Mo. 15100. LEICSOG DAGBLAD, Woensdag* T& Aug-ustus. Tweede Blad.
Anno £009,
PERSOVERZICHT.
i 1
„H et Centrum" wijdt aan detf v a-
óantkomenden Kamerzetel
voor Breukeion een driestar en schrijft
dat thans de vraag rijst:
of lo. niet billijkerwijze de katholieken
aanspraak op dezen zetel zouden kunnen
maken
En 2o. of het geen aanbeveling sou verdie-
tien, onze vertegenwoordiging in de Tweede
Kamer te versterken met een medicus, een
militair, of een landbouwer.
Juristen, en bekwame juristen, telt
hierover schijnt men het vrijwel eens te zijn
de Kamer en ook onze Kamer-fractie in
voldoende mate.
Maar de boven-aangeduide categorieën
van personen zijn ongetwijfeld te slecht, of
zelfs in het geheel niet gerepresenteerd.
Eén ding hopen wij intusschen, dat de be
zetting van den zetel niet tot onaangenaam
heden of botsiüg tusschen de rechtsche par
tijen zal aanleiding geven.
Door -tijdig overleg zal men, bij eenigen
goeden wil, do zaak gemakkelijk in het rei-
toe kunnen brengen.
Ook „H e t H u i s g e z i n" toont met cij
fers aan, dat de katholieken meer aan
spraak op Brcukelen kunnen maken dan de
antirevolutionnairen. Het blad oppert even-
„wel een ander denkbeeld:
Maar indien nu eens de anti-revolution-
naire partij, die bij de Juni-stembus zoo
aanzienlijke winst behaalde; indien nu
eons de drie partijen van rechts, die hun
stemmencijfsr in de Kamer zagen klimmen
tot 60, konden besluiten den zetel van Breu-
I kelen voor deze vier jaar af to staan aan
den heer Röell, den niet-herkozcn voorzit
ter dor Kamer, door allen geacht en bij al
len sympathiek.
Men zal zeggen: een der oud-liberalen had
voor den heer Röell kunnen opstaan. De
heer Van Karnebeek heeft het willen doen,
doch jhr. Röell heeft om te respeoteeren re
denen het aanbod geweigerd.
Men zal zeggen: de linkerzijde had een
der opengekomen zetels Amsterdam IV of
Schoterland aan den heer Röell moeten aan
bieden.
Inderdaad, maar het is niet geschied. En
de heer Röell staat buiten de Kamer, waar
hij in hoort.
Hoo zou men het nu vinden, indien Breu-
kelen niet aan de linkerzijde werd afge
staan, maar als blijk van hoogachting, waar
deering en erkentelijkheid voor hetgeen de
ze voor het land deed, aan jhr. Röell voor
deze wetgevende periode werd ter beschik
king gesteld?
Zou dat niet zijn een daad van edelmoe
digheid en ridderlijkheid, welke het district
Brcukelen en de rechterzijde tot eere zou
strekken
Een zwakke meerderheid zou zich een der
gelijke grootmoedigheid niet mogen veroor-
Iooveneen meerderheid, die 60 leden telt,
kan bet doen.
f
Naar aanleiding van dit denkbeeld van
>,B et Huisgezin" zegt „Het Cen-
t r li ra":
Wij zijn niet ingewijd in de plannen der
Rechtsche kiezers en organisaties van
Breukelen, maar dat het denkbeeld, door
,,H et Huisgezin" gelanceerd, kans op
verwezenlijking zou hebben, betwijfelen wij
ten sterkste.
Door een zetel, die zonder eenige tegen
spraak aan de Rechterzijde behoort,
ter beschikking te stellen van een politiek
ïuan, die even zeker Links staat, zou een
'precedent worden geleverd, waarvoor men
in Breukelen de aansprakelijkheid wel niet
Zal willen dragen.
En o. i. volkomen terecht.
