LE2DS0H Woensdag' 22 September. Tweede Blad. Aiuio 1909.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
nie&ïwa rijknecht.
jjoo 15210.
In „De Werkmansbode" geeft de
Jieer S. Brouwer, van Appingedam, een be
schouwing over cLo toepassing van het
veroenigingsleven op de landver
huizing.
Om de gehccle aarde te vermeesteren en
'dien.- ibaar te maken aan de bevrediging van
do behoeften der menschheid, scliijnt hem het
middel der vereeniging zeer doelmatig; ter
wijl hij zich de toepassing volgenderwijs
Voorstelt: De stoot wordt gegeven door een
omigratie-vereeniging, welke een philanthro-
pisch karakter en een onderwijzenden werk
kring heeft. Er worden reisbeschrijvingen,
kaarten cn verdere gegevens over een be
paald land verzameld en lessen in de taal,
welke ra het beoogde gebied heerscht, ge-
'geven. Is op deze wijze de zaak goed voor
bereid, dan stichten zij, dio willen verhui
zen een genootschap, dat een vertrouwd
agent uitzendt om land uit te zoeken en mis
schien to koopen. Daarna trekken zij, die
daartoe door het genootschap worden geko
zen, vooruit om de kolonie op gang te bren
gen En naarmate de kolonie minder steun
behoeft, ja meer zelf kan afgeven, komen
ook de andore leden van het genootschap
over.
In rechtskundigen zin is zegt schrij
ver deze weg zeker niet zonder bedenkin
gen. Maar de praktijk loopt wel vaker buiten
de scherp afgebakende lijnen van het strenge
recht. Het wil mij overigens gewenscht voor
komen, dat elk lid van dit genootschap voor
oen bepaalde som van bijv. 300 a 400 gulden
aansprakelijk is; dat hij in geval van over
tocht deze som volledig stort en dat de be
zittingen een bepaalden tijd genootschappe
lijk, communaal blijven, bijv. tot allen goed
en wel gearriveerd zijn, of voor een tijdperk
van 25 jaren. Daarna beslist de meerderheid
over Oen verkoop.
Wat men nu op deze wijze wint? In de
'eerste plaats beveiliging van den eenling
tegen bedrog, daarna rechtszekerheid van.
personen en goederen, zoo door eigen samen
werking als door verzekerd beroep op de
vreemde regeering; eindelijk beveiliging
togen gebrek in den eersten tijd. Zoo waren
dus de gewone bezwaren van het landver-
Jhuizen ondervangen. En de te verwachten
resultaten? Om dezo te kunnen berekenen,
wenden we ons weder tot de communistische
gemeenten in Noord-Amerika. De Harmo-
nislen vestigden zich in 1804 in Pennsyl-
vanic, maar kochten reeds in 1814 30,000
jacres land in Indiana. Doch de ongezond
heid der streek en de kwade gezindheid
dor omwoners noodzaken hen tien jaren later
hun bezittingen met groot verlies van do
hand te doen. Toen vestigden zij zich weder
in Pmnsj'lvanië, waar hun bezittingen voort
durend vermeerderden, tot zij in 1875 een
^Waarde van oen millioen dollars beliepen.
Do Separatisten waren aanvankelijk niet
van plan oen communistische gemeente te
yestigon. Daar zij echter vele leden telden,
die „wegens ziekte o£ armoede niet in hun
ionderhoud konden voorzien, zagen zij zich
genoodzaakt, toen zij zioh in 1819 in Ohio
vestigden het genootschappelijk bezit in te
.Voeren. Ofschoon zich nu verder geen rijken
bij hen aansloten, maar zij de opneming van
jarme en behoeftige leden zeer gemakkelijk
hebben gemaakt, zoo was toch ook bij hen
Van achteruitgang in stoffel ijken zin geen
sprake, integendeel, ook hun bezittingen ver
tegenwoordigen eerlang een waarde van een
piiLlicon dollars.
