No. 15223.
IiSEBSCH DAGBLAD, Woensdag* 13 October. Tweede Blad.
Anno
FEUILLETON.
ESe nieuws rijknecht.
Het voorstel-Vergouwen tot verhoo-
ging van schoolgelden*
Hert is bekend, dat bij den Raad nog
j steeds een voorstel aanhangig ib van don
heer J. P. Vergouwen in zake een verhoo-
ging van schoolgelden aan de x-oogere Bur-
Jgersohool voor Meisjes, het Gymnasium en
*5e Hoogcre Burgerschool voor Jongens.
Omtrent dit voorstel, dat inkwam in de
[Vergadering van den lsten September van
j het vorige jaar, werd door B. en Ws. het
'advies ingewonnen van Curatoren van het
j Gymnasium en van de Commissie van Toe-
I Écht op het Middelbaar Onderwijs. Eerst
genoemd ooilege depd haar advies toeko-
men bij schrijven van 2 October d.a.v., ter-
wijl de Commissie van Toezicht den 26sten
Februari van dit jaar haar rapport uit
bracht. Sedert vond, tot leedwezen van B.
en Ws., het uitbrengen van hun praeadviea
aan den Baad door verschillende omstan-
kligheden aanmerkelijke vertraging.
Bij het voorstel van den heer Vergouwen,
[wordon drie verschillende zaken in overwe
ging gegeven.
In de eerste plaats stelt de heer Ver
gouwen voor B. en Ws. een onderzoek op
to dragen naar de uitvoerbaarheid van de
Omzetting der H. B.-S. voor Meisjes in een
Meisjesschool voor M. IJ. L. O. en naar de
gevolgen, die deze zoowel voor het onder
wijs als voor de gemeente-finanoiën zou
Opleveren, en dienaangaande een rapport
aan den Raad over te leggen.
In de tweede plaate wil do heer Vergou-
J w^n een algeraeene verhooging van het
1 Bohoolgeld aan de H. B.-S. voor Meisjes van
j 160 tot f 80.
En in do derde plaats wenscht de heer
Vergouwen een verhooging van f 20 voor
de leerlingen die alle lessen bijwonen, en
een van f 5 voor de leerlingen die de les
sen in enkelo vakken bijwonen, boven het
gewono schoolgeld, voor die leerlingen van
het gymnasium en van de beide hoogere
burgerscholen, wier oudera buiten de ge-
me en to Leiden woonachtig zijn.
Voor deze leerlingen zou dus, naar het
voorstel van den heer Vergouwen, het
schoolgeld, wanneer het volledige onderwijs
gevolgd wordt, bedragen:
aan het gymnasium f 120.
de H. B.-S. voor Meiajee 100.
en do H. B.-S. voor Jongens 80.
In hun uitvoerig praeadvies zien B. en
Ws. achtereenvolgens deze drie voorstellen
nader onder de oogen.
Het eerste voorstel is er een, dat meer in
heb bijzonder ligt op het gebied van de
Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs. Het zal dan ook niet verwonde
ren, dat aan het oordeel dier oommissie
omtrent dit punt door B. en We. bijzonder
gewicht wordt gehecht. En wat blijkt nu?
Dat de commissie een vervorming der Hoo
gere Burgerschool voor Meisjes in een
School voor M. IJ. L. O. niet ernstig genoeg
zou kunnen ontraden. De oommissie wijst
daartoe op het geheel versohillende karak
ter dezer twee soorten van soholen. Éen
Hoogere Burgerschool voor Meisjes beoogt
het goven van een veel breedere ontwikke
ling aan haar leerlingen, dan van een school
voor M. U. L. O. kan worden verlangd.
