Mo. 15100. LEICSOG DAGBLAD, Woensdag* T& Aug-ustus. Tweede Blad. Anno £009, PERSOVERZICHT. i 1 „H et Centrum" wijdt aan detf v a- óantkomenden Kamerzetel voor Breukeion een driestar en schrijft dat thans de vraag rijst: of lo. niet billijkerwijze de katholieken aanspraak op dezen zetel zouden kunnen maken En 2o. of het geen aanbeveling sou verdie- tien, onze vertegenwoordiging in de Tweede Kamer te versterken met een medicus, een militair, of een landbouwer. Juristen, en bekwame juristen, telt hierover schijnt men het vrijwel eens te zijn de Kamer en ook onze Kamer-fractie in voldoende mate. Maar de boven-aangeduide categorieën van personen zijn ongetwijfeld te slecht, of zelfs in het geheel niet gerepresenteerd. Eén ding hopen wij intusschen, dat de be zetting van den zetel niet tot onaangenaam heden of botsiüg tusschen de rechtsche par tijen zal aanleiding geven. Door -tijdig overleg zal men, bij eenigen goeden wil, do zaak gemakkelijk in het rei- toe kunnen brengen. Ook „H e t H u i s g e z i n" toont met cij fers aan, dat de katholieken meer aan spraak op Brcukelen kunnen maken dan de antirevolutionnairen. Het blad oppert even- „wel een ander denkbeeld: Maar indien nu eens de anti-revolution- naire partij, die bij de Juni-stembus zoo aanzienlijke winst behaalde; indien nu eons de drie partijen van rechts, die hun stemmencijfsr in de Kamer zagen klimmen tot 60, konden besluiten den zetel van Breu- I kelen voor deze vier jaar af to staan aan den heer Röell, den niet-herkozcn voorzit ter dor Kamer, door allen geacht en bij al len sympathiek. Men zal zeggen: een der oud-liberalen had voor den heer Röell kunnen opstaan. De heer Van Karnebeek heeft het willen doen, doch jhr. Röell heeft om te respeoteeren re denen het aanbod geweigerd. Men zal zeggen: de linkerzijde had een der opengekomen zetels Amsterdam IV of Schoterland aan den heer Röell moeten aan bieden. Inderdaad, maar het is niet geschied. En de heer Röell staat buiten de Kamer, waar hij in hoort. Hoo zou men het nu vinden, indien Breu- kelen niet aan de linkerzijde werd afge staan, maar als blijk van hoogachting, waar deering en erkentelijkheid voor hetgeen de ze voor het land deed, aan jhr. Röell voor deze wetgevende periode werd ter beschik king gesteld? Zou dat niet zijn een daad van edelmoe digheid en ridderlijkheid, welke het district Brcukelen en de rechterzijde tot eere zou strekken Een zwakke meerderheid zou zich een der gelijke grootmoedigheid niet mogen veroor- Iooveneen meerderheid, die 60 leden telt, kan bet doen. f Naar aanleiding van dit denkbeeld van >,B et Huisgezin" zegt „Het Cen- t r li ra": Wij zijn niet ingewijd in de plannen der Rechtsche kiezers en organisaties van Breukelen, maar dat het denkbeeld, door ,,H et Huisgezin" gelanceerd, kans op verwezenlijking zou hebben, betwijfelen wij ten sterkste. Door een zetel, die zonder eenige tegen spraak aan de Rechterzijde behoort, ter beschikking te stellen van een politiek ïuan, die even zeker Links staat, zou een 'precedent worden geleverd, waarvoor men in Breukelen de aansprakelijkheid wel niet Zal willen dragen. En o. i. volkomen terecht. Een zetel, die voor de Rechterzijde ge- tnakkelijk is te behouden, weg te schenken aan een principieel.n tegenstander, hoe hooggeacht ook, zou in strijd zijn met ge heel ons staatkundig optreden en bestaan; bet zou een wegdoezelen wezen der partij verhoudingen, cn een miskenning van het recht der kiezers, om door een man, met