Een zetel, die voor de Rechterzijde ge-
tnakkelijk is te behouden, weg te schenken
aan een principieel.n tegenstander, hoe
hooggeacht ook, zou in strijd zijn met ge
heel ons staatkundig optreden en bestaan;
bet zou een wegdoezelen wezen der partij
verhoudingen, cn een miskenning van het
recht der kiezers, om door een man, met
jwien. zij op denzelfden politieken en prin
cipieel en grondslag staan, te worden ver
tegenwoordigd.
Een recht, dat trouwens tevens een
plicht in zich sluit.
Zoolang de grenslijn loopt tusschen Links
'en Reohts en voorloopig zal in dien toe
stand wel geen verandering komen moe
ten wij voor Rechtsche zetels Rechtsche can-
'didaten stellen en trachten Linksche zetels
te veroveren.
Van die gedachte ging men ook uit, toen
men in Utrecht II tegenover den heer Röell
een anti-revolutionnair oandidaat stelde.
Dat men daarbij den persoon van den
president bleef hoogachten, behoeft
Jpauwlijks gezegd. Maar in den staatkun
digen strijd gelden nog andere overwegin-
Jgen dan die, welke aan persoonlijke quali-
;ieit.en zijn ontleend; en zij gelden te Breu
kelen evenzeer als te Utrecht.
I Wij achten het op dien grond ook zeer
twijfelachtig, of de heer Röell als libe
raal wel een candidatuur van de Recht
sche greepen zou willen aannemen.
En dit te meer, wijl naar men zegt
de Kamer-president bij de algemcene ver
kiezingen slechts op aandrang zijner
'politieke vrienden, die zich met zijn naam
en prestige opnieuw de overwinning hoop-
ien te verzekeren, zijn Utrecktsohe candi
datuur weer aanvaardde.
Dat een man van zijn beteekenis en steeds
ridderlijk uil gesproken richting bijwijze
van afscheid en huldeblijk vier jaren
want slechts voor doze zittïngs-periode
wenschf. „Hét Huisgezin' hem te
Oandideeren zitting zou willen nemen in
een Rechtsch district, echten wij ondenk
baar.
,,D e Residentiebode" zegt:
Wij v illen voor niemand onderdoen in
„ho^vn --hting", waardeering en erkentelijk
heid" jegens den huldigen Kamer-president,
terwijl wij „edelmoedigheid en ridderlijk
heid" zeer schoons deugden vinden. Maar
bij ons rijst de vraag, of de heer Röell dit
cadeau der rechterzijde wel aangenaam zal
vrezen. Hij zou rioh op dien zetel o. i. nooit
thuis gevoelen; bij iedere principieele stem
ming zou hij natuurlijk opnieuw den strijd
waarnemen tusschen eigen overtuiging en
die de-rgenen, aan wie hij zijn hernieuwd Ka
merlidmaatschap zou danken. Neen, de heer
Röell zou ook dit. aanbod „om tin hem) te
respecteeren redenen" wel weigeren.
Rusbiglijk kunnen we dus de tweede vraag
van „H et Centra m" onder het oog
zien: „of het geen aanbeveling zou verdie
nen, onze vertegenwoordiging in de Tweede
Kamer te versterken met een medicus, een
militair, of een landbouwer.
„Door tijdig overleg zal men, bij eenigen
goeden wil, de zaak gemakkelijk in het rei
ne kunnen brengen."
Komaan, „tijdig overleg" en liefst geen
„onaangenaamheden of botsing." We zijn
benieuwd wat dat geven zal en waar men
den meesten „goeden wil" zal hebben te be-
toonen.
De „Stiohtsohe Courant"
schrijft:
In verband met de benoeming van den
heer De Waal Malefijt tot minister van ko
loniën wordt in ,,H et Centru m" de
vraag opgeworpen of lo, niet billijkerwijze
de Katholieken aanspraak op dezen zetel
zouden kunnen maken, en 2o. of het geen
aanbeveling zou verdienen de Kamer te ver
sterken met een medicus, eon militair of
een landbouwer.
