N». 152ft Zaterdag October. A°. 190ÖI garant weidt dagelijks, met uitzondering ran <§on- en feestdagen, uitgegeven. Offieieele Kennisgeving. ZITTI.16 VAK DE» MLITIERSAJ. Om ons heen in de Maatschappij. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. De nieuwe rijknecht. DAGBLAD PRIJS DER ADYERTENTIENx Van l6 regels ƒ1.06. Iedere regel meer /0.17£. Grootere letters naar plaatsruimte. - Kleine advertentiën van 30 woorden 40 Oents contantelk tiental woorden meer 10 Oents. Voor het inoasseeren wordt/-0.95 berekend. PRIJS DEZER COURANT» Voor Leiden per week 9 Oents j per 3 maanden L10. Buiten Leiden, per looper en waar agonten gevestigd lijn 1.30. franco per post 1.66. KE?iN9SGEVI!f S. Burgemeester en Wethouders van Lei den, Gelet op art. 73, late lid, der Militiewet 1901 (Staatsblad N0. 212); Brengen ter kennia van belanghebbenden, dat de zitting van den Militieraad alhier gehouden zal worden: op Maandag 11 October a.s., des voormiddag te halftien, voor de lo- telingen, door of voor wie getrokken zijn de Nos. 150; des namiddags te halftwee, voor do lote lingen, door of voor wie getrokken zijn de Nos. 5175 op D i n s d a g 12 October a.s., des voormiddags te halftien,. voor de loto- lingen, door of voor wie getrokken zijn de Nos. 70—125; des namiddags te één uur, voor de lote- lingen, door of voor wie getrokken zijn de Nos. 126—150; op Woensdag 13 October a.s., des voormiddag8 te halftien, voor de lote- lingen, door of voor wie getrokken zijn ds Nos. 151—225; op Donderdag 14 October a.8,, des voormiddags te halftien, voor de lote- Kngen, door of voor wie getrokken zijn de Nos. 226—300; op Vrij d a g 15 Ootober a.s., des voormiddiags te halftien, voor de lote- lingen, door of voor wie getrokken zijn de Nos. 301—350; des namiddags te halféón, voor de lote- lingen, door of voor wie getrokken zijn de Nos. 351—375; op Zaterdag 16 October a.s., des voormiddags te halftien, voor de lote- ïingen, door of voor wie getrokken zijn de Nos 376—425; op M a an d a g 18 Ootober a.s., des voormiddags te halftien, voor de lote- ïingen, door of voor wie getrokken zijn de Nos. 426—672; en zulks in de Stads-Gehoorzaal (ingang 'aan de zijde van de Breestraat). Met Dadruk worden de lotelingeg er bij 'd<fcc opmerkzaam op gemaakt, dat zij, inge volge do wet, voor den Militieraad moeten verschijnen zoo zij vermeen en uit hoofde van ziekelijke gesteldheid of lichaamsgebreken of wegens gemis van de gevorderde lengte voor den militiedienst ongeschikt te rijn, en 'dat zij, zoo zij voor dien Raad niet verschij nen, gehouden zullen worden geen Teden tot vrijstelling te hebben en dientengevolge bij afwezigheid tot den dienst zullen worden aangewezen, onverschillig welk nummer hun bij de loting is ten deel gevallen, zullende evenzeer voor den dienst zullen worden aan gewezen zij die, ter belcomi: g van vrijstel ling wegens broederdienst, zoo zij verroee- nen daarop aanspraak te kunnen maken, niet te voren het wettelijk gevorderd ge tuigschrift bij den Burgemeester hebben doen opmaken in welk geval zij geacht zul len worden die redden van vrijstelling niet te willen doen gelden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. YAN HEYST, Secretaris, Leiden, 30 September 1909. m. De aanhangers van een stelsel van ge meenschappelijk of communaal bezit leeren dat de productiemiddelen, dat wil zeggen hetgeen noodig is voor de maatschappelijke voortbrenging, het gemeenschappelijk eigen dom van allen moeten wezen, om ten alge- meenen bate te worden aangewend. Het eenig uitvoerbare middel daartoo zou wel wezen: den grond en het kapitaal te stel len in het bezit van den Staat, on dezen dan te belasten met de voortbrenging van hotgccn noodig is voor de maatschappelijke behoeften in den