1
Ingezonden.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
Oe nieuwe rijknecht.
waarin 'dit met do werkelijkheid in fló-
gra-nten strijd staand verzinsel opkomt
Bet ecoiige goed er van is, dat er toch
taiets van komt.
Over het bakkerswetje sprekende
b'etreurb de ..Arnhemsohe Cou
rant" het, dat minister Talma, in
plaats van de in den breed© met argumen
ten gestaafde teohnische bezwaren van het
Bakkorsoomité te weerleggen on er dc on
gegrondheid of ook maar de overdrijving
van aan te toonen^ meent te kunnen vol
staan met enkel© niets zeggende algemeen
heden en met de bloote verzekering, dat de
'door hem gekozen vorm, van een verbod,
id. van arbeid in het bedrijf gedurende een
bepaalden tijd, naar zijn overtuiging a 1-
leen dioeltreffend is om te be
reiken, dat overmatige arbeidsduur in het
bakkersbedrijf wordt tegengegaan. Nu het
'desrakend ontwerp nog niet ten onderzoek
In de afdeelingen der Kamer is aan de orde
■j^steld, zou het, naar de meening van het
blad, in het belang der zaak ernstige over-
rweging Verdiénen, dat minister Talma
daarvan gebruik maakte om krachtig en
overtuigend te weerleggen de van deskun
dige zijde aangevoerde bezwaren.
Het materiaal daartoe moet zegt het
blad uiteraard hem ter beschikking
staan, waar hij zelf, als niet-deskundige
öp dit gebied, zijn voorstel wel moet heb
ben opgebouwd op gegevens, hem door des
kundigen verstrekt, en het komt ons geen
'aanbevelenswaardige tactiek voor, met het
produceeren van dit materiaal te wachten
tot de verschijning d!er Memorie van Ant
woord of tot de beraadslagingen in open
bare zitting. Het is tooh onbetwistbaar van
het hoogste belang, dat, bovenal als het een
geheel nieuwe zaak betreft, do Kamer
freed's bij het voorbereidend onderzoek in
etaat goatóld wordt, met volledige kennis
.Van hetgeen coowel vóór als tegen de voor
gestelde regeling kan worden aangevoerd,
ftet geheel© vraagstuk te overzien on dé
^Waarschijnlijk© gevolgen van die regeling
Voor idel maatschappelijke Verhoudingen,
Ie berekenen. Aan het slot van het alge-
Ineen deel der Memorie van Toelichting
Bijv. zegt 'do Minister, dat daaraan een
'ovomoht is toegevoegd van den tekst der
Vetten, welke in Euxopoesche Staten den
nachtarbeid van bakkers verbieden"', en
.inderdaad wordt de tekst medegedeeld van
de wetten, welke op dit gebied geldon in
'fTborwegon, Italië, Finland, enz., maar van
/dp werking dier wetten, waaromtrent de
Minister ongetwijfeld1 ambtelijke Jnliohtin-
jgen zal hebben ingewonnen, wordt niets me
degedeeld. D«o tekst eener analoge buiten-
landsche wet is zeker van belang, maar het
papier is geduldig en van grooter belang
daarom is te weten, hoe die wet in het
VTepmde land wordt uitgevoerd en met
Welk refeultaiat.
In een driestar over minister tvJp
m a zegt mx. A. in „D eVoorboéct pr
Minister Talma' is bij de/ Vrijzinnigen
piet erg in de gratie.
Nu, men kan zeggen, dat Aij. als -kamer
lid, zeker niet bdjster rijn bést heeft ge
daan, om dien heoren in hot gevlei ié kb-
toen.
Maar of daarom de scherpe crfotiol? op
den heer Talma als Minister wél al
tijd gerechtvaardigd is?
Noem bijv. het veel gerucht makend over-
5aan van den heer L v 1 n k in Indischen
ionst.
Voorop sta, dat wij voor don heer Lovink
grooto bewondering koesteren, om het ve
le, diat de Nedorlandscho Landbouw aan
zijn kennis en arbeidzaamheid te danken
heeft.
Onmiddellijk echter wordt van dit overgaan
van den heer Lovink in Inddsohen dienst
aan minister Talma een ernstige grief ge
maakt. Hot heette aanstonds: Lovink gaat
weg, omdat minister Talma het herhaalde
lijk beter wilde weten dan hij.