I Sommige bladen wisten dezer dagen te
{verteL!en, dat op do a. e. jaarvergadering
[van „Patrimonium" ter sprake zou komen de
fusie of samensmelting tusschen het
{Verbond „Patrimonium", den Chr.
[Werkmansbond, en „Maarten Luther."
De redactie van Patrimonium's orgaan
heeft er niets van gehoord, maar daarmee
is ni.'t gezegd, dat de zaak niet ter sprake
kan komen.
„Dc Afdoelingon hebben het recht om
iVoor?tellen en vraagpunten voor de jaarver
gadering bij onzen Bonds-secretaris in to
zenden, en daarom is het niet onmogelijk,
idat oen Af deeling op de idee komt, om heb
onderwerp der fusie eens in besproking te
[brem gen."
Er was, merkt „P atr im'oniu m" ver-
9)
„Nancyl" zeide hij verwijtend. ,,Ik ben
bijna dertig en de tijd der dwaze streken
ligt achter mij. Ga naar het bal en amu
seer je naar hartelust; je broeder Ro
bert zal zioh den tijd wel weten te verdrij
ven. Vergeet den sleutel van je boekenkast
niet, Jack," wendde hij zioh tot zijn broe
der, toen de dames opstonden, om nog de
i. alste hand aian haar toilet te leggen.
„Hier," zeide Jack. „Maar denk er om,
dat. gij de boeken weer juist zóó plaatst, als
gij zo gevonden hebt, en de kast goed sluit.
Het zijn zeldzame zaken, Blechte voor fijn-
prcevers."
„De klemtoon behoort zeker op „fijn?"
,,Ik ben een bedaarde, eenvoudige geleer
de," zeide Jaok, zijn voorhoofd fronsend.
,,Ik zou niet bij deze bijvoeglijke naam
woorden willen zweren," antwoordde zijn
broer. „Wanneer ik mij wèl herinner, dan
vonden je studiegenooten je een fideelen
kvrant."
„Pst! TToa,1 mijn studentenstreken niet
óp, anders zet ik je de deur uit." Jack
keek daarbij angstig de kamer rond en
gluurde in de voorzaal.
„Mijn beste jongen, je vrouw zou mij im-
tters t-ooh niet gelooven, wanneer ik iets ten
ö&deele van jo wilde zeggen? Nietwaar,
C%uck? Jack, zulk een geluksvogel als gij
ia er nog nooit geweest, Een mooie vrouw,
jo liefheeft, een spruit, een prachtig
huis en paarden in overvloed. Hebt gij je j
der aan, misschien wel wat voor te zeggen,
Het bestaan van twee prot. Chr. WerkL-
verbonden („Maarten Luther" is een geheel
plaatselijke vereeniging te Amsterdam), die
vrijwel evenwijdig aan elkander loopen en
ongeveer hetzelfde voorstaan, is als typee
ring van ons volkskarakter misschien wel
markwaardig, doch is, gelijk vanzelf spreekt,
voor de christelijke sociale actie niet bevor
derlijk.
Maar dat er nu plannen bestaan, om da
samensmelting van deze Bonden op de
eerstkomende jaarvergadering tor sprake te
brengen, is aan het blad niet bokend.
„Wel weten we, dat de wederzijdsche waar
deering en het onderling overleg tusschen
den Chr.-Nat. Werkmansbond en „Patrimo
nium" in de laatste jaren toegenomen is,
en .dat men er over en weer op uit is, om
althans in de vgk-actio geen scheiding to
hebben.
Voor zoover dozo scheiding bestaat, wordt
getracht naar eenheid; maar de Algemecne
Bonden zullen nog wel een poosje naast
elkaar moeten voortboeron. Samensmelting
daarvan gaat zoo gemakkelijk niet.
Men komt dan in aanraking met allerlei
historisch geworden gegevens, dio piet zoo
gemakkelijk op te ruimen zijn.
