N\ 15241
Donderdag 38 October.
A*. 1909.
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Eerste Blad.
Kunst, letteren, enz.
FEUILLETON.
De tantes.
LEIISCH
M&BLAD
PRU8 DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels /1.05. Ieders regel meer ƒ0.171. Grootere letten naar
plaatsruimte. Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oents contantelk
tiental woorden meer 10 Oenta.-Voor het incasseeren wordt/"0.05 berekend.
PRIJS DEZER COUEjUÜTi
Voor Leiden per week 9 Cents j per 3 maanden I J J 1.10.
Buiten Leiden, per looper an waar agenten gevestigd aijn 1.30.
Franco per postt 1.65.
Kinderver Jamming.
Naar aanleiding van het ook in ons blad
medegedeelde artikel uit de „N. R. O." van
dr. X. over bovengenoemde riekte en hoofd
zakelijk dienende ter geruststelling van het
publiek, bevat thans genoemd blad een op
stel over hetzelfde onderwerp van de hand
van den heer Aug. Siarcke, arts te Utrecht,
met verzoek aan de bladen, die het stuk
van dr. X. overnamen, ook dit over te ne
men.
Hij schrijft dan het volgende:
Ofsohoon het nu een verdienstelijk werk
is het publiek in te lichten, en daardoor
ongerechtvaardigd*© overmatige ongerust
heid' weg te nemen, zoo mag zelfs voor dit
goede doel, de grens der waarheid niet
overschreden worden. En vooral is dat te
betreuren, waar daardoor een even onge
rechtvaardigd vertrouwen zou beletten, dat
sommige noodzakelijke maatregelen wor
den getroffen.
Dr. X. keurt het in de ouders der Leid-
sche kinderen af, dat zij hun kinderen van
6èhooI namen, want zegt hij
lo. het is niet gebleken, dat de ziekte be
smettelijk is.
2o. slechts uiterst zelden worden kinderen
boven de 5 jaar aangetast.
3o. de ziekte is bijna nooit doodelijk.
Deze stellingen zijn alle d r a e on
juist: do ziekte is zeker besmette
lijk, en is de waarschijnlijkheid van school-
infeotie herhaaldelijk gebleken, juist bij
epidemieën worden oudere kinderen en
celfs volwassenen in vrij grooten getale
aangetast, eindelijk is in sommige epide
mieën ook de sterfte lang niet gering.
Ik vind het dan ook zeer goed van de
Leidsche ouders dat zij hun kinderen van
school namen.
Ziehier eenige opgaven ter illustratie van
het bovenstaande.
Een gehuwde vrouw is van 30 September
tot 1 October op bezoek geweest in Armoer
(Zwoden) waar 27 Sept. haar broeder aan
kinderverlamming was gaan lijden. Den 7dcn
October kreeg zij do ziekte.
In het plaatsje Tingsryd waren 18 patiën
ten aan kinderverlamming. Van deze 13
gingen er niet minder dan 10 ter school;
een van hen woonde ook in het schoolge
bouw evenals zijn broertje en de zoon van
den onderwijzer, beiden ook patiënt. Den
19den Sept. werd de school gesloten, daar
na kwamen nog sleohts 2 gevallen voor.
De eerste, die in Djuramalaer ziek werd,
Woonde bij een molen; hij had broertjes,
die de school in het dorp bezochten. Hier
werden de 4 kinderen van den onderwij
zer vervolgens door de ziekte getroffen. 4
dagen later werd de school gesloten.
Bij Vexiö werden in óén familie tegelij
kertijd ziek: 3 van de 4 kinderen (oudste
12 jaar)de moeder en een tuinknecht;
cij hadden algemeen© ziekteverschijnselen,
maar geen verlarommingeen week later
yerlamde het 4de kind, een meisje van 17
jaar, aan armen en beenen.
