LE2DS0H Woensdag' 22 September. Tweede Blad. Aiuio 1909. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. nie&ïwa rijknecht. jjoo 15210. In „De Werkmansbode" geeft de Jieer S. Brouwer, van Appingedam, een be schouwing over cLo toepassing van het veroenigingsleven op de landver huizing. Om de gehccle aarde te vermeesteren en 'dien.- ibaar te maken aan de bevrediging van do behoeften der menschheid, scliijnt hem het middel der vereeniging zeer doelmatig; ter wijl hij zich de toepassing volgenderwijs Voorstelt: De stoot wordt gegeven door een omigratie-vereeniging, welke een philanthro- pisch karakter en een onderwijzenden werk kring heeft. Er worden reisbeschrijvingen, kaarten cn verdere gegevens over een be paald land verzameld en lessen in de taal, welke ra het beoogde gebied heerscht, ge- 'geven. Is op deze wijze de zaak goed voor bereid, dan stichten zij, dio willen verhui zen een genootschap, dat een vertrouwd agent uitzendt om land uit te zoeken en mis schien to koopen. Daarna trekken zij, die daartoe door het genootschap worden geko zen, vooruit om de kolonie op gang te bren gen En naarmate de kolonie minder steun behoeft, ja meer zelf kan afgeven, komen ook de andore leden van het genootschap over. In rechtskundigen zin is zegt schrij ver deze weg zeker niet zonder bedenkin gen. Maar de praktijk loopt wel vaker buiten de scherp afgebakende lijnen van het strenge recht. Het wil mij overigens gewenscht voor komen, dat elk lid van dit genootschap voor oen bepaalde som van bijv. 300 a 400 gulden aansprakelijk is; dat hij in geval van over tocht deze som volledig stort en dat de be zittingen een bepaalden tijd genootschappe lijk, communaal blijven, bijv. tot allen goed en wel gearriveerd zijn, of voor een tijdperk van 25 jaren. Daarna beslist de meerderheid over Oen verkoop. Wat men nu op deze wijze wint? In de 'eerste plaats beveiliging van den eenling tegen bedrog, daarna rechtszekerheid van. personen en goederen, zoo door eigen samen werking als door verzekerd beroep op de vreemde regeering; eindelijk beveiliging togen gebrek in den eersten tijd. Zoo waren dus de gewone bezwaren van het landver- Jhuizen ondervangen. En de te verwachten resultaten? Om dezo te kunnen berekenen, wenden we ons weder tot de communistische gemeenten in Noord-Amerika. De Harmo- nislen vestigden zich in 1804 in Pennsyl- vanic, maar kochten reeds in 1814 30,000 jacres land in Indiana. Doch de ongezond heid der streek en de kwade gezindheid dor omwoners noodzaken hen tien jaren later hun bezittingen met groot verlies van do hand te doen. Toen vestigden zij zich weder in Pmnsj'lvanië, waar hun bezittingen voort durend vermeerderden, tot zij in 1875 een ^Waarde van oen millioen dollars beliepen. Do Separatisten waren aanvankelijk niet van plan oen communistische gemeente te yestigon. Daar zij echter vele leden telden, die „wegens ziekte o£ armoede niet in hun ionderhoud konden voorzien, zagen zij zich genoodzaakt, toen zij zioh in 1819 in Ohio vestigden het genootschappelijk bezit in te .Voeren. Ofschoon zich nu verder geen rijken bij hen aansloten, maar zij de opneming van jarme en behoeftige leden zeer gemakkelijk hebben gemaakt, zoo was toch ook bij hen Van achteruitgang in stoffel ijken zin geen sprake, integendeel, ook hun bezittingen ver tegenwoordigen eerlang een waarde van een piiLlicon dollars. I Sommige bladen wisten dezer dagen te {verteL!en, dat op do a. e. jaarvergadering [van „Patrimonium" ter sprake zou komen de fusie of samensmelting tusschen het {Verbond „Patrimonium", den Chr. [Werkmansbond, en „Maarten Luther." De redactie van Patrimonium's orgaan heeft er niets van gehoord, maar daarmee is ni.'t gezegd, dat de zaak niet ter sprake kan komen. „Dc Afdoelingon hebben het recht