We laten nu rusten, dat die medodeeling
Onmiddellijk is tegengesproken, zelfs... dooT
den heer Lovink zelf.
Maar gesteld eens, er zott waarheid in
gevonden rijn, dat minister Talma rich
niet altijd met de adviezen van dezen emi-
nenten ambtenaar had kunnen vereenigen,
en 'dat deze daaróm, en daarom alleen,
wegging.
Men zou dat dan gelijk ook wij doen
hebben kunnen betreuren. Juist!
Maar er aan minister Talma een v e r-
W ij t van maken?
Aan andere Ministers is wel eens verwe
ten, dat ce t e v e e 1 op het kompas hun
ner ambtenaren zeilen!
Het is dus nooit goed 1
Maar zoo zouden wij vooral aan de
vrijzinnigen willen vragen waar blijft
nu de vooral door u steeds zoo hoog ge
roemde ministerioele verant-
woordelijkheid!
Is daarmee te rijmen, dat een Minister,
zelfs aan een zeer eminenten ambtenaar,
volkomen onafhankelijkheid ca zelfstandig
heid moet toekennen?
Immers neen
De Minister is verantwoordelijk" voor de
daden zijner ambtenaren wanneer hij hun
adviezen volgt, is h ij, komt de zaak falie
kant uit, de man, die door dn Staten-Ge-
neraal wordt aangesproken.
En welk figuur zou een Minister maken,
die in do Kamers verklaren kwam: „Ja,
ik was het er eigenlijk zelf ook niet. mee
eens, maar ik durfde niet van tet advies
van mijn hoofdambtenaar afwijken!"
Het kabaal, over deze zaak tegen minister
Talma gemaakt, heeft daarom een zeer
sterk politiek karakter, en... valt met de
leer omtrent de mlnisterieeïe verantwoor
delijkheid moeilijk té rijmen.,
Hot Victor-Hugo-standbeeld te Parijs en
rijn sohepper, de beelhouwer Aug. Rodin.
In de Stod. Werklnr. zijn opgenomeni
DATUM.
DAQSN.
To'lw.
Sin.
diru.
8 Oot,
6 ft
Zondag
Maandag
Dinsdag
Wo#usdag.
Donderdag
Vrijdag
XatoWap
68
68
66
66
«6
64
.i
6
4
8
6
6
6
6
68
6S
69
Tl
Tó
69
69
'Albert Hahn.
Aan de Redactie van het „Leidsch DagbL"
Naar aanleiding van de opmerking, die u
vastknoopt aan het uit het Bulletin van
den Larenschon Kunsthandel overgenomen
stukje omtrent Albert Hahn, wiens werk
thans te Leiden geëxposeerd wordt, rij het
mij vergund daarop het volgende te ant
woorden.
't Komt mij hoogst onwaarschijnlijk voor,
'dat iemand wie dan ook aan dit stukje,
dat helaas slechts „dó waarheid ©n niets
meer dan de waarheid" bevat, aanstoot
kan nemen, tenzij in den zin door u in uw
slotalinea blijkbaar bedoeld. Want het is
inderdaad treurig, dat wij onze lezersons
bulletin is voor onze abonné's bestemd
op deze wijze moeten aansporen.
Als men „het boek van mijn roem", coo-
al8 Hahn zijn oahiers met oordeelvellingen
niet zonder sarcasme noemt, doorleest, dan
zou men zoo ceggen: een artiest 'als Hahn
moet toch wel een leven zonder zorg kun
nen leiden.
Dat zou het geval zeker zijn, als hij in
plaats van een eerlijken, eenvoudigen Hol
lander een Fransohm&n of een Duitecher
was. De teekeningen van Duiteohe en Fran-
sche teekenaars worden hier gekocht én
verzameld.
Toen wij met een zeer groot oouranten-
suooes de teekeningen van Hahn in ónzfe
zalen te Amsterdam exposeerden, werdeii
er één of twee verkocht.
In Den Haag in Pulchri, waar H. M.
de Koningin-Moeder die natuurlijk hoog
genoeg staat om de kunst van Hahn van
een tendens te kunnen scheiden zeer
veel belangstelling voor deze kunst aafi
den dag legde, werd tegen het einde' der
tentoonstelling een teekening gekocht door
Jozef Israels, een door.... Hoytema en
nog een paar door bekende verzamelaars.
