VOOR DEJEUGD Nieuwe Raadsels. Hoede oplossingen ontvangen van: No. 15240. Woensdag* 27 October. Anno 1909 - AlIgriiii»iiiiii;iii;:iiiii:ii;i;:ii;iiiiiiiiiiiiii,i'lS£y/'i *3 1ÉIDSCH DAGBIAD -\C-7« rA.» t 'Jl.» t «Jl.» i .JL« i tJL' t til» 'Jbi -jL» «X* •JLmTA.* t A?t GUUS EN DE VINGERHOED. Die wisten het wel. Een oud-kolonel van een regiment hu zaren, die zijn laatste levensjaren op een landgoed bij Montpellier sleet, kreeg daar altijd den titel van admiraal; en of hij zijn Franechon buren al ar> het verstand tracht te te brengen, dat hij werkelijk toch kolo nel was, zij konden het maar niet ge*ooimia, dat er in Holland ook huzaren zouden zijn. Kom, kom, ge wilt ons maar wat wijsma ken, spraken ze dan „Huzaren in Holland! de grond is daar immers zóó week dat er geen paard op kan staan."" Hoe onze kolo- neJ ook tegenstribbelde, hij was admiraal en is admiraal gebleven ook. ïngetz. door Caio VallentgoccL I. Mijn geheel bestaat uit 12 letters en i> een gedenkwaardige dag 2 3 is een versterkend middel. 9 11 6 12 gebruiken de soldaten in het kamp. 12 7 8 vindt men bij den kuiper. 12 3 gebruikt men op sohooL 4 6 10 11 is een aanwijzend voornaam woord. IngecB door „Jan Steen." IL Een 6 10 12 2 2 9 vindt men in obeden en dorpen. De 1 2 0 woont te Rome. 7 8 8 9 is een liohaamsdeel van een dier. Een 4 11 1 11 4 gebruikt men bij het midi 'dagmaaJ. En in een 18 9 kan men verdrinken. Mijn geheeJ is de naam van een beroem den schilder. Tngez. door ,rKlcin maar dapper." hl Mijn geheel bestaat uit 9 letters en ia een groote stad. Met een 7 8 9 schrijft men. 1 2 3 is een verkorte meisjesnaam. 8 4 6 8 is een gotaL Een 6 6 8 7 is een deel van een koek. Ingtts. door Jozdena Peereboom, IV. Mijn geheel is een plaats in Zeeland, en bestaat uit 9 Letters. 9 8 3 4 is een zwarte, kleverige vloeistof. 1 2 3 4 is een geliefkoosde drank., 9 7 8 0 is een stad in de Betuwe. 5 7 8 4 is een getal. Ingw. door „De Duifjes." V. Mijn geheel is een blad dat n atleti be kend is. 12 3 gebruikt men op sohooL 8 0 7 2 1 behoort aan elk huis. 12 13 9 10 ia niet hoog 14 13 12 vindt men tuMoben twee henvete. Een 1 3 3 4 zingt ieder. Eieren hebben een 5 0 7 9 13 12., Een 11 9 8 is verfrissdhend. Oplossingen der Raadsels. I. Cook en Paar;, II. Boom-kook-rozijn. IIL Eibergon. IV. LepoL V. Wormerrear. Ca to Vollontgoed; Meikers; „Emma"; ^Henny"; An toon, Gerard en Betaie Rig- hart van Gelder; Jacobs Eggink; Kare»l Halbmoijesr; Jacobs Planjer; Jacob Mas- saar. Jan Roolants; „Roodborstje"„Win terkoninkje" Abraham van Rosmalen; L. Linke; feÓa Dmfjee"j Hemcbik GaljAard^ Johannes Boon; M. Bolderdijk; W. L. Ver- schragen 0. L. Janssen; Jacob Bouk; Jo hanna en Geortruida Beételink; „Woudloo- per"„Columbus"; Pieter Zwaan. Pie- ter de Gunst; „Vivia"; „Delphinium"; Jan Versluys; Mario en Piet Sasburg; „Tweelingen"; Golida do Koning; Margar retha en Nioolina Smit; Diena Sjpuyinan; Albertas v. A Boe; C. v. AJLphaa; Acj-tj© "WempeJacobus Smitten aarG. Teling; „Rosa Fluweeltje"; Hendrik Kriek; „Goudfazant"; Izak Siero; L. Ginjaar; Sandrina Krüger; „Ajelier"; N. v. d. Burg; W. en M. Menken; J. en W. Oost- veen; Wolterua Bredeveld; Kruidje-rocr- mo-niet"Ohristiaan Paauw; David Ouds- hoora; D. Chrispdjn; Willem Broers; Maria Oudskoom; W. Stokhuyzon; A. de l'Ecluso; „Vergeebmij-niet"; Nellie Plantf ebeir „Doornroosje"; „De Antilope"; „De vier Heidebloempjes"; „Jan Steen"; Pieter Jasperse"; Neeltje en Marie Kou werkho ven; J. en