de Jong, H. Diemor, B. J. Gcrretson •en mr. J. H. D. Schenkenborg van Mierop is bij den Raad een motie ingediend, waar in als oordeel van den Raad wordt uitge sproken, dat de dekking van het geraamd tekort op de begrooting van het dienstjaar 1910 niet moet geschieden door de voorge stelde verhooging van do opcenten op de personeele belasting en afschaffing van de reductie bedoeld in art. 8 der verordening op de Btraatbelasting, maar indien noodig, moet woi^len gevonden door vorhooping van het percentage der inkomstenbelas ting. Verder willen deze Raadsleden doon besluiten de geraamde opbrengst der in komstenbelasting op het veroischto hoo- gero bedrag uit te trekken en B. en Ws. uitnoodigen de eventueel tot verhooging van het percentage dor ink om si en be lasting strekkende voorstellen in te dienen en daarbij tevens te willen praoadvjBeeren in zake het vraagstuk der gelijktijdige invoe ring van den aftrek voor kinderen. Onderzoek van maten en gewichten. De Minister van Landbouw heeft be* paald Dat het goedkeuringsmerk, gedurende do jaren 191<j en 1911 te bezigen, zal rijn: bij <ien ijk en herijk van maten en gewichten, de letter s in den gewonen sohrijfvormj bij den ijk en herijk van gasmeters, de Ko« ninklijke kroon. Als merk bij eerste stempeling wordt aan de nagenoemde ijkkantoren gebezigd hot cijfer achter den naam van elk kantoor ge* plaatst: 's-Hertogenboscb 1, Arnhem 3, 's-Gravon- hags, 5, Rotterdam 6, Leiden 7, Dordrecht 8, Amsterdam 9, MiddelbuTg 12, Utrecht 14, Leeuwarden 15, Zwolle 16, Groningen 17* Assen 18, Maastricht 19. (St.-Ct.) Een sigaar uit zijn eigen zak en een nieuw glas stout brachten Bruno in da aange naamste stemming. Hij ging behaaglijk in den mahoniehouten grootvadersstoel leunen en zeide toen joviaal: ,,Dus vele giocten van mijn vrouw en do bengels. Zij zullen ook wel spoedig eens te Hamburg komen!" ,,Dank," antwoordde Jetje, die stil en stijf op de punt van haar stoel zat. ,,Zeg eens, heeft u wat vroeg Bruno. >,Gij zijt zoo merkwaardig stil." „Ik?" vroeg Jetje verlegen. Hoezoo!" Maar daar zij juist aan haar zieke zuster 'dacht, voegde zij er dadelijk bij: ,,Ach, gij .weet zeker nog niet, dat tante Juultje riek is!" ,,Neenl Wat scheelt haar dant" ,,Zij heeft zwaar kou gevat, ontsteking der luchtpijpen l En het hart wil niet meer ïoo goed." „Nu, als 't anders niet is. Dan zal zij spoe dig wel weer beter zijn. Ik heb den gehee- len winter zoo'n aandoening niet kun nen kwijtworden." „Maar Juultje is zoo teerl" „Oh watl Zij is taai. Die zal zoo iets niet omverwerpen." „Nu, ik wilde haar in elk geval niet ze nuwachtig maken en heb haar gezegd, dat gij ter wille van haar waart gekomen..." „Een goed ideel" zeide Bruno lachend. ,.Dus maakt gij haar altijd nog wat wijs! Maar natuurlijk! Ik ben slechts om haar gekomen! Wijl zij een beetje hoest 1" Bruno lachte luid en hartelijk en hield tante Jetje zijn glaa toe. „Prosit, tante Zonderman netje! Tante-kind zal leven! Wilt gij ook een teug! Nietl Nu, dan nietl" En hij liet den inhoud van zijn glas door zijn keel vloeien. Toen stond hij op. „Dat heeft gesmaakt! Nu nog in het badU heeft daarvoor toch zeker gezorgd, hè! En dan in bed I En mor gen, tante Zondermannetje, zetten wij een vroolijk gezicht, nietwaar! Wij moeten toch de terugkomst van den verloren zoon vie ren I" Bruno lachte luid over zijn opmerking Tante Jetje glimlachte echter zuurzoet en stak een blaker aan. „Dat moeten we nog eens zien, Bruno I Maar wees alsjeblieit een beetje zaoht!" „Dat zal gebeuren 1 Goeden nacht!" En de forsche, knappe man ging statig en met een echt tevreden gezicht de kamer uit en liet tante Odemann in diepe gedachten aohter. Jetje ruimde hoofdschuddend de tafel af. Toen deed zij de lamp uit en sloop be hoedzaam naar de slaapkamer, waar Juultje reeds rustig sluimerde. „Wat moet ik toch met hem beginnen? Ik raak hem warempel niet kwijt!" mompelde zij bij zichzelve, terwijl zij zich zoo stil mogelijk in het duister uitkleedde. En zij lag nog lang wakker en dacht er over na, of rij wel nota bene, wanneer zij het gewild had 1 den moed gehad had, Bruno werkelijk de deur uit te zetten. En ook peinsde zij er over of zij nu nog wel den moed zou hebben om een heer, die haar aansprak, met haar parasol om de ooren te slaan. „Men wordt oud," zeide zij met een zucht, „het zou nu tooh een gewaagde zaak zijn." Jetje Odemann had gelijk; zij raakte haar neef Bruno niet kwijt. Den volgenden morgen zette hij rijn plannen voor dien dag met zooveel