En laat er nu in Den Haag eens eon ten
toonstelling van het werk der SimplissT-
mus-teekeningen gehouden wordenVan 'n
piquantcn Franschen teekenaar 1
„D at waarlijk dergel ij k'e m è-
delijdende woorden noodig
blijken, om totkoopen vandeee
verdienstelijke kunst te bewe
gen!
Vergun mij, geachte Redactiedeze, üw
woorden, te spabieeren.
Moge die enkelen op wie u „presumptie"
hebt, zich zoo ergeren, dat mij de lust ver
gaat re ooit weer te gebruiken.
Met dank voor de plaatsing
(Uw. Dw. A. VAN HARPEN.
Dir. Larensohe Kunsthandel.
Het „Iieldech Dagblad'9
kan om zes aren in de
geheele stad bezorgdzj^n.
Alleen des Haandags kan het door
het ontvangen b^J de weekabonné's
een half uur of drie kwartier iater
worden.
Abonné's, die van oordeel i^jn dat
het „Leidsch Dagblad" volgens
hunne meening niet op t^d wordt
bezorgd, zullen der administratie
zeer verplichten daarvan kennis te
geven; gaarne zal een onderzoek
worden Ingesteld.
Te Haarlem ie, op het voet-
spoor van de coöperatieve keukens in Lei-
oen, Den Haag en Amsterdam, een coöpe
ratieve dinervereeniging opgerioht, die
evenwel niet alleen het middagmaal uit
zendt, maar ook gelegenheid ^even zal dat
in een geeahakte zaal te gebruiken.
Het oude Beursterrein te
Amsterdam. Door de gemeente word on
langs voor den tijd van een jaar verhuurd
een gedeelte (1200 vlerk. M.) van het ter
rein van de oude Beurs aan het Damrak,
Het hulpverkooplokaal van het magazijn
„De Bijenkorf", waarvoor dit terrein ge
huurd werd, is Maandagmiddag geopend.
De minister van waterstaat
b'rengt in de „Stot." ter algemeen© kennis,
dat bij vonnis van hét 8de kantongerecht
te Amsterdam, dd. 16 Augustus 1909, aan
Lcdewijk Render Eduard (Willem Haïtog
Van Banda, oud 29 jaren, wonende te Brus
sel, en kantoor houdende- te Amsterdam, Sin
gel 274, wegens overtreding der Motor- en
Rijwielwei, de bevoegdheid om motorrijtui
gen te bosturen is ontzegd Voor den tijd vain
één jaar, ingaande 6 October 1909.
Men meldt ons nlt Amster
dam: Gedurende den dienst Zondagavond
in de Boomkerft heeft men een viertal zil
veren pullen en een viertal zilveren kan-
nen ontvreemd. Deze voorwerpen stonden
naast de zilverkast,
B r a n d 6 t i oh 11 n g? —Men meldt
ons uit Enschedee: Gisteravond ontstond
brand in een partij leer in de zadelma
kerswerkplaats van B. Busschers in de
Oldenzaalsoke straat alhier. Voorbijgan
gers die de vlammen zagen, verbrijzelden
het raam en blusohten 't vuur, zoodot wei
nig schade is aangericht. In het vinden
yan een flesch petroleum en andere licht
ontvlambare stoffen vond de politie echter
aanleiding aan brandstichting te denken
en hield B. aan. Deze is na verhoor in ver
zekerde bewaring gesteld,
Eenkinddronken gevoerd.
Zondagmiddag werd te Arnhem een 14-
jarige jongen in Kennelijken staat van
dronkenschap door de politie aangehou
den. Toen hij gistermorgen in staat was
om een verhoor te ondergaan, verklaarde
hij dat eenige jongens van omstreeks 20
jaar hem beschonken hadden gemaakt.
Gistermiddag omstreeks 5
uren is te Arnhem de wisselwnéhfcer der
S.-S., G. van Beek, op het stations-empla
cement bij de ijzeren brug door den locaal-
trein naar Nijmegen overreden. De rechter
arm werd hem nagenoeg afgereden, ter
wijl hij aan het hoofd! ernstig is gewond.
-Per brancard werd de gewonde naar het
Diaoonessenhuis gebracht. Waarschijnlijk
zal de arm moeten worden afgezet.