Nu hadden wij toch inderdaad niet ver
wacht, dat van de zijde van een leidend
Katholiek orgaan thans een dergelijke
kwestie zou worden opgeworpen. En wel
in de eerste plaats, omdat het hier slechts
een aanvullingsverkiezing betreft van de
Juni-verkiezingen, die nauwelijks achter den
rug zijn en waarvoor naar onze meening het
getroffen accoord tusschen de christelijke
partijen nog geheel ongewijzigd geldend is.
En in de tweede plaats, omdat in 1897 na
een jarenlangen strijd bij herstemming tus
schen den heer De Waal Malefijt en den Ka
tholieken Wierdels eindelijk het district
Breukelen aan de Antirev. partij is ten deel
gevallen. Sedert is Breukelen hoe langer
hoe meer als een vast Antirev. district be
schouwd en zelfs de liberalen hebben het
dezen zomer geheel onbestreden in ons be
zit gelaten. En zouden we dan nu, ondanks
het getroffen accoord, een van de weinige
vaste zetels, die wij hebben, gaan prijsge
ven?
Wij zullen daaraan ingeengeval me
dewerken.
De tweede vraag kunnen we laten voor
wat ze is.
Wij zijn van meening, dat de kiesvereni
gingen in het district vrij behooren te blijven
in de keuze van een candidaat. Pressie van
boven af achten wij ongewensclit. En aan do
vrienden in Breukelen kan het gerust wor
den overgelaten een geschikt opvolger aan
te wijzen van den heer De Waal Malefijt,
dio nu sedert 12 jaren onafgebroken het
district met eere vertegenwoordigde.
„De Nieuwe Courant" zegt:
Hot sohijnt, dat Breuk-den gevaar ople
vert voor oneenigheid in do rechterzijde;
katholieke bladen rekenen reeds voor, dat
nu de heer Malefijt den zetel verlaat, deze
eigenlijk hun partij toekomt. Dit moge cle
coalitie beslechten dat dit brokje van haar
rijkvoorzienen disch aan de linkerzijde toe
geworpen en daar zou worden opgevangen
door den waardigen staatsman, die een der
oudste en beproefdste verdedigers is van de
liberale beginselen, is niet denkbaar.
Slechts dan zou een aanbod als „He t
Huisgcz in" bedacht, aannemelijk kun
nen zijn, indien het geschiedde uit het be
sef, dat de Kamer do diensten van den
heer Röell als voorzitter niet kon
missen; dan toch zouden de kiezers van
Breukelen, op aansporing van de leiders
der rechterzijde, een dieDsb aan de Ka
mer bewijzen, wat met him kiczersplicht
geheel zoude strooken. Maar het is niet
waarsohijnlijk dat de bedoeling der door
„Het Huisgezin" voorgestelde „hul
de" zioh zoover uitstrekken zou en nog
minder, dat zij door de drio rechtsche Ka
merfracties zou worden gedeeld. En in
elk geval zal de verkiezing te Breukelen
plaats hebben, vóór de nieuwe Kamer bij
eenkomt, en dus op eenige wijze zoodanige
bedoeling zou kunnen te kannen geven.
Wie Breukelen vertegenwoordigen zal,
mogen dus antirevolutionnairen en roomsch-
katholieken onder elkander uitmaken. Hoe
diep het gemis van den heer Röell in de Ka
me-r zal worden gevoeld, het staat niet aan
de rechterzijde om te herstellen, wat door
de partijen van links tot tweemaal toe
in Amsterdam IV en Schotcrland nagela
ten werd.
Naar aanleiding van hetgeen „Het
Centrum" en „Het Huisgezin"
omtrent deze zaak hebben gezegd, schrijft
„D o Standaar d":
Zonder op het oogenblik verder op deze
denkbeelden in te gaan, willen wo toch da
delijk de opmerking maken, dat er in Breu
kelen cok nog eenige kiezers zijnen dat
die ten minste de antirevolutionnairen,
vreemd op zullen hooren, wanneer zij hoo-
ren spreken over „afstaan" van bun dis
trict.