jwien. zij op denzelfden politieken en prin cipieel en grondslag staan, te worden ver tegenwoordigd. Een recht, dat trouwens tevens een plicht in zich sluit. Zoolang de grenslijn loopt tusschen Links 'en Reohts en voorloopig zal in dien toe stand wel geen verandering komen moe ten wij voor Rechtsche zetels Rechtsche can- 'didaten stellen en trachten Linksche zetels te veroveren. Van die gedachte ging men ook uit, toen men in Utrecht II tegenover den heer Röell een anti-revolutionnair oandidaat stelde. Dat men daarbij den persoon van den president bleef hoogachten, behoeft Jpauwlijks gezegd. Maar in den staatkun digen strijd gelden nog andere overwegin- Jgen dan die, welke aan persoonlijke quali- ;ieit.en zijn ontleend; en zij gelden te Breu kelen evenzeer als te Utrecht. I Wij achten het op dien grond ook zeer twijfelachtig, of de heer Röell als libe raal wel een candidatuur van de Recht sche greepen zou willen aannemen. En dit te meer, wijl naar men zegt de Kamer-president bij de algemcene ver kiezingen slechts op aandrang zijner 'politieke vrienden, die zich met zijn naam en prestige opnieuw de overwinning hoop- ien te verzekeren, zijn Utrecktsohe candi datuur weer aanvaardde. Dat een man van zijn beteekenis en steeds ridderlijk uil gesproken richting bijwijze van afscheid en huldeblijk vier jaren want slechts voor doze zittïngs-periode wenschf. „Hét Huisgezin' hem te Oandideeren zitting zou willen nemen in een Rechtsch district, echten wij ondenk baar. ,,D e Residentiebode" zegt: Wij v illen voor niemand onderdoen in „ho^vn --hting", waardeering en erkentelijk heid" jegens den huldigen Kamer-president, terwijl wij „edelmoedigheid en ridderlijk heid" zeer schoons deugden vinden. Maar bij ons rijst de vraag, of de heer Röell dit cadeau der rechterzijde wel aangenaam zal vrezen. Hij zou rioh op dien zetel o. i. nooit thuis gevoelen; bij iedere principieele stem ming zou hij natuurlijk opnieuw den strijd waarnemen tusschen eigen overtuiging en die de-rgenen, aan wie hij zijn hernieuwd Ka merlidmaatschap zou danken. Neen, de heer Röell zou ook dit. aanbod „om tin hem) te respecteeren redenen" wel weigeren. Rusbiglijk kunnen we dus de tweede vraag van „H et Centra m" onder het oog zien: „of het geen aanbeveling zou verdie nen, onze vertegenwoordiging in de Tweede Kamer te versterken met een medicus, een militair, of een landbouwer. „Door tijdig overleg zal men, bij eenigen goeden wil, de zaak gemakkelijk in het rei ne kunnen brengen." Komaan, „tijdig overleg" en liefst geen „onaangenaamheden of botsing." We zijn benieuwd wat dat geven zal en waar men den meesten „goeden wil" zal hebben te be- toonen. De „Stiohtsohe Courant" schrijft: In verband met de benoeming van den heer De Waal Malefijt tot minister van ko loniën wordt in ,,H et Centru m" de vraag opgeworpen of lo, niet billijkerwijze de Katholieken aanspraak op dezen zetel zouden kunnen maken, en 2o. of het geen aanbeveling zou verdienen de Kamer te ver sterken met een medicus, eon militair of een landbouwer. Nu hadden wij toch inderdaad niet ver wacht, dat van de zijde van een leidend Katholiek orgaan thans een dergelijke kwestie zou worden opgeworpen. En wel in de eerste plaats, omdat het hier slechts een aanvullingsverkiezing betreft van de Juni-verkiezingen, die nauwelijks achter den rug zijn en waarvoor naar onze meening het getroffen accoord tusschen de christelijke partijen nog geheel ongewijzigd geldend is. En in de tweede plaats, omdat