De man heeft een gezin van acht kin
deren.
Aardappeldiefstal. H. Hol
te Wamel had Zondagavond honderd H.L.
aardappelen opgezakt om ze gistermorgen
vroeg te kunnen leveren. Maandagnacht
heeft men de geheele hoeve eid gestolen,
de gemerkte zakken achterlatende.
Inden naoht van Zondag op
Maandag LL is in de woning van den wa
termolenaar Van Konijnenourg, nabij Ger-
verscop, onder de gemeente Harmeien, in
gebroken een som van ruim f 100 is mede
genomen, alles onderst boven gehaald cn
daarna is door 'den dief (of dc dieven) de
woning in brand gestoken, die dan ook ge
deeltelijk in de vlammen is opgegaan. Het
stoomgemaal is ongedeerd gebleven. (H.)
Kort geleden vond men t u b-
sehen de dorpen Liebenscb eid én Brctthau-
sen het lijk van een metselaar, met afge
sneden keel. Daar men geen vermoeden
had wie de dader kou zijn, ontbood men
politiehonden uit Wetzlar. Do dieren volg
den spoedig een spoor, dat naar Brotthau-
sen leidde. Zij drongen daar een huis bin
nen en bleven voor het bed van den 22-
jarigen zoon staan. Deze werd in hechte
nis genomen cn bekende, den moord we
gens een oude fcunilie-veete gepleegd te
hebben.
Eulenburg hoeft de huur
van hot huis, dat hij te Berlijn had, met
Januari opgezegd. Tegelijkertijd verluidt,
dat de justitie hem een tijd met rust zal
laten, omdat zijn toestand in den laaisten
tijd weer zeer ongunstig is.
Het Oberkriogsgariclit te
Keulen heeft in tweeden aanleg een pro
ces behandeld tegen een aantal kuras
siers, die bij gelegenheid van een cefming
te Elsenborn rekruten mishandeld had
den. De mishandelingen, enkele met ge
vaarlijke werktuigen, waren zoo aan
gekomen, dat sommige rekruten genees
kundige hulp moesten inroepen. Teeke
nend voor de opvattingen onder het Duit
sdie kader was, dat een onderoffider, die
er bij stond, geen reden zag, om zich met
de zaak te bemoeien. Dat stond gelijk met
een aanmoediging voor de kurassiers. Een
hunner verontschuldigde zioh trouwens
met mede te deelen, dat eenige onder
officieren gezegd hadden, dat de rekruten
dikwijls „opgepord" moesten worden.
Het gerecht achtte een voorbeeldige straf
noodig en veroordeelde de opporders tot
gevangenisstraffen van twee tot zes
maanden.
Men meldt aan de ,,N. R. O.":
In den nacht van 3 op 4 November 1908
vertrok de 25-jarige dochter van den land
bouwer D. D., wonende te Huurne in de
femeente Wierden. Des morgens werd in
e vensterbank een briefjo gevonden, waar
bij werd medegedeeld, dat zij wegging. Na
dat eerst bij verschillende familieleden was
geïnformeerd of zij zich aldaar ook op
hield, werd de politie eenige dagen later
met de verdwijning in kennis gesteld.
Verschillende verhalen, waarbij van
moord on doodslag, gingen toen reeds van
mond tot mond. De geheele woning werd
van onder tot boven onderzocht, overal
werd geïnformeerd, zelfc werd met behulp
der r-eoherche te Amsterdam een onderzoek
ingesteld, opsporing verzooht in het politie
blad, maar alles zonder resultaat. De vader
loofde f CO uit, aan hem die aanwijzing koij
doen van de verblijfplaats zijner dochtei/
maar geen bericht werd ontvangen.
Zaterdagmorgen ontving de vader, dié,
rijn dochter reeds lang dood waande, eejï
briefkaart, waaruit bleek, dat rij met deJJ
sneltrein te Zwolle was aangekomen. Mee-
nende dat do trein doorging in de richting
Almeloo, was zij niet uitgestapt. Van daaf
vroeg zij geld om de reis naar Wierden to
betalen. Haar broeder, vergezeld van e&Ü
veldwachter, gingen haar van daar halen*
Toen zij 's avonds te tien uren thuis arri-»
veerde, was er een groote menigte nieuws
gierigen aanwezig.
