No. 15213.
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag1 25 September.
Anno 1909.
grieven van een Leidenaar,
FEUILLETON.
De nieuwe rijknecht.
OCLXXXIV.
Geriiimen tijd geleden werden de Gsmeentë-
'pjrcn verontrust door de tijding dat onze
burgemeester vrij ernstig ongesteld was. Wel
inochten wij spoedig vernemen dat er geen
bepaald gevaar bestond, doch hij moest niet
ternin zijn taak overgeven aan den oudsten
[Wethouder en het werd noodig geoordeeld
dat hij tot herstel zijner gezondheid oen tijd
lang met verlof buiten de gemeente ver
toefde. Af en toe vernamen wij gunstige
tijdingen en het doet mij genoegen thans
te kunnen mededeelen, dat hij Maandag a. s.
'geheel hersteld in de gemeente terug
keert om zijn ambt weder te aanvaarden,
ïk wensch de gemeente met dit herstel van
iiarte geluk. Het is een heele tijd stil ge
dweest op gemeentelijk gebied, zoowel als op
'elk ander, maar nu beginnen we weer te
leven. Verschillende belangrijke zaken komen
in den loop van dit najaar in den gemeen
teraad aan de orde; de gemeen te-begrooting
ligt weldra voor openbare behandeling ge
iteed en al wil ik niets afdingen op het
hele id van onzen loco-burgemeester en op
pijn Jeiding in den gemeenteraad, bij zelf
lal gr^ag erkennen, dat het beter is dat
de burgemeester woder in zijn kamer zit
ting kaai honden, de vergaderingen van B.
en Wa. leidt en den voorzittershamer in de
raadsvergadering hanteert.
Ik [hoop daarom reeds van harte, dat in
1de komende werkperiode het hoofd onzer
gemeente in het volle bezit van zijn ge
zondheid, zijn moeilijke taak zal kunnen
■vervullen.
Ook op ander terrein merken wc, dat de
^omer, wélke dit jaar, helaas, weinig
van een zomer had weder ten einde spoedt.
Do studenten, eerstelingen en ouderen, keeren
terug en brengen weer leven en beweging in
onze tot dusverre al te stille straten. Met hen
of wellicht reeds eeTder zijn hun leer
meesters, de hoogleer aren al weder terug
gekeerd van hun vacantia en ik meen aan
leen drietal hunner in dezen brief enkele
Woorden te moeten wijden. Het zijn de pro
fessoren Wildcboer, Blok en Van Leeuwen,
die dezer dagen hun 25-jarig ambtsjubileum
inogon herdenken. Prof. dr. G. [Wïldoboer
[herdacht dien dag reeds deze week. Het
rtste deel van zijn professoraat bracht
door aan de Groninger Universiteit,
slechte een paar jaar nog was hij hier werk
zaam, doch hij verwierf zich onder de stu
deerenden te Leiden ook reeds vele vrien
den, dio van hun erkentelijkheid blijk heb
ben gegeven op den dag van zijn jubileum.
.Van hetgeen deze hoogleeraar voor de stu-
'donten is geweest en nog is, en wat hij
Us wetenschappelijk man heeft geleverd, wil
li: hier niet gewagen, doch met voldoening
mag ik getuigen dat hij ook voor de stad
'onzer inwoning voelt, waan. hij zich reeds
.beschikbaar stelde voor hot lidmaatschap van
den gemeenteraad en in den korten tijd dat
bij als raadslid zitting nam, toonde een waar
dig lid te zijn, wiens ernstig streven ia
de belangen der gemeente mot zijn beste
gaven naar zijn inzioht te dienen.
Morgen, Zondag, zal het 26 jaar geleden
'zijn, dat prof. dr. P. J. Blok het ambt
.als hoogleeraar, eveneens te Groningen aan
vaardde. Hij bleef daar echter niet zoo lang.
