VOOR DEJEUGD
t IE-IDSCH DAGBIAD
Nieuwe Raadsels.
öoede oplossingen ontvangen van:
No. 15228
Woensdag* 13 October.
De Weerhaan.
door het venster komt op ons gerioht en
van daar op dien spiegeL De spiegel kaatst
het zeer regelmatig terug naar ons oog en
zoodoende krijgen wij hert licht te zien, dat
ons gelaat self, heeft teruggekaatst op den
«piegel.
Voor onze spiegels gebruiken we gladde,
metalen oppervlakten. Dat is niet waar,
uegt allicht een van jullie, want onze spie
gels zijn toch van glas! Maar wacht, laat
me eens even vertellen, hoe de spiegels ge-
Smaakt worden, dan zul je misschien anders
oordeelen.
Om een spiegel te maken, moet men eerst,
een goede vlakke glazen plaat hebben, die
men zuiver afslijpt en polijst.
Zulk een glasplaat spiegelt echter slecht,
want van het licht, dat er op
valt, wondt het meeste doorgela
ten en slechts weinig teruggekaatst. De
glasplaat moet dus aan de een© zijde be
kleed worden met iets, wat het licht niet
'doorlaat, maar goed terugkaatst. Daarvoor
wordt op een vlakke tafel een dunne plaat
van tin, zoogenaamd bladtin, uitgespreid;
daarop wordt kwik gegoten, en dan het
waarvan men een spiegel wil maken,
snel er op gelegd en vast aangedrukt. Het
kwik en het tin vormen dan samen een soort
,van deeg, dat vast aan het glas hecht en
ais een dtmno laag er over uitgespreid is.
Die gladde metalen oppervlakte is 't eigen
lijk spiegelende deel; *t glas dient eenvou-
We om heer te beschutten en stevigheid
te geven.
Inge*, door „Aronskelk
L
10 B 3 is een boom.
t 6 8 is een deel van het hoofd.
B 0 is een lengtemaat.
1 9 4 ia een aanwijzend voornaamwoord.
Mijn geheel is een gemeente in de pro-
vincde Nopnd-Brabani.
Inge*., door Lena en Willem v. d. Royden.
IL
Mijn gebed is een plaats in Utrecht
1 4 is een wintervermaak.
4 B 7 7 8 verbouwt men op zandgrond.
ft 6 8 4 is een water.
tf Q 0 1 is een meisjesnaam.
i m.
Verborgen meisjesnamen.
Morgen gaat Jan naar Amsterdam.
'Die naam is erg onduidelijk geschreven
Jaoob, Abram en Piet gaan een roei
tochtje doen.
Inges. door Cornelia v. Alphen,
IV.
Mijn geheel bestaat uit 0 lettert en is een
lekkernij voor vele kinderen.
13 8 4 smaakt heerlijk.
6 7 8 een riviertje.;
5 6 4 is met wild.
B 0 7 8 9 lust iedereen graag.
ft 8 8 is een deel van het hoofd.
Inge*. door dato Vallentgoed.
V.
Mijn geheel bestaat uit 9 letters en is de
naam van een kanaal in Groningen
1 9 8 is een zeevisoh.
0 8 is een lidwoord.
7 8 9 is de naam van een boom.
9 8 4 6 is een vruobt.
Oplossingen der Raadsels.
i
Bronbeek.
II.
Bösnnond—NaamteoUM.
IIL
Xcoa gewend, oad godton.
IV.
Steenkool
V.
Hülegom.
J. Ohriabaanse, „Emma", Leendert
fiinka, „Goudfazant", Johannes Boon, W.
M, v. Itersoo, M. Sohoevera, G. Teleng,
Ada Vlasveld, Antoon, Gerard en B etste
Baghart van Gelder, Annie Pommée, Abra
ham van Rosmalen, W. Verschragen, Pe
ter Zwaan, Saartje en Marinus Kallenberg,
W. Breodevelt, Geertruida Bestelink, J«
en W. Oostveen, „De Tuinman", Arie
Schipper, Hendrik Kriek, S. van Loef,
"Willem BroerB. Arie van Schouten, Jan
Roelands, A. Huisman, Jan en Cor de
Groot, „Druiventros", Cato Vallentgoed,
Pieter Jaspers©, „Doornroosje", H. M.
