No. 15223. IiSEBSCH DAGBLAD, Woensdag* 13 October. Tweede Blad. Anno FEUILLETON. ESe nieuws rijknecht. Het voorstel-Vergouwen tot verhoo- ging van schoolgelden* Hert is bekend, dat bij den Raad nog j steeds een voorstel aanhangig ib van don heer J. P. Vergouwen in zake een verhoo- ging van schoolgelden aan de x-oogere Bur- Jgersohool voor Meisjes, het Gymnasium en *5e Hoogcre Burgerschool voor Jongens. Omtrent dit voorstel, dat inkwam in de [Vergadering van den lsten September van j het vorige jaar, werd door B. en Ws. het 'advies ingewonnen van Curatoren van het j Gymnasium en van de Commissie van Toe- I Écht op het Middelbaar Onderwijs. Eerst genoemd ooilege depd haar advies toeko- men bij schrijven van 2 October d.a.v., ter- wijl de Commissie van Toezicht den 26sten Februari van dit jaar haar rapport uit bracht. Sedert vond, tot leedwezen van B. en Ws., het uitbrengen van hun praeadviea aan den Baad door verschillende omstan- kligheden aanmerkelijke vertraging. Bij het voorstel van den heer Vergouwen, [wordon drie verschillende zaken in overwe ging gegeven. In de eerste plaats stelt de heer Ver gouwen voor B. en Ws. een onderzoek op to dragen naar de uitvoerbaarheid van de Omzetting der H. B.-S. voor Meisjes in een Meisjesschool voor M. IJ. L. O. en naar de gevolgen, die deze zoowel voor het onder wijs als voor de gemeente-finanoiën zou Opleveren, en dienaangaande een rapport aan den Raad over te leggen. In de tweede plaate wil do heer Vergou- J w^n een algeraeene verhooging van het 1 Bohoolgeld aan de H. B.-S. voor Meisjes van j 160 tot f 80. En in do derde plaats wenscht de heer Vergouwen een verhooging van f 20 voor de leerlingen die alle lessen bijwonen, en een van f 5 voor de leerlingen die de les sen in enkelo vakken bijwonen, boven het gewono schoolgeld, voor die leerlingen van het gymnasium en van de beide hoogere burgerscholen, wier oudera buiten de ge- me en to Leiden woonachtig zijn. Voor deze leerlingen zou dus, naar het voorstel van den heer Vergouwen, het schoolgeld, wanneer het volledige onderwijs gevolgd wordt, bedragen: aan het gymnasium f 120. de H. B.-S. voor Meiajee 100. en do H. B.-S. voor Jongens 80. In hun uitvoerig praeadvies zien B. en Ws. achtereenvolgens deze drie voorstellen nader onder de oogen. Het eerste voorstel is er een, dat meer in heb bijzonder ligt op het gebied van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. Het zal dan ook niet verwonde ren, dat aan het oordeel dier oommissie omtrent dit punt door B. en We. bijzonder gewicht wordt gehecht. En wat blijkt nu? Dat de commissie een vervorming der Hoo gere Burgerschool voor Meisjes in een School voor M. IJ. L. O. niet ernstig genoeg zou kunnen ontraden. De oommissie wijst daartoe op het geheel versohillende karak ter dezer twee soorten van soholen. Éen Hoogere Burgerschool voor Meisjes beoogt het goven van een veel breedere ontwikke ling aan haar leerlingen, dan van een school voor M. U. L. O. kan worden verlangd. Terwijl tooh op de eerste het onderwijs wordt gegeven door personen, die bevoegd 1 too-:-ten zijn tot het geven van Middelbaar Onderwijs, wordt aan de laatste het onder- wijs in hoofdzaak opgedragen aan leerkrach ten, die alleen in het bezit zijn van de akten voor Lager Onderwijs. Het onderwijs aan een Meisjes Hoogere Burgerschool kan 'daarom veel meer omvattend zijn, dan aan een sohool voor M. U. L. O. Om maar een voorbeeld te noemen zal het onderwijs in de tooderne talen aan de lagero school zich i moeten beperken tot de beginselen dier ta- j leneen behandeling ook van de literatuur zal niet mogelijk zijn, omdat de leerkrach ten zelve daarvan geen studio hebben go- maakt. En zoo staat het ook met het onder wijs in andere