M. Susan; Frederik Karreman; Trui da den Hertog; Cato Hasselbach; Lena en Willem v. d. Reydcn; Ds twee Vinkjes"te L o i d e n. „Slagertje" te Bodegraven. Jo Loogman; Jansjo en Dirk den Elzen; W. en Joh. v. d. Veer; Antjo en Dirk v. Nieuwkoop; Jaoob Bol; Maarbjo en Gerritje Roos0. G. do Vriee ;teHaarlemmcr- m e e r. Oor en Pietje Visser„twoo Blauwoogjee" te Hazerswoude. P. van Nieuwkoop; C. en F. Leyen; Piet SohuilenburgGerritje van Nieuwkoop; G, B. Los0. C. Zwetsloot te Kaag. Klaaa de Jong Wan.; Jan en Oor de Groot; Oomelis Horeman; Jaoob Stark te Leiderdorp. „De twee Fazanten" te L i s s e. „De twee Dapperen"; Neeltje en Jantje Timmers te Oegstgeest. P. W. Weeber; Mario van Paridon te Valkenburg. M. en R, de Ruyter teVoorschoten- Hendrik Binnendijk; „Resida"; „Thee roos" te Wassenaar. I. P. van Tinna; O. O. van Nieuwkoop; teWarmond. Frederik de Jong; „Een Bossche Jongen"j D. Munnikte Zoeterwoada. Prijzen vielen ten deel aan: Cato Valiant* good en Hendrik Maeaaar. Correspondentie. ^Mèlkera* Je bobt gelijk meisje, voor je zusje is dit gure wodor allesbehalve prettig, we gaan nu den kwaadsten tijd te go moet met onze zie kon en herstellenden. Hoc maakt de zieke het overigens 1 In dank ontving ik je kaart. Cato Vallentgood. Het wae in derdaad een drukfout, meisje-lief, want een naamgenoot heb je niet, voor too ver ik weet. De beloofde bijdragen zio ik gaarne te gemoet, want met mijn voor raad ia het treurig gesteld. Hendrik Gal j aard. Zoo vriendje is de verhuizing af geloopent Ik wensoh je veel geluk en voorspoed in de nieuw© wo ning Beginnen jullie al een beetje op orde t» komen f „V i v i a". Neen meisje, ik neem je je verzuim volstrekt niet kwalijk, want ik be grijp zeer goed, dat er van schrijven niet veel komt, als men een logóbje heeft en bij ziekte al evenmin Hoe is bet nu met je, weer hersteld t Vriendelijk dank voor de toegezonden bijdragen. G. de Koning. Het spreekt vanzelf, dat je het briefje, waarop je de oplossin gen eohrijft, met je naam moet ondertee kenen. Vriendelijk dank voor de mooie prentkaart. „De Woudlooper". Mijn verjaar dag is 7 Januari, vriendje. Ik vind het heel aardig, det je er een rerjaardegka- lender op nahoudt. Jaoob Beuk. Ja jongenlief, nu be grijp ik er allee van. 't Ia niet alleen dat joj liggen moet, maar je moet je ook overigens! heel rustig houden om geen verhooging; van temperatuur te krijgen. Het beate ïsj dan maar, dat je de voorschriften van denj doktor zoo nauwkeurig mogelijk opvolgt, des te eerder zal je beter zijn. „Winterkoninkje". Als je zoo'n; vriendje van vogels bent, vind ik je schuil naam aardig bedacht. Je moogt er wel aanj denken onze gevederde vrienden eiken, morgen wat kruimpjes te geven, want het' is nu een slechte tijd voor hen. „Roodborstje". Waarschijnlijk, waren je bijdragen niet geschikt vriendje,] het beste is, dat je maar geregeld nieuwe* voorraad inzendt. Vriendelijk dank voor je mooie prentkaart. „H enny". Zoo vriendje wordt de school van den heer Z. alweer schoonge maakt? Dat is dunkt me al heel gauw, want gedurende de groote vaoantie is alles keu rig netjes in ordo gebracht, hoe komt dat .zoo Is er iets bijzonders aan de hand „Emma." Hoe ik van het ijs gekomen ben, toen ik mijn enkel gebroken heb? Wel, dat wis heel eenvoudig; twee man nen hebben mij er afgedragen en in een rijtuig gezet, waarmede ik huiswaarts reed. Of het pijn deed? Nu, en geen klem beetje ook, dat verzeker ik je. „D e