Terwijl tooh op de eerste het onderwijs
wordt gegeven door personen, die bevoegd
1 too-:-ten zijn tot het geven van Middelbaar
Onderwijs, wordt aan de laatste het onder-
wijs in hoofdzaak opgedragen aan leerkrach
ten, die alleen in het bezit zijn van de akten
voor Lager Onderwijs. Het onderwijs aan
een Meisjes Hoogere Burgerschool kan
'daarom veel meer omvattend zijn, dan aan
een sohool voor M. U. L. O. Om maar een
voorbeeld te noemen zal het onderwijs in de
tooderne talen aan de lagero school zich
i moeten beperken tot de beginselen dier ta-
j leneen behandeling ook van de literatuur
zal niet mogelijk zijn, omdat de leerkrach
ten zelve daarvan geen studio hebben go-
maakt. En zoo staat het ook met het onder
wijs in andere vakken, als de grondJxsginse-
len van natuur- en scheikunde en de ken
nis van het staatsbestuur.
Mooht dus de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes worden omgezet in een school voor
1 M. U. L. O., dan zou aan die oudera, die
voor hun dochters een breedere ontwikke
ling wenschen, dan op een lagere school
kan worden verkregen, niets anders over
blijven dan hun kinderen naar de Hoogere
Burgerschool voor Jongens of naar net
gymnasium te zenden. Maar het is genoeg
zaam bekend, dat vele ouders zioh bij een
dergelijke oplossing niet zouden neerleg
gen. En het zou dus alleszins te vreezen
zijn, dat door die ouders elders het onder
wijs voor hun kinderen zou worden gezocht,
dat onze gemeente him niet langer zou ver
mogen te geven.
Wèl, zegt de Commissie van Toozioht,
ware cr misschien aanleiding om naast de
H. B.-S. voor Meisjes ook een school voor
M. U. L. O. op te richten, maar bij de be
perkte bevolking onzer gemeente valt
daaraan moeilijk te denken.
Waar de zaak zelve door B. en Ws. in over
eenstemming met de Commissie van Toe
zicht, niet wordt gewild, daar is het duide
lijk dat een onderzoek naar de uitvoer
baarheid der omzetting door hen slechts
kan worden ontraden. Immers waartoe zou
zulk een tdjdroovend onderzoek, dat zich,
naar de voorsteller wenscht, ook over de
gevolgen voor het onderwijs en de gemeen-
te-£inanciën zou moeten uitstrekken, dienen,
indien de Raad reeds thans in beginsel
met hem van meening mocht rijn, dat de
omzetting in geen geval behoort tot
stand te komen, hoe ook het resultaat van
dat onderzoek zou kunnen rijn.
Zij geven dus in overweging het eerste
voorstel van den heer Vergouwen niet aan
te nemen.
Iofcs meer is er, volgens hen, voor het
tweede voorstel van den heer Vergouwen te
zeggen: „Verhooging van het schoolgeld
aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes
tot f 80." Het kan toch niet worden ont
kend, dat het schoolgeld aan de H. B.-S.
voor Meisjes hier zeer laag is en dat, waar
voor dit onderwijs geen rijks-subsidie wordt
verleend, de gemeente voor iederen leerling
een vrij belangrijk bedrag moet bijpassen.
Toch meenen B. en Ws. na ernstige overwe
ging, ook aanneming van dit voorstel te
moeten ontraden.
En dit vooral om praotischo overwegin
gen. De bedoeling van den heer Vergouwen
is duidelijk. De gemeente past op de Hoo
gere Burgerschool voor Meisjes jaarlijks bij
ongeveer f 15,000, dat is per leerling onge
veer f 158. Verhoog, zegt de heer Vergou
wen, het schoolgeld met f 20, en het bij te
passen bedrag wordt teruggebracht tot
f 138.
Maar is het nu wel zoo zeker, dat dit re
sultaat zal worden bereikt? vragen B. en
Ws, rij meenen van niet.
Bij een vóór twee jaren, naar aanleiding
van een voorstel van den heer Witmans,
door hen ingesteld onderzoek naar de draag
kracht van de oudere der leerlingen, bleek
dat bij een totaal-aantal van-90 leerlingen,
die alle lessen volgden, de oudere van niet
minder dan 18 hunner een inkomen hadden
berieden f 3500. Zou men nu inderdaad mee
nen, dat al deze een verhooging van school
geld van f 20 zouden kunnen of willen dra
gen? B. en Ws. gelooven van niet.