ruimstcn zin van het woord. Overtuigende voorstanders van deze leer, die haar ook voor feitelijke uitvoering vat baar achten, zijn er in niet geringe mate; doch slechts weinigen zijn in staat, zich een redelijk denkboold te vormen, van de wijze waarop zulks zou "beboeren te geschie den en van de gevolgen die er uit zouden kunnen voortvloeien. Meer algemeen intusschen is de overtui ging, dat het privaat bezit noodzakelijk be hoort te worden gehandhaafd, doch dat er gevallen zijn waarin die handhaving het algemeen bolang ton bate van het bijzondero benadeelt, en dat daarom de gevallen, waarin de beschikking over den eigendom aan iemand kan worden ontnomen ten behoeve of ten nutte van het algemeen, behooren te worden uitgebreid. Tot dusver is dit nog slechts op tweberlei wijze mogelijk. Beide gevallen worden ge rangschikt onder de zoogenaamde onteige ning. Vooreerst kan van iemand zijn eigen dom worden ontnomen ten behoeve van den aanleg van openbare werken, of wol bij oorlog of besmettelijke ziekten, welke laatstbedoelde gevallen veilig buiten beschou wing kunnen blijven en slechts in don on- edgenlijkon zin van het woord als onteigening kunnen worden aangemerkt. De eigenlijk gezegde onteigening geschiedt alleen van Staatswege, krachtens een wet, waarbij verklaard wordt dat het algemeen nut vordert dat iemand van zijn eigendom wordt ontzet. Later is, bij de zoogenaamde Woningwet, het recht van onteigening, in het belang der volksgezondheid, ook aan de gemeente besturen toegekend. Deze hebben daarbij de bevoegdheid verkregen om onteigening bin nen hunne gemeente to doen plaats hebben in het belang der volkshuisvesting. Krach tens die onteigening gaan de onteigende on roerende goederen dan over hetzij aan de gemeente zelve, hetzij aan verecingingen, ven nootschappen of stichtingen, die uitsluitend in hot belang van de verbetering der volks huisvesting werkzaam zijn on als zoodanig van regeeringswego zijn toegelaten. Met de kwestie van individueel of com munaal bezit heeft dit niets te maken. Wat onteigend wordt blijft individucel bezit en do nadeelige gevolgen, welke in sommige gevallen uit het nagenoeg onbeperkt eigen domsrecht kunnen voortvloeien, worden er .ook slechts in geringe mate door wegge nomen In sterkere mate zou dat het geval wezen met ^>en middel dat ook zeer vele voor standers telt: het Staatserfrecht. ZooaD men weet strekt het eigendoms recht zich ook na iemands dood uit, in zooverre dat de eigendom der door hem be zeten goederen overgaat op zijn bloedver wanten, door de wet aangewezen, zelfs tot in den twaalfden graad; terwijl hij in vele gevallen over die goederen zelfs ten be- hoeve van geheel vreemde personen kan be schikken. Slechts in zeer enkele omstandig heden vervallen de nagelaten goederen aan den Staat, in het belang der openbare orde, omdat ze anders aan niemand zouden ton deel vallen en dus geen bestemming hebben. Met Staatserfrecht bedoelt men in het algemeen de nalatenschappen, welke aan verre bloedverwanten en vreemden zouden ten deel vallen, geheel of gedeeltelijk door den Staat te doen verkrijgen. Doch ook hier zie men niet voorbij', dat er steeds 6prake blijft van individueel be zit; want de Staat wordt eigenaar zonder eenig voorbehoud en het op die wijze aan den Staat vervallen©, zou opgelost worden in de algemeen© Staats-inkomsfcen of in de Staats-eigendommen of domeinen. Eerst wanneer er sprake van was om dio goederen op een bepaalde wijze ten bate der gemeenschap te doen verstrekken, zou men van oen soort van communaal bezit of ge meenschappelijk eigendom kunnen spreken. Voor het tegenwoordig) kan alleen de vraag van belang wezen: in hoeverre is het eigen domsrecht te beperken, zonder het algemeen belang te schaden? En