Bolderdijk, Plona en Lodewijk den Holder,
C, L. Janssen, Jorina Peereboom, Daatje
de Koning, Hendrik Maasaar, ,,'t Sprink
haantje", Jaoob Beuk, Cato Hassclbaoh,
Maria Oudshoom, Helena Krüger, „De
Duifjes", Annie de l'Ecluse", Izak Siere,
E .L. Christiaanse, W. en M. Menken, Pie
ter de Gunst, Pioter en Catharina Sohaft,
Geertruida den Hertog, „Woudlooper", 0.
van Alphen, David Oudshoom, Lena en
Willem v. d. Reyden, Th. v. d. Burgh, „De
Korenbloem", D. OKrispijn, „Columbus'",
J. Massaar, Christiaan Paauw, Corrie Ho-
zee, Frederik Karreman, „Aronskelk",
P. Sasburg, Karei Halbmeyer, „Rosa
Fluweeltje", Dina Spuyman, Jacoba Eg-
gink, Willem Stokhuyzen, „Meikers",
„Henny" „Zandoogje", „Jan Steen" „Het
Haasje", „Nieuweling", Jacobus Smitte-
naar, te Le idea
^Slagertje", te Bodegraven.
O. G. de Vries, Jacob Bol, W. en J. v. d.
Veer, K. van Nieuwkoop, Antje en Dirk
van Nieuwkoop, Lena, en Jo den Elzen. Jo
Loogman, te Haarlommermeer.
„Do twee Blauwoogjes" te Hazers-
w o u d o.
Trijntje on Joantje Spaargaren, C. en F.
Leyen, Gerritje van Nieuwkoop, C. Does-
wijk, 0. 0. Zwetsloot, P. van Nieuwkoop,
G. W. Los, D. van Nieuwkoop, P. Schui-
leuburg, te K a a g.
Jaooba Snol der waard, Oornehe Hoes-
man, te Leiderdorp.
JDe twee Fazanten", te L i s s e.
fcKlein maar dapper, te Oegstgeesf.
Maria van Paridon, te Valken
burg.
O. C. van Nieuwkoop, te W a r m o nd.
„Rfcsida", „Klavertje vier", Cornells Ver
steeg, „Theeroos", Hendrik Binnendijk, te
Wassenaar.,
Frederik de Jong, Aartje P arie vliet,
Johanna Parlevliet, te Zoeterwoude.
Do prijzen vielen ten deel aan:
„Rosa Fluweeltje" en „Hot Haasje."
Correspondentie.
„Jan Steen.'' Vriendelijk dank voor
je beeldig mooie kaart. Je beide brieven
heb ik met genoegen gelezen; van je toe
gezonden bijdragen hoop ik binnenkort
gebruik te kunnen maken.
„Nieuweling." Je schrijft me, dat
je blijdschap te boven gaat over het fraaie
boekwerk, dat je als prij» ontving; je
moet eens probeeren me duidelijk te ma
ken hoe dat eigenlijk i^ want dat kan ik
me niet best voorstellen.
„K ruidje-ro© r-m e-niet^ en „M e i-
kers" dank ik voor haar mooie prent
kaart, tevens doet bet mij genoegen ge
stadig goede berichten omtrent Neeltje's
toestand te ontvangen.
„Aronskoïk/' Wehsoö, meisje, heb
jij zoo braaf feestgevierd, jammer dat
het 's avonds van dien gedenkwaardigon
dag zoo hard geregend heeft! De optocht
was inderdaad héél aardig.
„H e n n y." Ben jij »oo knap in het
teekenen, dat je er op sohool een prijs
mee verdiendet? Dat zal je zeker wel aan
moedigen om meer m meer je beet te
doen, is 't niett
„Klein maar dapper." Zoo
vriendje, zijn jullie op school gefotogra
feerd! Dat is wel aardig, als souvenir aan
je schooljaren.
„De twee fazanten." Noen,
friwmik ttrijn «pnnglfwifs deel ik je
niet mede, die moet voor mijn vriendjes
en vriendinnetjes geheim blijven, dat is
heusch veel aardiger*
„Slagertj e." Heb je heusch de
raadsels zoo moeilijk gevonden! Ik denk,
dat het slechts ongewoonte isals je je
geregeld elke week oefent, zal je zien,
dat het hoe langer hoe gemakkelijker gaat
Corrie Hoiee. Heb nog maar een
poosje geduld, kindje, dan zal je zien,
dat je ook nog wel eens oen prijsje krijgt.
„De korenbloem." Misschien heb
je de vorige week verzuimd je briefje te
onderteekenen. Er kwamen toen een drie
tal ongeteefcende briefjes in mijn vbefcit,
het spreekt van zelf, dat ik die nietT thuis
kan brengen.