En stel eens dat do verhooging van het
schoolgeld tengevolge mooht hebben, dat
beft aantal leerlinge® grieddelijik met een
twintigtal mocht verminderen, een onder
stelling, die zij niet te gewaagd achen, dan
zou, wanneer wij 't aantal 90 aanhouden, de
meerdere opbrengst van de schoolgelden,
bij aanneming van het voorstel Vergouwen,
worden 70 maal 20 is f 1400, maar daaren
tegen een verlies worden geleden van
20 maal 60 is f 1200, zoodat in het geheel
een meerdere bate van een luttele f 200 in
de gemeentekas zou vloeien. En tegenover
dat kleine geldelijke voordeel zou dan het
nadeel staan, dat deze gemeentelijke instel
ling aanmerkelijk veel minder nut zou af
werpen, nog daargelaten de indirecte na-
deelen, die van een minder gemakkelijke
toegankelijkheid van deze onderwijs-inrich-
ting het gevolg zouden kunnen rijn. Te
recht mocht dan ook de Commissie van
Toezicht in Mei 1907, in hot door haar naar
aanleiding van het voorstel Witmans uitge
brachte advies zeggen, „dat in een gemeen
te als Leiden, welke steeds een uitsteken
den naam op onderwijs gebied heeft gehad,
welken zij gaarne zal willen blijven hand
haven, deze gelegenheid tot het verkrijgen
van goed onderwijs niet moot worden be
lemmerd door een hoog minerval."
Maar ook al mochten slechts enkele, zeg
een vijftal leerlingen, de school verlaten,
en dat dit zou geschieden meent de Com
missie van Toezicht als vaststaande te mo
gen aannemen, dan nog zou slechts een
hoogere opbrengst der schoolgelden van
f 1400 worden verkregen. Dit nu schijnt B.
en Ws. een druppel in de zee, waar im
mers het tekort op de school door den voor
steller zelf op ongeveer f 15,000 wordt be
rekend. En voor dit betrekkelijk kleine
voordeel meenen B. en Ws. zioh aan het
risico van veel grooter nadeel niet te mo
gen bloot stellen.
Om deze en door de Commissie van Toe-
richt aangevoerde redenen meenen B. en
Ws. dan ook, dat ook het tweede voorstel
van den heer Vergouwen niet behoort te
worden aangenomen.
Het meest' zou er zeker voor de aanne
ming van het derde voorstel van den heer
Vergouwen te zeggen zijn, indien althans
dit voorstel zóó wordt gelezen, als het
hoogstwaarschijnlijk door den vooreteller is
bedoeld. Immers neemt men dit derde voor
stel van den heer Vergouwen, zooals het
daar ligt, dan zal naar B. en Wb. meenen
ook aan de aanneming daarvan niet kun
nen worden gedacht. Immers de heer Ver
gouwen stelt voor een verhooging vai
schoolgelden voor die leerlingen van het
Gymnasium en <ïo beide Hoogere Burgor-
scholen, wier ouders buiten de gemeente
Leiden woonachtig rijn. Hieruit zou volgen
dat de heer Vergouwen.ook het schoolgeld
wil verhoogen voor die leerlingen, die hier
door hun ouders in den kost rijn gedaan,
die dus zelf wèl hun woonplaats hier héb
ben, maar wieT ouders elders gevestigd
zijn.
Dit nu zouden B. en Ws. niet alleon zeer
onbillijk, maar ook niet verstandig achten.