om iVoor?tellen en vraagpunten voor de jaarver gadering bij onzen Bonds-secretaris in to zenden, en daarom is het niet onmogelijk, idat oen Af deeling op de idee komt, om heb onderwerp der fusie eens in besproking te [brem gen." Er was, merkt „P atr im'oniu m" ver- 9) „Nancyl" zeide hij verwijtend. ,,Ik ben bijna dertig en de tijd der dwaze streken ligt achter mij. Ga naar het bal en amu seer je naar hartelust; je broeder Ro bert zal zioh den tijd wel weten te verdrij ven. Vergeet den sleutel van je boekenkast niet, Jack," wendde hij zioh tot zijn broe der, toen de dames opstonden, om nog de i. alste hand aian haar toilet te leggen. „Hier," zeide Jack. „Maar denk er om, dat. gij de boeken weer juist zóó plaatst, als gij zo gevonden hebt, en de kast goed sluit. Het zijn zeldzame zaken, Blechte voor fijn- prcevers." „De klemtoon behoort zeker op „fijn?" ,,Ik ben een bedaarde, eenvoudige geleer de," zeide Jaok, zijn voorhoofd fronsend. ,,Ik zou niet bij deze bijvoeglijke naam woorden willen zweren," antwoordde zijn broer. „Wanneer ik mij wèl herinner, dan vonden je studiegenooten je een fideelen kvrant." „Pst! TToa,1 mijn studentenstreken niet óp, anders zet ik je de deur uit." Jack keek daarbij angstig de kamer rond en gluurde in de voorzaal. „Mijn beste jongen, je vrouw zou mij im- tters t-ooh niet gelooven, wanneer ik iets ten ö&deele van jo wilde zeggen? Nietwaar, C%uck? Jack, zulk een geluksvogel als gij ia er nog nooit geweest, Een mooie vrouw, jo liefheeft, een spruit, een prachtig huis en paarden in overvloed. Hebt gij je j der aan, misschien wel wat voor te zeggen, Het bestaan van twee prot. Chr. WerkL- verbonden („Maarten Luther" is een geheel plaatselijke vereeniging te Amsterdam), die vrijwel evenwijdig aan elkander loopen en ongeveer hetzelfde voorstaan, is als typee ring van ons volkskarakter misschien wel markwaardig, doch is, gelijk vanzelf spreekt, voor de christelijke sociale actie niet bevor derlijk. Maar dat er nu plannen bestaan, om da samensmelting van deze Bonden op de eerstkomende jaarvergadering tor sprake te brengen, is aan het blad niet bokend. „Wel weten we, dat de wederzijdsche waar deering en het onderling overleg tusschen den Chr.-Nat. Werkmansbond en „Patrimo nium" in de laatste jaren toegenomen is, en .dat men er over en weer op uit is, om althans in de vgk-actio geen scheiding to hebben. Voor zoover dozo scheiding bestaat, wordt getracht naar eenheid; maar de Algemecne Bonden zullen nog wel een poosje naast elkaar moeten voortboeron. Samensmelting daarvan gaat zoo gemakkelijk niet. Men komt dan in aanraking met allerlei historisch geworden gegevens, dio piet zoo gemakkelijk op te ruimen zijn. Als eenmaal twee organisaties naast elkaar bestaan, dan gaat het zoo moeilijk daar weer eenheid jn te krijgen, al voelt iedereen, dat ze eigenlijk bij elkander behooren," Tooh blijft „Patrimonium" hopen, en het zou er fieusck niet op tegen hebben, als de kwestie èener mogelijke hereeniging eens nader onder do oogen word gezien. „D e "Voorhoede" Zsgt: „Tusschen eenigc Katholieke bladen is weer het twistgeschrijf aangevangen over de vraag, of het goed is, opKatholie- ke vergaderingen verslag gevers van n i e t>-K atholieko kranten toe te laten. Het heet, dat men daardoor de Katho lieken er toe verleidt, niet-Katholieko kran ten te lezen. Wij gelooven er niets van Katholieken die geen katholiek blad le zen, doen dat hoegenaamd niet, omdat oe in hun „Rotterdammer" of ,,H a n- d e 1 8 b 1 a d" wel eens een dood enke len keer een verslagjo lezen van een katho lieke vergadering 1 Dat weten we nu toch wel beter! Maar om twee redenen vooral moeten we ook niet-Katholieke verslaggevers toelaten op onze vergaderingen: lo. omdat iron ons dan niet kan verwij ten, dat