EanengevecMen in België. KUSTIGE HOTELS. Er bestaat een Duitsche vereeniging tot wering van lawaai; en in het orgaan van dien „Deutschen Larmschutzbund" wordt meegedeeld, dat het Yerbond bordjes en an. dere kenteekenenen zal laten aanbrengen aan hotels en logementen, die het doel van het Yerbond willen bevorderen, door zorg te dragen, dat het personeel en de gasten uch zoo stil mogelijk houden. Yan welken aard zulk een hotel moet zijn, om in de blauwe lijst" van de „rusthotels" opgenomen te worden verneemt men uit zes eischen, die de zenuwarts dr. S. Auerbach, voorzitter van de afdeeling Frankfort, heeft gesteld lo Er moet gelegenheid zijn, om de ka mers volkomen donker te maken, het best door middel van donkergroene of bruine luiken, die echter zoo moeten ingericht zijn, dat er ook 's morgens door eenige kieren licht in de kamer kan komen. De gebruike lijke lichte gordijnen zijn volmaakt nutte loos; zij dienen enkel tot versiering. 2o. In elk hotel, dat op den naam van eer- ste-rangs-hotel aanspraak wil maken, moet een gemeenschappelijke, zij het ook niet zeer groote ruimte wezen, waarin alle ge sprekken ten strengste verboden zijn. Zij moet zoo ver mogelijk verwijderd zijn van localiteiten, waar muziek wordt gemaakt. De muziek- of concertzaal moet van het ove- rige hotel geluid-dicht" afgesloten zijn. 3o. Men moet middelen beramen, om het dichtslaan van deuren met noo min mogelijk gedruisch te laten geschieden. 4o. Gasten, die bijzonder luid optreden, met name door verstoring van nachtrust, en die op beleefd verzoek hun wijze van doen 'niet veranderen, moet veel vaker het ver dere verblijf opgezegd worden, dan tot nu toe gebeurt-. De goede hotels moeten een zwarte lijst van deze rustverstoorders bij houden en haar geregeld laten circuleeren. Ik geloof, dat menige zondaar opgevoed kan worden, wanneer hij ziet, dat verschillende hotels hem niet opnemen. 5o. Gedurende het eerste uur na het mid dagmaal moet in het belang van menschen, 'die willen of moeten slapen, stilte heer- schen. Het kleedjeskloppen, wegruimen van sneeuw, enz. moet in dien tijd achterwege brijVen. Ook moet zooveel mogelijk gezorgd worden, dat er dan geen honden blaffen. Go. Het kloppen in de vroegte moet zoo gebeuren, dat de buren er geen last van hebben. Het l est misschien door verplaats bare, van de loge van den portier uit te be dienen, electrische schellen met gedempten toon. Het geklop en gepor aan de deuren van degenen, die gewekt moeten worden, is volkomen ongeoorloofd. Alcoholgebruiik in Tropisch Nederland. Dat een verbodswet in Ned.-Indië wen- «chelijk is, bewijzen de berichten der zen delingen hoe langer hoe meer. Zendeling Metz, te Dorumé, op Nieuw-Guinea, schrijft o. a. „Toen ik voor de eerste maal in 1S07 hier langs kwam, was hier een kleine neder zetting van Talauereezen en Sangireezen. Eenige duizenden van die menschen, waar van de meesten Christen zijn, hebben zioh tijdelijk op Halmaheira gevestigd. Zij heb ben een contract geteekend om hier drie of vijf jaar lang ebbenhout te hakken. Duizenden pikols worden van hier jaar- lijks naar China en Europa uitgevoerd. Óver het geheel genomen, lijden deze men schen hier een treurig bestaan. Wel kunnen zij met him zwaren arbeid veel geld verdie nen, maar zij, die naar huis teruggingen, vertrokken meestal even arm als zij kwa men. De houthandelaren, Europeanen en Arabieren, vestigen bij hun arbeiders toko's (winkels), waar de contractanten op afbe taling kunnen koopen. De prijzen zijn bui tensporig en, daar men geen andere gele genheid heeft om levensmiddelen zich aan te schaffen, is men genoodzaakt daar te koopen. De winkelvoorraad bepaalt zich slechts tot rijst» manufacturen