Onbillijk, omdat de elders wonende ouders,
die hier hun kinderen in den kost doen om
hun de lessen aan een of andere onderwijs
instelling te doen volgen, reeds daardoor
zeer belangrijke koeten-moeten maken, en
ook omdat de kinderen zelf toch inwoners
der gemeente rijn. Onverstandig, omdat
daardoor aan tal van ingezetenen een bron
van inkomsten zou kunnen worden ontno
men, die him thans den strijd om het be
staan zeer vergemakkelijkt. B. en Ws. wil
len dan ook aannemen, dat de heer Ver
gouwen bedoeld heeft het schoolgeld te ver-
hoogen alleen voor die leerlingen, die el
ders wonende hier het onderwijs volgen, en
gelijk reeds gezegd, zou dezé verhooging
uit een billijkheidsoogpunt wel aanbeveling
verdienen. Immers het geldt hier de kinde
ren van in de nabijheid van Leiden wonen
de ouders, die, zonder in de gemeentelijke
lasten bij to dragen, hun kinderen hier de
onderwijsinrichtingen laten bezoeken tegén
betaling van hetzelfde geringe schoolgeld,
dat de ingezetenen der gemeente moeten
betalen.
Toch zijn er ook hier weer bezwaren. In
de eerste plaats wellicht wettelijke; maar
dan ook andere.
Wat de wettelijke bezwaren betreft, moe
ten wij onderscheid maken tusschen do
drie onderwijsinrichtingen.
En wat dan in de eerste plaats het gym
nasium betreft, zoo rijn curatoren van mee
ning, dat art. 22 van dc Wet op het Hooger
Onderwijs een verhooging van schoolgeld
alleen voor de leerlingen van elders niet
toelaat. Volgens hen denkt de wetgever in
dat artikel, voor het geval dat het school
geld voor iederen leerling van dezelfde klas
se niet gelijk zou rijn, alleen aan de hef
fing van een evenredig schoolgeld en zoü
de laatste voorwaarde, waaronder do hef
fing van zulk een evenredig schoolgeld
wordt toegestaan, verhinderen, dat voor do
kinderen van elders wonenden een andero
maatstaf wordt aangelegd, dan voor die
van ingezetenen. Het schijnt hun daarom
zeer twijfelachtig of de Regeering een ver
ordening naar het voorstel van den heer
Vergouwen zou goedkeuren.
B. en Ws. kunnen zich intussehen niet
geheel met deZé opvatting vereenigen. Wel
goven rij toe, dat de wetgever daar, waar
het sohoolgeld niet voor iederen leerling
van dezelfde klasse gelijk zou rijn, alleen
aan evenredig schoolgeld gedacht heeft,
maar daaruit volgt dunkt hun nog niet,
dat wanneer eenmaal evenredig schoolgeld
werd ingevoerd, dit voor de leerlingen van
elders niet naar een anderen maatstaf zoit
mogen worden geheven, dan voor de kinde
ren van ingezetenen. Immers do derde
voorwaarde zegt juist uitdrukkelijk, dat
dan do maatstaf voor do leerlingen, wier
ouders elders wonen, telkonmale door do
Koningin moet worden vastgesteld, als
voorwaarde waaronder van rijkswege sub
sidie ton behoeve van het. gymnasium wordt
toegekend.
Ten aanzien van de beide hoogcre bur
gerscholen rijn hier geen eigenlijke wettelij
ke bezwaren. Maar tooh zou door het hef
fen van een hooger schoolgeld voor elders
wonende leerlingen, voor d? Hoogere Bur
gerschool voor Jongens, het Rijkssubsidie
voor die inrichting kunnen worden in ge
vaar gebracht. Immers in de toekenning
van een rijkssubsidie ligt een zekere erken
ning van het belang, dat ook het Rijk bij
de gemeentelijke hoogere burgerscholen
heeft.
En aangenomen ook hier dat het aantal
leerlingen uit de aangrenzende gemeenten,
dat ten gevolge van een verhooging van
schoolgeld deze inrichtingen zou verlaten,
gering zou zijn, dan nog zou daardoor,
vergeleken bij al hetgeen de gemeente op
deze drie onderwijsinriohtincen toelegt, een
zoo luttel voordeel behaald worden, dat
het naar het inzien van B. en Ws. reeds
uit dezen hoofde geen aanbeveling zou ver
dienen tot den om zooveel andere relenen
min gewenschten raaatregol over to gaan
Zij stellen dus voor ook het derde onder
deel van het voorstel van den heer Ver
gouwen te verwerpen.