Plichten en rechten. „H e t
Huisgezin" acht de desbetreffende be
schouwingen van „De Nieuwe Cou
rant" [zie vorig Overzicht] niet geheel
billijk.
De klachten in het Verslag omtrent Han
del, Nijverheid en Scheepvaart zullen,
meent het blad niet ongegrond zijn; maar
treft men ook niet bij anderen dan bij ar
beiders bekwamen, minder bekwamen on
onbekwamen aan? Is dit niet een algemeen
verschijnsel in stede van iest eigens aan
werklieden alleen?
Meent men, dat de ambtenaren, de onder
wijzers, de dokters, de rechters, de burge
meesters, eDz. allen eerste-klas-werkkrach-
ten zijn? Valt er niet in alle betrekkingen
en bedrijven één differentieering in be
kwaamheid en ijver en toewijding waar te
nemen? En is toch desniettemin niet ieder
er op uit meer te verdienen, en streven
niet allen, die een vast traktement hebben,
naar hooger loon?
„Het Huisgezin" heeft tegen de
voorstelling in ,.D e Nieuwe Cou
rant" deze twee grieven: dat zij te een
zijdig is en dat zij te zeer generaliseert
door de „groote massa"' aan de kaak te
stellen, maar bovendien tegen het cud-libe-
rale blad nog een grief.
Zij erkent wel als een gedeeltelijke ver
klaring en versohooning voor het door hiar
geconstateerde tekort aan bekwaamheid bij
„een groot deel van ons arbeidersvolk" het
gemis aan vakonderwijs; maar ook op het
„arbeidersdom" drukt schuld, zegt ze.
Het wil zich in zijn vak niet bekwamen,
het verdoet te veel tijd aan ontevreden
heid zaaiende lectuur en aan niets om het
Lijf hebbende vergaderingen.
Wat. „D e Nieuwe Courant" don
zou willen?
Dat de werklieden hun vrijen tijd
h'eusch, die tijd is er wel, meent het blad
besteedden om in zichzelf hooger vakken
nis aan te kweeken.
Spreekt „D e Nieuwe Courant"
hier niet wat al te gemakkellijk?
Elan men bij' werklieden, die heel het
jaar door, week aan weck en dag aan dag
in het getouw zijn zij kennen veelal niet
als anderen de verkwikkende vacantie
en die 's avonds thuis komende zich toch
ook e enigermate aan hun gezin mogen en
moeten wijden, de noodige opgewektheid
vorderen om, de woningtoestanden mede
in aanmerking genomen, veel aan aankwee
king van hooger vakkennis te kunnen doen
Wie er zelf niet voor staat heeft goed
spieken; maar het is zeer de vraag, of hij,
in een zoodanige positie geplaatst, anders
en beter zou doen.
Of wij dan vinden, dat alles maar bij het
oude, bij het bestaande moet blijven?
Of wij bewonderaars zijn van ontevre
denheid zaaiende lectuur waarbij de
vraag is wat men hieronder verstaat en
van nuttelooze vergaderingen? Natuurlijk
niet.
Of dan, afgezien van voldoend en goed
vakonderwijs, dat een stevigen grondslag
moet leggen voor de zoo noodzakelijke vak
kennis, ook de werkman zelf en zijn vak-
vereonigingen niet iets in deze richting
kunnen en behooren te doen?
Zeker.
Maar het „bet-oog" van „De Nieuwe
Courant" heeft te zeer een negatieve
strekking dezesta toch aan die stum-
perds van werklieden, die de „arrogantie
hebben, voortdurend hooger loon „af te
dwingen", geen cent meer toe en ademt
te zeer een Aiheiterfeindlichen geest, dan
dat het niet zaak is tegen een dergelijken
om den toon kvetsenden en om het gonc-
ralisecren onbill ijken aanval op te komen.
