1 Ingezonden. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. Oe nieuwe rijknecht. waarin 'dit met do werkelijkheid in fló- gra-nten strijd staand verzinsel opkomt Bet ecoiige goed er van is, dat er toch taiets van komt. Over het bakkerswetje sprekende b'etreurb de ..Arnhemsohe Cou rant" het, dat minister Talma, in plaats van de in den breed© met argumen ten gestaafde teohnische bezwaren van het Bakkorsoomité te weerleggen on er dc on gegrondheid of ook maar de overdrijving van aan te toonen^ meent te kunnen vol staan met enkel© niets zeggende algemeen heden en met de bloote verzekering, dat de 'door hem gekozen vorm, van een verbod, id. van arbeid in het bedrijf gedurende een bepaalden tijd, naar zijn overtuiging a 1- leen dioeltreffend is om te be reiken, dat overmatige arbeidsduur in het bakkersbedrijf wordt tegengegaan. Nu het 'desrakend ontwerp nog niet ten onderzoek In de afdeelingen der Kamer is aan de orde ■j^steld, zou het, naar de meening van het blad, in het belang der zaak ernstige over- rweging Verdiénen, dat minister Talma daarvan gebruik maakte om krachtig en overtuigend te weerleggen de van deskun dige zijde aangevoerde bezwaren. Het materiaal daartoe moet zegt het blad uiteraard hem ter beschikking staan, waar hij zelf, als niet-deskundige öp dit gebied, zijn voorstel wel moet heb ben opgebouwd op gegevens, hem door des kundigen verstrekt, en het komt ons geen 'aanbevelenswaardige tactiek voor, met het produceeren van dit materiaal te wachten tot de verschijning d!er Memorie van Ant woord of tot de beraadslagingen in open bare zitting. Het is tooh onbetwistbaar van het hoogste belang, dat, bovenal als het een geheel nieuwe zaak betreft, do Kamer freed's bij het voorbereidend onderzoek in etaat goatóld wordt, met volledige kennis .Van hetgeen coowel vóór als tegen de voor gestelde regeling kan worden aangevoerd, ftet geheel© vraagstuk te overzien on dé ^Waarschijnlijk© gevolgen van die regeling Voor idel maatschappelijke Verhoudingen, Ie berekenen. Aan het slot van het alge- Ineen deel der Memorie van Toelichting Bijv. zegt 'do Minister, dat daaraan een 'ovomoht is toegevoegd van den tekst der Vetten, welke in Euxopoesche Staten den nachtarbeid van bakkers verbieden"', en .inderdaad wordt de tekst medegedeeld van de wetten, welke op dit gebied geldon in 'fTborwegon, Italië, Finland, enz., maar van /dp werking dier wetten, waaromtrent de Minister ongetwijfeld1 ambtelijke Jnliohtin- jgen zal hebben ingewonnen, wordt niets me degedeeld. D«o tekst eener analoge buiten- landsche wet is zeker van belang, maar het papier is geduldig en van grooter belang daarom is te weten, hoe die wet in het VTepmde land wordt uitgevoerd en met Welk refeultaiat. In een driestar over minister tvJp m a zegt mx. A. in „D eVoorboéct pr Minister Talma' is bij de/ Vrijzinnigen piet erg in de gratie. Nu, men kan zeggen, dat Aij. als -kamer lid, zeker niet bdjster rijn bést heeft ge daan, om dien heoren in hot gevlei ié kb- toen. Maar of daarom de scherpe crfotiol? op den heer Talma als Minister wél al tijd gerechtvaardigd is? Noem bijv. het veel gerucht makend over- 5aan van den heer L v 1 n k in Indischen ionst. Voorop sta, dat wij voor don heer Lovink grooto bewondering koesteren, om het ve le, diat de Nedorlandscho Landbouw aan zijn kennis en arbeidzaamheid te danken heeft. Onmiddellijk echter wordt van dit overgaan van den heer Lovink in Inddsohen dienst aan minister Talma een ernstige grief