E. L. Christiaanse. Het speet
me uit jo briefje te moeten vernemen, dat
je door ongesteldheid verhinderd waart de
oplossingen enz. in te zenden. Wat scheel
de er aan? Ik hoop van harte, dat je dit
blaadje wederom in gezondheid zult lezen,
I. S i o r e. Ben jij ook zoo in je nopjes
met het gewonnen prijsje Je moet je dank
baarheid maar eens toonen door buitenge
woon ijverig aan ons blaadje, mede te wer
ken.
Jaoob Beuk. Van harte welkom in
onzen kring vriendje, 't Spijt me, dat je op
't oogenblik ziek bent, doch je potlood-
briefje nam ik gaarne voor lief. Ik wenscb
je een spoedig herstel en hoop binnenkort
eens een meer uitgebreid schrijven van je
te ontvangen.
„'t Sprinkhaantje." Welzoo kom:
jij onder een nieuwen schuilnaam weer eens
mot ons meedoen! Je schuilnaam is geen
buitengewoon goede waarborg voor de toe
komst, want wie weet hoe spoedig je weer
wegspringt om weder onder een andere
gedaante of liever gezegd anderen schuil
naam tot ons te komen, maar denk er aan,
dat ik je geen derde maal zal welkom
heetenl
Hendrik Massa ar. Welzoo vriendje,
ben je weer thuis, dat doet me pledrier. Te
gen het aannemen van een schuil naam heb
ik geen beewaar*
Golida de Koning. Ja meisje, alle
kinderen van abonné's mogen aan het kin
derweekblad medewerken en zijn mij van
harte welkom,
„Doorn robj e." Voor zoover ik mij
herinneren kan is er geen tweede meisje,
dat denzelfden schuilnaam draagt, en ik
vermoed dus, dat je de bewuste anekdote
reed» vroeger hebt ingeconden.
Cato Vallentgoed. Neen beste
kind, ik kan geen verbalen gebruiken, welke
je uit boeken overschrijft, dat mag heusch
niet en er zon bovendien geen aardigheid
aan zijn.
EL M. Bolderdijk. Wil je er aan
denken je naam steeds onder je brief te
eahrijven in plaats van er boven? Anders
zou het kunnen gebeuren dat ik hem niet
opmerkte. Verder moet ik je mededeel en,
dat ik onmogelijk alle nieuwe raadaelkin-
deren afzonderlijk kan verwelkom en want
er komen wekelijks tal van nieuwe vriendjes
en vriendinnetjes bij bovendien is bet be
kend, dat alle kinderen van geabonneerd en
op bet „Leidsch Dagblad" het recht heb
ben aan het kinderweekblad mede te wer
ken, ze behoeven daarvoor due geen toe
stemming te vragen.
„E m m a." Ja meisje, bet wordt al aar
dig kil en we kunnen vooral 's morgens
voelen dat het koude jaargetijde na-
ïk houd niet bijzonder veel van den
winter, want ik ben een echte kondkleum
Vriendelijke groetje».
MARJE VAN AM STEL
Aft
ft/*
ARMOEDE.
President Garfield van de Vereenigde
Staten heeft geoogd: „de rijkste erfenis, die
een jongmensch bij zijn geboorte ton deel
kan vallen» bestaat in armoede.En waar
lijk net is ook wel opmerkelijk, dat juist
al, wat goed en groot is, voortkomt uit d'e
hutten der armen. Niet uit de zoons van
den millionnair krijgt de wereld haar uit
vinders, staatslieden, geleerden of marte
laars. Maar bijna allen zonder onderscheid
komen tb voort uit den werkenden standi
En niet met den jongen man, die 'e mor
gens naar rijn werk gaat en tot den avond
arbeidt, moeeten wij meelij hebben, maar
veeleer mot den zoon van den rijkaa/rd, die
ieelemaal geen prikkel heeft, om voluit
te komen. Waarlijk: geërfde rijkdom lijdt
tot verlamming; terwijl ge ondanks uw ar
moede toch gohik kunt vinden op uw levens
weg, mite go nog twee mooie dingen mee
neemt: tevredenheid en moed. Is
er al met veel geld voor studio: alles komt
maar aan op die heerlijke energie, die ber
gen overklautert en ravijnen overbrugt
langzaam wel, met taai geduld, maar toch
eindelijk zegevierend. Gij begint met dienst
baar te rijn, natuurlijk: maar dat is dan
nog zoo erg niet en rijn wij niet alleccrri
dienstbaar, tot de hoogste in rang?