Naar wij vernemen, is het meisje in be
trekking geweest to 's-Hcrtogenbosch. Eea
ongeveer 14 dagen geleden door haar afger'
zonden prentbriefkaart is te Wierden niet'
ontvangen.
Te Roermond is een DuitschS
acrobaat, gesignaleerd in verband met een
aantal rijwieldiefstallen, uit arrest gevlucht*
Hij wist met eon stuk hout een tralievenster:
te forceeren en slaagde er in, na een vinnige
achtervolging door een kroupelbosch te ont
komen, waarschijnlijk naar Duitschland.
Te Budelwerddegemoeniè*
veldwachter V., terwijl hij bezig was me#
jagen zonder vergunning, met 2 jachfchoo*
den en een dubbelloops-jachtgeweer, doojp,
den brigadiar der Rijksveldwachfe te Weert
bekeurd.
Aangaande hooge vloed e
op Zaterdag in de Dollard, meldt men, dos
vele schapen, die op het punt stonden té
verdrinken, zijn gered met booten. Achter
den Reiderwolderpolder B. zijn eenigo Bchaé
pen verdronken en kort hij de Reiderslufs
twee stuks. Vele koeien en paarden, die
door het zeewater waren verrast, kwamen
zwemmende aan den dijk, doch andere blek
ven achter op de hoogo wallen, waar zó
uren in het zeewater hebben gestaan, om n'ft
het vallon van hot water naar den dijk té
kom on. De landbouwer K. te Reiderwol
derpolder, die zijn jonge koeien wilde ba>
len, geraakte tot over het hoofd ia het- wa'i*
ter en moost zijn plan opgeven. Kort nadati
hij, zich door het water wadende, wedeÊ
naar den dijk begaf, zwommen zijn dier erf,-
die geen grond meer begonnen te voelen'£
naar do Reidereluis en kwamen daar binneö
den dijk.
Het kweldergraa is bedorven door de velé
slijkdeelen.
De vorige week waren eerf
aantal mijnwerkers bezig met heb rooie^t
van aardappelen in de nabijheid van ho8
station öp Schaesberg.
Toen de middagtrein uit de richting Sit-
tard arriveerde aan genoemd station, stap
te een groot aantal te Schacsberg werk
zaam zijnde mijnwerkers af, en passeerdé
de aardappelrooiers. Al heel spoedig wer
den dezen gesard en voor den gek gehou
den.
Dit meenden de Schaesbergers zich zoo
maar niet te moeten laten welgevallen. Zij
deden een aanval op de plaaggeesten, efl
het gevolg daarvan was, dat het aardap
pelenveld in een oogwenk veranderd was
in een oorlogstcrrein.
De Schaesbergers sloegen er mot huiï
mestvorken duchtig op los, doóh vermoch
ten het niet uit te houden tegen de talrijké
aanvallera. Dezen omringden de Schaes
bergers van alle kanten, en al heel spcedig
waren de ouderwetsohe krijgswapens in.
handen der veemdelingen, die nu op hun
beurt verschillende Schaesbergc-re geduoht
toetakelden.
Een zekere R. kreeg verschillende go-
pende wonden aan het hoofd, en bloedde
zoo geweldig, dat hij geheel onherken
baar was.
Een eind aan het geveoht kwam er, door
dat verschillende vrouwen waren toege
sneld, die een jammerlijk gehuil aanhieven.
De mijnwerkers-aanvallers vertrokken,
sommigen ook met eenige herinneringen"
aan het' gevecht, naar de mijn ,,Oraojé-
Nassau", en de mijnwerkers-aangevalleneii
brachten hun gevallen makker naar huis. eiï
gingen zelf ook uitrusten van den strijd.
Dat is één staaltje uit de vele, die dia?
iedere week in het mijndistrict voorkomen.
In Heerlen, Hoensbroek en Scbaesberg eü
andere kleinere plaatsjes in het mijndis
trict gaat het weer ruw toe, cn met sc'trik
en boven gaat men den winter wedcrota
te gemoet.