Electrisch licht op het Raadhuis*
Nu hoe langor hoe meer blijkt, dat do
kosten van electrisch licht die van de ge
wone gasverlichting slechte weinig over
schrijden, schijnt B. en Ws. het oogenblik
gekomen om ook het Raadhuis van een
eleotrische installatio te voorzien. Immers,
waar de gemeente over een eigen eleciri-
oiteitsfabriek beschikt, ligt hot toch zeker
alleszins op den weg der gemeente om
daaraan ook het Raadhuis te doen aan
sluiten.
Het eenige bezwaar, dat daartegen als
nog zou kunnen worden aangevoerd, zijn
de betrekkelijk hooge aanlegkosten, Die
kosten tooh worden geraamd, voor den
eigenlijken aanleg op f 4690 en voor de
aanschaffing dor vcrlichtingstoestellcn op
f 2910 of in het geheel op f 7800. Wordt
echter tevens tot den aanleg van een per-
manento^ -Leoatvcrlichting besloten, onge
veer overeenkomende met die, welke bij
de ontvangst van het Letterkundig Con
gres op de grooto pers werd ontstoken,
dan zullen dezo kosten alsnog met 900
moeten worden verhoogd en dus stijgen
tot f 8700 of, verhoogd met een bedrag van
300 voor onvoorziene uitgaven, t<"t in
ronde som f 9000.
Toch is dit kostenbezwaar bij lange niét
zoo groot, als liet bij den eersten oogop
slag wel schijnt. Immers gedurende den
korten tijd dat de electrische centraio
thans bestaatx werd reeds tot driemalen
toe tot den aanleg van een tijdelijke in
stallatie op het Raadhuis overgegaan. En
in al die gevallon waren do aanlegkosten
veel grooter, dan de eigenlijk© kosten van
het stroomverbruik. Zoo bedroegen de kos
ten van aanleg bij gelegenheid van do ont
vangst van de leden van het Letterkundig
Congres ƒ.88, die van het stroomverbruik
slechts f 13; do aanlegkosten bij do Julia-
nafcestviering 566.56, die van het stroom
verbruik f 70.14; en eindelijk bij do ont
vangst van de leden der Algomeene Ver
gadering van Nijverheid do aanlegkosten
55, die van stroomverbruik 2.58. Van
deze kosten nu zullen bij aanleg van een
blijvende installatie op hot RaadhuiB, die
van 88 en 55 in het vervolg in hun ge
heel en die van f 566 voor een groot deel
kunnen worden bespaard. En wannee*
men dan bedenkt, dat dergelijke huiteifr
gewone feestverlichtinge?. op gezette tijden
terugkeeren, zoo b.v. het volgend jaar
waarschijnlijk weer bij de lustrumfeesten,
dan volgt hieruit, dat de kosten van renta
en aflossing van het aanlegkapitaal roods
voor een groot deel wolfden gecompen
seerd door de besparing op die buitenge
wone uitgaven. En uit dit oogpunt beke
ken, kan er dan ook naar B. en Ws. mee
nen tegen deze betrekkelijk hooge uitgave
weinig bezwaar meer beslaan.
Tooh zoudn zij het niet raadzaam ach
ten de aflossing van het aanlegkap taal
over den tijd van een gewonen lcenings-
termijn (pl.m. 40 jaar) te verdeelen. En
van den andoren kant zou een uitgave
van 9000 op de begrooting van één jaar
wat al to zwaar drukken. Van daar dnfc
B .en Ws. den Raad in overweging geven
do uitgave over b jaren te verdeelen, dus
gedurende 5 jaar telkens uit de gewone
inkomsten een bedrag vnn f 1800 voor den
aankoop van rentegevend goed of schuld
delging te bestemmen.
Belasting postwissels.