Hij verwisselde den Groningschen leerstoel
jior geschiedenis reeds in 1894 met dien tc
Heiden. Hier heeft de man van ouzo Va-
derlandscho historie zich in zijn volle kracht
[getoond. Ondanks de stormen des levens is
hij altijd even. frisch, werkkrachtig en op
gewekt gebleven, betzij hu als spreker op-
(treedt, hetzij hij de pen hanteert. In hem
jéoren ook wij, Leidsche burgers, bovenal den
feesohiedschrijver van het Nederlandsche
■Volk, doch wij hebben hém ook loeren kon
tien als don man, die de stad zijner inwo
ning liefheeft bovenal, die ze, £oor haar
jfn liaar historisohe beteékenis te schetsen,
eooals niemand voor hem, een oete-plaats
heeft bereid onder de Hollandsohe steden.
Ook op practisch terrein, waar het geldt
1de belangen van Leiden te bevorderen, heb
jtk prof. Blok dikwijls ontmoet en daarom
jmocht ik ook zijn gedenkdag hier nipt on
gemerkt voorhij laten gaan. In beperkten
kring zullen zijn oud-leerlingen en vrienden
piorgen, in zijn landhuis te Noord wijk den
hoogleeraar oen" gouden, herinncringspenning
aanbieden, ik bied hem hier namens de
Leidsche burgerij onzen dank voor wat hij
deed in het belang en voor de grootheid
onzer gemeente.
Ik noemde als derde jubilaris prof. dr.
J. van Leeuwen Jzn. Hij gaf de volle 25 jaren
aan onze Universiteit. Hoewel een beminne
lijk .geleerde, bracht zijn studievak het
Griekech hem minder nauw in aanraking
met de burgerij als de reeds genoemde col
lega's. Maar toch, de roep van zijn groote
geleerdheid, drong ook in de burgerkringen
door en wij waardeeren het hoog, dat hij
den roem onzer hoogeschool ver over de
grenzen van ons land heeft helpen verbrei
den. En bovenal eeren wij in hem den no
bel en mensch, jegens ieder even welwillend,
altijd gereed anderen met raad en daad bij
te staan, eigen leed vergetend, yaar hij an
deren kan troosten.
"Wanneer op den lsten October hem vele
gelukwenschen bereiken, dan moge hij zich
overtuigd houden dat vele Leidenaars, ook
uit de kringen der niet-geleerden, zich
daarin innig zullen verheugen.
Een stad, die haar groote mannen niet
eert, is niet waard dat zij ze bezit, en daarom
heb ik gemeend in dezen brief het vijf-en-
twintig-jarig ambtsjubileum van de drie go-
noemde professoren in herinnering te moe
ten brengen. Als vanouds moet de Leidsche
burgerij met haar Universiteit en met wie
er aan verbonden zijn, meeleven en meevoe
len.
Daarom wensch ik ook niet te besluiten,
zonder een hartelijk woord van welkom te
hebben toegeroepen aan de studenten, die
voor het eerst of hij herhaling weer hun
introden in de stad hebben g<£Laan.
Ik zei het zoo even, zij brengen weder
leven en beweging in onze anders zoo stille
straten, jnaar zij doen nog meer: zij wer
ken door hun tegenwoordigheid ook mede
aan de welvaart en den vooruitgang der ge
meente. Dat het stadsbestuur dit erkent en
waardeert, heeft het nog kort geleden ge
toond door bet aanbieden van een terrein
voor de Lustrumfeesten van het volgend
jaar. Mogen de studenten dit op prijs stel
len dopr meer nog dan tot dusverre zich
in de gemeente metterwoon te vestigen.
Wanneer daar ouders zijn in niet ver af
gelegen gemeenten, wier middelen hot niet
gedoogen om hun zoons of dochters, die
stud eeren, hier te laten inwonen, dan is
het te billijker dat dezulken spoor-student
worden, maar niet to billijken is het wan
neer jongelui, die hier studceren, hun ka
mers zoeken in andere steden, als bijv. Den
Haag, omdat [het leven daar meer te ge
nieten aanbiedt.
Willen de Leidsche studenten dat de bur
gerij hen waardeert cn trotsch is op hun
tegenwoordigheid, dan moeten ze gedurende
hun studententijd ook Leidsche burgers zijn
en or toe medewerken dat het woord „spoor-
studont" een onaangenamen klank krijgt.