vakken, als de grondJxsginse- len van natuur- en scheikunde en de ken nis van het staatsbestuur. Mooht dus de Hoogere Burgerschool voor Meisjes worden omgezet in een school voor 1 M. U. L. O., dan zou aan die oudera, die voor hun dochters een breedere ontwikke ling wenschen, dan op een lagere school kan worden verkregen, niets anders over blijven dan hun kinderen naar de Hoogere Burgerschool voor Jongens of naar net gymnasium te zenden. Maar het is genoeg zaam bekend, dat vele ouders zioh bij een dergelijke oplossing niet zouden neerleg gen. En het zou dus alleszins te vreezen zijn, dat door die ouders elders het onder wijs voor hun kinderen zou worden gezocht, dat onze gemeente him niet langer zou ver mogen te geven. Wèl, zegt de Commissie van Toozioht, ware cr misschien aanleiding om naast de H. B.-S. voor Meisjes ook een school voor M. U. L. O. op te richten, maar bij de be perkte bevolking onzer gemeente valt daaraan moeilijk te denken. Waar de zaak zelve door B. en Ws. in over eenstemming met de Commissie van Toe zicht, niet wordt gewild, daar is het duide lijk dat een onderzoek naar de uitvoer baarheid der omzetting door hen slechts kan worden ontraden. Immers waartoe zou zulk een tdjdroovend onderzoek, dat zich, naar de voorsteller wenscht, ook over de gevolgen voor het onderwijs en de gemeen- te-£inanciën zou moeten uitstrekken, dienen, indien de Raad reeds thans in beginsel met hem van meening mocht rijn, dat de omzetting in geen geval behoort tot stand te komen, hoe ook het resultaat van dat onderzoek zou kunnen rijn. Zij geven dus in overweging het eerste voorstel van den heer Vergouwen niet aan te nemen. Iofcs meer is er, volgens hen, voor het tweede voorstel van den heer Vergouwen te zeggen: „Verhooging van het schoolgeld aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes tot f 80." Het kan toch niet worden ont kend, dat het schoolgeld aan de H. B.-S. voor Meisjes hier zeer laag is en dat, waar voor dit onderwijs geen rijks-subsidie wordt verleend, de gemeente voor iederen leerling een vrij belangrijk bedrag moet bijpassen. Toch meenen B. en Ws. na ernstige overwe ging, ook aanneming van dit voorstel te moeten ontraden. En dit vooral om praotischo overwegin gen. De bedoeling van den heer Vergouwen is duidelijk. De gemeente past op de Hoo gere Burgerschool voor Meisjes jaarlijks bij ongeveer f 15,000, dat is per leerling onge veer f 158. Verhoog, zegt de heer Vergou wen, het schoolgeld met f 20, en het bij te passen bedrag wordt teruggebracht tot f 138. Maar is het nu wel zoo zeker, dat dit re sultaat zal worden bereikt? vragen B. en Ws, rij meenen van niet. Bij een vóór twee jaren, naar aanleiding van een voorstel van den heer Witmans, door hen ingesteld onderzoek naar de draag kracht van de oudere der leerlingen, bleek dat bij een totaal-aantal van-90 leerlingen, die alle lessen volgden, de oudere van niet minder dan 18 hunner een inkomen hadden berieden f 3500. Zou men nu inderdaad mee nen, dat al deze een verhooging van school geld van f 20 zouden kunnen of willen dra gen? B. en Ws. gelooven van niet. En stel eens dat do verhooging van het schoolgeld tengevolge mooht hebben, dat beft aantal leerlinge® grieddelijik met een twintigtal mocht verminderen, een onder stelling, die zij niet te gewaagd achen, dan zou, wanneer wij 't aantal 90 aanhouden, de meerdere opbrengst van de schoolgelden, bij aanneming van het voorstel Vergouwen, worden 70 maal 20 is f 1400, maar daaren tegen een verlies worden geleden van 20 maal 60 is f 1200, zoodat in het geheel een meerdere bate van een luttele f 200 in de gemeentekas zou vloeien. En tegenover dat kleine geldelijke voordeel zou dan het nadeel staan, dat deze gemeentelijke instel