ge maakt. Hot heette aanstonds: Lovink gaat weg, omdat minister Talma het herhaalde lijk beter wilde weten dan hij. We laten nu rusten, dat die medodeeling Onmiddellijk is tegengesproken, zelfs... dooT den heer Lovink zelf. Maar gesteld eens, er zott waarheid in gevonden rijn, dat minister Talma rich niet altijd met de adviezen van dezen emi- nenten ambtenaar had kunnen vereenigen, en 'dat deze daaróm, en daarom alleen, wegging. Men zou dat dan gelijk ook wij doen hebben kunnen betreuren. Juist! Maar er aan minister Talma een v e r- W ij t van maken? Aan andere Ministers is wel eens verwe ten, dat ce t e v e e 1 op het kompas hun ner ambtenaren zeilen! Het is dus nooit goed 1 Maar zoo zouden wij vooral aan de vrijzinnigen willen vragen waar blijft nu de vooral door u steeds zoo hoog ge roemde ministerioele verant- woordelijkheid! Is daarmee te rijmen, dat een Minister, zelfs aan een zeer eminenten ambtenaar, volkomen onafhankelijkheid ca zelfstandig heid moet toekennen? Immers neen De Minister is verantwoordelijk" voor de daden zijner ambtenaren wanneer hij hun adviezen volgt, is h ij, komt de zaak falie kant uit, de man, die door dn Staten-Ge- neraal wordt aangesproken. En welk figuur zou een Minister maken, die in do Kamers verklaren kwam: „Ja, ik was het er eigenlijk zelf ook niet. mee eens, maar ik durfde niet van tet advies van mijn hoofdambtenaar afwijken!" Het kabaal, over deze zaak tegen minister Talma gemaakt, heeft daarom een zeer sterk politiek karakter, en... valt met de leer omtrent de mlnisterieeïe verantwoor delijkheid moeilijk té rijmen., Hot Victor-Hugo-standbeeld te Parijs en rijn sohepper, de beelhouwer Aug. Rodin. In de Stod. Werklnr. zijn opgenomeni DATUM. DAQSN. To'lw. Sin. diru. 8 Oot, 6 ft Zondag Maandag Dinsdag Wo#usdag. Donderdag Vrijdag XatoWap 68 68 66 66 «6 64 .i 6 4 8 6 6 6 6 68 6S 69 Tl Tó 69 69 'Albert Hahn. Aan de Redactie van het „Leidsch DagbL" Naar aanleiding van de opmerking, die u vastknoopt aan het uit het Bulletin van den Larenschon Kunsthandel overgenomen stukje omtrent Albert Hahn, wiens werk thans te Leiden geëxposeerd wordt, rij het mij vergund daarop het volgende te ant woorden. 't Komt mij hoogst onwaarschijnlijk voor, 'dat iemand wie dan ook aan dit stukje, dat helaas slechts „dó waarheid ©n niets meer dan de waarheid" bevat, aanstoot kan nemen, tenzij in den zin door u in uw slotalinea blijkbaar bedoeld. Want het is inderdaad treurig, dat wij onze lezersons bulletin is voor onze abonné's bestemd op deze wijze moeten aansporen. Als men „het boek van mijn roem", coo- al8 Hahn zijn oahiers met oordeelvellingen niet zonder sarcasme noemt, doorleest, dan zou men zoo ceggen: een artiest 'als Hahn moet toch wel een leven zonder zorg kun nen leiden. Dat zou het geval zeker zijn, als hij in plaats van een eerlijken, eenvoudigen Hol lander een Fransohm&n of een Duitecher was. De teekeningen van Duiteohe en Fran- sche teekenaars worden hier gekocht én verzameld. Toen wij met een zeer groot oouranten- suooes de teekeningen van Hahn in ónzfe zalen te Amsterdam exposeerden, werdeii er één of twee verkocht. In Den Haag in Pulchri, waar H. M. de Koningin-Moeder die natuurlijk hoog genoeg staat om de kunst van Hahn van een tendens te kunnen scheiden zeer veel belangstelling voor deze kunst aafi den dag legde, werd tegen het einde' der tentoonstelling een teekening gekocht door Jozef Israels, een door.... Hoytema en nog een paar door bekende verzamelaars. En