82)
Maar het was toch reeds te Iaat. Hij had
do Regeering rijn woord gegeven. Achter
hom verrees een muur; hij kon niet meer
terug. Dat zou voor hem ergere gevolgen
gehad h'ebben dan de dood. Zijn bezittin
gen zouden verbeurd verklaard worden, zijn
naam zou uitgowischt worden, rijn lichaam
in de mijngroeven van Siberië wegkwijnen.
Hij kende zijn vaderland. Hij moest die
schetsen hebben en nergens anders kon hij
zo dadelijk afgewerkt krijgen.
Van het meisje afzien? Eer een moeder
van haar kind, een leeuwin van haar jong.
Zij had h)em afgewezen, maar zij zou toeh
rijn vrouw worden. O, hij kende de men
schel ijke natuur. Zij had haar vader lief en
zou voor diens eor elk offer brengen. Maar
hij wïldo toch nog beproeven het meisje op
eervolle wijze te winnen. Liefde zonder
edelmoedigheid was geen ware liefde. Nam
zij zijn aanzoek aan, dan wilde hij ter wille
van haar in daad en waarheid een uitge-
Btootene, iemand zonder vaderland worden.
Wees zij hom af. dan moest d? zaak haar
.verloop hebben. Hij stond ten laatste op en
besloot nog eens alles op één kaart te
zetten.
Karloff vond Betty bij de deur van het
terras, waar rij naar de maan keek. Zooals
Ïeeds gezegd, was dit vertrek donker en zij
■erkende hem niet dadelijk.
„Ik dwoep met de maan", zeide zij.
„Laat mij meedwepen. Wij willen geza
menlijk onze wensohen tot haar opzenden",
antwoordde hij op innemenden toon.,
„A, is u het, graaf 1 Ik had u niet dade
lijk herkend. Maar wij willen aan de maan
liever niet onze wenschen opdragen; dat zou
niets geven. Wiens vurigste wenschen wor
den ooit vervuld Hangen zij niet steeds te
hoog, zijn ze niet altijd onbereikbaar?"
„U is nog onder den indruk der muziek."
„Zooals altijd. Zulk een stem maakt mij
steeds treurig; een gevoel van medelijden
met de ellende der geheele wereld vervult
mij dan."
„Het medelijden omvat alle levende we
zens met liefdevolle armen. Den ellende
ling, den onschuldig schuldige, den schurk,
die het slachtoffer van zijn eigen dwaas
heid wordt, welliaht... ook mij."
Stilzwijgen.
„Weet u wel, dat er in elk van ons twee
wozen8 huizen, dat er tusschen die beiden
een eeuwige strijd heerscht en dat de over
winnaar ten slotte zijn overwinningsteeken
op het gelaat draagt? Door niets wordt het
gelaat van een mensoh zoozeer verwroDgen
en misvormd als door de zegepraal van den
booze in hem. Aan niets anders dankt de
grijsaard een frisch, blozend, ongerimpeld
gelaat e>n heldere oogen dan aan de zege
praal van hot goede 4n hem. Too is het. Ik
heb u nog altijd lief. En nog eens waag ik
het, u te smeeken mijn vrouw te worden.
Gij moet beslissen of zekere gezichten ver
wrongen en misvormd of frisch en ongerim
peld zullen zijn."
Zij trad op zijde. Wat hij vroeg, begreep
rij niet goed en zijn gelaat was een boek
met zeven zegels.
„Het spijt mij; werkelijk, het spijt mij
tot in het diepst van mijn hart."
„Hoe gemakkelijk valt het u, dat te
zeggen."
„Neen, niet gemakkelijk. Wanneer gij
slechts wist, hoe moeilijk het mij valt, want
ik weet, dat het u diep krenkt", antwoord
de Bet-ty zacht. „Ach, graaf, ik weet zelf
niet, waarom ik u niet liefheb", ging rij
met plotselinge warmte yoorfc, want toen
schatte zij hem nog hoog, „gij zijt toch net
inbegrip van alles, wat een vronw rich maar
kan wenschen."
Wellicht zoudt gij dat langzamerhand wel
leeren," zeide hij en kwam haastig een
schrede nader.
„Daaraan gelooftgij zelf niet. Liefde
kan niet geleerd worden; het hart alleen
moet spreken. Mijn hart zwijgt, wanneer ik
u zie, en nooit zal ik met een man trouwen,
voor wien het niet spreekt. Gij verzoekt
mij om iets, dat ik u niet kan geven, en zoo
dikwijls gij die bede herhaalt, zal miin spijt
daarover slechts te grooter worden."