ling aanmerkelijk veel minder nut zou af werpen, nog daargelaten de indirecte na- deelen, die van een minder gemakkelijke toegankelijkheid van deze onderwijs-inrich- ting het gevolg zouden kunnen rijn. Te recht mocht dan ook de Commissie van Toezicht in Mei 1907, in hot door haar naar aanleiding van het voorstel Witmans uitge brachte advies zeggen, „dat in een gemeen te als Leiden, welke steeds een uitsteken den naam op onderwijs gebied heeft gehad, welken zij gaarne zal willen blijven hand haven, deze gelegenheid tot het verkrijgen van goed onderwijs niet moot worden be lemmerd door een hoog minerval." Maar ook al mochten slechts enkele, zeg een vijftal leerlingen, de school verlaten, en dat dit zou geschieden meent de Com missie van Toezicht als vaststaande te mo gen aannemen, dan nog zou slechts een hoogere opbrengst der schoolgelden van f 1400 worden verkregen. Dit nu schijnt B. en Ws. een druppel in de zee, waar im mers het tekort op de school door den voor steller zelf op ongeveer f 15,000 wordt be rekend. En voor dit betrekkelijk kleine voordeel meenen B. en Ws. zioh aan het risico van veel grooter nadeel niet te mo gen bloot stellen. Om deze en door de Commissie van Toe- richt aangevoerde redenen meenen B. en Ws. dan ook, dat ook het tweede voorstel van den heer Vergouwen niet behoort te worden aangenomen. Het meest' zou er zeker voor de aanne ming van het derde voorstel van den heer Vergouwen te zeggen zijn, indien althans dit voorstel zóó wordt gelezen, als het hoogstwaarschijnlijk door den vooreteller is bedoeld. Immers neemt men dit derde voor stel van den heer Vergouwen, zooals het daar ligt, dan zal naar B. en Wb. meenen ook aan de aanneming daarvan niet kun nen worden gedacht. Immers de heer Ver gouwen stelt voor een verhooging vai schoolgelden voor die leerlingen van het Gymnasium en <ïo beide Hoogere Burgor- scholen, wier ouders buiten de gemeente Leiden woonachtig rijn. Hieruit zou volgen dat de heer Vergouwen.ook het schoolgeld wil verhoogen voor die leerlingen, die hier door hun ouders in den kost rijn gedaan, die dus zelf wèl hun woonplaats hier héb ben, maar wieT ouders elders gevestigd zijn. Dit nu zouden B. en Ws. niet alleon zeer onbillijk, maar ook niet verstandig achten. Onbillijk, omdat de elders wonende ouders, die hier hun kinderen in den kost doen om hun de lessen aan een of andere onderwijs instelling te doen volgen, reeds daardoor zeer belangrijke koeten-moeten maken, en ook omdat de kinderen zelf toch inwoners der gemeente rijn. Onverstandig, omdat daardoor aan tal van ingezetenen een bron van inkomsten zou kunnen worden ontno men, die him thans den strijd om het be staan zeer vergemakkelijkt. B. en Ws. wil len dan ook aannemen, dat de heer Ver gouwen bedoeld heeft het schoolgeld te ver- hoogen alleen voor die leerlingen, die el ders wonende hier het onderwijs volgen, en gelijk reeds gezegd, zou dezé verhooging uit een billijkheidsoogpunt wel aanbeveling verdienen. Immers het geldt hier de kinde ren van in de nabijheid van Leiden wonen de ouders, die, zonder in de gemeentelijke lasten bij to dragen, hun kinderen hier de onderwijsinrichtingen laten bezoeken tegén betaling van hetzelfde geringe schoolgeld, dat de ingezetenen der gemeente moeten betalen. Toch zijn er ook hier weer bezwaren. In de eerste plaats wellicht wettelijke; maar dan ook andere. Wat de wettelijke bezwaren betreft, moe ten wij onderscheid maken tusschen do drie onderwijsinrichtingen. En wat dan in de eerste plaats het gym nasium betreft, zoo rijn curatoren van mee ning, dat art. 22 van dc Wet op het Hooger Onderwijs een verhooging van schoolgeld alleen voor de leerlingen van elders niet toelaat. Volgens hen denkt de wetgever in