Een inzender in ,,Do Nieuwe Crfc." breekt
een lans voor do instelling van postwissels
tot het betalen van rijks- en gemeente-belas
ting.
Hij geeft daarvoor het volgende schema
aan:
OpschriftGemeente-belasting-postwissel
of Rijksbelasting dito.
Voorts een staat-vorm mot kolommen, om
de belastingbetalers er toe te brengen nauw.
keurig alles op te geven wat voor een rich-
tigo administratie noodig is te weten.
Kolom 1. "Welk kantoor. Bijv. bij Gemeen
te-belasting invullen Bureel Bbij Rijksbe
lasting: gemeente 's-Gmvenhagé, 1ste of
2de Afdeeling.
Kolom 2. Belastingjaar in te rullen, bij'v.
Dienst 1909.
Kolom 3. Nummer van het kohier.
Kolom 4. Soort dér belasting. Bijv. bij gé.
raeente belasting invullenHoofdelijke Om
slag of Rockt wegens bijzondere werkenbij
Rijksbelasting: Grondbelasting of Perso-
neele belasting, of Bedrijfsbelasting.
N.B. I Elk 60ort van belasting op oen af
zonderlijken postwissel.
Kolom 5. Datum dor betaling.
Kolom 6. Betaalt bedrag in te vullen in
cijfors.
Dit bedrag bovendien onder aan het staat
je te vermelden in schrijfletters, boven den
nanm en woonplaats van den betaler.
Ik geef dit sleolits aan om de bedoeling
en de uitvoerbaarheid duidelijk te maken;
een andere vorm is mogelijk beter.
Dczo belasting-postwissel zou kunnen wor
den geperforeerd in het midden, met aan
weerszijden hetzelfde staatje, en dus aan
beide zijden in te vullen.
Zii worden ontvangbaar gesteld bij pik
postkantoor. Do postbeambte geeft dc eenö
helft gequitcerd terug en houdt do andero
helft, om deze gezamenlijke quitanties met
de ontvangen gelden op te bepalen dagen
aan de respectieve ontvangers, waar rij bé-
hooreri, af te dragon.
Itaadriid on Inill et.
Naar hot „HbL" verneemt, hebben Ged.
Staten van Gelderland het beroep van den
heer R. Volsink tegen die beslissing van don!
Raad van Doetinchom, waarbij hij, wegens
faillissement, van zijn lidmaatschap van den
Raad vervallen werd verklaard, verwerpen,
waaruit blijkt, dat Ged. Staten van meening
rijn, dat een failliet een der vereisehtcn
voor het lidmaatschap van den Raad' mist.
Gemeentebesturen on
drankbestrijding.
Terwijl in 1903 nog maar 7 gemeenten in
ons land, e® dan nog voor ccn zeer klein
bedrag, subsidie verleenden aan drankbo-
Btrijderevereenigingen, hebben dit jaar
reeds 84 gemeentebesturen dergelijke subsi-
dien op dlo begrootingen uitgetrokken. De
subsidiön varieeren van f 5 tot f 375, met
een totaal van ongeveer f 5700. De gemeen
te VHcrtogcnbosch geeft f 375.
83;
Monsieur James aarzelde niet langer,
maar stortte zich hals over kop in zijn ver-
i haal. Nu en dan staarde de overste hem
1 aan, alsof hjj te doen had met een hem
j geheel onbekend soort van krankrinnig-
1 hcid; nu on dan lachte hij zacht, nu en dan
j fronste hij zijn voorhoofd.
i „Dat is alles," zeide James, terwijl hij
den overste angstig gadesloeg.
„Zoo'n dwaas I"
„Overste?"
„Zoo'n hansworst!"
Warburton beet geërgerd op zijn lip.:
j Do overste slingerde de roos heen en
j.Weer. „Ja zeker, mijnheer de luitenant,
j een dwaas 1"
„Dat is wel mogelijk, overste, maar ik
ben te ver gaan, om nu het hazenpad te
kiezen. Wil u mij do roos teruggeven?"