wij alles achter de schermen doen, en 2o. omdat, als zc dan komen en a 1 s Y.t dan verslag maken, onze met-Katholieke landgenootcn eindelijk ook eens iets lezen over hetgeen door ens wordt gedaan. Vooral dit laatste aohten wij van groot belang. Er bestaan omtrent de Katholieken nog zooveel ernstigs vooroordeelen en dwaze meeningen. Welnu, die kunnen wij niet be ter uit de wereld helpen dan door ons te la ten kennen, gelijk we in werkelijkheid zijn." Do Troonrede. Deze besprekend, merkt de „N i e u w e Rotterdamsclie Courant" (lib.) eer stens op, dat het huidige ministerio in do oude fout vervallen is, namelijk overlading. Do greeks van hervormingen is zóó groot, do ingrijpende wetsontwerpen zijn zoo buiten gewoon in aantal, zegt dit blad, dat zelfs geen twaalfjarige regecringsperiode daarvoor voldoende zou zijn. Deze troonrede is de inleiding tot een nieuwe periode van politiek, die meer ge wicht hecht aan toejuiching bij het begin, dan aan succes op,het eind. Wy voorzien, dat het Kabinet met deze openingsrede! waar op schier iedereen wel wat van zijn gading kan vinden, om zijn voortvarendheid zal wor den geprezen en hier en daar zelfs uitbundig geroemd. Wij willen allerminst trachten, deze goede stemming te verstoren, doch meenden toch te mogen waarschuwen, dat applaus bij het ophalen van liet doek niet dat is, waarnaar een xegeerrag, die ook in de ge schiedenis haar naam nog gaarne genoemd zoude zien, in de eerste plaats behoort te streven. De clausule „de Regering blijft naar do toepassing ran Christelijke rechtsbeginselen streven," tTeft de „N. R. Ot," aangenaam door de bezadigde inkleeding. Onaangenaam echter doet aan de toege zegde herziening van het tarief. Tot nu toe is het van de rechterzijde steeds voorgesteld, alsof men daar ter bestrijding van de enorme kosten der verpliohto sociale verzekeringen, die op het Regeeringsprogram niet ontbreken, de verhooging van het tarief in reserve hield. Dit verband tusschen sociale verzekering en tariefsverhooging wordt nu bij dezo openings redo verbroken. De vraag rijst: waar denkt de Regeering de sommen voor de door haar in uitzicht gestelde ver zekeringen dan nu to vinden? Laat haar dit koud Of zullen we het moeten beleven, dat, na de voorloopige, en na de definitieve verhooging van het tkrief tot voorziening in den financieclen toestand des Rijks, nóg een verhooging ter voorziening in de kos ten der sociale verzekeringen als toegift zal worden aanhangig gemaakt? Dc vraag lijkt ons, ter booordeeling van de vooruitzichten, die* wij onder dit kabinet zullen hebben, gewichtig genoeg. Over de paragraaf der Grondwetsherzie ning ia dp „N. R. Ct." slecht te spreken: Derechtsche partijen, die hot kiesrecht-vraag stuk in het voorjaar vóóraan op hun program stelden, mogen de Rogeering wed eens ge ducht aan .den tand voelen. „D e Nieuwe Courant"- (vrij.-. lib.) had lievor gezien, dat „indien de Ro geering, zoo zij geen Grondwetsherziening wilde toezeggen, haar vierkant, als door haar onnoodig geaohfc, had geweigerd. Do zinsnede betreffende de staatscommissie prikkelt, of verlamt, de politieko zenu wen." Wat de sociale paragraaf betreft: Verplioht, verplicht luidt het twee maal bij het onderwerp arbeidersverzeke ring. Verpliohte ziekteverzekering wordt aangeboden; verplichte invaliditeite- en ouder doms vecrakcring is „in bewerking." Het kon moeilijk anders vanwege de pro grams; maar do toezegging, thans voor de negende maal in een Troonrede opgeno men, kon op voor- als tegenstanders wei nig indruk meer maken. Zij spreekt al thans niet genoog, om ons de hoop te doen prijsgeven op de doorwerking van de gelei- delijko verandering, welke verblijdend veisahijnsel bezig is in do openbare meening ten aanzien van dwangverzeke ring en centralisatie