Genoeg voorbeelden; thans neem ik nog
de conclusie over, waartoe Wiokman komt,
die de Zweedsche epidemie van 1905 gron
dig bestudeerde: Omtrent de verbreiding
in de grootere haarden kan men oonstatee-
ren, dat de door de ziekte aangetasten bij
na zonder uitzondering met elkander
in aanraking zijn gewees t. Dit
contact kan ook geschieden door tusschen-
personen, die daarbij zelf gerond kunnen
blijven, en naar het schijnt ook door voor
werpen.
Een paar staaltjes nog van deris versprei
dingswijze.
In Jönköping, een stad met 23,000 inwo
ners, trad slechts één geval op. Dit betrof
een volontair bij het regiment artillerie,
te J. in garnizoen. Deze was 12 dagen vroe
ger teruggekeerd van rijn op 10 mijl ai-
stand wonende familie, waar hij 4 dagen
geweest was, en waar juist zijn broeder do
ziekte had gekregen, een paar dagen later
ook de zuster. Dere zuster was eenigen
tijd op reis geweest, daarna 3 weken tehuis,
toen zij inkoop en ging d'oen bij een koop
man, die op 5 KM. afstand woonde, en
bij wien ongeveer 2 weken vroeger 4 kinde
ren de riekte hadden gehad 1 In de geheele
streek was in detfe periode geen enkel an
der geval voorgekomen
Uit Rosenfors in het Lan Kalmar, is
slechts één geval bekend. Dit betrof iemand,
die te Hultsfred, eenige K.M. daar van
daan, militaire oefeningen had meegemaakt,
en da arbij indezelfde barak had ge
legen als een ander recruut, die einde Sep
tember de ziekte gekregen had. De eerste
keerde 2 October naar huis terug, en kreeg
den 8sten de ziekte.
In de stad Sala (7000 inw.) werd si edits
1 persoon ziek, een vrouw die 6 dagen te
voren uit de buurt van Kungsör was aan
gekomen, waar de ziekte heersdite.
Bij deze Zweedsche epidemieën viel waar
te nemen, dat de meeste gevallen buit-en de
steden voorkwamen, terwijl dë epidemie als
het ware werd uitgëbluseht zoodra ze de
stad naderde. Daarop valt echter niet
steeds te rekenen, getuige de epidemie in
1887 te Stockholm, die in 1897 te Genua,
in 1898 te Frankfort a/M. en te Weenen,
1899 te Stockholm, en de reusachtige epi
demie to Nieuw-York.
Wat den leeftijd aangaat, ziehier het
lijstje der Zweedsche epidemie:
Gestorven Sterfto
Govallon godurourfo InpCLvan
Leoftyd met Abortieve de eerste do
in Jaren, verlamming, gevaliou. 10 dagen, vorlamdcn.
0—2 169 14 17 10
3—5 181 33 21 11,6
6—8 154 25 23 14,9
9—11 88 35 10 11,4
12—14 77 29 22 28,6
15—17 59 8 14 23,7
boven 17 140 13 38 27,1
868
157
145 16,7
Voorwaar geen geringe sterft© 1
Abortieve gevallen zijn gevallen van Hei-
ne-Medin'sche ziekte (zoo wordt de epide
mische kinderverlamming tegenwoordig
genoemd) waarbij de eigenlijke verlammin
gen wegblijven.
In de Noorsche epidemie van 19031906
werden in het geheel 1053 gevallen waarge
nomen, Wfbarvan 1-15 doodelijk verliepen, d.
i. een sterfte van 13.8 pet. Hierbij werden
ook de abortieve gevallen medegerekend.
Rekent men alleen met de verlamden, dan
wordt het sterftecijfer nog ongunstiger.