„Wat hebt gij met het meisje in den
zin?" vroeg de overste koel.
„Ik heb haar van ganscher harte lief,"
j Antwoordde Warburton met geestdrift. „Ik
zou haar gaarne tot mijn vrouw hebben,
I tot mijn vriendin, tot mijn kameraad bij
I alles wat ik doe en laat. Ik bemin haar en
j ik geef er geen zier om wie dat komt te
j weten.
„Niet zoo luid, vriendlief; niet zoo luid."
„O, wie wil, mag het hooren," zeide
iWarburton uitdagend.
1 >-Dat loopt toch de spuigaten uit! Is
i Betty 'Ann es ley een van die meisjes, die er
toet haar koetsier van door gaan? Ik zou
wel eens willen weten, wat gij met deze
verkleeding dacht te bereiken."
„Ik wilde in haar nabijheid zijn, verder
dacht ik niet."
„Nu, dat schijnt zool Hoe lang hebt gij
achter de tralies gezeten?"
„Een jaar, naar het mij voorkwam."
„Zijn er krankzinnigen onder üw voor
vaderen?"
Warburton schudde glimlachend zijn
hoofd.
„Het is mij onbegrijpelijk," verklaarde de
overste „Een kweekeling van West-Point,
de kranigste officier van het regiment, de
held van alle balzalen, als bediende verkleed
do soep opdienen."
„Verlies u toch mijn doel niet uit het oog,
overste. U is toch ook eenmaal jong ge
weest."
De overste dacht aan de moeder van het
meisje. Ja, ook hij was eenmaal jong ge
weest, maar toch niet zoo jong als deze
hansworst.
„Welke vooruitzichten zoudt gij naast de
zen knappen Rus hebben?"
„Zij heeft hem afgewezen", antwoordde
hij onoverdacht,
„Ei, ei 1" riep de overste met gefronst
voorhoofd. „Gij hebt dus geluisterd?"
„Met uw verlof, overste. U weet toch,
hoeveel ik van muziek houd. Ik luisterde
daar slechts naar en toen het gezang uit
was, wachtte ik, in de hoop nog meer mu
ziek te hooren. Opeens hoorde ik spreken."
„Waarom rijt gij toen niet weggegaan?"
„Opdat men mij zou zien? Dat durfde ik
niet."
Zwijgend kauwde de overste op zijn si
gaar.
„Mag ik u nu om de roos verzoeken, over
ste?" vroeg Warburton doodbedaard.
De overste keek hem strijdlustig aan. Hij_
kende dezen kalmen toon; die zeide hem,
dat, wanneer hij de roos niet vrijwillig te
ruggaf, Warburton haar hem met geweld
zou ontnemen.
,,Het komt mij voor, dat gij mij te lijf
wilt, wanneer ik haar niet. vrijwillig geef."
„Ik heb haar ook vrijwillig gegeven."
„Dat is waar. Hier." En dé overste wierp
hem do roos toe en Warburton ving dezo
op.
„Ik zou gaarne weten, overste, of u van
plan is mij te verraden. Ik heb niets be
tera verdiend."
De overste boschouwde de lithographieën
aan de muren,
„Uw keuze?" vroeg hij met een handge
baar.
„Neen, overste Wanneor ik maar wist,
wat u voornemens is. Dat zou zulk een ge
ruststelling voor mij rijn. Waarlijk, ik moet
zeggen, dat ik langzamerhand genoeg van
deze verkleeding krijg."
„Gij zijt echter een zeer bruikbare knecht"
zei de overste nadenkend.
„Wil u mij verraden, overste?" vroeg
Warburton hardnekkig.
„Neen, mijn jongen. Ik zou niet gaarne
willen, dat het uitlekte, welk een ezel een
van mijn voormalige offioieren is geweest.