Als eenmaal twee organisaties naast elkaar
bestaan, dan gaat het zoo moeilijk daar weer
eenheid jn te krijgen, al voelt iedereen, dat
ze eigenlijk bij elkander behooren,"
Tooh blijft „Patrimonium" hopen, en
het zou er fieusck niet op tegen hebben,
als de kwestie èener mogelijke hereeniging
eens nader onder do oogen word gezien.
„D e "Voorhoede" Zsgt:
„Tusschen eenigc Katholieke bladen is
weer het twistgeschrijf aangevangen over
de vraag, of het goed is, opKatholie-
ke vergaderingen verslag
gevers van n i e t>-K atholieko
kranten toe te laten.
Het heet, dat men daardoor de Katho
lieken er toe verleidt, niet-Katholieko kran
ten te lezen.
Wij gelooven er niets van
Katholieken die geen katholiek blad le
zen, doen dat hoegenaamd niet, omdat oe in
hun „Rotterdammer" of ,,H a n-
d e 1 8 b 1 a d" wel eens een dood enke
len keer een verslagjo lezen van een katho
lieke vergadering 1 Dat weten we nu toch
wel beter!
Maar om twee redenen vooral moeten we
ook niet-Katholieke verslaggevers toelaten
op onze vergaderingen:
lo. omdat iron ons dan niet kan verwij
ten, dat wij alles achter de schermen doen,
en
2o. omdat, als zc dan komen en a 1 s Y.t
dan verslag maken, onze met-Katholieke
landgenootcn eindelijk ook eens iets lezen
over hetgeen door ens wordt gedaan.
Vooral dit laatste aohten wij van groot
belang.
Er bestaan omtrent de Katholieken nog
zooveel ernstigs vooroordeelen en dwaze
meeningen. Welnu, die kunnen wij niet be
ter uit de wereld helpen dan door ons te la
ten kennen, gelijk we in werkelijkheid
zijn."
Do Troonrede.
Deze besprekend, merkt de „N i e u w e
Rotterdamsclie Courant" (lib.) eer
stens op, dat het huidige ministerio in do
oude fout vervallen is, namelijk overlading.
Do greeks van hervormingen is zóó groot,
do ingrijpende wetsontwerpen zijn zoo buiten
gewoon in aantal, zegt dit blad, dat zelfs
geen twaalfjarige regecringsperiode daarvoor
voldoende zou zijn.
Deze troonrede is de inleiding tot een
nieuwe periode van politiek, die meer ge
wicht hecht aan toejuiching bij het begin,
dan aan succes op,het eind. Wy voorzien,
dat het Kabinet met deze openingsrede! waar
op schier iedereen wel wat van zijn gading
kan vinden, om zijn voortvarendheid zal wor
den geprezen en hier en daar zelfs uitbundig
geroemd. Wij willen allerminst trachten, deze
goede stemming te verstoren, doch meenden
toch te mogen waarschuwen, dat applaus
bij het ophalen van liet doek niet dat is,
waarnaar een xegeerrag, die ook in de ge
schiedenis haar naam nog gaarne genoemd
zoude zien, in de eerste plaats behoort te
streven.
De clausule „de Regering blijft naar do
toepassing ran Christelijke rechtsbeginselen
streven," tTeft de „N. R. Ot," aangenaam
door de bezadigde inkleeding.
Onaangenaam echter doet aan de toege
zegde herziening van het tarief.
Tot nu toe is het van de rechterzijde steeds
voorgesteld, alsof men daar ter bestrijding
van de enorme kosten der verpliohto sociale
verzekeringen, die op het Regeeringsprogram
niet ontbreken, de verhooging van het tarief
in reserve hield. Dit verband tusschen sociale
verzekering en tariefsverhooging wordt nu
bij dezo openings redo verbroken. De vraag
rijst: waar denkt de Regeering de sommen
voor de door haar in uitzicht gestelde ver
zekeringen dan nu to vinden? Laat haar
dit koud Of zullen we het moeten beleven,
dat, na de voorloopige, en na de definitieve
verhooging van het tkrief tot voorziening
in den financieclen toestand des Rijks, nóg
een verhooging ter voorziening in de kos
ten der sociale verzekeringen als toegift zal
worden aanhangig gemaakt? Dc vraag lijkt
ons, ter booordeeling van de vooruitzichten,
die* wij onder dit kabinet zullen hebben,
gewichtig genoeg.