dat artikel, voor het geval dat het school geld voor iederen leerling van dezelfde klas se niet gelijk zou rijn, alleen aan de hef fing van een evenredig schoolgeld en zoü de laatste voorwaarde, waaronder do hef fing van zulk een evenredig schoolgeld wordt toegestaan, verhinderen, dat voor do kinderen van elders wonenden een andero maatstaf wordt aangelegd, dan voor die van ingezetenen. Het schijnt hun daarom zeer twijfelachtig of de Regeering een ver ordening naar het voorstel van den heer Vergouwen zou goedkeuren. B. en Ws. kunnen zich intussehen niet geheel met deZé opvatting vereenigen. Wel goven rij toe, dat de wetgever daar, waar het sohoolgeld niet voor iederen leerling van dezelfde klasse gelijk zou rijn, alleen aan evenredig schoolgeld gedacht heeft, maar daaruit volgt dunkt hun nog niet, dat wanneer eenmaal evenredig schoolgeld werd ingevoerd, dit voor de leerlingen van elders niet naar een anderen maatstaf zoit mogen worden geheven, dan voor de kinde ren van ingezetenen. Immers do derde voorwaarde zegt juist uitdrukkelijk, dat dan do maatstaf voor do leerlingen, wier ouders elders wonen, telkonmale door do Koningin moet worden vastgesteld, als voorwaarde waaronder van rijkswege sub sidie ton behoeve van het. gymnasium wordt toegekend. Ten aanzien van de beide hoogcre bur gerscholen rijn hier geen eigenlijke wettelij ke bezwaren. Maar tooh zou door het hef fen van een hooger schoolgeld voor elders wonende leerlingen, voor d? Hoogere Bur gerschool voor Jongens, het Rijkssubsidie voor die inrichting kunnen worden in ge vaar gebracht. Immers in de toekenning van een rijkssubsidie ligt een zekere erken ning van het belang, dat ook het Rijk bij de gemeentelijke hoogere burgerscholen heeft. En aangenomen ook hier dat het aantal leerlingen uit de aangrenzende gemeenten, dat ten gevolge van een verhooging van schoolgeld deze inrichtingen zou verlaten, gering zou zijn, dan nog zou daardoor, vergeleken bij al hetgeen de gemeente op deze drie onderwijsinriohtincen toelegt, een zoo luttel voordeel behaald worden, dat het naar het inzien van B. en Ws. reeds uit dezen hoofde geen aanbeveling zou ver dienen tot den om zooveel andere relenen min gewenschten raaatregol over to gaan Zij stellen dus voor ook het derde onder deel van het voorstel van den heer Ver gouwen te verwerpen. Electrisch licht op het Raadhuis* Nu hoe langor hoe meer blijkt, dat do kosten van electrisch licht die van de ge wone gasverlichting slechte weinig over schrijden, schijnt B. en Ws. het oogenblik gekomen om ook het Raadhuis van een eleotrische installatio te voorzien. Immers, waar de gemeente over een eigen eleciri- oiteitsfabriek beschikt, ligt hot toch zeker alleszins op den weg der gemeente om daaraan ook het Raadhuis te doen aan sluiten. Het eenige bezwaar, dat daartegen als nog zou kunnen worden aangevoerd, zijn de betrekkelijk hooge aanlegkosten, Die kosten tooh worden geraamd, voor den eigenlijken aanleg op f 4690 en voor de aanschaffing dor vcrlichtingstoestellcn op f 2910 of in het geheel op f 7800. Wordt echter tevens tot den aanleg van een per- manento^ -Leoatvcrlichting besloten, onge veer overeenkomende met die, welke bij de ontvangst van het Letterkundig Con gres op de grooto pers werd ontstoken, dan zullen dezo kosten alsnog met 900 moeten worden verhoogd en dus stijgen tot f 8700 of, verhoogd met een bedrag van 300 voor onvoorziene uitgaven, t<"t in ronde som f 9000. Toch is dit kostenbezwaar bij lange niét zoo groot, als liet bij den eersten oogop slag wel schijnt. Immers gedurende den korten tijd dat de electrische centraio thans bestaatx werd reeds tot driemalen toe tot den aanleg van een tijdelijke in stallatie op het Raadhuis overgegaan. En