Is de minister niet in dienst
van den staat, en 'dient niet de
Koningin hot land? D© groote Chi-
neesche wetgever en wijsgeer heeft gedegd:
„Het is mij onverschillig, of ik een hooge
positdo inneem; wat mij niet onverschillig
ia, is het mij waardig maken eener posi
tie." En hebt gij ti een positie veroverd, die
nochtans Biecht wordt betaald, tracht verder
te komen door goed gedrag allereerst, dat
n zoo licht een aanbeveling bezorgt door
genegenheid uwer superieuren en voorts
door bekwAamho' P, desnoods verzameld in
den nacht. Twee uren studie in het etmaal
maken 730 uren 's jaars; en weet ge die uit
te sparen van uw bezetten tijd, dan is er
geen kunst of kennis, die ge niet langzamer
hand onder de knie zult krijgen door 730
uren stadie 'e jaars. De dagen en weken
glijden toch voorbij; lioht dat ge in hun
vlucht van hen grijpt, wat gij grijpen kunt.
Neen, gij jeugdigen hoeft niet arm te blij
ven, als gij niet wilt in onsen gezegend en
tijd. „Waar daar een wil te, daar is een
weg." En de groote Benjamin Fr .nklin, die
*t toch ook van eenvoudigen boek drukke rs-
joogen zóó ver gebracht heeft als ge hot
nog niet weet, dan wil ik u gaarne een vol
genden keer eens vertellen zei altijd:
„Geef altijd iets minder uit, dan gij gewon
nen hebt dan zal uw bears spoedig gaan
Zriteetten.
Hoe hij genoot van de rust, waar hij zoo
rra*,r verlangd had. De weerhaan op de to
renspits kraakte, telkens ais hij ronddraai
de» „Wat efln, leven toch eigenlijk," mopper-
do hij „zoo maar, jaar in, jaar uit niet an
ders dan to keeron en te wenden: De wind
blaast mij in het gericht, de zon brandt mij
op het hoofd en als het regent moet ik al
tijd blijven staan hier, terwijl ieder ander
naar binnen kan gaan. Niemand bekommert
rich maar om mij 1" In het klimop, tegen den
toren op, hield eon groote uil verblijf dio
was daar al zoo lang, dat do zwaluwen hom
wel haast voor even oud hielden, ate de kerk
zelf. Hij liet er rich anders nooit over uit,
over rijn leeftijd; rij schatten hem wol op
een goede tweehonderd. „Je hebt anders een
bestaan vol afwisseling," trootsto hij wel
eens don haan. En dan: rust roest; het zou
je toch niet bevallen, om niets te doen."
„Och, dat geloof üc wel," kraaide de haan
dan weer; „ik moest tenminste eens eed
tijdje volkomen rust hebben;" en weer liet
hij een verdacht gekraak hoor en, bij wijze
van zucht. „Nu," zei de uil, „k heb wol eens
gehoord, dat hoelemaal niete doen, nog het
ergste is van alles; maar ik kan mij vergis
sen natuurlijk." „O ja, dat doe je nu ze
ker," sprak de woerhaan en mot 'n snelle be
weging gaf de wind hom een draai naar
rechts, zoodat hij wel excuus vroeg voor zijn
onbeleefde manier van staan nu, met zijn
rug naar den uil toe.
De zwaluwen ten minste spraken
er echando van, terwijl ae in wijden kring
om den toren vlogen. Infcussohen was de op
richter over herfc weer naar zijn kantoor ge
gaan, daar boog in de wolken en hij had
het heel druk met regen afmeten, zonne
schijn bepalen on den donder in vaatjes te
pakken en langs het luchtruim te rollen,
enz., enz. En de mensohen hadden hem
braaf verveeld, den laats ten tijd, want
aldoor maar zeurden ze om een mooi en dag
en lieten hem geen oogenblik met rust»
Maar nu zou hij er eens vijf pakken en in
lange had hój niet zoo vast geslapen. Toon
böj dan ook wakker werd, verschrok hij he
vig, want het was hom nog nooit overko
men, dat hij zoo ingeslapen was, onder kan
toortijd; en, in rijn agitatie om maar weer
gauw aan het werk te gaan, had hij bij on
geluk den barometer op: „Storm" in
plaat© van op „Regen" gezet en in minder
dan geen tijd brak er nn ook oen orkaan uit
over het hoofd van den weerhaan. „Lieve
Hemelriep de oprichter, „dat is me ook
een vergissing. Maar nu ik er eenmaal mee
begonnen ben, moet ik wel doorgaan, alleen
zou het mij spijten, als die oude toren gind6
er bij neerviel. Ik heb hem al zoo Lang
trachten te sparen." En de opzichter had
gelijk; de oud© toren stond zóó te zwiepen,
dat hij elk oogenblik dreigde neer te stor
ten het klimop was al van den muur afge
rukt en hing er aan lange rafels bij, terwijl
de uil rijn toevlucht had moeten nemen tot
een nabijrijnden hoogen boom en de weer
haan er zoo geducht van langs had gehad,
dat hij heclemaal niet meer draaien kon.