Over de paragraaf der Grondwetsherzie
ning ia dp „N. R. Ct." slecht te spreken:
Derechtsche partijen, die hot kiesrecht-vraag
stuk in het voorjaar vóóraan op hun program
stelden, mogen de Rogeering wed eens ge
ducht aan .den tand voelen.
„D e Nieuwe Courant"- (vrij.-.
lib.) had lievor gezien, dat „indien de Ro
geering, zoo zij geen Grondwetsherziening
wilde toezeggen, haar vierkant, als door
haar onnoodig geaohfc, had geweigerd. Do
zinsnede betreffende de staatscommissie
prikkelt, of verlamt, de politieko zenu
wen."
Wat de sociale paragraaf betreft:
Verplioht, verplicht luidt het twee
maal bij het onderwerp arbeidersverzeke
ring. Verpliohte ziekteverzekering wordt
aangeboden; verplichte invaliditeite- en
ouder doms vecrakcring is „in bewerking."
Het kon moeilijk anders vanwege de pro
grams; maar do toezegging, thans voor de
negende maal in een Troonrede opgeno
men, kon op voor- als tegenstanders wei
nig indruk meer maken. Zij spreekt al
thans niet genoog, om ons de hoop te doen
prijsgeven op de doorwerking van de gelei-
delijko verandering, welke verblijdend
veisahijnsel bezig is in do openbare
meening ten aanzien van dwangverzeke
ring en centralisatie van sociale voorzorg
zich te voltrekken. Er blijft alle reden om
de propaganda voor vrijwillige verzeke
ring met „leiding en steun" van dc
Overheid, zooals het in do Troonrede van
ÏPOl, de eerste onder dr. Kuypers minis
terschap, zoo juist gezegd wordt, voort
te zetten.
„De N. Crt." mist verder in den aanvang
der openingsrede, de vermelding van onze
verhouding met Venezuela, dio nog niofc
„van don meest vriendsohappelijken aard"
is, kourt het paradezinnetje over de ohriste-
lijke rechtsbeginselen af.
Nog- nooit, sedert do Grond wetsherzie
ning van 1887, werd een nieuw ritting-
tijdperk der Staten-Goneiaal geopend
onder voor een ministerie zoo gunstig
uiterlijke omstandigheden. Aan het bewind
gekomen door do erkende zwakheid van
den tegenstanderanderhalf jaar achter
den rug, om zich in te werken in de moei-
lijkheden van het nieuwe ambt en do
nieuwe positie; een meerderheid in de
Kamer verkregen, die bijna in alle geval
len zal ontslaan van do altijd netelige nood
zakelijkheid om steun te zooken bij groe
pen van de ovenrijde dreigende donder
wolk van Ommen door een onverwacht op
gestoken, zuiver en don storm weggeblazen
naar „buitenaf"; in politiekon zin
meester aan beide zijden van het Binnen
hof; vrij van de benauwende onzekerheid
omtrent de toekomst der dynastie; bewust
dat, met Idenburg, de zorg voor Indië
scheep gaat naar Buitenzorg; zoo treedt
het ministerio van Heemskerk den jongere
dozo vierjarige parlementaire periode in.
Kan het schooner? is men geneigd te
vragen en: Wat zal het geven voor het
land? zoo voegt men er aanstonds aan toe
Wij voor ons zonder de stille hoop op
teleurstelling of onver wachten tegenslag
voor een kabinet, dat, juist wijl het van
overspanning van verwachtingen wars zich
betoont, met de Staten-Generaal eenigen
arbeid van blijvend nut kan verrichten.
De taak der liberale oppositie zal daar
bij niet ondankbaar haar oritisoh werk
moge voor het grootste deel opbouwend
kunnen zijn.