beslistheid uiteen, dat de oude juffer niet durfde protesteeren. Daar Juultje nog sliep en hij niet langer kon wachten, had hij besloten, de zieke pas '8 avonds of den anderen morgen te begroc ten. Hij wilde gaarne den gekeelen dag wegblijven, dan stoorde hij immers ook het minst. En zoo gebeurde het. Jetje zag haar gast niet weer, voordat de dag met de ontvangst van den Keizer, de onthulling van het ge- denkteeken en vuurwerk reeds lang voorbij was en de stralend heldere, zon van een tweeden feestdag hoog aan den hemel stond. Bruno zag er, ondanks een weinig boofd- pijn, frisch e>n opgewekt uit. Hij verorber de met veel eetlust twee eieren en de rest der sardijntjes, verzocht na de koffie een hartsterking, en nadat hij Jetje had verteld, hoe heerlijk hij gisteren Bij Pforte gedi neerd en hoe kostelijk hij rich 's avonds in Sc.-Pauli geamuseerd had* vroeg hij ook naar tante Juultje. „Wel, hoe gaat het met het zieke kip petje? Gaat het met het hoesten beter? Niet? Geduld maar! En nu, tante Zonder- man, er op los 1 Wij zullen haar weer van alles wijs maken Zij begaven zich samen naar de slaapka mer, waar tante Juultje zoo bleek en mat in de kussens lag, dat het iemand weemoe dig om het hart werd. En daarbij rochelde en piepte het in haar borst. En de tengere, witte handjes, die nooit iets andera hadden gedaan dan porselein besohilderen en sprookjes schrijven, trilden en sohokten, dat Jetje weer ongerust werd. Toen Juultje Bruno zag binnentreden, gleed er een glimlach over haar smal gelaat en haar groote, blauwe, koortsachtig glan zende oogen keken hem liefderijk aan. „Mijn jongen, mijn lieve jongen," fluister de zij en greep met beide handen zijn b.ui- ne rechterhand. „Het is lief van je, dat ge komt en je oude tante op oekt" Bruno bemerkte, dat het met tante-kind, die hij zoo vroolijk wat had willen wijsma ken, toch niet al te best gesteld was. En hij schaamde zich een weinig en vond niet da delijk de rechte woorden. Hij informeerde stotterend hoe het baar gmg. En dvrop vertelde hij iete van Pforte en van den Kei zer. En eindelijk zweeg hij geheel en keek vei legen voor rich. Jetje, die er met een stil gericht had bij gestaan, gaf Bruno nu te kennen, dat hij moest heengaan. Hij greep dadelijk dezo gelegenheid aan, mompelde iets van to veel spreken en verliet op de teenen het ka mertje, terwijl de kleine, rieke porselein- schilderes hem met schitterende oogen na keek en Jetje toefluisterde: „Wat is hij toch een knappe man geworden. En hij is toch ook goed 1" Toen Jetje haar gast naar de aangren zende kamer volgde, zag zij, dat Bruno bij de hoekkast een hartsterking nam. „U vindt het toch goed, tante Zonder man?" riep hij de binnentredende toe. „Het is gek, maar ik kan nu eenmaal geen zie kenlucht verdragen. Tante-kmd ziet er ech ter miserabel uit. Hebt gij een kondigen dokter? Ja? Nu, breng hem dan maar eens goed aan het verstand, dat hij tante Juultje wat voorschrijft! lets krachtigs, weet ul Eu dan daar bovenop een paar glazen portwijn met een eil Dan zal hot zeker nog wel gaan." Jetje Odemann zat met een stil, bleek ge laat voor het raam. En heimelijk vloeiden er een paar tranen over haar wangen. „Nu, niet zoo treurig, tante Zonderman I Ik zal wel eons met den man spreken als hij kc-mt. Dan zal alles nog wel weer torecht komen! En nu maak ik mij uit de voeten. Ik hinder u maar en helpen kan ik niet. Heeft u nog een flesch 6elt2erwater in huist Laat maar, ik help mijzelf wel". Het oude dametje was weggesneld. „Een vervelend- geschiedenis", mompelde Bruno bij zichzelf, terwijl hij in een waterglas een poar likeurglaasjes cognac goot. „Wanneer dat maar niet verkeerd loopt 1 Dat zou tooh fataal rijn!" Hij nam met een ernstig ge zicht het seltzerwater van Jetje aan, goot dat bedachtzaam bij den cognac en schuddo er den schuimenden drank doorheen. „Nu, tot weerziens, tanto Zonderman I Morgonavond raakt u mij kwijtZet u voor vannacht zoo'n paar flessohen seltzerwater en den cognac klaarDank u 1 En nu adieu 1" Jetje Odemann zat weer stil en stijf op haar 6tool bij het raam. En haar oogea staarden weer in het verre, verre verschiet. Maar haar gedachten waren bij Juultjo. Nu wist rij, dat zij het kind niet hang meer zou behouden. Dokter Berthcau had vanmorgen reeds da/arop gezinspeeld. Maar pas ezexo juist, toen do krachtige, gezonde man naast het ziekbed stond, had zij gemerkt, hoo aller* ellendigst haar zuster er uitzag. (Wordt vervolgd.!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 3