De Hoordpool bereikt.
O o o Iris reisverhaal.
Het reisverhaal van dr. Cook voortzetten
de, vertelt de „New-York Herald" van de
voorbereidselen van zijn tocht naar de Pool
Wij waren niet beladen met bijzondere
spijzen of geneesmiddelen zegt Cook
wij hadden geen ballon of automobiel of an
dere phantastisclie middelen om ons voort
te bewegen, maar een goede hoeveelheid
notenhout, metaal en wat verder noodig
was om onze sleden te herstellen. Het model
van slede, dat wij besloten te maken, was
de vrucht van ernstige studie in de streek
van de gesteldheid van bot ijs, waar wij
overheen moesten trekken. Wij kozen niet
de slede van Mac Clintock met breedc sche
nen, waarvan de meeste reizigers zich se
dert vijftig jaar hebben bediend, en ver
wisselden ook onze oude met spijkers besla
gen schoenen niet voor banden van metaal,
terwijl wij gebruik maakten van de onder
vinding der Eskimo's. Aan elke slede werd
een boot toegevoegd. Wij maakten daarvoor
gebruik van opvouwbare linnen booten, die
het voordeel opleveren dat zij to vervoeren
zijn. Wij kozen het model der Eskimo-boo
ten met houten geraamte, zoodat verschil
lende deelen der boot tevens als deelen van
de slede konden dionen, terwijl het linnen
bekleedsel diende als vloerkleed onder onze
nachtzakken. Zoo verleende die boof ons go-
durende 14 dagen uitstekende diensten, ron
der ons in het minst te hinderen, en toen
zij eenmaal in elkaar was gezet, werd de
slede er in geplaatst, waarna zdj ons diende
om te jagen op wild, welks vleesch het ver
orberde proviand verving. Zonder boot
zouden wij nooit zijn teruggekeerd.
In het verder deel van zijn verhaal ver
telt dr. Cook van zijn toebereidselen voor
den winter. De temperatuur bedroeg 20 gr.
F. De eerst veelvuldige stormen werden
zeldzamer. De lucht was minder vochtig.
Er werden ijshutt-en gebouwd en proviand
opgeslagen. Den 24sten October 's middags
ging de zon voor 118 dagen onder. De Eski
mo's vierden bij die gelegenheid een soort
feest, waarbij zij dansen en sombere liede
ren uitvoerden. De bereiding van proviand
was van groot belang. De Eskimo heeft
steeds honger, maar zijn smaak is gemakke
lijk te bevredigen, als hij maar dierlijk
voedsel heeft, vleesch en vet. Of die ge
kookt zijn of niet is hem onverschilligzout
of suiker vraagt hij niet. Hij is tevreden
als hij maar veel heeft; de hoedanigheid
beoordeelt hij alleen naai' de hoe
veelheid vet. Cook gebruikte een grooten
voorraad gedroogd Amerikaansch vleesch
met krenten en een weinig suiker, gebonden
door een flinke hoeveelheid rundvet. Ook
de honden eten dat graag. Toen de reizi
gers de streek, waar wild gevonden, wordt,
achter zich hadden, was dat bijna hun eenig
voedsel De gansche winternacht werd be
steed aan het maken van klceren en benoo-
digdheden voor het kamp en den Pool
tocht. Ofschoon hij niet juist detelfde we
gen en methoden volgde als rijn voorgan
gers, heeft hij toch aan hen veel van zijn
succes te danken.
In Januari 1908 zoo vertelt Cook ver
der gingen wij op weg naar de Pool.
Eenige sleden waren vooruitgezonden naar
de Amerikaansch© kust om den weg te ba
nen en voorraden gereed te maken. Den
lfiden Februari trok de hoofd-expeditie op
weg. Elf mannen met 103 honden en 11
zwaar beladen sleden verlieten de kust van
Groenland naar het westen, dwars door het
ijs van de Smith Sound en een dal tusschen
Ellormanland en Grinnerland. Wij noteer
den een koude van 83 gr. F. ondier nul
Wij konden ons meester maken van
tal van muskusossen. Dank zdj den over
vloed van proviand en vet voor die lampen
was het verblijf in de ijshut vrij gerieflijk.