deze vraag is bezwaarlijk anders te beantwoorden dan met de opmerking, dat men slechts zooverre kan gaan, als door de beperking niet de aan leiding wordt weggenomen om het kapitaal te vermeerderen, door het ten behoeve dor productie aan te wenden. Wanneer do prik kel tot voortbrenging door het Staata-erf- recht verloron ging, zou dat een krachtig argument wezen tegen de invoering of handhaving ervandoch het i3 niet waar schijnlijk dat die prikkel zal verloren gaan door de gedachte, dot men zijn goed niet aan onbekende erfgenamen of vreemden kan nalaten. Daarom mag men aannemen dat in het beginsel van Staateerfreckt oen gezonde kern. verscholen ligt. Het klasscbezit, van wat dan ook, zou zeer weinig betoekenis hebben, wanneer het niet den weg baande tot het bekomen van weer ander bezit. Economisch drukt men dit ocnvoudig uit, door te zeggen, dat zekere zaak voor den bezitter waarde hoeft. Een man, die een steen op den weg vindt, zal dien vermoedelijk laten liggen, omdat het bezit hem meer last zou aanbrengen dan nut veroorzaken. Waarde krijgt de zaak eerst dan voor hom, wanneer óf de zaak zelve óf het gebruik dab hij er van maakt, in een of andere behoefte voorziet. Wij be doelen hier een stoffelijke behoefte. Niet dat do welvaart of het welzijn van den mensch niot zou kunnen worden bevorderd door aangelegenheden van onstoffelijken aard; het tegendeel is waar. Maar deze aangelegenheden liggen greotendecls huiten het veld, waarop de economie zich beweegt. Wanneer wij zeggen dat alle zaken waardo kunnen hebben, dat nagenoeg allo zaken den bezitter in staat kunnen stellen om in de een of andere behoefte to voorzien, {lan is dat toch veelal een gevolg van bloot toevallige omstandigheden. Rellstab verhaalt in zijn historisch werk „1812", van een Fransch soldaat, die bij den terugtocht van Napoleons leger, in groot© wanorde en el lende, neerzat met een klomp zilver bij zich, zoo groot als eon kinderhoofd, en hij kon et nog niet eens een 6lok water voor krijgen, om do zeer eenvoudige roden dat er niet één was, die genoeg had om in eigon drin gende behoeft© to voorzien. Bloot stoffelijke zaken, van zuiver licho- melijken aard, hebben trouwens in het al gemeen niot do meest> waarde. Do arbeids kracht van den mensch, ook een zaak, maar dan in zeer bijzonderen zin, zal steeds heb ben het meeste vermogen om in de men- schelijke behoeften te voorzien, ofschoon ook dit weer in hooge mat© van tijd, plaats en omstandigheden afhangt. W. Wij verheugon ons inelke ver- betering en verfraaiing van onze stad en maken er gaarne gewag van, zoowel wan neer dit het werk is van particulieren als van de gemeente zelve. Daarom vestigen wij gaarne de aandacht op de gister namiddag geopende modemagazijnen van de firma Gerzon, Breestraat 142144. Nog niet lang geleden waren dit eenvou dige, voor de Breestraat bijna onooglijke huizen, die naast bot grootse lie magazijn van do firma Hasselman en Pander een heel slecht figuur maakten. Men heeft er gebroken en gebouwd en als wij nu en dan een blik sloegen in het bouw werk, dat voor het meerendcol door een hoog staketsel aan het oog werd onttrok ken, dan bleek het reeds, dat er heel wat veranderd werd. En toen eindelijk de schutting was weg gebroken en de gevel ziohtbaar was, werd het oog met bewondering naar dit fraaie front getrokken. En naar buiten ia binnen geövenredigd. Wij willen, om dit te laten zien, een wande ling maken door bot gebouw. We gaan de Moeterdsteeg in, volgende den weg, die ook de verschillende goederen gaan. Daar in een zijvertrek worden de gcedoren ontpakt en gaan naar de verschil lende afdeelingen. Even eenige treden naar beneden en men komt in een vertrek, waar de machine voor de centrale verwarm ng staat, belendend