twee Dapperen" te Oegst geest. Wio van jullie beiden is don negen den November jarig? Gaarne zal ik je dan door middel van ons blaadje gelukwon- schen, doch je moet het mij nog maar een' helpen onthouden, anders mocht ik hot eens vergeten. „D oornroosjs". Neen meisje, Je verzuim noem ik je housch niet kwalijk, want als er bruiloft gevierd wordt, denkt men nie>t aan raadsels oplossen of brieven schrijven. „K ruidje-roe r-m e-n i e t". Wat een alleraardigste prentkaart heb je nu gezonden I Ik dank or je hartelijk voor. Met genoegen vernam ik, dat je voortdu rend in beterschap toeneemt. Wil je mij eens het genoegen doen, in je volgend briefje jo juist adres te vermelden? Jan Verslnija. Van harte welkom iri onzen kring vriendje, je geregelde mede-' werking zal mij recht aangenaam zijn. Frederik de J ong, te Zoeter- woude. Met genoegen vernam ik jo irgo- ncmenheid met hot gewonnen prijsje; ik hoop dat het een aanmoediging voor je aal zijn, om steeds ijverig aan ons blaadje te blijven medewerken. „De twee Fazant©n". Ik vond het heel aardig van jullie, dat je mij een kort overzicht «jhreeft over den inhoud van je boek on ik begrijp beet, dat het bijzonder in je smaak valt. „Twee Blauwoogj ei", te Ha zerswoude, Wat jammer, dat je broertje aan bloedarmoede lijdt; dat kan een lang durige geschiedenis worden, vooral als hij zijn medicijnen niet geregeld gebruikt. Moeder moet hem maar veel melk laten drinken en vroeg naar bed zenden, want rust is het beste geneesmiddel. „S 1 a g t t j e". Omtrent je ingezon den raadsels kan ik je niets mededeelen vriendje, dat moet je dus maar kalmpjes afwachten. „E n Bossche jongen". Ik zal hst heel prettig vinden, als je js wilt be ijveren om mij elke week eenige bijdragen te doen toekomen, want ik heb gaarne een grooten voorraad. Vriendelijke groeten- MAftTy VAN AMftTTET. %Z* s.s V G> <0 VERLEGENHEID. Dit is wel bij uitstek een meisjeekwaal en meisjeskwelling, maar die rich anders tooh heel algemeen in de jeugd voordoet. Menig meisje wordt stijf, gesloten of fcrotech genoemd, die toób maar alleen verlegen is. Wat mij betreft, ik acht er een meisje niet minder om; als ik van een van mijn jonge vriendinnen hoor zeggen: „za is erg aardig, maar vreeselijk verlegen," dan ben ik al voor haar ingenomen. Want tot troost voor de bedeesden voeg ik hierbij, dat verlegen heid oneindig beter is dan brutaal optre den van een heel jong ding, en het lezeres- je, dat aan deze kwaal lijdt, behoeft zich niet te schamen over haar neiging, want het ligt voor een groot deel in haar macht, haar zwak te overwinnen. Zij moot zich zel ve dwingen, natuurlijk rustig en eenvoudig t© praten, zoodat de men6chen niet merken, dat zij verlegen is; heeft rij dan ten laat ste in waarheid haar kwaal overwonnen, dan ral zij in den regel juist een heel pret* tig© vriendin worden in den omgang. Vooral wil ik haar waarschuwen, toch niet in een ander uiter ste te vervallen, en zulke onnatuurlijke drukke manieren aan te nomen, die haar dan soms zelfs tot ongepaste opmerkingen verleiden, maar altijd een even opgeschroef- den, onaangonamen indruk maken. Dan nog maar liever v rlegen, dan zondigt ze ten minste in good gezelschap. Misschien was de beroemde natuurkundige Isaac Newton, waar we bet laatst eens over hadden, wel de verlegcnste man van rijn eeuw. Gedu rende eenigen tijd hield hij zijn belangrijk ste ontdekkingen geheim, bevreesd dat er een algemeen© bekendheid het gevolg