Den 17den Maart waren wij op een terrein,
rijk aan wild. Tot het eind der bekende we
reld hadden wij genoeg voorraad en alle
gewenschte hulp van de rijde der inboorlin
gen en onze honden. Ik besloot echter onze
bemanning en bespanning tot een minimum
te beperken om mijn plan te verwezenlij
ken. In 28 dagen hadden wij 400 mijlen af
gelegd; nog 520 mijlen hadden wij voor do
borst door onbekende streken. Wij maakten
halt te Svoetevo om er een deel van onze
voorraden achter te laten. Gedurende onzen
tocht naar het noorden hield ik zorgvuldig
toezicht op ons personeel om na te gaan wie
het best in staat waren mij door de Pooizee
te vergezellen. De keuze viel op twee Es
kimo's, Etukishuh en Alswolha, beiden 20
jaar oud. Op gelijke wijze werden 28 honden
uitgezocht. Wij laadden genoeg proviand
voor een tocht van 80 dagen op twee sleden
voor een grooteren troep hadden wij voor
zoolang niet genoeg gehad. Behalve vleesch,
suiker, koffie, gecondenseerde melk, petro
leum, alcohol enz. namen wij eenig keuken
gereedschap, een geweer met patronen, een
zijden tent, bont en eenig materieel voor
herstellingen mee. Onze werktuigen beston
den uit drie kompassen, een sextant, een.
kunstmatige horizont, een podometer, drie
chronometers, drie thermometers, een ba
rometer en een photographietoestel.
In den ochtend van 18 Maart werden toe
bereidselen gemaakt om onzen troep te
splitsen, daar wij over het ruwe pairijs langs
de kust moesten voorttrekken. Twee Eski
mo's bleven bij mij: de andere zes maakten
rich gereed voor den terugtocht. Toen het
sein tot vertrek weriï gegeven, werden de
honden verzameld, de sleden aangespannen
en weldra verdwenen zij in de sneeuw.
Na een tocht van 28 mijlen sloegen wij ons
kamp op op een hoogte, zooals er vele in
de buurt waren, de toppen met dikke
j sneeuw bedekt. Buiten den vasten grond ia
het steeds moeilijk sneeuw te vinden, ge
schikt om er blokken van te maken voor den
bouw van hutten, maar hier was er over
vloed. In een uur tijds was er een aneeuw-
paleis gebouwd, waarin wij een sohuilpaats
vonden tegen den scherpen wind. Onze eer
ste dagm&rsch over de Pooizee liep geluk
kig af.
De tweede had een lengte van 21 mijlen
Ik had gehoopt op die plaats onze bespan
ning te kunnen terugzenden, maar de resul
taten waren niet zoo gunstig als ik had ver
wacht en wij konden moeilijk het voor hun
honden noodige voedsel afstaan. Daarom
wilden onze mannen nog wel een dag langer
bij ons blijven zonder voedsel voor hun
honden. Op dit punt waar wij ons bevonden,
was het moeilijk te zien langs welken weg
de vaste val weer te bereiken was. Ver
plaatste het ijs zich naar het Oosten, dan
bleef ons geen keus en zouden wij naar
Groenland zijn afgedreven, wat geen groote
moeilijkheden zou opleveren wat het pro
viand betreft, want het scheen dan mogelijk
het eiland Shannon te bereiken, waar de
expeditie Belderein-Ingler groote voorraden
had achtergelaten. Frank werd daarom uit-
genoodigd tot 5 Juni 1908 te wachten; wa
ren wij dan nog niet terug, dan moest hij
naar het zuiden terugkeer en. Don volgenden
dag werden de moeilijkheden nog grootor,
het ijs gevaarlijker en na den tocht van
slechts 16 mijlen moesten wij een kamp op
slaan. Wij bouwden een sneeuwhut. Na rich
aan een stuk vleesch en warmo bouillon be
novens een dubbele portie thee te hebben
gelaafd, keerden onze laatste helpers terug
met ledige sleden en uitgehongerde honden.