aan een andere ruimte, waarin de machines zijn voor de electrische personenlift, die de bezoekers, terwijl rij rustig zitten, in minder dan geen tijd naar de bovenste verdieping voeren zal. Uit deze eenvoudig© localiteiten voert onze geleider ons naar den eigenlijken win kel, met zijn schittering van electrische kronen, met rijn spiegels, die tevons deuren der kasten en vitrines rijn, binnen. Links do af deeling handschoenen, kousen, onder rokken, enz., enz.; rechts: wollen en ge breide blouses, enz., enz.in het midden in mooie vitrines, nouveaute's van alle soort voor dames, jong en oud, om er van te watertanden. En daar tusschen door ge sloten paskamers, die de gebruikers er van onmiddellijk voor hot oog verbergen, al blij ven rij zichzelf in de spiegels herhaaldelijk zien. En voor dat alles de étalagekasten, waarvan wij niets behoeven te zeggen, om dat het publiek er ztólf den oogen den kost kan geven. Eenige trappen leiden vercler naar een bordes, waar men een verzameling rijden onderrokken en andere kostbare damesklee- dfingstukken vindt. In don winkel is voorts geplaatst een me dische woegstoel, die gratis ten diensto van hot publiek er is geplaatst en dio zoo nauw keurig weegt als een apothekorsschaaL Een breed© trap, met een zwaren looper belegd de lift was nog niet in werking voerde ons naar do eerste ét-ge, die voor al een grootschen indruk maakt. Het is een ruim vertrek met evenredige afmetingen, ól licht en lucht. Een mollig tapijt dekt don. vloer en kleine stooltjes vertellen hot u reeds: het is hier de kinderafdeeling, aan den eenen kont allee wat oen Hollondsohen jongen past, aan de andore zijdo in rijken overvloed smaakvolle klocdingstukken voor meisjes. Spiegels en paskamers natuurlijk als be neden en verder nog het kantoor voor do expeditie. Onzo gids voerdo ons daarop naar do tweede étage, ingericht als do eerste, met dit onderscheid, dat men Lier ,,rts vindt op het gebied van do groote-dames-oonfec- tio. Op de derde otage bevinden zich ruime, frissche ateliers, de oonveraatiezaal en de eetkamer van hot personeel, dat zeer tal rijk is, omdat de firma het tweo-ploegen- stelsel toepast Achter vindt' men op de verdiepingen vlakken en nooduitgangen bij brand. Het werk is onder leiding van do archi tecten Simons en Van Braningen, in Dcu Haag, on onder dogeliikseL opz'.cut van den heer Hemmes door den aannemer Van Lith, te Leiden, zeer ten genoegen van de firma uitgevoerd. Alles wat voor den bouw noodig was, is, voor zoover mogelijk, uit Leiden betrokken. Het vole koporwerk is van de hceren Van Ploeg en Ziekenoppasser, te Rotterdam, doch geleverd door bemiddeling van don hoor Deo, aan de Breestraat. De firma Do Vries en Stevens zorgde voor eleoLrischon aanleg, telepboon (die op alle afdeelingen czijn), enz. Gistermiddag werdon de magazijnen, waarvan twee vlaggen, de stedelijke en do nationale, wapperden, officieel geopend, waartoe tal van dames waren uitgenoodigd. Een reusachtig bloemstuk stond in den winkel, door het gezamenlijk personeel, den ohcf en diens echtgenoot© aangebeden. Al hebben wij het roeda vroe- ger vermeld, wij mogen zeker heden nog wel even herinneren aan het eigenaardige feit, dat vanwege die Lcidsohe afdoeling der „Kon. Ned. Weerbaarhcidsvereeniging" he denavond, 2 October, een groot© velddienst oefening zal worden gehouden in de omstre ken van Leiderdorp, met de Doeswerf als hoofdkwartier; déAr, waar Rijn en Does samen komen en waar in den nacht van Za terdag 2 op Zondag 3 October 1574, dus juist 335 jaren geleden, Valdez, de bevel hebber der Spaansche troepen om Leiden, bevel gaf tot den aftocht. Dc Doeswerf, eer tijds Valdez* hoofdkwartier, wordt thans bewoond door de familie Parmentier. Het onlangs te Sohcvenin- gen aangespoelde timraorho-t is publiek verkocht. Het bracht een 2500 gulden op. De schilderskneoht Tb Ver- bruggen, te Gouda, werkzaam aan het hui6 van den heer O. Jonker en in dienst bij den schildler8patroon Ph. Jonker aldaar, viel gistermiddag van een hoogen ladder. Hij kwam terecht op een hardsteenen stoep en werd bewusteloos opgenomen en naar het gasthuis gebracht. 