„De spits zal eens Hink gerepareerd moe
ten worden," zeiden degenen, die do gele
den schade moesten opnemen. De weerhaan
ging dus ook mee en weken en weken lang
lag hij nu in de mctaelaarewerkplaats en
had niette te doen.. De ^erlangde rusi was
dus eindelijk voor hem aangebroken, maar,
als j© nu denkt, dat bij' 't prettig vond, dan1
vergis jo jo. Want hij verveelde zich vree-
eelijk; anders had hij altijd vrij uitkijk over
een hoede landstreek; hij zag de koeien in de
wei en de boeren in het veld, ploegend en
zaaiend en de schoolkindoipn op hun
wandelingen buiten en zelfs zag hij nn en
dan een hxuidssioefc in de kerk gaan, als de
wind hem gunstig was. „Ja, ja; ik heb al
heel wat gerien van mijn leven," zuchtte de
weerhaan en rijn geknars was nu nog onwel-
luidonder dan vroeger, omdat hij zoo roestig
was geworden; „maar hier vind ik hot org
vervelend. „Ja, ik ook," sprak een diepe
stem, en opkijkend zag de weerhaan een
grooten, leolijkcn kop, die aan de lijst van
hot dak had gezeten, „Hè, Mijnhoer Hoofd,
is u daar ook? Hoe komt u zoo hier als ik
het vragen mag?"
„Och, ze zeiden, dat ik daar niet meer se
cuur zat en zoo ben ik afgedaald van mijn
groote hoogte, maar 't bevalt mij niote, zoo
geheel zonder werk." „Neen; mij ook niet"
antwoordde de weerhaan, en teen, indachtig
aan zijn vroegere meening over dit onder
werp, zei hij: „en tóch geloof ik, dat men
wel eens rust noodig heeft." „Waarom?"
vroeg mijnheer Hoofd, kortaf. „Ooh, ik
weet niet, dan kan jo weer eens op je ver
haal komen, en een beetje nadenken over
allee on nog wat." „Wat heb je daar nu
aan?" vroeg het domme gericht; „neen, ik
verlang niete naar nadenken, maar wol zou
ik graag weer eens hot water langs de goot
hoorem loopon dit is eerst heerlijke tmiziel?
voor mij." De uil zei: „Rust roest" en ik
geloof, dat hij gelijk had," sprak de weer
haan droef, want ik word verschrikkelijk
roestig, nu ik hier zoo werkeloos lig." „Ik
vind nu anders niet, dat de uil zelf zooveel
uitvoert, maar daarom kan hij tooh wel ge
lijk hebben." „Wat denkt u, dat er nog van
ons worden zal?" vroeg de weerhaan, die
rich erg bezorgd voelde, mot het oog op de
toekomst. „Och; ik zal hier zeker blijven
liggen, tot ik verga, en jij zal voor oud
roest verkocht worden, denk ik"; zoo was
het weinig opwekkende antwoord De
weerhaan wend er tenminste zóó door ge
troffen, dat hij een beelen tijd stil was
zóó iets verschrikkelijks had hij zich toch
nog nooit voorgesteld: „Ik was toch anders
erg nuttig voor de mensohen", sprak hij
treurig, want ze keken altijd naar mij op
en raadpleegden mij; ik kan mij nu nog niet
begrijpen, hoe ik er toe kwam, om te klagen
over dat heerlijke leven toen." Maar «*r
was nog een verrassing voor hem weggelegd.
De torenepite was eindelijk klaar en nu zou
er een nieuwe windvaan op geplaatst wor
den, maar de architekt, die belast was met
het toezicht over het bouwwerk, zag onzen
ouden weerhaan daar liggen en zei: „Nu,
maar die is nog heel goed we zullen hem
eens netjes oppoetsen en vergulden en dan
zal die nog vrij wat boter dienst doen dan
zoo'n nieuwerwetsch blikken prul. De weer
haan kon nauwelijks rijn ooren gelooven;
zóó blij was hij, dat hij zeker het hoogste
lied uitgekraaid zou hebben als hij maar had
gekund. „Als ik dan uil ooit nog eens ae,