Zooals de telegraaf reeds gemeld heeft,
is dr. Cook te Nieuw-York aangekomen en
daar plechtig en geestdriftig ontvangen.
Zijn vrouw had hij per telegraaf verzooht
hem aan boord van de stoomboot Oscar
II" te komen begroeten, maar rij was niet
op tijd kunnen komen, waarover hij aan
zijn vrienden zijn innige spijt betuigde.
Voor zijn woonhuis was een prachtige
eerepoort opgericht. In de club werd hem
een lunoh aangeboden. Op de vragen wat
hjj zou antwoorden op de beweringen van
Peary, antwoordde hij, werkelijk de Pool te
hebben bereikt. Dat sommigen dat betwijfe
len of tegenspreken schreef hij toe aan hun
onbekendheid mót de stukken, welke in rijn
bezit zijn. Overigens verklaarde hij rich be
reid, zich te onderwerpen aan do uitspraak
van bevoegde rechters en zich te houden
aan zijn belofte om do getuigen, die bewij
zen zullen dat hij aan de Pool is geweest,
naar Amerika te laten komen.
De gemeenteraad van Nieuw-York heeft
besloten dr. Cook het eereburgerschap aan
te bieden.
Dr. Cook hooft in een onderhoud ver
klaard, dat hij van verdere ontdekkingsrei
zen in de Poolstreken afziet en de Zuid
pool gaarne zal overlaten aan kapitein
Soott en luitenant Shaoklcton.
Te Nieuw-York was bekend gemaakt, dat
Peary van Sydney (Nieuw Schotland),
waar hg ook met veel geestdrift ia ontvan
gen, direct naar zijn huis in Maine zou gaan
en daar voorloopig in afzondering zou leven.
Naar luid echter van de laatste telegram
men uit de Vereenigdo Staten laat Peary
zich toch fêteeren, ondanks zijn plechtige
verzekering, dat hij geen openbaar hulde
betoon meer sou willen aanvaarden, vóór dat
de zaak met Cook finaal tot een oplossing
zou rijn gebracht. De ontvangst welke Peary
bij aankomst te Portland, in den staat Mai
ne, eergisteren bereid werd, was groot-
scheepsch en geestdriftig.
De staatsgouverneur Femland woonde
een feestmaal bij, des avonds ter eere van
Peary gegeven. Het gedrang om toegang
te krijgen tot de feestzaal was zóó groot,
dat Peary ternauwernood kon binnenko
men. De gouverneur hield een tafelrede,
waarin hij Peary lof toezwaaide. DeZa sprak
een woord van dank, maar roerde de Oook-
polemiek niet aan. De betoogingen van het
publiek ter eero van Peary waren zoo geeri;-
driftig, dat Peary er geheel van onder den
indruk kwam.
Nederlandsche werkzoekenden in
Groot-JBritannitt.
Blijkens van den consul-generaal.t© Lon
den ontvangen inlichtingen komen geregeld
Nederlanders naar Londen, die ojc grond
van onjuiste voorspiegelingen of verouder
de inlichtingen de reis daarheen? hebben
gemaakt en doorgaans in hun verweohtin-
gen aldaar een bestaan te rindeD, teleur
gesteld worden.
De beroepen waarvoor dit in het- bijzon
der geldt, zijn die van meubelmaker, siga
renmaker, kantoorbediende, bankwerker en
verder alle beroepen in verband staande
met het bouwen van huizen en van schepen.
Het vorschijnsel is echter niet tot doze be
paalde bedrijven beperkt.
Daar velen dier Nederlanders>bij hun
komst te Londen niet in het bezit zijn van
voldoende geldmiddolon, komen zij vaak
reeds na eenige dagen de tusschenkomcA in
roepen van hot consulaat-generaal om op
staatskosten naar Nederland te kunnen tc-
rugkeeren.