Gij hebt een nacht achter slot gezeten, gij
hebt paarden verzorgd, livrei gedragen,
wat geen beschaafd man met eenig gevoel
van eigenwaarde zou doen, en dat alles zon
der doel of oogmerk. Waarom rijt gij niet
op de gebruikelijke wijze met het meisje
in oontact gekomen? Gij hadt daartoe toch
gelegenheid genoeg kunnen vinden l
Warburton trok zijn schouders opdo
overste deed. hetzelfde, waarna hij opstond
en de plooien uit rijn broek streek.
„Deukt u langen tijd te Washington te
blijven, overste?" vroeg Warburton beleefd.
„Ge zoudt mij gaarne zoo spoedig mogelijk
kwijt zijn, hè?" vroeg de overste, wederom
met een spottenden glimlach. „Nu, mis
schien een paar dagen. Goeden nacht."
Hij bleef echter op don drempel staan en
plotseling verhelderde een vriendelijk, ver
genoegd lachjo zijn gelaat. Hij stak een
hand uit, welke Warburton met dc grootste
dankbaarheid gTeep.
Zijn overste had hem slechts voor hot
lapje willen houden.
„Treed weer in dienst, beate jongen. Heï
Oosten is niet voor iemand van uw slag.
Treed weer in dienst en ik zal er wel voor
zorgen, dat gij bij mijn regiment komt. In
het Weeten leeft men eigenlijk meer. Kom
terug; gij ontbreekt overal, in den dienst
en mij ook persoonlijk. Ik herkende u van
middag op den eersten blik en ik dacht er
niet oonder zorg aan welken streek gij weer
mocht uitgehaald hebben. Verover het meis
je, zoo gij kunt; zij is wel waard, dat men
zioh veel moeite voor haar geeft. God ze-
gene haarVerover haar en neem haar ook
mee naar het Westen."
Warburton schudde den overste de hand.
totdat de oude heer te kennen gaf, dat rijn
vingers hem pijn deden.
„Gelooft u dat zij iets vermoedt?" waag
de Warburton te vragen.
„Neen. Dat wil zeggen, zij vermoedt wel
licht tooh iets. Ik zag, hoe zij aan tafel
uw handen beschouwde. Zij heeft epn scher
pen blik en kan gemakkelijk zien, ""dat han
den als de uwe niet voor bedienöii -zli^ ge
schapen. Hot ia mij moeilijk gevallen, ruijii
lachlust te onderdrukken. Hoe heb ik naar
een afgelegen plekje verlangd, om eens te
kunnen uitbrullen. De kranigste luitenant
van het regiment soep voordienend! Dat
moet ik den jongens vertellen. Gij placht
meer pijpaarde te gebruiken dan iemand
andere in het geheeJo regiment. Kijk maa-
niet zoo boos. Wat komt het er op aant
Gij hebt uw grap gehad, nu wil ik ook plei-
zier hebben. Laat u niet door den Rus ver
dringen. Houd haar in Amerika vast. Do»
Rus bevalt mij en ook weer niet; en achter,
al uw dwaasheden en overmoedige streken'
steekt een goéde kern; een kern, waarop
elk vrouw trertsch kan zijn. Zoo gij niet dezé
livrei hadt gedragen, zou ik u een beetje
hebben kunnen helpen, door mat enkeLe
van uw daden van wal te steken. Maar nif
moet ik gaan, misschien zoekt men mij;
Goeden nacht en veel geluk. Hebt gij mij
noodig, dan ben ik in den Army en Navy-»
club te vinden." En <le eerlijke, oude sol
daat keerde, schuddend van ingehouden
lachen, in huis terug,
Warburton bleef in gedachten verloren
staan. Plotseling drukte hij de roos aan
zijn lippen en bedekte die met kussen, kuste
haar tallooze malen. Twee of drie blade
ren, welke niet tegen deze heftige behando*
ling waren bestand, fladderden op derf
grond. Hij raapte zo op; elk afzonderlijk
kon door haar lippen aangeraakt zijn. Hij
beminde, zooals elke man slechts een
maal bemint; niet voorbijgaand, neen, voo?
altijd.
(Wordt vervolgd.)