Een woord van drievoudige hulde brengt
,,De Residentiebode" (R.-EL)
aan bet ministerie-Heemskerk voor de ali
nea betreffende het streven naar de toepas
sing van christelijke rechtsbeginselen.
Zonder den tegenstander te krenken of
hem het medestreven „naar do toepassingen
der christelijke beginselen" in ons staats
recht te ontzeggen, wordt voor die boginse-
len vierkant partij gekozen. Onder dat mot
to is de Regeering voor de stembus getre
den en „pays lógal", het stemgerechtigd
volk, heeft zij het om verscheidene rede
nen en overwegingen het ministerie-
Heemskerk bestendigd, cooals het is opge
treden en met het vaandel, dat het ook nu
omhoog blijft houden.
Veel zal van do Staten-Generaal worden
gevorderd, luidt het in de Openingsrede,
maar de aangekondigde maatregelen zijn
zonder uitzondering nuttig schrijft „D e
R e s.-b ode" indien ook niet voor elk
een aangenaam.
Maar zoowel op sociaal en economisch als
óp financieel gebied zal rpenigeen moeten
leeren zich te schikken in het dragen van
lasten, die niet slechts door de richting on-
ser dagen en door het voortschrijden der
denkbeelden, maar ook door de eischen,
welke rechtvaardigheid en christelijke zin
stellen kunnen, gebiedend gevorderd wor
den.
„D e Maasbode" (R.-EL) noemt het
regeeringsprogram een „voortreffelijk stak
werk."
Hoe men ook gezind, zij tegenover deze
Regeering en hoe men ook denke over elke
alinea in deze rede, aan niemand zal do in
druk ontgaan van de machtige conceptie,
die aan deze rode het aanzijn gaf en die
haar stempelt tot een staatsstuk, dat onder
ddt opzicht maar weinig praeoedenten heeft.
Een oonoeptie van algemeenheid en zake
lijkheid beide, waarover de Christelijko ge
dachte haar geestdrift en haar bezieling
heeft uitgestort, een wijd en grooteeh plan,
dat vertrouwen wekt en wèl blijken geeft
van de vaste en zelfbewuste kracht, waar
mee deze Regeering onder Gods zegen de
toekomst van ons land tegemoet gaat
Dat dan deze Regeeringsbcloften tot heil
strekken van het gemeenschappelijke Var
derland en de groote sociale worsteling de
zer dagen, verhelderd in het licht dezer re
de, een stap nader gebracht worde tot op
lossing en vrede!
„D e T ij d" (R.-K.) noemt het program
der Regeering een taak voor vier jaar.
Doze Openingsrede, als een nieuwe regeo-
ringsperiode ontsluitend en belichtend, geeft
ons blijkbaar in hoofdzaak een overzicht van
do overwegingen en plannon, welke het
ministerie-Heemskerk in de vier yolgendo
jaren voor den geest zullen staan en bezig
houden. "Ware, wat hier wordt aangekondigd,
op een jaar berekend, men zou van over
lading en paradepaarden kunnen spreken;
thans geeft do Ppeningsredo in nuchtere
termen eerlijk jte verstaan, waarop het Ka
binet zint en waarnaar het, naar best ver-
po ogen, streven zal.
Na een hulde aan de Regeoring voor de
bijzonder gelukkig gekozen woorden betref
fende de toepassing der christelijke rechts
beginselen, meent „Dc Tij d", dat de rede
eon onrustbarend karakter draagt voor de
belastingbetalers.