Niet- allo epidemieën zijn zoo kwaadaardig,
en met name schijnen de Hollandscho ge
vallen (met elkander zijn de laatste jaren
j
hier te lande een 200 k 300 gevallen waar
genomen) een vrij gering© sterfte to ver-
toonen. Daarbij mag echter niet uit het
oog worden verloren, dat de ziekte hier t©
lande, ook onder de medici, vrij slecht be
kend is, wat geen verwondering behoeft te
baren, daar zij .hier vroeger nooit epide
misch heeft geheerscht. Dit maakt dat vele
gevallen niet als zoodanig worden herkend,
en bij overlijden een andere doodsoorzaak
wordt opgegeven. Ook geeft de tegenwoor
dige, betrekkelijke goedaardigheid geen
waarborg voor de toekomst.
Met allen eerbied voor de goed© bedoe
lingen van oolL X., beter iets te ongerust
dan te gerust. Tegen de oholera is wel
iedereen in de weer, waarom dan niet te
gen de Heine-Medin'scho ziekte, die. even
goed besmettelijk, evengoed in tal van ge
vallen levensgevaarlijk, tal van jonge le
vens voor langen tijd knakt.
Wio deze afschuwelijke ziekte van nabij
heeft gezien, kan de vrees der Leidsche
ouders volkomen billijken. Het opnemen der
riekte onder de bepalingen der wet op de
besmettelijke ziekten is volstrekt niet over
bodig, al zou de rustige rust daardoor eens
een poosje verloren gaan.
Specnhoff heeft zijn roem dóór rijn ge
dichtjes en zal dien roem wel houden ook
daardoor. Want zijn literaire arbeid in
proza kan niet in de 6chaduw staan van
de kortaffe, regelrechte manier, waarmee
hij de dingen in zijn versjes weet te zeg
gen. Van vroeger herinneren we ons dien
proza-arbeid van Speenhoff als een eigen
aardig zoeken naar buitensporige onder
werpen. Ook een van Speenhoff luchtig
boekje, diat onlangs verscheen: „Filipbi-
na's wonderliefde" herinnerdo aan dat
soort kunst. Was dit werkje als treinlec
tuur bedoeld, ernstiger wil Speenhoff zijn
in dio vier zede-spelen webve hij bij Brusse
in 't licht gaf.
,,Een vrije vrouw"; ,,Het plocrtje".
,,Loe" en ,,de Bosdokter" zijn de titels van
de kleine één-bedrijf-stukjes. Of zo voor 't
toonecl zullen geschikt blijken! Zo rijn er
te leeg toe, dunkt ons.
,,Een vrije vrouw" alleen heeft wel dra
matische kracht om, wanneer het goed ge
speeld wordt, een ontroering te geven. Het
is het mededaogen en do trouw van de
vrouw, welke hierin gegeven worden. Merk
waardig is, ook hier de kortheid van de
handeling, de absoluut ontbrekende voor
bereiding in het zieleleven van do vrouw.
Speenhoff voert totaal geen analyse in;
hij stelt voor feiten. Maar die feiten tref
fen dan door zuiverheid. Dit is in overeen
komst met ziin gedichten. Ook daar do
abrupte kortheid dikwijlsdio zoo effect
vol is.
Kon. Kabinet ran S o h i 1-
d e r ij o n;r
De heer dr. C. Hofstede de Groot te
's-Gravenhagc, die meermalen blijk gaf van
zijn belangstelling in 's Rijks verzamelin
gen van geschiedenis en kunst, heeft aan
het Koninklijk kabinet van schilderijen ge
schonken een schilderij van Jacob van Ruis-
dael, voorstellende een avondlandschap, een
belangrijk werk uit den vroegen tijd van
den meester.
Aan den schenker is de bijzondere dank
betuiging der Regeering aangeboden.
(„St.-Ct.")
Willem Mengelberg.