van sociale voorzorg zich te voltrekken. Er blijft alle reden om de propaganda voor vrijwillige verzeke ring met „leiding en steun" van dc Overheid, zooals het in do Troonrede van ÏPOl, de eerste onder dr. Kuypers minis terschap, zoo juist gezegd wordt, voort te zetten. „De N. Crt." mist verder in den aanvang der openingsrede, de vermelding van onze verhouding met Venezuela, dio nog niofc „van don meest vriendsohappelijken aard" is, kourt het paradezinnetje over de ohriste- lijke rechtsbeginselen af. Nog- nooit, sedert do Grond wetsherzie ning van 1887, werd een nieuw ritting- tijdperk der Staten-Goneiaal geopend onder voor een ministerie zoo gunstig uiterlijke omstandigheden. Aan het bewind gekomen door do erkende zwakheid van den tegenstanderanderhalf jaar achter den rug, om zich in te werken in de moei- lijkheden van het nieuwe ambt en do nieuwe positie; een meerderheid in de Kamer verkregen, die bijna in alle geval len zal ontslaan van do altijd netelige nood zakelijkheid om steun te zooken bij groe pen van de ovenrijde dreigende donder wolk van Ommen door een onverwacht op gestoken, zuiver en don storm weggeblazen naar „buitenaf"; in politiekon zin meester aan beide zijden van het Binnen hof; vrij van de benauwende onzekerheid omtrent de toekomst der dynastie; bewust dat, met Idenburg, de zorg voor Indië scheep gaat naar Buitenzorg; zoo treedt het ministerio van Heemskerk den jongere dozo vierjarige parlementaire periode in. Kan het schooner? is men geneigd te vragen en: Wat zal het geven voor het land? zoo voegt men er aanstonds aan toe Wij voor ons zonder de stille hoop op teleurstelling of onver wachten tegenslag voor een kabinet, dat, juist wijl het van overspanning van verwachtingen wars zich betoont, met de Staten-Generaal eenigen arbeid van blijvend nut kan verrichten. De taak der liberale oppositie zal daar bij niet ondankbaar haar oritisoh werk moge voor het grootste deel opbouwend kunnen zijn. Een woord van drievoudige hulde brengt ,,De Residentiebode" (R.-EL) aan bet ministerie-Heemskerk voor de ali nea betreffende het streven naar de toepas sing van christelijke rechtsbeginselen. Zonder den tegenstander te krenken of hem het medestreven „naar do toepassingen der christelijke beginselen" in ons staats recht te ontzeggen, wordt voor die boginse- len vierkant partij gekozen. Onder dat mot to is de Regeering voor de stembus getre den en „pays lógal", het stemgerechtigd volk, heeft zij het om verscheidene rede nen en overwegingen het ministerie- Heemskerk bestendigd, cooals het is opge treden en met het vaandel, dat het ook nu omhoog blijft houden. Veel zal van do Staten-Generaal worden gevorderd, luidt het in de Openingsrede, maar de aangekondigde maatregelen zijn zonder uitzondering nuttig schrijft „D e R e s.-b ode" indien ook niet voor elk een aangenaam. Maar zoowel op sociaal en economisch als óp financieel gebied zal rpenigeen moeten leeren zich te schikken in het dragen van lasten, die niet slechts door de richting on- ser dagen en door het voortschrijden der denkbeelden, maar ook door de eischen, welke rechtvaardigheid en christelijke zin stellen kunnen, gebiedend gevorderd wor den. „D e Maasbode" (R.-EL) noemt het regeeringsprogram een „voortreffelijk stak werk." Hoe men ook gezind, zij tegenover deze Regeering en hoe men ook denke over elke alinea in deze rede, aan niemand zal do in druk ontgaan van de machtige conceptie, die aan deze rode het aanzijn gaf en die haar stempelt tot een staatsstuk, dat onder ddt opzicht maar weinig praeoedenten heeft. Een oonoeptie van algemeenheid en zake lijkheid beide, waarover de Christelijko ge dachte haar geestdrift en haar bezieling heeft uitgestort, een wijd en grooteeh plan, dat vertrouwen wekt en wèl blijken geeft van de vaste en zelfbewuste kracht, waar mee deze Regeering onder Gods zegen de toekomst van ons land tegemoet gaat Dat dan deze Regeeringsbcloften tot heil strekken van het gemeenschappelijke Var derland en de groote sociale worsteling de zer dagen, verhelderd in het licht dezer re de, een stap nader gebracht worde tot op lossing en vrede! „D e T ij d" (R.