in 1897 na een jarenlangen strijd bij herstemming tus schen den heer De Waal Malefijt en den Ka tholieken Wierdels eindelijk het district Breukelen aan de Antirev. partij is ten deel gevallen. Sedert is Breukelen hoe langer hoe meer als een vast Antirev. district be schouwd en zelfs de liberalen hebben het dezen zomer geheel onbestreden in ons be zit gelaten. En zouden we dan nu, ondanks het getroffen accoord, een van de weinige vaste zetels, die wij hebben, gaan prijsge ven? Wij zullen daaraan ingeengeval me dewerken. De tweede vraag kunnen we laten voor wat ze is. Wij zijn van meening, dat de kiesvereni gingen in het district vrij behooren te blijven in de keuze van een candidaat. Pressie van boven af achten wij ongewensclit. En aan do vrienden in Breukelen kan het gerust wor den overgelaten een geschikt opvolger aan te wijzen van den heer De Waal Malefijt, dio nu sedert 12 jaren onafgebroken het district met eere vertegenwoordigde. „De Nieuwe Courant" zegt: Hot sohijnt, dat Breuk-den gevaar ople vert voor oneenigheid in do rechterzijde; katholieke bladen rekenen reeds voor, dat nu de heer Malefijt den zetel verlaat, deze eigenlijk hun partij toekomt. Dit moge cle coalitie beslechten dat dit brokje van haar rijkvoorzienen disch aan de linkerzijde toe geworpen en daar zou worden opgevangen door den waardigen staatsman, die een der oudste en beproefdste verdedigers is van de liberale beginselen, is niet denkbaar. Slechts dan zou een aanbod als „He t Huisgcz in" bedacht, aannemelijk kun nen zijn, indien het geschiedde uit het be sef, dat de Kamer do diensten van den heer Röell als voorzitter niet kon missen; dan toch zouden de kiezers van Breukelen, op aansporing van de leiders der rechterzijde, een dieDsb aan de Ka mer bewijzen, wat met him kiczersplicht geheel zoude strooken. Maar het is niet waarsohijnlijk dat de bedoeling der door „Het Huisgezin" voorgestelde „hul de" zioh zoover uitstrekken zou en nog minder, dat zij door de drio rechtsche Ka merfracties zou worden gedeeld. En in elk geval zal de verkiezing te Breukelen plaats hebben, vóór de nieuwe Kamer bij eenkomt, en dus op eenige wijze zoodanige bedoeling zou kunnen te kannen geven. Wie Breukelen vertegenwoordigen zal, mogen dus antirevolutionnairen en roomsch- katholieken onder elkander uitmaken. Hoe diep het gemis van den heer Röell in de Ka me-r zal worden gevoeld, het staat niet aan de rechterzijde om te herstellen, wat door de partijen van links tot tweemaal toe in Amsterdam IV en Schotcrland nagela ten werd. Naar aanleiding van hetgeen „Het Centrum" en „Het Huisgezin" omtrent deze zaak hebben gezegd, schrijft „D o Standaar d": Zonder op het oogenblik verder op deze denkbeelden in te gaan, willen wo toch da delijk de opmerking maken, dat er in Breu kelen cok nog eenige kiezers zijnen dat die ten minste de antirevolutionnairen, vreemd op zullen hooren, wanneer zij hoo- ren spreken over „afstaan" van bun dis trict. Plichten en rechten. „H e t Huisgezin" acht de desbetreffende be schouwingen van „De Nieuwe Cou rant" [zie vorig Overzicht] niet geheel billijk. De klachten in het Verslag omtrent Han del, Nijverheid en Scheepvaart zullen, meent het blad niet ongegrond zijn; maar treft men ook niet bij anderen dan bij ar beiders bekwamen, minder bekwamen on onbekwamen aan? Is dit niet een algemeen verschijnsel in stede van iest eigens aan werklieden alleen? Meent men, dat de ambtenaren, de onder wijzers, de dokters, de rechters, de