Een nieuwo onderscheiding is Willem
Mengelberg te beurt gevallen. De Amster-
damsche dirigent is, naar de „N. R. O."
verneemt, benoemd tot direotcur van de
acht abonnementsconcerten, die geregeld
ieder jaar in de maand Mei t© Milaan
gegeven worden. Des winters heeft men te
Milaan voor concerten geen belangstelling;
de opera speelt iederen avond en didr gaan
de Milaneezon naar toe. Tot eindelijk in
Mei, de groote concerten beginnen.
Vroeger heeft Toscanini altijd die con
certen gedirigeerd; nu deze operadirigent
to Nieuw-York geworden is, heeft men te
Milaan onzen landgenoot gekozen.
In April 1910 zal Mengelberg weer 8 con
certen to Rome dirigeeren.
De hferichten van een rois van het Con
certgebouworkest te Amsterdam naar Ame
rika rijn niet juist. Reeds voor een paar
jaar is een uitnoodiging gekomen, waar
aan echter, aangezien men de zokerheid
niet voldoendo achtte, geen gevolg gegeven
is. Thans is echter een uitnoodiging ont
vangen van een aantal kapitaalkrachtige
heeren te Nieuw-York, voor een tournée
van 14 dagen. Een besluit is nog niot ge
nomen.
Naar het ,,U. D." verneemt, is dr. W.
Mulder, inwonend assistent van hot Neder-
landsche Gasthuis voor Ooglijders te
Utrecht, benoemd tot Member of the Royal
College of Surgeons of England.
FranzJunghuhn.
Gisteren was het 100 jaren geloden cat
Franz Jiinghuhn, de man die zioh met be
trekking tot het natuurkundig onderzoek
van den Indischen Arohipol, in hot bijzon
der van Java zeer verdienstelijk heeft ge
maakt, te Mansfeld werd geboren.
Ter huldiging ran zijn nagedachtenis
heeft rich een Commissio gevormd, dio,
naast andere plannen, hot voornemen hoeft
een „Junghuhnfonds" te stiohten
Deze Commissio had gistea-midda-g 3 uren
in „Diligentia" te 's-Gravenhago een bij
eenkomst belegd, welke door vele dames en
heeren werd bijgewoond, voor wie prof.
Niermeyer 'n rede over „Franz Junghuhn,
zijn persoonlijkheid en zijn levenswerk"
hield.
Nadat prof. Niermeyer een reeks iiolit-
beelden had vertoond, eindigde hij zijn her
haaldelijk door applaus onderbroken en aan
het slot hartelijk toegejuichte rede, met en
koio modedeelingen over de plannen der
commissie. Hij vond daarbij gelegenheid do
namen te vermelden van do medewerkers
aan het uit te geven Gedenkboek, en om de
medodeeling te doon dat voor het ,,Jung-
huhn-fonds," waaraan ten grondslag ligt
anderen in de gelegenheid te stellen
Junghuhn'a voetspoor te volgoo, reeds
f 10,000 bijeen is,
Met warmte beval hij do plannen bij ket
Ned-er lands oh e volk aan.
De bijeenkomst was hiermede geëindigd.
De leden der Jungkuhn-commissie ver*
eenigden zioh gistermiddag mot familie
leden van Junghuhn aan een diner, waar
aan ook werd deelgenomen door prof*
Schmidt, dio voor liet gedenkboek Ier eere
van Junghuhn een levensbeschrijving van
den onderzoeker geschreven heeft cn die
bij de onthulling van don gedenksteen in
hot geboortehuis van Junghuhn in het
Duitsohe stadje Mansfeld do feestrede zal
-houden.
JDe spelling-kwestie.
Aan de leden der Staatscommissie voor
.do spellingkwestie is een adres van Zuid-
Afrikaanache voormannen gezonden, waar
in de hoop wordt uitgesproken, dat de
schrijfwijze, die in Zuid-Afrika voor heb
Nederlandsoh gevolgd wordt, ter aanne
ming in Nederland zal kunnen worden aan
bevolen.
Aan dat adres is een betuiging van in
stemming van Louis Botha toegevoegd.