Een artikel als dat van ,,D e Nieuwe
Courant" stijft onredelijke patroons en
geeft aan de slechlgezinden een nieuw wa
pen in handen. Om deze beide redenen is
het betreurenswaardig.
Het nïenwe Koninklijk Besluit ter
uitvoering van «1e Arbeidswet.
II.
Naaisters, breisters, bo r-
duursters, passementwork-
sters, modemaakstorsofver-
vaardigsters van vrouwe-
lijke handwerken.
In deze bedrijven mochten tot nu toe
vrouwen boven veertien jaar werken
tot acht uur 's avonds, onder voorwaarde
dat rij niet vóór acht uur 's morgens begon
nen.
Hierin is een zeer belangrijke wijziging
aangebracht.
Thans mogen alleen vrouwen boven zes
tien jaar tob 's avonds acht uur wer
ken en dit alleen onder voorwaarde, dat zij
niet vroeger beginnen dan te acht uur
's morgens en dat hun behalve den
rusttijd vanten minste één uur
tusschen elf uur 's mor
gens en drie uur 's namiddags,
bovendien nog een rusttijd worde toegestaan
van ten minste anderhalf uur tusschen vier
uur en halfzeven 's namiddags, waarin zij do
werkplaats mogen verlaten. Wanneer dus
het personeel gedurende dien rusttijd van
anderhalf uur de werkplaats wil verlaten,
is de patroon verplicht zulks toe te staan.
De laatstbedoelde rusttijd van anderhalf
uur behoeft niet te worden gegeven gedu
rende den tijd van twee weken vóór en acht
weken na den eersten Paaschdag en van 1
November tot 7 December.
Hot meerendeel van de patroons zal van
de geboden gelegenheid om het vrouwelijk
personeel boven zestien jaar tot 's avonds
acht uur aan het werk te houden geen ge
bruik makent aangezien alsdan anderhalf
uur extra rust moet worden gegeven. Zij
rullen om zeven uur doen eindigen en alleen
in het tijdvak vaji 2 weken vóór tot acht
weken na den eersten Paaschdag 'en ran 1
November tot 7 December het personeel tot
acht uur hoüden; immers in dat tijdvak
behoeft de extra rust van anderhalf uur niet
gegeven te worden.
N ettenboeterijen.
Voor dit bedrijf geldt de tot dusver toege
stane afwijking van den normalen arbeids
tijd voor vrouwen boven veertien jaar thans
niet meer. Him arbeid mag dus in het ver
volg niet vroeger aanvangen dan te vijf
uur des morgens en niet later eindigen dan
te zeven uur des avonds, terwijl het aantal
arbeidsuren niet meer mag bedragen dan
elf uur per etmaaL
De werkuren zullen oök óp de gewone
wijze op de arbeidslijst moeten worden ver
meld.
Steendrukker ij en.
Van 1 October tot 1 April mochten vroe
ger jongens beneden zestien jaar doorwer
ken tot acht uur des avonds, mits rij niet
vroeger begonnen dan 's morgens zeven uur
en bovendien alleen voor zoover hun arbeid
strekte tot hulp bij kleurendrukken.
Bij het nieuwe Koninklijk Besluit is ook
deze afwijking in haar geheel ingetrokken.
Steenbakker ij en (Bedrijf uit
geoefend in)
Was voor jeugdige personen en voor vrou-
wen, in dit bedrijf werkzaam, een afwijking
van den noimalen werktijd toegestaan,
thans is ook deze afwijking in haar geheel
ingetrokken. Hen deen werken tot later dan
zeven uren 's avonds is niet meer mogelijk
ook mogen zij niet vroeger beginnen dan vijf
uren 's morgens, terwijl hun werktijd niet
meer dan elf uren per etmaal mag bedra
gen.