Ten einde belanghebbenden teleurstelling
gen te besparen, vestigt do minister van
buitonlandsche zaken er de aandacht op,
dat de arbeidstoestanden in Groot=Britan-
niè thans niet van dien aard rijn, dat ver
wacht kon worden spoedig werk te- vinden
en dat aan hen, die op avontuur daarhoen
zijn vertrokken, bij mislukking hunner po
gingen om werk te vinden, geen geldelijke
steun vanwege den Staat kan worden ver
sohaft. Zij dio, niettegenstaande den on-
gunstigen toestand, toch trachten" willen
zonder persoonlijke connecties een be
trekking in Groot-Britannië te vermees
teren, zullen wel doen, zorg te dragen voor
1. het vooraf inwinnen van grondige in
lichtingen;
2. het medebrengen van voldoondo mid
delen, om het daar eenigen tijd te kunnen
uithouden en om bij niet slagen dë terug
reis te kunnen bekostigen;
3. het medebrengen van getuigschriften,
identiteitspapieren enz.
4. het rioh na aankomst persoonlijk aan
melden aan het consulaat-generaal te Lon
den (respectievelijk aan een der andere
consulaire posten) tot het bckomon van
eventueel noodige inliohtingen.
Zelfs al is aan deze voreischten voldaan,
dan is er nog geenerlei zekerheid, dat po
gingen, om werk te vinden, mot goedori
uitslag zullen worden bekroond. („Stot.")
Weder een znok-Tnn Bloeckeren.
Eenigen tijd geleden heeft oen bericht in
de pers de ronde gedaan, volgens hetwelk
onze gezant to Stockholm om gezondheids
redenen ontslag zou hebben gevraagd. Hot
„Hbl." verneemt nu, dat de gezondheidstoe
stand van den heer Van Heeckeren geens-
ains de naaste aanleiding tot zijn ontslag
aanvrage ia geweest, dooh dat die aanleiding
veeleer is te zoeken in een beschuldiging,
door hooge bemiddeling tegen hom inge
bracht en dio hierop neerkwam, dat hij
handelingen zou hebben verricht in strijd
met de belangen van het land zijner vesti
ging. Het blad verneemt in tusschen, dat in
Btede van het ontslag zonder moor, den
heer Van Heeokercn wachtgeld zal worden
gegeven.
VivIseeHc.
De oommissie, ingesteld 23 Febr. 1907,
ter beantwoording van de vragen, betrek
king hebbende op proefnemingen met le
vende dieren, tevens om te onderzoeken
welke proefnemingen geheel moeten wor
den verboden en aan welk*» voorwaarden
de toegelaten proefnemingen moeten wor
den onderworpen, heeft thans haar taak
ten einde gebracht en de vrucht harer werk
zaamheden neergelegd in eon rapport,
waarvoor aan de leden der oommissie do
dank dor Regeering is betuigd.
De commissie bestond uit de heeren: mr.
J. W. H. M. van Idsinga, lid van de Twee
de Kamer, voorzitter; dr. M. A Brants,
burgemeester van Schiedam; R. P. van
Calcar, hoogleer aar te Leiden; dr. J. Poel»
dir. der Rijksserum-inrichting te Rotter
dam; dr. 0. L. Rümke, arts te 's-Graven-
hago; mr. W. J. Snouok Hurgronje, te
's-Gravenhagedr. 0. H. H. Spronck,
hoogleeraar to Utrecht, en mr. A G. Vree-
de te Hilversum, secretaris. („Stot.")
14)
„In die couranten? Hebt ge niet zooveel
invloed, Ohuok, dat gij de zaak geheim kunt
houden? Denk aan de damee I"
„Ik y&l mijn best doen. En er zit voor jon
niets anders op dan uit de stad te verdwij
nen, tot je baard weer behoorlijk gegroeid
is. Bovendien was het je verdiende loon,
wanneer de verslaggevers aohter je streken
kwamen."
„Ik verdwijn uit de stad, Ohuok, onmid
dellijk, met den eerstvolgenden trein."
Hier werd ons gesprek door een politie
agent gestoord.
„Een brief voor den heer Osborne",
aeide hij spottend. Meteen wierp hij War-
burton den brief toe en verdween weer.