laat er nu in Den Haag eens eon ten toonstelling van het werk der SimplissT- mus-teekeningen gehouden wordenVan 'n piquantcn Franschen teekenaar 1 „D at waarlijk dergel ij k'e m è- delijdende woorden noodig blijken, om totkoopen vandeee verdienstelijke kunst te bewe gen! Vergun mij, geachte Redactiedeze, üw woorden, te spabieeren. Moge die enkelen op wie u „presumptie" hebt, zich zoo ergeren, dat mij de lust ver gaat re ooit weer te gebruiken. Met dank voor de plaatsing (Uw. Dw. A. VAN HARPEN. Dir. Larensohe Kunsthandel. Het „Iieldech Dagblad'9 kan om zes aren in de geheele stad bezorgdzj^n. Alleen des Haandags kan het door het ontvangen b^J de weekabonné's een half uur of drie kwartier iater worden. Abonné's, die van oordeel i^jn dat het „Leidsch Dagblad" volgens hunne meening niet op t^d wordt bezorgd, zullen der administratie zeer verplichten daarvan kennis te geven; gaarne zal een onderzoek worden Ingesteld. Te Haarlem ie, op het voet- spoor van de coöperatieve keukens in Lei- oen, Den Haag en Amsterdam, een coöpe ratieve dinervereeniging opgerioht, die evenwel niet alleen het middagmaal uit zendt, maar ook gelegenheid ^even zal dat in een geeahakte zaal te gebruiken. Het oude Beursterrein te Amsterdam. Door de gemeente word on langs voor den tijd van een jaar verhuurd een gedeelte (1200 vlerk. M.) van het ter rein van de oude Beurs aan het Damrak, Het hulpverkooplokaal van het magazijn „De Bijenkorf", waarvoor dit terrein ge huurd werd, is Maandagmiddag geopend. De minister van waterstaat b'rengt in de „Stot." ter algemeen© kennis, dat bij vonnis van hét 8de kantongerecht te Amsterdam, dd. 16 Augustus 1909, aan Lcdewijk Render Eduard (Willem Haïtog Van Banda, oud 29 jaren, wonende te Brus sel, en kantoor houdende- te Amsterdam, Sin gel 274, wegens overtreding der Motor- en Rijwielwei, de bevoegdheid om motorrijtui gen te bosturen is ontzegd Voor den tijd vain één jaar, ingaande 6 October 1909. Men meldt ons nlt Amster dam: Gedurende den dienst Zondagavond in de Boomkerft heeft men een viertal zil veren pullen en een viertal zilveren kan- nen ontvreemd. Deze voorwerpen stonden naast de zilverkast, B r a n d 6 t i oh 11 n g? —Men meldt ons uit Enschedee: Gisteravond ontstond brand in een partij leer in de zadelma kerswerkplaats van B. Busschers in de Oldenzaalsoke straat alhier. Voorbijgan gers die de vlammen zagen, verbrijzelden het raam en blusohten 't vuur, zoodot wei nig schade is aangericht. In het vinden yan een flesch petroleum en andere licht ontvlambare stoffen vond de politie echter aanleiding aan brandstichting te denken en hield B. aan. Deze is na verhoor in ver zekerde bewaring gesteld, Eenkinddronken gevoerd. Zondagmiddag werd te Arnhem een 14- jarige jongen in Kennelijken staat van dronkenschap door de politie aangehou den. Toen hij gistermorgen in staat was om een verhoor te ondergaan, verklaarde hij dat eenige jongens van omstreeks 20 jaar hem beschonken hadden gemaakt. Gistermiddag omstreeks 5 uren is te Arnhem de wisselwnéhfcer der S.