Voor het tijdvak van 1 April tot 1 No
vember behoeven de werkuren niet te wor
den vermeld op de arbeidslijst voor zooveel
betreft die personen beneden zestien jaien
en vrouwen, wier arbeid bestaat in het op
den kant zotten en het van de stoenplaat-
sen naar de stapels brengen van de onge
bakken steenen en achter wier namen op
die lijst is vermeld, dat zij dien arbeid
verrichten.
Verduurzaamde lev'ensmid-
d o 1 enofvanvruchtensappen
(Fabrieken van)
Vóór de in werking treding van het nieu
we Koninklijk Besluit mochten in dit be
drijf vanaf 1 Mei tot 1 November de jon
gens tusschen veertien en zestien jaren en
de vrouwen boven veertien jaren werken tot
's avonds tien uren, onder voorwaarde dat
hun na een werktijd van ten hoogste vijf
uren ten minste een halfuur rust worde
gegeven.
Ook hierin is een belangrijke wijziging
gekomen.
Thans mogen alleen in genoemd tijdvak
van 1 Mei tot 1 November de vrouwen
boven zestien jaren werken tot
des avonds negen uren, mits haar ar
beid niet vroeger aanvangt dan des mor-
gcDs zeven uren en haar na een werk
tijd van ten hoogste vijf uren ten miuste een
halfuur rust worde gegeven.
In dat tijdvak behoeven tevens de werk
uren niet op de arbeidslijst te worden ver
meld, mits op die lijst worden vermeld de
tijden, gedurende welke in gewone omstan
digheden rust wordt gegeven.
Inrichtingen tot eerste be
werking vanversoho viach
visolir o o k er ij e n, -drogerijen
en -z o u t o r ij e n.
De voor dit bedrijf tot dusver toegestane
afwijking van den normalen arbeidstijd is
thans onveranderd blijven gelden.
De jongons beneden zestien jaren en do
vrouwen, wier arbeid bestaat in werkzaam
heden om het bederven van visch te voor
komen of hetgeen daarmedo in onmiddellijk
verhand staat, mogen dus werken tot des
avonds tien uren, mits hun na een werktijd
van ten hoogste vijf uren ten minste een
halfuur rust worde gegeven.
Do namen der genoemde jongens en vrou
wen, die do bovengenoemde werkzaamheden
verrichten, behoeven op de arbeidslijst niet
te worden vermeld.
Wasoh- en bleekinr iclitingea
Tot dusver mochten in dit bedrijf vrou
wen boven zestien jaar, indien het bedrijf
werd ujttgeoefond zonder krachtwerktuig
of daarvoor niet meer dan vijf personen of
vrouwen arbeid verrichtten werkzaam zijn
in het tijdvak van 15 September tot 15
Maart tot des avonds acht uren en van 15
Maart tot 15 September tot des avonds
negen uren, onder de daarbij genoemde
voorwaarden.
Thans mag dit niet meer. Deze bepaling
is in haar geheel ingetrokken.
Het personeel zal alleen dus mogen wer
ken gedurende den normalen arbeidstijd,
d. i. aanvang op zijn vroegst te vijf uren,
einde op zijn laatst te zeven uren en niet
langer dan gedurende elf uren per etmaal.
Wind- of waterkracht.
(Inrichtingen uitsluitend ge
dreven door)
Yoor dit bedrijf was het tot nu toe ver
gund jongens beneden zestien jaar en vrou
wen te doen werken tot des avonds tien
uren, voor zoover het gemis van voldoende
wind- of waterkracht hun heeft belet gedu-
rondo elf uren te werken in het etmaal dat
des avonds te zeven uren eindigt en zulks
onder vooraarde dat hun na een werktijd
van ten hoogste vijf uren ten minste een
halfuur rust worde gegeven. De werktijd
mag ook hier natuurlijk niet meer dan elf
per etmaal bedragen.