Het hoofdbestuur der Ned.-Zuid-Afri-
kaansche Verceniging heeft aan den minis
ter van binnenlnndsche zaken medege
deeld, dat het aan het adres zijn adhaesio
hecht
Belastingverhoog! ng te Botterdam.
Door de Raadsleden te Rotterdam mr.
A. de Jong, H. Diemor, B. J. Gcrretson
•en mr. J. H. D. Schenkenborg van Mierop
is bij den Raad een motie ingediend, waar
in als oordeel van den Raad wordt uitge
sproken, dat de dekking van het geraamd
tekort op de begrooting van het dienstjaar
1910 niet moet geschieden door de voorge
stelde verhooging van do opcenten op de
personeele belasting en afschaffing van de
reductie bedoeld in art. 8 der verordening
op de Btraatbelasting, maar indien noodig,
moet woi^len gevonden door vorhooping
van het percentage der inkomstenbelas
ting. Verder willen deze Raadsleden doon
besluiten de geraamde opbrengst der in
komstenbelasting op het veroischto hoo-
gero bedrag uit te trekken en B. en Ws.
uitnoodigen de eventueel tot verhooging
van het percentage dor ink om si en be lasting
strekkende voorstellen in te dienen en
daarbij tevens te willen praoadvjBeeren in
zake het vraagstuk der gelijktijdige invoe
ring van den aftrek voor kinderen.
Onderzoek van maten en gewichten.
De Minister van Landbouw heeft be*
paald
Dat het goedkeuringsmerk, gedurende do
jaren 191<j en 1911 te bezigen, zal rijn: bij
<ien ijk en herijk van maten en gewichten,
de letter s in den gewonen sohrijfvormj
bij den ijk en herijk van gasmeters, de Ko«
ninklijke kroon.
Als merk bij eerste stempeling wordt aan
de nagenoemde ijkkantoren gebezigd hot
cijfer achter den naam van elk kantoor ge*
plaatst:
's-Hertogenboscb 1, Arnhem 3, 's-Gravon-
hags, 5, Rotterdam 6, Leiden 7, Dordrecht
8, Amsterdam 9, MiddelbuTg 12, Utrecht 14,
Leeuwarden 15, Zwolle 16, Groningen 17*
Assen 18, Maastricht 19. (St.-Ct.)
Een sigaar uit zijn eigen zak en een nieuw
glas stout brachten Bruno in da aange
naamste stemming. Hij ging behaaglijk in
den mahoniehouten grootvadersstoel leunen
en zeide toen joviaal: ,,Dus vele giocten
van mijn vrouw en do bengels. Zij zullen
ook wel spoedig eens te Hamburg komen!"
,,Dank," antwoordde Jetje, die stil en
stijf op de punt van haar stoel zat.
,,Zeg eens, heeft u wat vroeg Bruno.
>,Gij zijt zoo merkwaardig stil."
„Ik?" vroeg Jetje verlegen. Hoezoo!"
Maar daar zij juist aan haar zieke zuster
'dacht, voegde zij er dadelijk bij: ,,Ach, gij
.weet zeker nog niet, dat tante Juultje
riek is!"
,,Neenl Wat scheelt haar dant"
,,Zij heeft zwaar kou gevat, ontsteking
der luchtpijpen l En het hart wil niet meer
ïoo goed."
„Nu, als 't anders niet is. Dan zal zij spoe
dig wel weer beter zijn. Ik heb den gehee-
len winter zoo'n aandoening niet kun
nen kwijtworden."
„Maar Juultje is zoo teerl"
„Oh watl Zij is taai. Die zal zoo iets niet
omverwerpen."
„Nu, ik wilde haar in elk geval niet ze
nuwachtig maken en heb haar gezegd, dat
gij ter wille van haar waart gekomen..."
„Een goed ideel" zeide Bruno lachend.
,.Dus maakt gij haar altijd nog wat wijs!