-K.) noemt het program der Regeering een taak voor vier jaar. Doze Openingsrede, als een nieuwe regeo- ringsperiode ontsluitend en belichtend, geeft ons blijkbaar in hoofdzaak een overzicht van do overwegingen en plannon, welke het ministerie-Heemskerk in de vier yolgendo jaren voor den geest zullen staan en bezig houden. "Ware, wat hier wordt aangekondigd, op een jaar berekend, men zou van over lading en paradepaarden kunnen spreken; thans geeft do Ppeningsredo in nuchtere termen eerlijk jte verstaan, waarop het Ka binet zint en waarnaar het, naar best ver- po ogen, streven zal. Na een hulde aan de Regeoring voor de bijzonder gelukkig gekozen woorden betref fende de toepassing der christelijke rechts beginselen, meent „Dc Tij d", dat de rede eon onrustbarend karakter draagt voor de belastingbetalers. Wat ons intusschen bij al de verschrik kingen, die in do toekomst dreigen, nogal bevredigt en met de financieele beechouwin- gen niet weinig verzoent, is de aankondiging, dat „een voorloopige verhooging van het tarief van invoerrechten aan do „dringende voorziening" in don financicclon toestand zal te gemoet komen. Deze verhooging heeft onze I sympathie, in zooverre oenige directe of in directe belasting ooit sympathiok kan hoe- ten. "Wij wenschen van hiTtS, deze be, lastingverhooging in elk geval het eerst aan do beurt zal komen cn vleien ons daarbij mot de hoop, dat zij volgens „D o Nieuwe Courant" moet ze 3 of 3l/t millioen opbrengen voorlóopig althans de andere belastingvoorstellen grootendcels over bodig zal maken. De „verhooging van den accijns op binnen- en buitenlandsch gedistilleerd" waarach tig zij is er weer! Minister Kolkman, die er vroeger zoo hevig tegen gekant was, moet er, naar zijn meaning, wel niot langs kunnen, dat Z. E. er opnieuw mee voor den dag komt. Wij gelooven hier evenwel niet, voor dat wij zien. Dit te minder, omdat aan do vorhooging van den accijns op gedis- tilloerd een evenredige vermindering van don suikeraccijns zou moeten beantwoor den, welko voor den Minister van Financiën de zoo noodzakelijke voorziening in den fi nancieclen nood zou verijdelen. De aankondiging der Staatscommissie voor Grondwetsherziening geeft aan „D o T ij d" aanleiding tot oen uiting van blijd schap, dat we voorloopig gelukkig van het electoraal geharrewar af zijn. Het slotwoord van „De Tijd" luidt: Thans moenon wij te kunnen volstaan mcb' het weergeven van den totaal-indruk, door dezo Openingsrede op ons gemaakt: hot id oen oprecht, eerlijk stuk, evon rijk van inhoud als sober van vorm, zonder vertoon on toch! vol van boloften, gematigd in zijn toon cn niettemin zuiver in de beginsclon oen stuk, dat don geest ademt van het bezadigde, nuohtore, praotische, oven voorzichtige als kloeke, echt christelijko ministerio-Heems kerk. Moge (h!ot Kabinet, bij zijn wijs en doelmatig stroven, don steun bezitten van. do gehcelo reohterzijdo en van allen, dio het landsbelang boven alles stellen! „De Nederlander" (Chr.