Voorts behoefden de werkuren niet te
worden vermeld op de arbeidslijst, onder
voorwaarde dat de tijden, gedurende welke
aan personen boneden zestien jaar en vrou
wen in gewone omstandigheden rust wordt
gegeven, op die lijst worden vermeld.
Hierin is gccnerlei verandering gebracht.
De afwijking blijft dus in haar geheel
gelden.
Voorts is het voor e 1 k bedrijf, waarin
het reinigen van werktuigen, toestellen en
gereedschappen of van werklokalen en toc-
behooren bezwaarlijk kan gesohieden gedu
rende de gewone werkzaamheden van het
bedrijf, die reiniging door een vrouw, die
haar 23ste jaar voleind heeft, te doen ge
schieden tusschen zeven en tien uren
des namiddags, onder voorwaarde dat de
vrouw geen andere werkzaamheden in of
voö. de onderneming verricht.
Ten slotte wordt er nog de aandacht op
gevestigd dat, in verband met de in de
werkuren noodzakelijk aan te brengen wij
zigingen, voor zooveel noodig, de arbeids
lijst, die volgens art. 11 der Arbeidswet in
elk.- fabriek of werkplaats op een zichtbare
plaats moet rijn opgehangen, door een
nieuwe zal moeten warden vervangen. Deze
moeten door het hoofd van het bedrijf
worden iDgevuld en onderteekend en daar
na door den Burgemeester worden gewaar*
merkt.
Lijst van cnbcs'elfaare brieven en briilkaarim
van hier verzonden gedurende de eerste hel/f
der maand Augu.lus.
Brieven: P. Beyker, B. Bruns, Am
sterdam; M. Bakker, ArnhemJ. C. Elde-
renbo9, BussumB. Boons tap pel, Madclle.
Van Grevenstein, mcj. C. A W. Olps»
's-Gravcnhagc; C. v. d. Klugl-, Lissc.
Briefkaarten: P. A. v. Blomme-
stein, Amsterdam; F. van Buuron, 's-Gra-
venhage; Mej, J. Olivierse, Leiden; Moj*
Kuiper, Katwijk-nan-Zee.
Buitenland. Brieven: Tkeodor van
Steen, Emmerich.
B r ief k a a r t e nG. 0. Kauman, Lon
don; miss E. B. Wire, New-Orleans; frail
Emmy Janche, niet vermeld.
Uit Nod Oost-In dio: W. H. Hu-
prechen, J. F. Ni rraeyer, Leiden.
Nota. Aan do afzenders wordt aanbevolen
hun naam en adres op dc stukken te ver
melden, opdat deze bij onbcstelbaarheid
aan hen kunnen teruggegeven worden.
Staatscomuiissie werkloosheid.
Overwegende, dat liet wenscliclijk is raaat-
regelon te treffen ter voorkoming en bestrij
ding van werkloosheid alsmede tot leniging
barer gevolgen heeft H. M. do Koningin
goedgovonden
I. Aan een Staatscommissie op te dragen
te onderzoeken:
a. in hoeverre do Regeering over de mid
delen beschikt om snel en voldoende ingo-1
licht te worden over den stand van de bin-
nonlandsche arbeidsaangelegenheid en den
omvang en den aard van worklooshcid in do
verschillende vakken en welke aanvulling
deze middelsn behoeven;
b. wat de Regccring kan doen, hetzij, doos
steun van personen of oorporaties, hetrij
zelfstandig, zoowel tot voorkoming of bc-
strijding van werkloosheid als tot leniging
van de gevolgen daarvan;
met bepaling, dat door deze Staatscom
missie aan Ons verslag zal worden uitge
bracht aangaande do uitkomsten van het
door haar gehouden onderzoek, welk verslag
do voorstellen .-al bevatten, waartoe dit on
derzoek baar c ertuoel aanleiding mocht
geven, zullende olk lid der Commissio do
bevoegdheid hebbon van zijn zienswijze, voor
zooveel die van de meerderheid der Com
missie afwijkt, in een afzonderlijke aan het
verslag too to voegenmota te doen blijken;
II. In deze Staatscommissie (bestaand©
uit 38 leden) te benoemen
a. tot lid, tevens voorzitter, mr. M. W. F.