van zou zijn Toen hij weer een gewiobtige ont dekking op hot gebied der sterrenkunde had gedaan, en aan een rijner vrienden verklaarde, boe hij daartoe geko men was, verbood hij hem ten strengste zijn naam te noemen in het natuurkundig tijd schrift, waarin dit aTtikel zou verschijnen, reggende: „Het zou mij misschien beroemd maken; iets wat ik voor allee wil vermij den." Nu is verlegenheid over het geheel een karakteristieke eigensobap, van sJle noor delijke volken, bovenal van het Angel- Saksische ras; en een groot deel van de stugheid en lompheid van den Engslsoh- man op reis lljv. moet op rekening van de verlegenheid worden g.steld. Shakespeare, die beroemde Engelsche tooneeldicbter bij nritnemendheid durfde ™k nooit een be langrijke rol i zijn stukken op zicb te ne men, alleen omdat hij een afkeer had van algemeene bekendheid en toen hij eens als getuige gedagvaard werd, was hij ondanks rijn dertigjarig optreden voor ©en groot schouwburgpubliek, zóó verlagen, dat do rechter hem wegzond, als een man waarmee niets aan te ïgen viel. De groot© Engelsche schrijver Tennyson was ontzettend verlegen, toen hij te Oom- bridge rijn studentenleven begon. In een van zijn brieven uit dien tijd schreef hij: „Ik weet niet, hoe het komt, maar ik voel mij hier verlaten, te midden van al die men- schen", en dat alleen, omdat hij rich niet durfde aansluiten bij anderen en zoo dus geheel verloren was voor het gezellig sa menzijn. Eens schreef hij een verhandeling voor een debatingclub, waarvan hij lid was, maar toen zijn beurt van Bprekcn kwam, was hij te verlegen, om rijn werk voor te dragen. Hoe een kleine jongen een aller aardigst verjaardag-presentje kocht voor zijn moeder. „Moeder, wat wilt u hebben op uw ver jaardag?" vroeg Guus. Hij zette oen heel gewichtig gezicht bij die vraag en toch had hij maar drie stuivers, in zijn beurs. Moe der wist dat wel, en daarom zei ze: „O, er zijn twee dingen, die ik heel graag heb ben zou: »»en mooie roos en een zilveren vingerhoed. Dien vingerhoed, daar zal Va der mij wel mee bedenken, maar ik hoop ook, dat iemand nog zoo vriendelijk is, om een roos mij te vereeren." Guus luisterde aandachtig en ging toen weg. Dat hij voor rijn drie stuivers wel een heel mooie roos kon krijgen, dat wiet hij beet, maar hij wou zoo graag Moeder den vingerhoed geven, dan zou Vader weer wat andere moeten verzinnen en dan had Moeder zoodoende een echte verrassing. Nu hoopte Guus maar, dat hij er eentje vinden kon voor den prijs van drie stuivers en dus gfng hij moedig binnen bij mijnheer Carclson, den zilversmid en vroeg, om een vingerhoed te zien, die net goed zou zijn voor een dame, die niet zoo heel dik en ook niet zoo heel dun was." Mijnheer Carclson liet van schrik rijn lorgnet van rijn neus vallen, want hij hoorde wel een stemmetje, maar hij zag niemand en dacht misschien aan een geestverschijning. ,,Hier ben ik", zei Guus, van onder den rand1 van de toonbank en toen herhaalde hij zijn vraag. De zilver smid toonde Guusje daarop een pracht exemplaar; maar van 75 oent. En de klei ne jongen schrok sóó geweldig, dat hij zoo maar weg liep, zonder een woord te zeggen verdort En buiten dacht hij nog eens na over het geval. Want tóoh wou hij rijn plannetje nog niet. zoo gauw opgiven: Moe der zou zoo erg verrast rijn, als het lukte. Toen viel hem weer opeens het. gesprek in, dat hij den vorigen dag nog gehoord had. Vader hac toen tegen Moeder gezegd: „Ts Guus nu nog niet groot gsnoeg. om rijn krul len maar af te laten knippen Hij lijlcl net zoo'n pop, net al dat haar over zijn oogen, af en toe. „Zijn krullen laten af knippen maar vent, boe kan ie nn zoo iets zeggen?" riep Moeder verschrikt. „Wel ja, waarom niet?'" viel tante Dot» in; „neem hem maar eens mee naar den kap per, die vertelde me net laafst, dat hij een contract had metfc een poppenfabrikant^ om kinderhaar te leveren voor poppenpruiken. Guus' haar cqu heel wat opbrengen, hoor.'» „Maar, Dora, hoe kom je er nu hij? Ik zo^ al erg in nood moeten zitten, eer ik daarf toe overging." „Nu; het wordt toch tijq anders", zei Vader nog; en daarmee wa» het uit toen. Het werd Guus nu al heel duidelijk, wat hem te doen standMoeder had erg graag een vingerhoed en zijn krul-» Ion moesten er toch af binnenkort, hijielfl zag ze ook graag gaan; dus stapte hij nnaij den kapper, daar vlak bij, en zei: „Ik wouj mijn krullen laton afknippen, voor de popi pen. Zóó klonk het wel een beetje raadsel-] achtig, maar door een paar vragen, kwara< de kapper er toen achter, wat het beduids d© en, daar hij een ©ebt zakenman was, vroeg hij alleen maar kortaf: „Woten jei ouders er van?" „Ja, Vader vindt hefcj goed", antwoordde Guus. „Zoo, en wat] moet je er voor hebben?" ,,Vijf-on-zeventig| cent", antwoordde Guus. Dit antwoord' kwam zoo vlug, dat de kapper het or vastj voor hield, dat Guusje's Moeder hem dien. prijs genoemd had en daar het houoch niet; voel was voor roo'n prathtigen haartooi/ zette do baas hem gauw in een hoogenj stoel, en knip-knap, snip-snap, daar gin-j gen de blonde lokken er afl Guusje zagj zich nu een echte jongen worden, in den spiegel daar tegenover en een gevoel van onafhankelijkheid doorstroomde hem ook, toen hij de 7ö cent in zijn hand voelde. Da^< delijk vloog hij nu weer naar den zilver-' smid en vroeg: „om een vingerhoed vanj 75 cent." „Al weer een jongen om eem vingerhoed?" zei Mijnheer Carolscn, ton! hoogste verwonderd. „Maar ik ben derolf-l do jongen," verklaarde Guus. „Ik heb aJ-j leen maar mijn haar laten knippen." „Ja.j nu zie ik het ook", rijn mijnheer Carelsen: en misschien begreep hij wel iets van de; toedracht van het geval I Guus was echter! in de wolkeo mot die gelukkige oploesing,! volgens hom, en vol blijdschap kwam hijl die loamer binnenstormen, hard roepende:] „Daar hebt u nu een vingerhoed. Moeder, on nog vele gelukkige...." „Maar kindje kindje I Arm gfschoren schaap l Hoeft Va der het nu tooh laten doen?" Tante Dora kwam ook binnenloopen, op. al die blijde en verwonderd© kreten en ookj rij stond niet weinig verbaasd. Toen kwam; het heele verhaal En Moeder kuste beur telings den vinkerhoed en haar kleinen vent en het eind van do zaak was, dat' Moeder en Tante beiden aftgingen, naar! den kapper en Guusje voelde baast eert! boetj meelij met den man, want aan beider gelaat kon bij zien, dat die er niet mak kelijk ai zou komen. Het fijne van de zaak heeft Guusje nooit geweten; maar wel aagj hij 's middags een kistje met zijn krullen! op Moeder's toilettafel staan en toen Va-: der thuiskwam, beleefde die dat Hij Moeder; een gouden ring cadeau zou do©n en dat daar wat van Guusje's baar in zou komen,' en terwijl Vader dat zoo allemaal cat te vertellen, dacht hij bdj zichzelf, dat hij toch ook nog even aan zou loepen bij den kapper, want hij moest er tooh zijn, om dok: te laten scheren*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 11