in al die gevallon waren do aanlegkosten veel grooter, dan de eigenlijk© kosten van het stroomverbruik. Zoo bedroegen de kos ten van aanleg bij gelegenheid van do ont vangst van de leden van het Letterkundig Congres ƒ.88, die van het stroomverbruik slechts f 13; do aanlegkosten bij do Julia- nafcestviering 566.56, die van het stroom verbruik f 70.14; en eindelijk bij do ont vangst van de leden der Algomeene Ver gadering van Nijverheid do aanlegkosten 55, die van stroomverbruik 2.58. Van deze kosten nu zullen bij aanleg van een blijvende installatie op hot RaadhuiB, die van 88 en 55 in het vervolg in hun ge heel en die van f 566 voor een groot deel kunnen worden bespaard. En wannee* men dan bedenkt, dat dergelijke huiteifr gewone feestverlichtinge?. op gezette tijden terugkeeren, zoo b.v. het volgend jaar waarschijnlijk weer bij de lustrumfeesten, dan volgt hieruit, dat de kosten van renta en aflossing van het aanlegkapitaal roods voor een groot deel wolfden gecompen seerd door de besparing op die buitenge wone uitgaven. En uit dit oogpunt beke ken, kan er dan ook naar B. en Ws. mee nen tegen deze betrekkelijk hooge uitgave weinig bezwaar meer beslaan. Tooh zoudn zij het niet raadzaam ach ten de aflossing van het aanlegkap taal over den tijd van een gewonen lcenings- termijn (pl.m. 40 jaar) te verdeelen. En van den andoren kant zou een uitgave van 9000 op de begrooting van één jaar wat al to zwaar drukken. Van daar dnfc B .en Ws. den Raad in overweging geven do uitgave over b jaren te verdeelen, dus gedurende 5 jaar telkens uit de gewone inkomsten een bedrag vnn f 1800 voor den aankoop van rentegevend goed of schuld delging te bestemmen. Belasting postwissels. Een inzender in ,,Do Nieuwe Crfc." breekt een lans voor do instelling van postwissels tot het betalen van rijks- en gemeente-belas ting. Hij geeft daarvoor het volgende schema aan: OpschriftGemeente-belasting-postwissel of Rijksbelasting dito. Voorts een staat-vorm mot kolommen, om de belastingbetalers er toe te brengen nauw. keurig alles op te geven wat voor een rich- tigo administratie noodig is te weten. Kolom 1. "Welk kantoor. Bijv. bij Gemeen te-belasting invullen Bureel Bbij Rijksbe lasting: gemeente 's-Gmvenhagé, 1ste of 2de Afdeeling. Kolom 2. Belastingjaar in te rullen, bij'v. Dienst 1909. Kolom 3. Nummer van het kohier. Kolom 4. Soort dér belasting. Bijv. bij gé. raeente belasting invullenHoofdelijke Om slag of Rockt wegens bijzondere werkenbij Rijksbelasting: Grondbelasting of Perso- neele belasting, of Bedrijfsbelasting. N.B. I Elk 60ort van belasting op oen af zonderlijken postwissel. Kolom 5. Datum dor betaling. Kolom 6. Betaalt bedrag in te vullen in cijfors. Dit bedrag bovendien onder aan het staat je te vermelden in schrijfletters, boven den nanm en woonplaats van den betaler. Ik geef dit sleolits aan om de bedoeling en de uitvoerbaarheid duidelijk te maken; een andere vorm is mogelijk beter. Dczo belasting-postwissel zou kunnen wor den geperforeerd in het midden, met aan weerszijden hetzelfde staatje, en dus aan beide zijden in te vullen. Zii worden ontvangbaar gesteld bij pik postkantoor. Do postbeambte geeft dc eenö helft gequitcerd terug en houdt do andero helft, om deze gezamenlijke quitanties met de ontvangen gelden op te bepalen dagen aan de respectieve ontvangers, waar rij bé- hooreri, af te dragon. Itaadriid on Inill et. Naar hot „HbL" verneemt, hebben Ged. Staten van Gelderland het beroep van den heer R. Volsink tegen die beslissing van don! Raad van Doetinchom, waarbij hij, wegens faillissement, van zijn lidmaatschap van den Raad vervallen werd verklaard, verwerpen, waaruit blijkt, dat Ged. Staten van meening rijn, dat een failliet een der vereisehtcn voor het lidmaatschap van den Raad' mist. Gemeentebesturen on drankbestrijding. Terwijl in 1903 nog maar 7 gemeenten in ons land, e® dan nog voor ccn zeer klein bedrag, subsidie verleenden aan drankbo- Btrijderevereenigingen, hebben dit jaar reeds 84 gemeentebesturen dergelijke subsi- dien op dlo begrootingen uitgetrokken. De subsidiön varieeren van f 5 tot f 375, met een totaal van ongeveer f 5700. De gemeen te VHcrtogcnbosch geeft f 375. 