-Hist.) vangt haar artikel dus aan: „De door don Minister van Binnenland- sche Zaken namens H. M. do Koningin uit» gesproken Troonrede, onderscheidt zich vaö voorafgegane dergelijke Staatsstukken vooral door de talrijkheid van de daarin opgenoemde onderwerpen. Belangrijk ia zrij- op onderscheidene punten. Niet op die ten opzichte van land- en tuinbouw, handel en industrie." Bij die onderscheiden punten wordt dan stilgestaan, zonder dat evenwel critiek ge- oofend wordt. Het artikel besluit: „De Troonrede bevat veel, maar rij geoft ons slechts op enkele punten een duidelijk' beeld van hetgeen do Kamer in d/» heden geopende parlementaire periode zal to ver werken hebben. Trouwens, zal dit laatste veel afhangen van de wijze van arbeiden door de Kamer zelve." „De Standaard" (antirev.) verheugt zich er over, dat het uitkomen voor do Christelijke beginselen thans niot geme den is. Het kiesreohrt, zegt dit orgaan, schuilt natuurlijk in het voornemen, om tot herzie ning van onze Grondwet over te gaan. En dan zegt het blad: De bijzondere school zal tegemoetkoming erlangen: lo. in zake den bouw van haar scholen en 2o. in de vroegere uitbdtaling ar. do subsidiesen zelfs do verbetering in zake de opleidingakosten is, al wordt zo niet met name genoemd, toch geenszins uit gesloten. Bijna zouden we zeggen, van oen speol- fiek anti-revolutionnair kabinet hadden we niet nauwere aansluiting uan ons program van ootie kunnen verwachten. Hoe veel tel meer oorzaak tot dank hebben we dan niet, nu een gemengd kabinet ons op zoo verras sende wijze te gemoet komt. Ons vertrouwen op de mannen, die thans in het kabinet zitten, is in geen enkel op zicht beschaamd; en raag het aan het mi nisterio gelukken, dit zijn voornemen uit te voeren, dan zal er goede winste ten zegen van ons volk vorkregen zijn. „D e Stand aa r d" gelooft niet, dat deze openingsrede voor éón zittingsjaar ia; daarvoor is het aantal der aangekondigde ontwerpen veel te omvangrijk. In verband met de financieele paragraaf diplomaat en een patente kerel, naar men zegt. Ikzelf ken hem niet. Hallo, daar staat een bijoonder mooi meisje naast hem; dat heb ik nog nooit gezien. Wol, waarheen?" Nanoy had mijn arm losgelaten en sloop als een katje door do zaal. Nu begroetten rij on het bekoorlijke meisje elkaar volgens Ainerikaansch gebruik zeer hartelijk, 'tgeen de in do buurt staande buitenlanders oeer vermaakte. Eon geknik en ik baande mij een weg naar Nanoy. „Dit is juffrouw Annesley, Oharlie," be gon rij. Betty, de heer Henderson." Juf frouw Anneeley keek Nan, dio plotseling een kleur had gekregon, e enigszins vragend aan >,Wij trouwen in het voorjaar," ver klaarde mijn verloofde verlegen, en ook mijn gelaat zal wed een ietwat bevangen uitdrukking hebben gehad. Juffrouw Anneeley stak mij Loohend haar. hand toe. ,,U mag zioh gelukkig rekenen, mijnheer Henderson" „Ongetwijfeld." Ik kwam dadelijk tot da slotsom, dat juffrouw Anneeley na Nanoy het mooiste meisje was, dat ik ooit had go« aen, en wanneer ik aan den heer Robert thuis dacht, beklaagde ik hem van gan< sober harte. Ik was vast overtuigd, dal een paar krukken hem niet zouden ween houden hebben te komen, wanneer hij dal had geweten. (\Ynr_ll v - vrouw eigenlijk vanwege het geld ge trouwd?" Jack fronste nadenkend zijn voorhoofd. „Ja, ik geloof, dat ik het nog evengoed zou kunnen als vóór vijftien jaren." „Wat?" vroeg ik. „Mijn broertje een pak slaag geven. Bob, ik hoop, dat gij eens tot over de ooren ver liefd raakt en de grootste onaangenaam heden moet beleven, voordat gij het meisje krijgt. Gij hebt iets noodig, dat je door een schudt. En ik hoop ook, dat zij geen penning bezat." „Welk een liefderijke broeder I" Bob streek de asch van zijn sigaar en deed een verongelukte poging om te lachen „Maar wanneer ik nu reeds verliefd ware en het meisje een hoop geld had?" „Het zou je verdiende loon zijn, wanneer gij hopeloos verliefd waart, want gij hebt met je mooi gezicht reeds menig meisje het hart gebroken." Daarop begonnen wij over de politiek te spreksn en Robert luisterde met belang stelling. Toen de dames een kwartier later terugkeerden, zagen zij er in de oogen der mannon allerliefst uit. Bob