10) „Maak je niet bezorgd, William; het komt niet met mijn geweten overeen godde- looze woorden in den mond te nomen". William knipoogde veelbeteekenend, kreeg een knipoogje terug en van dat .oogenblik af waren zij de beste vrienden. ,,Ik wed, dat gij geen woordje tegsn Pirat hebt gezegd, toen hij gisteren met u over den muur vloog." „Nu, ik geloof wel, dat ik het een en an der gezegd heb, wat niet juist fijn kan ge noemd worden: doch zoolang het buiten het gehoor is, doet het er immers niets toe."- „Neen, mijnheer Osborne". „Hoe is de overste?" vroeg Warburton, terwijl hij zijn Engelaohe slobkousen aan gespte. „Dat ia moeilijk te zeggeü. Weet ge, ik ben sinds mijn zesde jaar in de familie. Vroeger was de overste de beste mm van 'de wereld. Altijd vriendelijk, nooit een on verdiend, slecht woord, waüneer men zijn Werk maar goed deed. Doch sinds twee jaren is hij veranderd". „Hoezoo?" „Hij bekommert zich' om niets meer, maar loopt, rond, alsof hem iets drukt; altijd in gedachten, weet ge, en hij vrgeet morgen, wat hij vandaag gezegd heef^. Hij zet echter altijd een vriendelijk gezicht, .Waüneer juffrouw Bettv in de buurt is." „Zoo. Welken avond bob ik vrij?" vroeg 7ames, denkend, dat William deze vraag soer zakelijk in de ooren moest klinken. „Waarschijnlijk Zondag; dat hangt van juffrouw Annesley af." En haastig de wagenspons grijpend, ver dween William. Warburton keek naar zijn veldbed en lachte zaoht. Dit alles was toch hoogst ver makelijk. Had ooit een man, sinds de we reld bestond, rich in een dergelijke positie bevonden? Hij betwijfelde dat zeer. En hij mosst ook nog aan tafel bedienen 1 Hij zou ziob dat nog op hoogen leeftijd herinneren. Maar hij voelde toch wel eenige gewetens wroeging. Zijn gedrag jegens Nancy was zeer onhebbelijk; hij vond het volstrekt niet aangenaam, dat zij om zijnentwil geweend en hem voor liefdeloos gehouden had. Maar wat te doenl Hij had de raak reeds te ver gedreven. Een ding was hem volkomen raadselach tig, en hoe hij er ook over dacht, hij kon daarvoor geen bevredigende oplossing vin den. Waarom had „zij" hem, na hetgeen er voorgevallen was, gehuurd Wanneer z ij het voorval bij het portier kon vergeten, h ij kon dat niet. Telkenmale zou hij bij het zien van haar aan die omhelzing, aan dien broederlijken kus moeten denken. Wanneer hij voor haar een raadsel was, dan was zij dat voor hem niet minder. Hij scheerde rich en was juist bezig rijn gezicht af te drogen, toen Geleste in de deur verscheen. „Monsieur Tsames, juffrouw Annesley wil vanmorgen rijden." „Goeden morgen", zeide monsieur Tsa mes, terwijl hij zijn handdoek ophing. Zijn gericht blonk van het sterke wrijven. „Bonjour", zeide zij bewonderend. „Niet bonjour, juffertje; voor mij bestaat er slechts Engelsch." „MerciGij, Engelsch en, rijt zoo ver waand. Zal ik u Fransch leeren, monsieur Tsames?" „Neen", zeide hij, met zijn hoofd schud dend. Zij zag er bijzonder goed uit en onder an dere omstandigheden zou monsieur Tsames haar zeker minsamer bejegend hebben. „Niet Fransch? Non?" En lachend trip pelde zij weg. „Wat een meid", mompelde de nieuwe koetsier. „Haar meesteres moet óf zeer li beraal denken, óf van haar eigen bekoorlijk heden zeer zeker rijn, dat zij zulk een heks naast zich duldt. Of Karloff rich ook zal vertoonen? Karloff?" Een koude rilling voer hem langs den rug. Wat was