-S., G. van Beek, op het stations-empla cement bij de ijzeren brug door den locaal- trein naar Nijmegen overreden. De rechter arm werd hem nagenoeg afgereden, ter wijl hij aan het hoofd! ernstig is gewond. -Per brancard werd de gewonde naar het Diaoonessenhuis gebracht. Waarschijnlijk zal de arm moeten worden afgezet. De man heeft een gezin van acht kin deren. Aardappeldiefstal. H. Hol te Wamel had Zondagavond honderd H.L. aardappelen opgezakt om ze gistermorgen vroeg te kunnen leveren. Maandagnacht heeft men de geheele hoeve eid gestolen, de gemerkte zakken achterlatende. Inden naoht van Zondag op Maandag LL is in de woning van den wa termolenaar Van Konijnenourg, nabij Ger- verscop, onder de gemeente Harmeien, in gebroken een som van ruim f 100 is mede genomen, alles onderst boven gehaald cn daarna is door 'den dief (of dc dieven) de woning in brand gestoken, die dan ook ge deeltelijk in de vlammen is opgegaan. Het stoomgemaal is ongedeerd gebleven. (H.) Kort geleden vond men t u b- sehen de dorpen Liebenscb eid én Brctthau- sen het lijk van een metselaar, met afge sneden keel. Daar men geen vermoeden had wie de dader kou zijn, ontbood men politiehonden uit Wetzlar. Do dieren volg den spoedig een spoor, dat naar Brotthau- sen leidde. Zij drongen daar een huis bin nen en bleven voor het bed van den 22- jarigen zoon staan. Deze werd in hechte nis genomen cn bekende, den moord we gens een oude fcunilie-veete gepleegd te hebben. Eulenburg hoeft de huur van hot huis, dat hij te Berlijn had, met Januari opgezegd. Tegelijkertijd verluidt, dat de justitie hem een tijd met rust zal laten, omdat zijn toestand in den laaisten tijd weer zeer ongunstig is. Het Oberkriogsgariclit te Keulen heeft in tweeden aanleg een pro ces behandeld tegen een aantal kuras siers, die bij gelegenheid van een cefming te Elsenborn rekruten mishandeld had den. De mishandelingen, enkele met ge vaarlijke werktuigen, waren zoo aan gekomen, dat sommige rekruten genees kundige hulp moesten inroepen. Teeke nend voor de opvattingen onder het Duit sdie kader was, dat een onderoffider, die er bij stond, geen reden zag, om zich met de zaak te bemoeien. Dat stond gelijk met een aanmoediging voor de kurassiers. Een hunner verontschuldigde zioh trouwens met mede te deelen, dat eenige onder officieren gezegd hadden, dat de rekruten dikwijls „opgepord" moesten worden. Het gerecht achtte een voorbeeldige straf noodig en veroordeelde de opporders tot gevangenisstraffen van twee tot zes maanden. Men meldt aan de ,,N. R. O.": In den nacht van 3 op 4 November 1908 vertrok de 25-jarige dochter van den land bouwer D. D., wonende te Huurne in de femeente Wierden. Des morgens werd in e vensterbank een briefjo gevonden, waar bij werd medegedeeld, dat zij wegging. Na dat eerst bij verschillende familieleden was geïnformeerd of zij zich aldaar ook op hield, werd de politie eenige dagen later met de verdwijning in kennis gesteld. Verschillende verhalen, waarbij van moord on doodslag, gingen toen reeds van mond tot mond. De geheele woning werd van onder tot boven onderzocht, overal werd geïnformeerd, zelfc werd met behulp der r-eoherche te Amsterdam een onderzoek ingesteld, opsporing verzooht in het politie blad, maar alles zonder resultaat. De vader loofde f CO uit, aan hem die aanwijzing koij doen van de verblijfplaats zijner dochtei/ maar geen bericht werd ontvangen. Zaterdagmorgen ontving de vader, dié, rijn dochter reeds lang dood waande, eejï briefkaart, waaruit bleek, dat rij met deJJ sneltrein te Zwolle was aangekomen. Mee- nende dat do trein doorging in de richting Almeloo, was zij niet uitgestapt. Van daaf vroeg zij geld om de reis naar Wierden to betalen. Haar broeder, vergezeld van e&Ü veldwachter, gingen haar van daar halen* Toen zij 's avonds te tien uren thuis arri-» veerde, was er een groote menigte nieuws gierigen aanwezig. Naar wij vernemen, is het meisje in