Treub, lid van de Tweede Kamer dor Sta-
ten-Gencraal, te 's-Gravonhago
b. tot lodon o. n-.
Mr. P. J. M. Aalberso, lid van do Tweede'
Kamer der Staten-Genoraal en B. J. H.
Haitink, directeur van do Kon. Nederland-
sohe Grofsmederij, to Leiden; dr. J. Th. do
Visser, lid der Tweede Kamer voor hot dis
trict Leidon, Amsterdam;
c. tot secretaris:
I. P. de Vooys, inspect r van den Ar
beid in de 8ste inspectie, to Deventer
III. Te bepalen, dat aan do leden en aail
den secretaris dezer Staatscommissie vaca
tiegelden worden toegekend ten bedrage
van acht gulden voor eiken dhg, waarop
rij tot uitvoering van de hun gegeven op
dracht een vergadering bijwonen, alsmedo
dat dezo kosten cn allo verdere, door do
Commissie te maken onkosten, zullen ko
men ten laste van de begrooting van hot de
partement van Landbouw, Nijverheid ec
Handel.
Tentoonstelling te Rijswijk.
Op 21, 22 cn 23 September wordt to Rijs
wijk (Z.rH.) een nationale tentoonstelling
gehouden op het gebied van tuinbouw, land
bouw, paarden en vee, bloemen en planton*
vruch ten teelt en pluimveehouderij. Deze ten
toonstelling, welke staat onder het ©ore-
voorzitterschap van den burgemeester*
wordt georganiseerd door de Koninklijk
goed gekeurde Vereoniging „Rijswijk's
Bloei", welke rioh onder moor ten doel
stelt: het bovorder en van bet Vreemdelin
genverkeer.
Het tentoonstellingsterrein, gelegen bij
de halte der stoomtram Den Haag-Delft i(
ongeveer 2 bunder groot. Reeds rijn tal var»,
inzendingen uit de omgeving ingeschreven,
maar ook uit andore deelen van het land
zal deelname zeer gewaardeerd worden; tot
20 Augustus kan worden ingeschreven.
Het programma en verdere inlichtingerf
zijn te vorkrijgen bij het secretariaat der
tentoonstelling, Prins-Hendrik-laan 8, te
Rijswijk.
Werkzoekende Nederlanders in
Daitftcliland.
Blijkens van den consul-generaal te Ham
burg ontvangen inlichtingen, zijn in de laat
ste maanden tal van Nederlandera naar
Hamburg, Altona cn Harburg gekomen om
werk te zoeken, zonder dat zij voorzien wa*
ren van voldoende geldmiddelen of een b<y
wijs van Nederlanderschap. Dientengevolge!
kwamen zij vaak, na gedurende eenige da
gen tevergeefs naar werk gezocht te heb
ben, de tusschenkomst van het oonsulaat-
generaal inroepen, om op staatskosten naar
Nederland te kunnen terugkeeren.
Ten oinde belanghebbenden teloursEellin/
gen te besparen, vestigt do minister van
buitenlandsche zaken er de aandacht op, dat
als gevolg van de slapte die nog steeds in.
het Duitsehe zakenleven heerscht, het niet
alleen moeilijk is om aan boord van sche
pen geplaatst te worden, doch ook om aait
den wal werk te vinden. Bovendien is voof
velen het gemis van een bewijs van Neder*
landerschap oorzaak dat zij niet geplaaüd
worden.
De minister van buitenlandsche zak'ctf
ontraadt derhalve een ieder, die in Duitsch-
land werk wil gaan zoeken, om zonder yo!-.
doende geldmiddelen of bewijs van Nedcn»
landerschap daarheen te vertrekken.
(St.-OU