burge meesters, eDz. allen eerste-klas-werkkrach- ten zijn? Valt er niet in alle betrekkingen en bedrijven één differentieering in be kwaamheid en ijver en toewijding waar te nemen? En is toch desniettemin niet ieder er op uit meer te verdienen, en streven niet allen, die een vast traktement hebben, naar hooger loon? „Het Huisgezin" heeft tegen de voorstelling in ,.D e Nieuwe Cou rant" deze twee grieven: dat zij te een zijdig is en dat zij te zeer generaliseert door de „groote massa"' aan de kaak te stellen, maar bovendien tegen het cud-libe- rale blad nog een grief. Zij erkent wel als een gedeeltelijke ver klaring en versohooning voor het door hiar geconstateerde tekort aan bekwaamheid bij „een groot deel van ons arbeidersvolk" het gemis aan vakonderwijs; maar ook op het „arbeidersdom" drukt schuld, zegt ze. Het wil zich in zijn vak niet bekwamen, het verdoet te veel tijd aan ontevreden heid zaaiende lectuur en aan niets om het Lijf hebbende vergaderingen. Wat. „D e Nieuwe Courant" don zou willen? Dat de werklieden hun vrijen tijd h'eusch, die tijd is er wel, meent het blad besteedden om in zichzelf hooger vakken nis aan te kweeken. Spreekt „D e Nieuwe Courant" hier niet wat al te gemakkellijk? Elan men bij' werklieden, die heel het jaar door, week aan weck en dag aan dag in het getouw zijn zij kennen veelal niet als anderen de verkwikkende vacantie en die 's avonds thuis komende zich toch ook e enigermate aan hun gezin mogen en moeten wijden, de noodige opgewektheid vorderen om, de woningtoestanden mede in aanmerking genomen, veel aan aankwee king van hooger vakkennis te kunnen doen Wie er zelf niet voor staat heeft goed spieken; maar het is zeer de vraag, of hij, in een zoodanige positie geplaatst, anders en beter zou doen. Of wij dan vinden, dat alles maar bij het oude, bij het bestaande moet blijven? Of wij bewonderaars zijn van ontevre denheid zaaiende lectuur waarbij de vraag is wat men hieronder verstaat en van nuttelooze vergaderingen? Natuurlijk niet. Of dan, afgezien van voldoend en goed vakonderwijs, dat een stevigen grondslag moet leggen voor de zoo noodzakelijke vak kennis, ook de werkman zelf en zijn vak- vereonigingen niet iets in deze richting kunnen en behooren te doen? Zeker. Maar het „bet-oog" van „De Nieuwe Courant" heeft te zeer een negatieve strekking dezesta toch aan die stum- perds van werklieden, die de „arrogantie hebben, voortdurend hooger loon „af te dwingen", geen cent meer toe en ademt te zeer een Aiheiterfeindlichen geest, dan dat het niet zaak is tegen een dergelijken om den toon kvetsenden en om het gonc- ralisecren onbill ijken aanval op te komen. Een artikel als dat van ,,D e Nieuwe Courant" stijft onredelijke patroons en geeft aan de slechlgezinden een nieuw wa pen in handen. Om deze beide redenen is het betreurenswaardig. Het nïenwe Koninklijk Besluit ter uitvoering van «1e Arbeidswet. II. Naaisters, breisters, bo r- duursters, passementwork- sters, modemaakstorsofver- vaardigsters van vrouwe- lijke handwerken. In deze bedrijven mochten tot nu toe vrouwen boven veertien jaar werken tot acht uur 's avonds, onder voorwaarde dat rij niet vóór acht uur 's morgens begon nen. Hierin is een zeer belangrijke wijziging aangebracht. Thans mogen alleen vrouwen boven zes tien jaar tob 's avonds acht uur wer ken en dit alleen onder voorwaarde, dat zij niet vroeger beginnen dan te acht uur 's morgens en dat hun behalve den rusttijd vanten minste één uur tusschen