Maar natuurlijk! Ik ben slechts om haar
gekomen! Wijl zij een beetje hoest 1" Bruno
lachte luid en hartelijk en hield tante Jetje
zijn glaa toe. „Prosit, tante Zonderman
netje! Tante-kind zal leven! Wilt gij ook
een teug! Nietl Nu, dan nietl" En hij liet
den inhoud van zijn glas door zijn keel
vloeien.
Toen stond hij op. „Dat heeft gesmaakt!
Nu nog in het badU heeft daarvoor toch
zeker gezorgd, hè! En dan in bed I En mor
gen, tante Zondermannetje, zetten wij een
vroolijk gezicht, nietwaar! Wij moeten toch
de terugkomst van den verloren zoon vie
ren I"
Bruno lachte luid over zijn opmerking
Tante Jetje glimlachte echter zuurzoet en
stak een blaker aan. „Dat moeten we nog
eens zien, Bruno I Maar wees alsjeblieit een
beetje zaoht!"
„Dat zal gebeuren 1 Goeden nacht!" En
de forsche, knappe man ging statig en met
een echt tevreden gezicht de kamer uit en
liet tante Odemann in diepe gedachten
aohter.
Jetje ruimde hoofdschuddend de tafel af.
Toen deed zij de lamp uit en sloop be
hoedzaam naar de slaapkamer, waar
Juultje reeds rustig sluimerde. „Wat moet
ik toch met hem beginnen? Ik raak hem
warempel niet kwijt!" mompelde zij bij
zichzelve, terwijl zij zich zoo stil mogelijk
in het duister uitkleedde.
En zij lag nog lang wakker en dacht er
over na, of rij wel nota bene, wanneer
zij het gewild had 1 den moed gehad had,
Bruno werkelijk de deur uit te zetten. En
ook peinsde zij er over of zij nu nog wel
den moed zou hebben om een heer, die haar
aansprak, met haar parasol om de ooren
te slaan. „Men wordt oud," zeide zij met
een zucht, „het zou nu tooh een gewaagde
zaak zijn."
Jetje Odemann had gelijk; zij raakte
haar neef Bruno niet kwijt. Den volgenden
morgen zette hij rijn plannen voor dien dag
met zooveel beslistheid uiteen, dat de oude
juffer niet durfde protesteeren. Daar
Juultje nog sliep en hij niet langer kon
wachten, had hij besloten, de zieke pas
'8 avonds of den anderen morgen te begroc
ten. Hij wilde gaarne den gekeelen dag
wegblijven, dan stoorde hij immers ook het
minst.
En zoo gebeurde het. Jetje zag haar gast
niet weer, voordat de dag met de ontvangst
van den Keizer, de onthulling van het ge-
denkteeken en vuurwerk reeds lang voorbij
was en de stralend heldere, zon van een
tweeden feestdag hoog aan den hemel
stond.
Bruno zag er, ondanks een weinig boofd-
pijn, frisch e>n opgewekt uit. Hij verorber
de met veel eetlust twee eieren en de rest
der sardijntjes, verzocht na de koffie een
hartsterking, en nadat hij Jetje had verteld,
hoe heerlijk hij gisteren Bij Pforte gedi
neerd en hoe kostelijk hij rich 's avonds in
Sc.-Pauli geamuseerd had* vroeg hij ook
naar tante Juultje.
„Wel, hoe gaat het met het zieke kip
petje? Gaat het met het hoesten beter?
Niet? Geduld maar! En nu, tante Zonder-
man, er op los 1 Wij zullen haar weer van
alles wijs maken
Zij begaven zich samen naar de slaapka
mer, waar tante Juultje zoo bleek en mat
in de kussens lag, dat het iemand weemoe
dig om het hart werd. En daarbij rochelde
en piepte het in haar borst. En de tengere,
witte handjes, die nooit iets andera hadden
gedaan dan porselein besohilderen en
sprookjes schrijven, trilden en sohokten,
dat Jetje weer ongerust werd.