Wat ons intusschen bij al de verschrik
kingen, die in do toekomst dreigen, nogal
bevredigt en met de financieele beechouwin-
gen niet weinig verzoent, is de aankondiging,
dat „een voorloopige verhooging van het
tarief van invoerrechten aan do „dringende
voorziening" in don financicclon toestand zal
te gemoet komen. Deze verhooging heeft onze I
sympathie, in zooverre oenige directe of in
directe belasting ooit sympathiok kan hoe-
ten. "Wij wenschen van hiTtS, deze be,
lastingverhooging in elk geval het eerst aan
do beurt zal komen cn vleien ons daarbij
mot de hoop, dat zij volgens „D o
Nieuwe Courant" moet ze 3 of 3l/t
millioen opbrengen voorlóopig althans de
andere belastingvoorstellen grootendcels over
bodig zal maken.
De „verhooging van den accijns op binnen-
en buitenlandsch gedistilleerd" waarach
tig zij is er weer! Minister Kolkman, die
er vroeger zoo hevig tegen gekant was, moet
er, naar zijn meaning, wel niot langs kunnen,
dat Z. E. er opnieuw mee voor den dag
komt. Wij gelooven hier evenwel niet, voor
dat wij zien. Dit te minder, omdat aan do
vorhooging van den accijns op gedis-
tilloerd een evenredige vermindering
van don suikeraccijns zou moeten beantwoor
den, welko voor den Minister van Financiën
de zoo noodzakelijke voorziening in den fi
nancieclen nood zou verijdelen.
De aankondiging der Staatscommissie
voor Grondwetsherziening geeft aan „D o
T ij d" aanleiding tot oen uiting van blijd
schap, dat we voorloopig gelukkig van het
electoraal geharrewar af zijn. Het slotwoord
van „De Tijd" luidt:
Thans moenon wij te kunnen volstaan mcb'
het weergeven van den totaal-indruk, door
dezo Openingsrede op ons gemaakt: hot id
oen oprecht, eerlijk stuk, evon rijk van inhoud
als sober van vorm, zonder vertoon on toch!
vol van boloften, gematigd in zijn toon cn
niettemin zuiver in de beginsclon oen
stuk, dat don geest ademt van het bezadigde,
nuohtore, praotische, oven voorzichtige als
kloeke, echt christelijko ministerio-Heems
kerk. Moge (h!ot Kabinet, bij zijn wijs en
doelmatig stroven, don steun bezitten van.
do gehcelo reohterzijdo en van allen, dio het
landsbelang boven alles stellen!
„De Nederlander" (Chr.-Hist.)
vangt haar artikel dus aan:
„De door don Minister van Binnenland-
sche Zaken namens H. M. do Koningin uit»
gesproken Troonrede, onderscheidt zich vaö
voorafgegane dergelijke Staatsstukken
vooral door de talrijkheid van de daarin
opgenoemde onderwerpen. Belangrijk ia zrij-
op onderscheidene punten. Niet op die ten
opzichte van land- en tuinbouw, handel en
industrie."
Bij die onderscheiden punten wordt dan
stilgestaan, zonder dat evenwel critiek ge-
oofend wordt. Het artikel besluit:
„De Troonrede bevat veel, maar rij geoft
ons slechts op enkele punten een duidelijk'
beeld van hetgeen do Kamer in d/» heden
geopende parlementaire periode zal to ver
werken hebben. Trouwens, zal dit laatste
veel afhangen van de wijze van arbeiden
door de Kamer zelve."
„De Standaard" (antirev.) verheugt
zich er over, dat het uitkomen voor do
Christelijke beginselen thans niot geme
den is.
Het kiesreohrt, zegt dit orgaan, schuilt
natuurlijk in het voornemen, om tot herzie
ning van onze Grondwet over te gaan.
En dan zegt het blad:
De bijzondere school zal tegemoetkoming
erlangen: lo. in zake den bouw van haar
scholen en 2o. in de vroegere uitbdtaling
ar. do subsidiesen zelfs do verbetering
in zake de opleidingakosten is, al wordt zo
niet met name genoemd, toch geenszins uit
gesloten.
Bijna zouden we zeggen, van oen speol-
fiek anti-revolutionnair kabinet hadden we
niet nauwere aansluiting uan ons program
van ootie kunnen verwachten. Hoe veel tel
meer oorzaak tot dank hebben we dan niet,
nu een gemengd kabinet ons op zoo verras
sende wijze te gemoet komt.