Karloff voor haar? Had hij geweten, dat zij den winter in Washington zon doorbrengen? Wanneer Karloff haar beminde, kon hij haar vrij en openlijk naderen. Maar voor hem, Warburton, stond de zaak slecht. „Chuck heeft gelijk gehad, ik heb een font begaan en begin daarover reeds den eersten avond spijt te gevoelen." Om negen uren stond hij met Jan© en Dick voor de stoep en wachtte. Het wach ten duurde echter niet lang, want juffrouw Annesley verscheen dadelijk, terwijl rij nog bezig was haar rijhandschoenen aan te trek ken en de morgenlucht met diepe teugen inademde. Zij droeg geen hoed en toonde daarmee haar gezond menschen verstand en haar verachting voor zomersproeten en een verbrande gelaatskleur. Met een kort, vrien delijk knikje kwam rij de treden af. „Wij rijden in noordelijke richting, Ja mes.- Daar is het minder druk en de stra ten zijn beter. Jane heeft een afschuw van rijtuigen." „Ja, juffrouw Annesley*', zeide hij eer biedig. „U cal mij eerst den omtrek moe ten toonen, want ik ben hier tamelijk' on bekend." „Ik zal er wel voor zorgen, dat gij de we gen nauwkeurig leert kennen. Zijt gij dus in Washington niet zeer bekend?" „Neen, juffrouw Annesley. Moet ik u bp het paard helpen?" Zij knikte toestemmend, tilde haar voet op, waaronder hij zijn hand legde, en wierp zich in den zadeL Ook Warburton steeg op en wachtte toen. „Wanneer wij alleen rijn, James, heb ik er niets tegen, dat gij naast mij rijdt. Maar wanneer ik gasten heb, blijft gij steeds vijf metera achter." „Goed, juffrouw Annesley". Wanneer hij de gedariite fu n Karloff van zich had kun nen zetten, dan zou hem dit alles zeer ko misch zijn voorgekomen. „Voorwaarts dual" Zij raakte Jones flan ken met de zweep aan. Het was heerlijk weer om te rijden: geen zon, geen stof en een frissdie noordwesten wind. Later heeft James mij bekend, dat deze eerste rit met haar een der mooiste van zijn leven was geweest. Beide dieren waren uitstekende rijpaarden, zooals men die slechts in het zuiden vindt. Zij begon- nen met een stevigen draf, welke spoedig in een galop overging, en reden zoo vier mijlen achtereen. Wat zag het jonge meis je er mooi uit, toen rij eindelijk het tem po matigden en stapvoets redenHaar wan gen gloeiden, baar oogen schitterden; zij had heur haar losgemaakt en dat fladderde om haar gelaat. Zij was Diana p alleen hoop te hij, dat zij niet had gezworen ongetrouwd te blijven. Welk een groofce fout had hij begaan I Hij kon nooit de klove overbruggen, welke hij zelf tusschen haar en hem had doen ont staan. Dit was geen verkleeding, waarin men een beschaafde dame kon naderen. Hij ver wens oh te zijn plotselinge ingeving, welke hem er toe had gebracht, niet naar hot bal te gaan. Daar zou hij in rijn eigen, wa re gedaante, als officier, als gedistingeerd, besohaafd man, tegenover haar hebben ge staan. Nancy zou den schakel tusschen hen zijn geweeet en hij had over Karloff kun nen laohen. Doch het volgende oogenblik sohold hij zich zeiven uit wegens zijn gevoe lens voor don Rus. Deae had toch door be trekking en vermogen een grooter recht dan, hij, om het meisje lief te hebben. Het valt moeilijk te paard t© zuchten en zijn lange ademhaling kwam dan ook slechts met stoo- ten over zijn lippen en had een aissenden; klank. „Hebt ge reeds meermalen met dames ge reden, James?" „Een paar malen met do dochter van mijn majoor", antwoordde hij gedachto- I0O8. „Met de 'dochter van trw majoor? Wie was de overate van uw regiment?" James beet ziob op de lippen en sloeg in stilte Williams waarschuwing ten opzichte van het vloeken In den wind. „Duid het mij niet ten kwade, juffrouw Annesley, wanneer ik dezö vraag onbeantwoord laat1* (WarrS .vteryoig3J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 1