83; Monsieur James aarzelde niet langer, maar stortte zich hals over kop in zijn ver- i haal. Nu en dan staarde de overste hem 1 aan, alsof hjj te doen had met een hem j geheel onbekend soort van krankrinnig- 1 hcid; nu on dan lachte hij zacht, nu en dan j fronste hij zijn voorhoofd. i „Dat is alles," zeide James, terwijl hij den overste angstig gadesloeg. „Zoo'n dwaas I" „Overste?" „Zoo'n hansworst!" Warburton beet geërgerd op zijn lip.: j Do overste slingerde de roos heen en j.Weer. „Ja zeker, mijnheer de luitenant, j een dwaas 1" „Dat is wel mogelijk, overste, maar ik ben te ver gaan, om nu het hazenpad te kiezen. Wil u mij do roos teruggeven?" „Wat hebt gij met het meisje in den zin?" vroeg de overste koel. „Ik heb haar van ganscher harte lief," j Antwoordde Warburton met geestdrift. „Ik zou haar gaarne tot mijn vrouw hebben, I tot mijn vriendin, tot mijn kameraad bij I alles wat ik doe en laat. Ik bemin haar en j ik geef er geen zier om wie dat komt te j weten. „Niet zoo luid, vriendlief; niet zoo luid." „O, wie wil, mag het hooren," zeide iWarburton uitdagend. 1 >-Dat loopt toch de spuigaten uit! Is i Betty 'Ann es ley een van die meisjes, die er toet haar koetsier van door gaan? Ik zou wel eens willen weten, wat gij met deze verkleeding dacht te bereiken." „Ik wilde in haar nabijheid zijn, verder dacht ik niet." „Nu, dat schijnt zool Hoe lang hebt gij achter de tralies gezeten?" „Een jaar, naar het mij voorkwam." „Zijn er krankzinnigen onder üw voor vaderen?" Warburton schudde glimlachend zijn hoofd. „Het is mij onbegrijpelijk," verklaarde de overste „Een kweekeling van West-Point, de kranigste officier van het regiment, de held van alle balzalen, als bediende verkleed do soep opdienen." „Verlies u toch mijn doel niet uit het oog, overste. U is toch ook eenmaal jong ge weest." De overste dacht aan de moeder van het meisje. Ja, ook hij was eenmaal jong ge weest, maar toch niet zoo jong als deze hansworst. „Welke vooruitzichten zoudt gij naast de zen knappen Rus hebben?" „Zij heeft hem afgewezen", antwoordde hij onoverdacht, „Ei, ei 1" riep de overste met gefronst voorhoofd. „Gij hebt dus geluisterd?" „Met uw verlof, overste. U weet toch, hoeveel ik van muziek houd. Ik luisterde daar slechts naar en toen het gezang uit was, wachtte ik, in de hoop nog meer mu ziek te hooren. Opeens hoorde ik spreken." „Waarom rijt gij toen niet weggegaan?" „Opdat men mij zou zien? Dat durfde ik niet." Zwijgend kauwde de overste op zijn si gaar. „Mag ik u nu om de roos verzoeken, over ste?" vroeg Warburton doodbedaard. De overste keek hem strijdlustig aan. Hij_ kende dezen kalmen toon; die zeide hem, dat, wanneer hij de roos niet vrijwillig te ruggaf, Warburton haar hem met geweld zou ontnemen. ,,Het komt mij voor, dat gij mij te lijf wilt, wanneer ik haar niet. vrijwillig geef." „Ik heb haar ook vrijwillig gegeven." „Dat is waar. Hier." En dé overste wierp hem do roos toe en Warburton ving dezo op. „Ik zou gaarne weten, overste, of u van plan is mij te verraden. Ik heb niets be tera verdiend." De overste boschouwde de lithographieën aan de muren, „Uw keuze?" vroeg hij met een handge baar. „Neen, overste Wanneor ik maar wist, wat u voornemens is. Dat zou zulk een ge ruststelling voor mij rijn. Waarlijk, ik