Ons vertrouwen op de mannen, die thans
in het kabinet zitten, is in geen enkel op
zicht beschaamd; en raag het aan het mi
nisterio gelukken, dit zijn voornemen uit te
voeren, dan zal er goede winste ten zegen
van ons volk vorkregen zijn.
„D e Stand aa r d" gelooft niet, dat
deze openingsrede voor éón zittingsjaar ia;
daarvoor is het aantal der aangekondigde
ontwerpen veel te omvangrijk.
In verband met de financieele paragraaf
diplomaat en een patente kerel, naar men
zegt. Ikzelf ken hem niet. Hallo, daar staat
een bijoonder mooi meisje naast hem; dat
heb ik nog nooit gezien. Wol, waarheen?"
Nanoy had mijn arm losgelaten en sloop
als een katje door do zaal. Nu begroetten rij
on het bekoorlijke meisje elkaar volgens
Ainerikaansch gebruik zeer hartelijk, 'tgeen
de in do buurt staande buitenlanders oeer
vermaakte. Eon geknik en ik baande mij een
weg naar Nanoy.
„Dit is juffrouw Annesley, Oharlie," be
gon rij. Betty, de heer Henderson." Juf
frouw Anneeley keek Nan, dio plotseling
een kleur had gekregon, e enigszins vragend
aan >,Wij trouwen in het voorjaar," ver
klaarde mijn verloofde verlegen, en ook
mijn gelaat zal wed een ietwat bevangen
uitdrukking hebben gehad.
Juffrouw Anneeley stak mij Loohend haar.
hand toe. ,,U mag zioh gelukkig rekenen,
mijnheer Henderson"
„Ongetwijfeld." Ik kwam dadelijk tot da
slotsom, dat juffrouw Anneeley na Nanoy
het mooiste meisje was, dat ik ooit had go«
aen, en wanneer ik aan den heer Robert
thuis dacht, beklaagde ik hem van gan<
sober harte. Ik was vast overtuigd, dal
een paar krukken hem niet zouden ween
houden hebben te komen, wanneer hij dal
had geweten.
(\Ynr_ll v -
vrouw eigenlijk vanwege het geld ge
trouwd?"
Jack fronste nadenkend zijn voorhoofd.
„Ja, ik geloof, dat ik het nog evengoed zou
kunnen als vóór vijftien jaren."
„Wat?" vroeg ik.
„Mijn broertje een pak slaag geven. Bob,
ik hoop, dat gij eens tot over de ooren ver
liefd raakt en de grootste onaangenaam
heden moet beleven, voordat gij het meisje
krijgt. Gij hebt iets noodig, dat je door
een schudt. En ik hoop ook, dat zij geen
penning bezat."
„Welk een liefderijke broeder I" Bob
streek de asch van zijn sigaar en deed een
verongelukte poging om te lachen „Maar
wanneer ik nu reeds verliefd ware en het
meisje een hoop geld had?"
„Het zou je verdiende loon zijn, wanneer
gij hopeloos verliefd waart, want gij hebt
met je mooi gezicht reeds menig meisje
het hart gebroken."
Daarop begonnen wij over de politiek te
spreksn en Robert luisterde met belang
stelling. Toen de dames een kwartier later
terugkeerden, zagen zij er in de oogen der
mannon allerliefst uit. Bob stond op 'en
kuste beiden hartelijk, maar mij ontbrak
den meed hem dat na te doen. Wat zagen zij
er gelukkig uitl Complimentjes krijgen
vrouwen gaarne van degenen, de zij liefheb
ben.