Nieuwsgierig scheurde de heer Osbor
ne het oouvert los een zeer aristocratisch
couvert, zooals ik dadelijk merkte en
haalde den brief er Uit. Ik sloeg rijn gelaat
nauwkeurig gade; eerst verried het belang
stelling, daarna verrassing, welke door een
zekeren blijden triomf werden vervangen.
Vergenoegd sloeg hij zich op rijn dijbeen.
„Warempel, Chuck, ik doe 't!"
„Wat?"
„Luister eens." Hij kuohte, hield het ge
parfumeerde papier tegen zijn neus cn
ludïte weer.
„Aan den heer JameB Osborne!
Ik heb over de zaak nagedacht en ben tot
l ït besluit gekomen, dat er mogelijk wel
éx n vergissing kam plaats gehad hebben. On
getwijfeld is in de eerste plaats mijn eigen
koetsier te laken, wijl hij zijn post heeft ver
laten. Hij werd daarom heden ontslagen. Ik
heb heel goed t pgemerkt, hoe gij gister
avond de paarden in uw macht hadt. Moge
lijk wilden zij werkelijk op hol gaan. Maar
hoe dat ook moge rijn, ik heb een koetsier
noodig. Uw bedrevenheid in de behandeling
van paarden heeft ons gisteren voor een
ernstig ongeluk behoed. Wanneer gij belo
ven wilt? geen whiskey te drinken, goede
aanbevelingen en geen andere betrekking
hebt, meld u dan vanmiddag om drie uren
aan. Het adres gaat hierbij. Uw salaris be
draagt maandelijks veertig dollars. Gij moet
mij op mijn toertjes te paard begeleiden."
„Zij moet de straf betaald hebben," zeide
ik. „Dat gaat alles te boven, wat ik ooit
heb gehoord. Laat je in hechtenis nemen en
wil je nu als koeteier huren. Hoe hebt gij
gezegd, dat gij heet?" voegde ik or laconiek
bij.
„Ik heb geen naam genoemd, Ohuok,''
antwoorde hij glimlachend. „En ik ben dat
ook niet van plan."
„Waarom niet?"
„Om de eenvoudige reden, dat ik voorne
mens ben de batrekking aan te nemen,"
zeide hij verbluffend koel.
„Wat!" nep ik. „Gij domme ezel I Wilt
gij je familie aan den spotlust van do ge-
heele stad prijs geven?" Ik was werkelijk
boos.
„Evenmin mijn familie als het publiek
zal er iets van te weten komen," beweerde
hij onvei-zettelijk.
„Maar wanneer gij herkend wordt?"
bracht ik hem onder het oog. „Het is een
voudig krankzinnig na hetgeen Je zoo juist
is overkomen."
„Ik beloof geen whiskey te drinken,"
gaf hij heel ernstig ten antwoord.
„Gij wilt mij foppen, Bob."
„Ik denk er niet aan, Ohuck. Sinds twee
jaren heb ik een baard gedragen. Niemand
zal mij nu herkennen, en bovendien, nie
mand zal op den koetsier letten. Begrijpt
gij het?"
„Maar wat tor wereld is je doel?"
vroeg ik. „Daar steekt iots achter. Dat is
niet een eenvoudige grap, zooals gister
avond."
„Slimmerd," zeide hij spottend. „Wol-
licht hebt gij gelijk, Ohuok; gij weet, dat ik
iets te doen moet hebben. Ik heb lang ge
noog geluierd. Iu minder dan een week zou
mij het familieleven vervelen; dat moet ik
tot mijn schande bekennen. Verandering,
verandering van lucht, verandering van
plaats, nieuw werk, in één woord; ik moet
afwisseling hebben. Zonder dio kan ik niet
leven."
„Gij hebt de dame reeds vroeger ont
moet."
„Dat geef ik evenmin too als dat ik het
bestrijd. Dit k eens iets geheel nieuws. Stel
je toch het vermakelijke geval voor, wan
neer ik mensch en ontmoet, dis ik ken en
die mij niet kennen. Voor geen geld liet ik
mij deze gelegenheid ontgaan."
„Maandelijks veertig dollars," zeide ik
woedend.