elf uur 's mor gens en drie uur 's namiddags, bovendien nog een rusttijd worde toegestaan van ten minste anderhalf uur tusschen vier uur en halfzeven 's namiddags, waarin zij do werkplaats mogen verlaten. Wanneer dus het personeel gedurende dien rusttijd van anderhalf uur de werkplaats wil verlaten, is de patroon verplicht zulks toe te staan. De laatstbedoelde rusttijd van anderhalf uur behoeft niet te worden gegeven gedu rende den tijd van twee weken vóór en acht weken na den eersten Paaschdag en van 1 November tot 7 December. Hot meerendeel van de patroons zal van de geboden gelegenheid om het vrouwelijk personeel boven zestien jaar tot 's avonds acht uur aan het werk te houden geen ge bruik makent aangezien alsdan anderhalf uur extra rust moet worden gegeven. Zij rullen om zeven uur doen eindigen en alleen in het tijdvak vaji 2 weken vóór tot acht weken na den eersten Paaschdag 'en ran 1 November tot 7 December het personeel tot acht uur hoüden; immers in dat tijdvak behoeft de extra rust van anderhalf uur niet gegeven te worden. N ettenboeterijen. Voor dit bedrijf geldt de tot dusver toege stane afwijking van den normalen arbeids tijd voor vrouwen boven veertien jaar thans niet meer. Him arbeid mag dus in het ver volg niet vroeger aanvangen dan te vijf uur des morgens en niet later eindigen dan te zeven uur des avonds, terwijl het aantal arbeidsuren niet meer mag bedragen dan elf uur per etmaaL De werkuren zullen oök óp de gewone wijze op de arbeidslijst moeten worden ver meld. Steendrukker ij en. Van 1 October tot 1 April mochten vroe ger jongens beneden zestien jaar doorwer ken tot acht uur des avonds, mits rij niet vroeger begonnen dan 's morgens zeven uur en bovendien alleen voor zoover hun arbeid strekte tot hulp bij kleurendrukken. Bij het nieuwe Koninklijk Besluit is ook deze afwijking in haar geheel ingetrokken. Steenbakker ij en (Bedrijf uit geoefend in) Was voor jeugdige personen en voor vrou- wen, in dit bedrijf werkzaam, een afwijking van den noimalen werktijd toegestaan, thans is ook deze afwijking in haar geheel ingetrokken. Hen deen werken tot later dan zeven uren 's avonds is niet meer mogelijk ook mogen zij niet vroeger beginnen dan vijf uren 's morgens, terwijl hun werktijd niet meer dan elf uren per etmaal mag bedra gen. Voor het tijdvak van 1 April tot 1 No vember behoeven de werkuren niet te wor den vermeld op de arbeidslijst voor zooveel betreft die personen beneden zestien jaien en vrouwen, wier arbeid bestaat in het op den kant zotten en het van de stoenplaat- sen naar de stapels brengen van de onge bakken steenen en achter wier namen op die lijst is vermeld, dat zij dien arbeid verrichten. Verduurzaamde lev'ensmid- d o 1 enofvanvruchtensappen (Fabrieken van) Vóór de in werking treding van het nieu we Koninklijk Besluit mochten in dit be drijf vanaf 1 Mei tot 1 November de jon gens tusschen veertien en zestien jaren en de vrouwen boven veertien jaren werken tot 's avonds tien uren, onder voorwaarde dat hun na een werktijd van ten hoogste vijf uren ten minste een halfuur rust worde gegeven. Ook hierin is een belangrijke wijziging gekomen. Thans mogen alleen in genoemd tijdvak van 1 Mei tot 1 November de vrouwen boven zestien jaren werken tot des avonds negen uren, mits haar ar beid niet vroeger aanvangt dan des mor- gcDs zeven uren en haar na een werk tijd van ten hoogste vijf uren ten miuste een halfuur rust worde gegeven. In dat tijdvak behoeven tevens de werk