be trekking geweest to 's-Hcrtogenbosch. Eea ongeveer 14 dagen geleden door haar afger' zonden prentbriefkaart is te Wierden niet' ontvangen. Te Roermond is een DuitschS acrobaat, gesignaleerd in verband met een aantal rijwieldiefstallen, uit arrest gevlucht* Hij wist met eon stuk hout een tralievenster: te forceeren en slaagde er in, na een vinnige achtervolging door een kroupelbosch te ont komen, waarschijnlijk naar Duitschland. Te Budelwerddegemoeniè* veldwachter V., terwijl hij bezig was me# jagen zonder vergunning, met 2 jachfchoo* den en een dubbelloops-jachtgeweer, doojp, den brigadiar der Rijksveldwachfe te Weert bekeurd. Aangaande hooge vloed e op Zaterdag in de Dollard, meldt men, dos vele schapen, die op het punt stonden té verdrinken, zijn gered met booten. Achter den Reiderwolderpolder B. zijn eenigo Bchaé pen verdronken en kort hij de Reiderslufs twee stuks. Vele koeien en paarden, die door het zeewater waren verrast, kwamen zwemmende aan den dijk, doch andere blek ven achter op de hoogo wallen, waar zó uren in het zeewater hebben gestaan, om n'ft het vallon van hot water naar den dijk té kom on. De landbouwer K. te Reiderwol derpolder, die zijn jonge koeien wilde ba> len, geraakte tot over het hoofd ia het- wa'i* ter en moost zijn plan opgeven. Kort nadati hij, zich door het water wadende, wedeÊ naar den dijk begaf, zwommen zijn dier erf,- die geen grond meer begonnen te voelen'£ naar do Reidereluis en kwamen daar binneö den dijk. Het kweldergraa is bedorven door de velé slijkdeelen. De vorige week waren eerf aantal mijnwerkers bezig met heb rooie^t van aardappelen in de nabijheid van ho8 station öp Schaesberg. Toen de middagtrein uit de richting Sit- tard arriveerde aan genoemd station, stap te een groot aantal te Schacsberg werk zaam zijnde mijnwerkers af, en passeerdé de aardappelrooiers. Al heel spoedig wer den dezen gesard en voor den gek gehou den. Dit meenden de Schaesbergers zich zoo maar niet te moeten laten welgevallen. Zij deden een aanval op de plaaggeesten, efl het gevolg daarvan was, dat het aardap pelenveld in een oogwenk veranderd was in een oorlogstcrrein. De Schaesbergers sloegen er mot huiï mestvorken duchtig op los, doóh vermoch ten het niet uit te houden tegen de talrijké aanvallera. Dezen omringden de Schaes bergers van alle kanten, en al heel spcedig waren de ouderwetsohe krijgswapens in. handen der veemdelingen, die nu op hun beurt verschillende Schaesbergc-re geduoht toetakelden. Een zekere R. kreeg verschillende go- pende wonden aan het hoofd, en bloedde zoo geweldig, dat hij geheel onherken baar was. Een eind aan het geveoht kwam er, door dat verschillende vrouwen waren toege sneld, die een jammerlijk gehuil aanhieven. De mijnwerkers-aanvallers vertrokken, sommigen ook met eenige herinneringen" aan het' gevecht, naar de mijn ,,Oraojé- Nassau", en de mijnwerkers-aangevalleneii brachten hun gevallen makker naar huis. eiï gingen zelf ook uitrusten van den strijd. Dat is één staaltje uit de vele, die dia? iedere week in het mijndistrict voorkomen. In Heerlen, Hoensbroek en Scbaesberg eü andere kleinere plaatsjes in het mijndis trict gaat het weer ruw toe, cn met sc'trik en boven gaat men den winter wedcrota te gemoet. 