en jenever. Aan dit laatste artikel is gewoonlijk ge brek. De gevolgen van de jenever zijn ook hier treurig; grof wordt hier gedobbeld, diefstal is geen zeldzaamheid. De arbeiders hebben geen voldoende voe ding, zware arbeid en uitspattingen wer ken saam om die zwervelingen te verder ven. Wezenlooze blikken ontwaart ge bij hen. De man zoowel als de vrouw zijn oud vóór hun tijd, him kinderen hebb?n veel van jonge-oude menschies. Waar ge bij die contractanten komt, of waar zij gewoond tebben, overal vindt ge de vierkante jene- ver-flesschen, soms honderden bij elkaar. Dat ik niet overdrijf, daartoe volsta alleen de mededeeling, dat op Loloda alleen twee honderd kisten jenever worden ingevoerd. Als die contractanten ziek zijn, is er voor hen geen medicijn. De medicijn, die hun vóór alle ziekten wordt gerecommandeerd, is jenever." Nagelknipper. Het is bij roofdieren, die in dierentuinen worden gehouden, soms noodig de nagels te knippen, wijl anders de dieren zichzelf of kooigenooten verwonden. Yroeger ging zoo'n operatie lastig. Om den klauw werd een lus geworpen; de poot werd tusschen de tralies doorgesjord en dim werd geknipt. Tegenwoordig ■wordt in zoo'n geval het dier onder narcose gebracht. De zer dagen is dat met goed gevolg gedaan bij een der grootste leeuwen van de Londen- sche diergaarde. Het knippen der nagels kon nu zonder moeite of gevaar worden verricht. Tot dusver was in de Londensche dier gaarde het onder-narcose-brengcn van roof dieren weJ toegepast op de kleinere dieren, nooit op een der volwassen leeuwen of tij gers. ANGSTIGE REGENAARS. Juist de grootste redenaars, die doof hun woorden him toehoorders het meest in ontroering brengen en den sterksten indruk maken, hebben dikwijls met groote vrees en angst voor het spreken te kampen. In een Engelsch tijdschrift lezen wij eenige staaltjes van zulke moderne Engel- Bche Demosthene&sen, die dikwijls de zonderlingste voorbereidingen voor hun re der -eringen treffen en dan toch jammer lijk blijven steken. Joseph Addisson begon zijn eerste rede in het Iersche parlement op de volgende wijze- „Mijne heeren, ik begin...." Dat herhaalde hij driemaal tot er een stem weerklonk: „De spreker is reeds driemaal begonnen en gaat niet voort." Addisson zette zich neder en zweeg. Evenzoo was het eerste optreden van den hertog van Rochester. Hij begon: „Mijne heeren, ik verhef mij voor den eer sten keer in dit huis voor den eersten keer. Mijne heeren, ik verdeel mijn rede in vier afdeelingen." Dan volgde een ijzing wekkend stilzwijgen. De redenaar werd purperrood en breekt plotseling los met de woorden: „Mijne heeren, wanneer ik ooit weder in dit huis zal opstaan tot spreken, dan moogt u mij ophangen." Zelfs de grootste Engelsche staatslieden als Baccnsfield en Gladstone hadden het bij de voorbereidingen tot hun redevoerin gen zwaar te verduren. De vrouw van Ba- consfield heeft eens gezegd: „Dizzj is de goedigste echtgenoot, maar wanneer hij een rede in het parlement mo'et houden, is hij niet t© genaken." Zijn knieën knikten als hij begon te spreken en het is hem over komen, dat hij eens, na een redevoering, van opwinding op zijn hoog en hoed ging zitten. Lord Derby vertelde eens aan Macaulay*. „Als ik een rede begin, dan heb ik een ge voel, alsof ik gehangen moet worden." Een bekend Iersch parlementsredenaar wend eens gevraagd, waarom hij in zijn rede zoo dikwijls „Sir" zeide, en zoo den presi dent toesprak. „Mijn lieve vriend," zeide hierop het parlementslid, „wees blij, dat ik alechts „Sir" zeg, ik ben steeds zoo be angst, wanneer ik spreek, dat ik evengoed in staat zou zijn, den president „mama" te noemen. De plattelandsbewoners van heel