moet zeggen, dat ik langzamerhand genoeg van deze verkleeding krijg." „Gij zijt echter een zeer bruikbare knecht" zei de overste nadenkend. „Wil u mij verraden, overste?" vroeg Warburton hardnekkig. „Neen, mijn jongen. Ik zou niet gaarne willen, dat het uitlekte, welk een ezel een van mijn voormalige offioieren is geweest. Gij hebt een nacht achter slot gezeten, gij hebt paarden verzorgd, livrei gedragen, wat geen beschaafd man met eenig gevoel van eigenwaarde zou doen, en dat alles zon der doel of oogmerk. Waarom rijt gij niet op de gebruikelijke wijze met het meisje in oontact gekomen? Gij hadt daartoe toch gelegenheid genoeg kunnen vinden l Warburton trok zijn schouders opdo overste deed. hetzelfde, waarna hij opstond en de plooien uit rijn broek streek. „Deukt u langen tijd te Washington te blijven, overste?" vroeg Warburton beleefd. „Ge zoudt mij gaarne zoo spoedig mogelijk kwijt zijn, hè?" vroeg de overste, wederom met een spottenden glimlach. „Nu, mis schien een paar dagen. Goeden nacht." Hij bleef echter op don drempel staan en plotseling verhelderde een vriendelijk, ver genoegd lachjo zijn gelaat. Hij stak een hand uit, welke Warburton met dc grootste dankbaarheid gTeep. Zijn overste had hem slechts voor hot lapje willen houden. „Treed weer in dienst, beate jongen. Heï Oosten is niet voor iemand van uw slag. Treed weer in dienst en ik zal er wel voor zorgen, dat gij bij mijn regiment komt. In het Weeten leeft men eigenlijk meer. Kom terug; gij ontbreekt overal, in den dienst en mij ook persoonlijk. Ik herkende u van middag op den eersten blik en ik dacht er niet oonder zorg aan welken streek gij weer mocht uitgehaald hebben. Verover het meis je, zoo gij kunt; zij is wel waard, dat men zioh veel moeite voor haar geeft. God ze- gene haarVerover haar en neem haar ook mee naar het Westen." Warburton schudde den overste de hand. totdat de oude heer te kennen gaf, dat rijn vingers hem pijn deden. „Gelooft u dat zij iets vermoedt?" waag de Warburton te vragen. „Neen. Dat wil zeggen, zij vermoedt wel licht tooh iets. Ik zag, hoe zij aan tafel uw handen beschouwde. Zij heeft epn scher pen blik en kan gemakkelijk zien, ""dat han den als de uwe niet voor bedienöii -zli^ ge schapen. Hot ia mij moeilijk gevallen, ruijii lachlust te onderdrukken. Hoe heb ik naar een afgelegen plekje verlangd, om eens te kunnen uitbrullen. De kranigste luitenant van het regiment soep voordienend! Dat moet ik den jongens vertellen. Gij placht meer pijpaarde te gebruiken dan iemand andere in het geheeJo regiment. Kijk maa- niet zoo boos. Wat komt het er op aant Gij hebt uw grap gehad, nu wil ik ook plei- zier hebben. Laat u niet door den Rus ver dringen. Houd haar in Amerika vast. Do» Rus bevalt mij en ook weer niet; en achter, al uw dwaasheden en overmoedige streken' steekt een goéde kern; een kern, waarop elk vrouw trertsch kan zijn. Zoo gij niet dezé livrei hadt gedragen, zou ik u een beetje hebben kunnen helpen, door mat enkeLe van uw daden van wal te steken. Maar nif moet ik gaan, misschien zoekt men mij; Goeden nacht en veel geluk. Hebt gij mij noodig, dan ben ik in den Army en Navy-» club te vinden." En <le eerlijke, oude sol daat keerde, schuddend van ingehouden lachen, in huis terug, Warburton bleef in gedachten verloren staan. Plotseling drukte hij de roos aan zijn lippen en bedekte die met kussen, kuste haar tallooze malen. Twee of drie blade ren, welke niet tegen deze heftige behando* ling waren bestand, fladderden op derf grond. Hij raapte zo op; elk afzonderlijk kon door haar lippen aangeraakt zijn. Hij beminde, zooals elke man slechts een maal bemint; niet voorbijgaand, neen, voo? altijd. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5