Toen Juultje Bruno zag binnentreden,
gleed er een glimlach over haar smal gelaat
en haar groote, blauwe, koortsachtig glan
zende oogen keken hem liefderijk aan.
„Mijn jongen, mijn lieve jongen," fluister
de zij en greep met beide handen zijn b.ui-
ne rechterhand. „Het is lief van je, dat ge
komt en je oude tante op oekt"
Bruno bemerkte, dat het met tante-kind,
die hij zoo vroolijk wat had willen wijsma
ken, toch niet al te best gesteld was. En hij
schaamde zich een weinig en vond niet da
delijk de rechte woorden. Hij informeerde
stotterend hoe het baar gmg. En dvrop
vertelde hij iete van Pforte en van den Kei
zer. En eindelijk zweeg hij geheel en keek
vei legen voor rich.
Jetje, die er met een stil gericht had bij
gestaan, gaf Bruno nu te kennen, dat hij
moest heengaan. Hij greep dadelijk dezo
gelegenheid aan, mompelde iets van to veel
spreken en verliet op de teenen het ka
mertje, terwijl de kleine, rieke porselein-
schilderes hem met schitterende oogen na
keek en Jetje toefluisterde: „Wat is hij
toch een knappe man geworden. En hij is
toch ook goed 1"
Toen Jetje haar gast naar de aangren
zende kamer volgde, zag zij, dat Bruno bij
de hoekkast een hartsterking nam.
„U vindt het toch goed, tante Zonder
man?" riep hij de binnentredende toe. „Het
is gek, maar ik kan nu eenmaal geen zie
kenlucht verdragen. Tante-kmd ziet er ech
ter miserabel uit. Hebt gij een kondigen
dokter? Ja? Nu, breng hem dan maar eens
goed aan het verstand, dat hij tante Juultje
wat voorschrijft! lets krachtigs, weet ul
Eu dan daar bovenop een paar glazen
portwijn met een eil Dan zal hot zeker nog
wel gaan."
Jetje Odemann zat met een stil, bleek ge
laat voor het raam. En heimelijk vloeiden
er een paar tranen over haar wangen.
„Nu, niet zoo treurig, tante Zonderman I
Ik zal wel eons met den man spreken als hij
kc-mt. Dan zal alles nog wel weer torecht
komen! En nu maak ik mij uit de voeten.
Ik hinder u maar en helpen kan ik niet.
Heeft u nog een flesch 6elt2erwater in huist
Laat maar, ik help mijzelf wel".
Het oude dametje was weggesneld. „Een
vervelend- geschiedenis", mompelde Bruno
bij zichzelf, terwijl hij in een waterglas een
poar likeurglaasjes cognac goot. „Wanneer
dat maar niet verkeerd loopt 1 Dat zou tooh
fataal rijn!" Hij nam met een ernstig ge
zicht het seltzerwater van Jetje aan, goot
dat bedachtzaam bij den cognac en schuddo
er den schuimenden drank doorheen.
„Nu, tot weerziens, tanto Zonderman I
Morgonavond raakt u mij kwijtZet u voor
vannacht zoo'n paar flessohen seltzerwater
en den cognac klaarDank u 1 En nu
adieu 1"
Jetje Odemann zat weer stil en stijf op
haar 6tool bij het raam. En haar oogea
staarden weer in het verre, verre verschiet.
Maar haar gedachten waren bij Juultjo. Nu
wist rij, dat zij het kind niet hang meer zou
behouden. Dokter Berthcau had vanmorgen
reeds da/arop gezinspeeld. Maar pas ezexo
juist, toen do krachtige, gezonde man naast
het ziekbed stond, had zij gemerkt, hoo aller*
ellendigst haar zuster er uitzag.
(Wordt vervolgd.!