België,! zoowel in het Ylaamsche gedeelte als in] Walenland, zijn hartstochtelijke liefheb bers van hanengevechten, en ook in de', Noordelijke streken van Frankrijk is men! er dol op. Zooals men bij ons de postdui-! ven fokt, zoo fokt men in België de kemp-i hanen, en wij mogen er ons op beroemen, i dat de hier zoo populaire duivensport heel' wat edeler en meer een beschaafde natie! waardig is dan het barbaarsche spel, tweej hanen op elkaar aan te hitsen en te laten; vechten tot er één dood neervalt, terwijl! de overwinnaar meestal zoo gehavend- wordt, dat hij zijn zegepraal weldra met; den dood moet bekoopen. Het barbaarsche en menschonteerende van deze „sport" is ook door den Belgi-: schen wetgever ingezien, die het houden; van hanengevechten heeft verbcden, maar* dat verbod is niet bij machte om de hanen-! gevechten te doen ophouden te meer niet,4 daar in Frankrijk geen dergelijk verbod be-' staat, en de Belgische „Coqueleux", zooalsj de liefhebbers van hanengevechten worden; genoemd, trekken dan ook over de grens, zoodra zij vernemen, dat in een der Fran-! sche grensplaatsen een hanengevecht zal, plaats hebben. Trouwens is dit niet eens noodig, winti er gaat, vooral in het voorjaar, geen Zon-| dag voorbij of er hebben in één of meer» Belgische plaatsen hanengevechten plaats,; meestal in herbergen of, als het mooi weer is, in de open lucht. Alleen wanneer de gendarmen eens voor een enkele maal streng toezaen, beoefenen de „Coqueleux") hun liefhebberij in het verborgene, in schu-| ren of op zolders, maar meestal is het toe zicht zeer slap en het gebeurt niet zelden,' dat de gendarmen, die tegen de haneDge-! vechten moeten waken, er met groote be-; langstelling naar kijken en met de boeren! n.ee-wedden. Weddenschappen zijn aan de hanenge-, vechten even nauw verbonden als aan hard draverijen, ofschoon niet om zulke hooge! sommen, en meestal wordt er van de ge wonnen bedragen een drinkgelag in de her-i berg gegeven, waardoor het geen zeldzaam heid is, wangeer het hanengevecht bes eten; wordt door een menschengevecht. Het ge volg daarvan kan evenwel een verscherpt toezicht van overheidswege zijn en wan neer het na zulk een hanengevecht eens bij zonder erg is toegegaan, dan kan het gebeu ren, dat het voor geruimen tijd in zulk een streek boeten regent, maar ook daar weten de ondernemers van hanengevechten raad op. Zij hebben in dergelijke omstandigheden een strooman, die tegen een belooning van 15 tot 25 francs per dag de geheele verant-, woording op zich neemt en die zoogenaamd; het lokaal of den tuin van den kastelein gehuurd heeft. Om dit aannemelijk te ma ken wordt dan een entree van 25 k 50 centimes voor het hanengevecht geheven, welken entréeprijs de kastelein echter aan" bier of sterken drank teruggeeft. De Belgische strafwet begrijpt de hanen gevechten onder dierenmishandeling, waar op een boete van 10 tot 20 francs of hech tenis van 1 tot 5 dagen wordt gesteld, wel ke bij herhaling kan verhoogd worden tot! 50 frarws of 10 dagen. Om echter de „Co queleux" goed aan te pakken, heeft de wet gever bepaald, dat deze straf kan toege-'. past worden voor eiken haan, dien men laat vechten, en als men nu weet, dat op zoo'n: Zondag van 6 tot 10 paren hanen op elkaar, worden losgelaten, dan volgt daaruit, dat de straf ook belangrijk kan zijn, doch de, kastelein koopt zich voor 15 b. 25 francs van de geheele straf af en laat den een of ande ren armen drommel de subsidiaire hechte-, nis voor hem uitbrommen. Onlangs werd uit de gevangenis te Leuven zulk een strooman ontslagen, die niet minder dan 740 dagen! hechtenis wegens hanengevechten had op geknapt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 17