„Juist voldoende voor sigaren."
„Kom, Bob, wees verstandig 1 Gij kunt
je toch niet als koetsier in Washington la
ten zien. Wanneer dat in de couranten
komt, moet gij je schamen. Ze zullen je niet
'eens meer ala klerk by een consulaat van
den derden rang nemen. Stel je eens voor,
wanneer gij Jack en rijn vrouw of Nanoy
ontmoettet? Denkt ge, d!at rij jou niet dade
lijk zouden herkennen?"
„Ik wil het er op laten aankomen. Ik zou
eenvoudig loochenen, dat ik ze ken. Dan
zullen zij gaan twijfelen en mij met rust la
ten. Ik moet het in elk geval doen, Ohuok.
Gij zult dat op zekeren dag zelf inzien."
„Maar noem toch den naam der dame,
slechte den naam."
„Welja! Opdat gij mij ttaenuffolfc en mij
zoo spoedig mogelijk aan de kaak stélt.
Neen, dank je wel 1 Bovendien ben ik vast
besloten; gij moest mij toch langzamerhand
zoo goed kennen, dat gij wist, dat ik niet
toegeef; dat is mets voor mij. En allee wèl
beschouwd, wat steekt er dan voor ver
keerds in? Ik kan mets ontdekken. Wellicht
duurt het niet eens langer dan dezen dag.''
„Dat ie te hopen," antwoordde ik uit
mijn humeur.
„Ik ben van plan, dezen brief persoonlijk
te beantwoorden en zoo mogelijk uit te
vinden, waarom zij mijn straf heeft betaald.
Hansworst of niet, ik wil de zaak te weten
komen.'' Daarop Btak hij smeekend zijn
hand naar mij uit en zeide overredend':
„Kom, Chuck, beloof mij, dat gij zult zwij
gen. Ik zal je af en toe een regel schrijven,
opdat gij weet, hoe ik het maak. Wanneer
ik vanavond kom, sal ik wel een voorwend
sel vinden. Ik ga ergens in het Noorden ja
gen.'Een plotselinge uitnoodiging. Begrijpt
Sijt"
„Ik kan Nancy nooit meer open in de
oogen zien", veridaarde ik „Kom, Bob,
doe het niet. Het klinkt wel heel vermake
lijk, maar geloof vrij, dat het je, eer wij
vier en twintig uur verder rijn, zal berotf-
wen. Gij rijt te West-Point, de voornaam*
ste krijgsschool der wereld, geweest' en wilt
koetsier worden I"
„Ik ben het nu toch reeds eenmaal ge
weest en daarvoor een nacht opgesloten. Gij'
spreekt in den wind, Ohuck."
„Voor den drommel mot je kunsten 1 Ik
beloof, dat ik zal zwijgenmaar wanneer gij
weer in een dergelijke netelige positie go-
raakt, behoeft gij mij niet te laten halen. Ik
help je er niet weer uit."
„Ik weet eigenlijk niet, waarmede gij het
ditmaal gedaan hebt. Doch kom, laten wij
gaan. Hebt gij een sigaar? Ik sterf van ver
langen er naar."
Plotseling kwam ik op oen prachtige ge
dachte.
„Weet go, dat juffrouw Annesley, die gij
op de boot hebt gezien, te Washington Is
en gisteravond op het bal bij den gezant
was?"
„Zool Werkelijk?'' Hij was mij te slim
af. „Wanneer ik deze geschiedenis acht©*
den rog heb, moet Nancy mij aan haar voor
stellen Hebt gij haar gezien?"
„Ja, en ook met haar gesproken. Ziet gij
nu in, wat gij gisteravond gemist hebt?"
„Ja, een goede nachtrust en vanmorgen'
vroeg een koud bad."
„Waar moet. ik zeggen, dat gij vannacht
rijt geweest?" vroeg ik na een poosje.
De heer James streek rich peinzend ove*
de kin.
„Daaraan heb ik nog niet gedacht. Zeg,
dat ik een kameraad had ontmoet en dat»
dij mij tot een spelletje heeft verleid."
(Wordt vervolgd.)