stond op 'en kuste beiden hartelijk, maar mij ontbrak den meed hem dat na te doen. Wat zagen zij er gelukkig uitl Complimentjes krijgen vrouwen gaarne van degenen, de zij liefheb ben. Voor de deur staat William met het rij tuig; de dam es doen haar mantels om en ik bewonder den kostbaren pelskraag, dien broeder Robert Nancy uit Parijs had ge zonden. Gij ziet, dat hij toch niet geheel gedachteloos ie geweest. Goeden nacht* mijnheer RobertWanneer deze nacht ver streken is, zal de wereld nimmer meer de zelfde gelukkige, onbezorgde wereld voor je zijn. De klucht heeft ook haar tragische zijde, en welko tragedie is geheel vrij van alle belachelijkheid? De jeugd moet haar weg gaan, evenals de vroolijke, wilde woudbeek moet voortbruisen, totdat rij rich met den kalmen, grooten stroom ver eerd gt. Wij waren waarschijnlijk nog geen twin tig minuten vertrokken, teen Robert naar den stal sloop en dadelijk daarop met een bundel onder den arm en een op het oor geschoven witten vilten hoed terugkwam. Hij lachte daarbij in richzelven. „De vrouwtjes zullen zich halfdood schrik ken. Een grijze schimmel en een bruine, ik kan mij niet vergissen. Laat eens kijken, ik ga ongeveer om twaalf uren, dan ben ik daar juist als de beide heeren vertrekken. Dat wordt fijn. Ik wed, dat er geducht ge gild cal worden." Hij schoot telkens weer in den lach, terwijl hij zich van zijns broe ders sigaren en. fijnen, ouden whiskey be diende. Welk boek hij in de boekenkast vond1, weet ik niet meer. Waarschijnlijk een amusant verhaal, want zijn lachspieren wa ren voortdurend in beweging. Voor het gezantschapshotel stonden rijtui gen aan beide kanten van do straat en be reden politie patrouilleerde af en aan. „Wanneer Bob het kind maar niet wak ker maakt", zeide mevrouw Warburton. „Hoogstwaarschijnlijk gunt hij het zelfs geen blik", antwoordde Jack; „in elk geval niet, wanneer hij in mijn boeken verdiept is geraakt. Ik verzoek om de eerste wals, lief ste, wanneer gij denkt, dat gij het wagen durft. Gij moet je in geen geval verbroeien. Hef moedertje." MIk voel mij vanavond bijzonder goed", ceide het moedertje. „Onze broeder Robert, Nan, bezit voor een man een zeer goeden smaak. Iets zoo moois als je kraag heb ik nergens gezien en de kleine sjerp, welko hij mij heeft gegeven, coekt haar gelijke." „Arme jongen", zeide Nan zuchtend. „Of hij zioh ook eenzaam zal gevoelen 1 Het is eigenlijk schandelijk, dat wij hem den eer sten avond alleen laten 1" „O, mijn sigaren en mijn whiskey sullen hem wel troosten", braoht John meesmui lend in het midden. „Bovendien is Jane vol strekt niet lcelijk." Hij knipoogde mij toe. „Wat vindt gij, Oharlie?" Maar Oharlie had geen tijd om te ant woorden, want juist begroette ons de grijze gezant allerbeminnelijkst. Een dozijn beken de militaire- en marine-attaohëe knikten ons toe en wij betraden de balzaal, waar de muriek „Een Münchener zomernacht" speel de. Het volgende oogenblik waren John en rijn vrouw in een zee van glanzende schou ders en witte stoffen ondergedoken. Het geheel leverde een sohouwapel op, hetwelk zeker niemand cal vergeten, die het een maal gezien heeft. Hier waren de grootste mannen van de wereld bijeen; mannen, naaf wier minste woord de vier einden der we reld luisterden; de vertegenwoordigers van alle Rijken en Staten. De President en zijn mooie vrouw waren juist vertrokken j dus ontkwamen wij aan een formaliteit, welke niet juist de genoegens verhoogt van een balzaal „Wie is de mooie, jonge man daarginds naast de vrouw van den Russlschen gerant?" i vroeg Nan, terwijl zij mijn arm drukte. „Öi dat Is een graaf Karloff, een rijke Rus, die op de een of andere wijze met de I Ruarisohe regeering In verband staat een j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5