Voor de deur staat William met het rij
tuig; de dam es doen haar mantels om en
ik bewonder den kostbaren pelskraag, dien
broeder Robert Nancy uit Parijs had ge
zonden. Gij ziet, dat hij toch niet geheel
gedachteloos ie geweest. Goeden nacht*
mijnheer RobertWanneer deze nacht ver
streken is, zal de wereld nimmer meer de
zelfde gelukkige, onbezorgde wereld voor je
zijn. De klucht heeft ook haar tragische
zijde, en welko tragedie is geheel vrij van
alle belachelijkheid? De jeugd moet haar
weg gaan, evenals de vroolijke, wilde
woudbeek moet voortbruisen, totdat rij
rich met den kalmen, grooten stroom ver
eerd gt.
Wij waren waarschijnlijk nog geen twin
tig minuten vertrokken, teen Robert naar
den stal sloop en dadelijk daarop met een
bundel onder den arm en een op het oor
geschoven witten vilten hoed terugkwam.
Hij lachte daarbij in richzelven.
„De vrouwtjes zullen zich halfdood schrik
ken. Een grijze schimmel en een bruine, ik
kan mij niet vergissen. Laat eens kijken,
ik ga ongeveer om twaalf uren, dan ben ik
daar juist als de beide heeren vertrekken.
Dat wordt fijn. Ik wed, dat er geducht ge
gild cal worden." Hij schoot telkens weer
in den lach, terwijl hij zich van zijns broe
ders sigaren en. fijnen, ouden whiskey be
diende. Welk boek hij in de boekenkast
vond1, weet ik niet meer. Waarschijnlijk een
amusant verhaal, want zijn lachspieren wa
ren voortdurend in beweging.
Voor het gezantschapshotel stonden rijtui
gen aan beide kanten van do straat en be
reden politie patrouilleerde af en aan.
„Wanneer Bob het kind maar niet wak
ker maakt", zeide mevrouw Warburton.
„Hoogstwaarschijnlijk gunt hij het zelfs
geen blik", antwoordde Jack; „in elk geval
niet, wanneer hij in mijn boeken verdiept is
geraakt. Ik verzoek om de eerste wals, lief
ste, wanneer gij denkt, dat gij het wagen
durft. Gij moet je in geen geval verbroeien.
Hef moedertje."
MIk voel mij vanavond bijzonder goed",
ceide het moedertje. „Onze broeder Robert,
Nan, bezit voor een man een zeer goeden
smaak. Iets zoo moois als je kraag heb ik
nergens gezien en de kleine sjerp, welko hij
mij heeft gegeven, coekt haar gelijke."
„Arme jongen", zeide Nan zuchtend. „Of
hij zioh ook eenzaam zal gevoelen 1 Het is
eigenlijk schandelijk, dat wij hem den eer
sten avond alleen laten 1"
„O, mijn sigaren en mijn whiskey sullen
hem wel troosten", braoht John meesmui
lend in het midden. „Bovendien is Jane vol
strekt niet lcelijk." Hij knipoogde mij toe.
„Wat vindt gij, Oharlie?"
Maar Oharlie had geen tijd om te ant
woorden, want juist begroette ons de grijze
gezant allerbeminnelijkst. Een dozijn beken
de militaire- en marine-attaohëe knikten
ons toe en wij betraden de balzaal, waar de
muriek „Een Münchener zomernacht" speel
de. Het volgende oogenblik waren John en
rijn vrouw in een zee van glanzende schou
ders en witte stoffen ondergedoken. Het
geheel leverde een sohouwapel op, hetwelk
zeker niemand cal vergeten, die het een
maal gezien heeft. Hier waren de grootste
mannen van de wereld bijeen; mannen, naaf
wier minste woord de vier einden der we
reld luisterden; de vertegenwoordigers van
alle Rijken en Staten. De President en zijn
mooie vrouw waren juist vertrokken j dus
ontkwamen wij aan een formaliteit, welke
niet juist de genoegens verhoogt van een
balzaal
„Wie is de mooie, jonge man daarginds
naast de vrouw van den Russlschen gerant?" i
vroeg Nan, terwijl zij mijn arm drukte.
„Öi dat Is een graaf Karloff, een rijke
Rus, die op de een of andere wijze met de I
Ruarisohe regeering In verband staat een j