82) Maar het was toch reeds te Iaat. Hij had do Regeering rijn woord gegeven. Achter hom verrees een muur; hij kon niet meer terug. Dat zou voor hem ergere gevolgen gehad h'ebben dan de dood. Zijn bezittin gen zouden verbeurd verklaard worden, zijn naam zou uitgowischt worden, rijn lichaam in de mijngroeven van Siberië wegkwijnen. Hij kende zijn vaderland. Hij moest die schetsen hebben en nergens anders kon hij zo dadelijk afgewerkt krijgen. Van het meisje afzien? Eer een moeder van haar kind, een leeuwin van haar jong. Zij had h)em afgewezen, maar zij zou toeh rijn vrouw worden. O, hij kende de men schel ijke natuur. Zij had haar vader lief en zou voor diens eor elk offer brengen. Maar hij wïldo toch nog beproeven het meisje op eervolle wijze te winnen. Liefde zonder edelmoedigheid was geen ware liefde. Nam zij zijn aanzoek aan, dan wilde hij ter wille van haar in daad en waarheid een uitge- Btootene, iemand zonder vaderland worden. Wees zij hom af. dan moest d? zaak haar .verloop hebben. Hij stond ten laatste op en besloot nog eens alles op één kaart te zetten. Karloff vond Betty bij de deur van het terras, waar rij naar de maan keek. Zooals Ïeeds gezegd, was dit vertrek donker en zij ■erkende hem niet dadelijk. „Ik dwoep met de maan", zeide zij. „Laat mij meedwepen. Wij willen geza menlijk onze wensohen tot haar opzenden", antwoordde hij op innemenden toon., „A, is u het, graaf 1 Ik had u niet dade lijk herkend. Maar wij willen aan de maan liever niet onze wenschen opdragen; dat zou niets geven. Wiens vurigste wenschen wor den ooit vervuld Hangen zij niet steeds te hoog, zijn ze niet altijd onbereikbaar?" „U is nog onder den indruk der muziek." „Zooals altijd. Zulk een stem maakt mij steeds treurig; een gevoel van medelijden met de ellende der geheele wereld vervult mij dan." „Het medelijden omvat alle levende we zens met liefdevolle armen. Den ellende ling, den onschuldig schuldige, den schurk, die het slachtoffer van zijn eigen dwaas heid wordt, welliaht... ook mij." Stilzwijgen. „Weet u wel, dat er in elk van ons twee wozen8 huizen, dat er tusschen die beiden een eeuwige strijd heerscht en dat de over winnaar ten slotte zijn overwinningsteeken op het gelaat draagt? Door niets wordt het gelaat van een mensoh zoozeer verwroDgen en misvormd als door de zegepraal van den booze in hem. Aan niets anders dankt de grijsaard een frisch, blozend, ongerimpeld gelaat e>n heldere oogen dan aan de zege praal van hot goede 4n hem. Too is het. Ik heb u nog altijd lief. En nog eens waag ik het, u te smeeken mijn vrouw te worden. Gij moet beslissen of zekere gezichten ver wrongen en misvormd of frisch en ongerim peld zullen zijn." Zij trad op zijde. Wat hij vroeg, begreep rij niet goed en zijn gelaat was een boek met zeven zegels. „Het spijt mij; werkelijk, het spijt mij tot in het diepst van mijn hart." „Hoe gemakkelijk valt het u, dat te zeggen." „Neen, niet gemakkelijk. Wanneer gij slechts wist, hoe moeilijk het mij valt, want ik weet, dat het u diep krenkt", antwoord de Bet-ty zacht. „Ach, graaf, ik weet zelf niet, waarom ik u niet liefheb", ging rij met plotselinge warmte yoorfc, want toen schatte zij hem nog hoog, „gij zijt toch net inbegrip van alles, wat een vronw rich maar kan wenschen." Wellicht zoudt gij dat langzamerhand wel leeren," zeide hij en kwam haastig een schrede nader. „Daaraan gelooftgij zelf niet. Liefde kan niet geleerd worden; het hart alleen moet spreken. Mijn hart zwijgt, wanneer ik u zie, en nooit zal ik met een man trouwen, voor wien het niet spreekt. Gij verzoekt mij om iets, dat ik u niet kan geven, en zoo dikwijls gij die bede herhaalt, zal miin spijt daarover slechts te grooter worden." „Is het