„Is het onherroepelijk 1"
„Ja."
„Welnu, doü moet ik op het eenmaal be
treden <pad verder gaan."
Zij hield dat voor een klacht over zijn
eenzaamheid.
„Hier!" z)pido zij, terwijl zij hem een van
de beidé rpzen aanbood, welke zij in haar
btnd hield. „Dat is alles, wat ik u kan
geven."
Een oogenblik aarzelde hij. Die poob had
scherpe, onzichtbare doorns.
„Neem hear."
Hij nam de roos, kuste die ernstig én ëtak
haar bij zich'.
„Dit is het bitterste oogenblik van mijn
leven en dubbel bitter, wijl ik n liefheb."
Toen de porti ére achter hem was dicht
gevallen, klemde zij haar handen ineen, be
droefd, dat zij hem niets kon aanbieden
dan een vergankelijke bloem. En nog eens
trad zij naar buiten, in het zilveren maan
licht.
Hebt ge ooit een mooie vtouw een mooie
roos zien liefkoozen? Betty schoof de roos
op haar waggelenden stengel langzaam
langs haar lippen en haar omfloerste oogen
hadden een droomerige uitdrukking. Zij
ademde den geur der roos in en drukte die
telkens en telkens weer aan haar lippen.
Een witte arm werd opgeheven en toen die
teruggetrokken werd, was de hand leeg.
Aonter de wijngaardranken verborgen,
wachtte Robert, totdat Betty de kamer was
binnengetreden, etn dooiviocht daarop ibefc
gras naar de kostbare bloem. Ondanks den
dauw kroop* hij op alle vier. En toen hij
Eaar eindelijk had gevonden, zouden hem
alle schatten der wereld niet kunnen béwo-
ge hebben, haar weer af te staan; hij wil
de Baar tot een aandenken bewaren.
Toeiï hij zioh weer oprichtte, zag hij
tegenover rich een breedgeschouderden, be
jaarden heer in rok, tusschen wiens handen
oen brandend eindje sigaar schitterde.
„Geef mij alsjeblieft die- bloem, jonge
taan?"
Warburton was zoo verbluft* dat hjj de
rol, welke hij speelde, vergat.
„Die behoort mij toe, overste," stamel
de hij.
De overste wierjc zijn sigarenstompje" wëg
en greep mijn bediende ruw hij deti arm.
„Wat moet dit beteekenen, Warburton,
een mijner luitenants dient als huisknecht'
de soep rond F*
XVIII.
Hot had Warburton nooit aan de zeld
zame gave ontbroken, zioh naar de om
standigheden te schikken. Het zou dwaas
heid en meer dan noodeloos zijn geweeat
om nu nog te ontkennen. Hij had zijn voor--
maligen chef met zijn militaire titel aan
gesproken en begreep dus, dat hij zioh op4
genade of ongenade aan zijn overste moest
overgeven en hoogstens op diens zin voor
het komische kon hopen. Hij wees daarom
op den stal en wilde den overste daarheerf
troonen, maar deze bleef staan.
„Eerst de roos; ik sta er op die in mijn
bezit te hebben, totdat gij mij een bevre
digende verklaring hebt gegeven."
Aarzelend reikte Warburton hem zijn
schat toe. De macht der gewoonte is toch
een zonderling iets. De overste had eigen
lijk geen recht-, de roos te verlangen, maar
het kwam evenmin bij Warburton op hem
gehoorzaamheid te weigeren als weg te
loepen.
„Zal u haar mij teruggeven?"
„Dat zullen wij zien. Ga, ik volg. En dat
ik geen verzinsels krijg te hoorenl" zeide
de overste cngeduldig.
Warburton bracht hem naar zijn kamer
en maakte licht, waarop de overste op den
rand van zijn bedT ging zitten en een nieuws
sigaar aanstak.
„En nu voor den dag met je verhaal. Ih
wacht."
Warburton liep meermalen in de karadj
op en neer. „Ik weet warempel niet, waiij
ik beginnen moet, overste. De geschied mik
begon met 'n grap, welke in 't water viel.'9
„ZooT" vroeg de overste spottend. „Nui*
vertel mij die in het water gevallen grap.
(Wordt vervplaü