onherroepelijk 1" „Ja." „Welnu, doü moet ik op het eenmaal be treden <pad verder gaan." Zij hield dat voor een klacht over zijn eenzaamheid. „Hier!" z)pido zij, terwijl zij hem een van de beidé rpzen aanbood, welke zij in haar btnd hield. „Dat is alles, wat ik u kan geven." Een oogenblik aarzelde hij. Die poob had scherpe, onzichtbare doorns. „Neem hear." Hij nam de roos, kuste die ernstig én ëtak haar bij zich'. „Dit is het bitterste oogenblik van mijn leven en dubbel bitter, wijl ik n liefheb." Toen de porti ére achter hem was dicht gevallen, klemde zij haar handen ineen, be droefd, dat zij hem niets kon aanbieden dan een vergankelijke bloem. En nog eens trad zij naar buiten, in het zilveren maan licht. Hebt ge ooit een mooie vtouw een mooie roos zien liefkoozen? Betty schoof de roos op haar waggelenden stengel langzaam langs haar lippen en haar omfloerste oogen hadden een droomerige uitdrukking. Zij ademde den geur der roos in en drukte die telkens en telkens weer aan haar lippen. Een witte arm werd opgeheven en toen die teruggetrokken werd, was de hand leeg. Aonter de wijngaardranken verborgen, wachtte Robert, totdat Betty de kamer was binnengetreden, etn dooiviocht daarop ibefc gras naar de kostbare bloem. Ondanks den dauw kroop* hij op alle vier. En toen hij Eaar eindelijk had gevonden, zouden hem alle schatten der wereld niet kunnen béwo- ge hebben, haar weer af te staan; hij wil de Baar tot een aandenken bewaren. Toeiï hij zioh weer oprichtte, zag hij tegenover rich een breedgeschouderden, be jaarden heer in rok, tusschen wiens handen oen brandend eindje sigaar schitterde. „Geef mij alsjeblieft die- bloem, jonge taan?" Warburton was zoo verbluft* dat hjj de rol, welke hij speelde, vergat. „Die behoort mij toe, overste," stamel de hij. De overste wierjc zijn sigarenstompje" wëg en greep mijn bediende ruw hij deti arm. „Wat moet dit beteekenen, Warburton, een mijner luitenants dient als huisknecht' de soep rond F* XVIII. Hot had Warburton nooit aan de zeld zame gave ontbroken, zioh naar de om standigheden te schikken. Het zou dwaas heid en meer dan noodeloos zijn geweeat om nu nog te ontkennen. Hij had zijn voor-- maligen chef met zijn militaire titel aan gesproken en begreep dus, dat hij zioh op4 genade of ongenade aan zijn overste moest overgeven en hoogstens op diens zin voor het komische kon hopen. Hij wees daarom op den stal en wilde den overste daarheerf troonen, maar deze bleef staan. „Eerst de roos; ik sta er op die in mijn bezit te hebben, totdat gij mij een bevre digende verklaring hebt gegeven." Aarzelend reikte Warburton hem zijn schat toe. De macht der gewoonte is toch een zonderling iets. De overste had eigen lijk geen recht-, de roos te verlangen, maar het kwam evenmin bij Warburton op hem gehoorzaamheid te weigeren als weg te loepen. „Zal u haar mij teruggeven?" „Dat zullen wij zien. Ga, ik volg. En dat ik geen verzinsels krijg te hoorenl" zeide de overste cngeduldig. Warburton bracht hem naar zijn kamer en maakte licht, waarop de overste op den rand van zijn bedT ging zitten en een nieuws sigaar aanstak. „En nu voor den dag met je verhaal. Ih wacht." Warburton liep meermalen in de karadj op en neer. „Ik weet warempel niet, waiij ik beginnen moet, overste. De geschied mik begon met 'n grap, welke in 't water viel.'9 „ZooT" vroeg de overste spottend. „Nui* vertel mij die in het water gevallen grap. (Wordt vervplaü

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 10