uren niet op de arbeidslijst te worden ver meld, mits op die lijst worden vermeld de tijden, gedurende welke in gewone omstan digheden rust wordt gegeven. Inrichtingen tot eerste be werking vanversoho viach visolir o o k er ij e n, -drogerijen en -z o u t o r ij e n. De voor dit bedrijf tot dusver toegestane afwijking van den normalen arbeidstijd is thans onveranderd blijven gelden. De jongons beneden zestien jaren en do vrouwen, wier arbeid bestaat in werkzaam heden om het bederven van visch te voor komen of hetgeen daarmedo in onmiddellijk verhand staat, mogen dus werken tot des avonds tien uren, mits hun na een werktijd van ten hoogste vijf uren ten minste een halfuur rust worde gegeven. Do namen der genoemde jongens en vrou wen, die do bovengenoemde werkzaamheden verrichten, behoeven op de arbeidslijst niet te worden vermeld. Wasoh- en bleekinr iclitingea Tot dusver mochten in dit bedrijf vrou wen boven zestien jaar, indien het bedrijf werd ujttgeoefond zonder krachtwerktuig of daarvoor niet meer dan vijf personen of vrouwen arbeid verrichtten werkzaam zijn in het tijdvak van 15 September tot 15 Maart tot des avonds acht uren en van 15 Maart tot 15 September tot des avonds negen uren, onder de daarbij genoemde voorwaarden. Thans mag dit niet meer. Deze bepaling is in haar geheel ingetrokken. Het personeel zal alleen dus mogen wer ken gedurende den normalen arbeidstijd, d. i. aanvang op zijn vroegst te vijf uren, einde op zijn laatst te zeven uren en niet langer dan gedurende elf uren per etmaal. Wind- of waterkracht. (Inrichtingen uitsluitend ge dreven door) Yoor dit bedrijf was het tot nu toe ver gund jongens beneden zestien jaar en vrou wen te doen werken tot des avonds tien uren, voor zoover het gemis van voldoende wind- of waterkracht hun heeft belet gedu- rondo elf uren te werken in het etmaal dat des avonds te zeven uren eindigt en zulks onder vooraarde dat hun na een werktijd van ten hoogste vijf uren ten minste een halfuur rust worde gegeven. De werktijd mag ook hier natuurlijk niet meer dan elf per etmaal bedragen. Voorts behoefden de werkuren niet te worden vermeld op de arbeidslijst, onder voorwaarde dat de tijden, gedurende welke aan personen boneden zestien jaar en vrou wen in gewone omstandigheden rust wordt gegeven, op die lijst worden vermeld. Hierin is gccnerlei verandering gebracht. De afwijking blijft dus in haar geheel gelden. Voorts is het voor e 1 k bedrijf, waarin het reinigen van werktuigen, toestellen en gereedschappen of van werklokalen en toc- behooren bezwaarlijk kan gesohieden gedu rende de gewone werkzaamheden van het bedrijf, die reiniging door een vrouw, die haar 23ste jaar voleind heeft, te doen ge schieden tusschen zeven en tien uren des namiddags, onder voorwaarde dat de vrouw geen andere werkzaamheden in of voö. de onderneming verricht. Ten slotte wordt er nog de aandacht op gevestigd dat, in verband met de in de werkuren noodzakelijk aan te brengen wij zigingen, voor zooveel noodig, de arbeids lijst, die volgens art. 11 der Arbeidswet in elk.- fabriek of werkplaats op een zichtbare plaats moet rijn opgehangen, door een nieuwe zal moeten warden vervangen. Deze moeten door het hoofd van het bedrijf worden iDgevuld en onderteekend en daar na door den Burgemeester worden gewaar* merkt. Lijst van cnbcs'elfaare brieven en briilkaarim van hier verzonden gedurende de eerste hel/f der maand Augu.lus. Brieven: P. Beyker, B. Bruns, Am sterdam; M. Bakker, ArnhemJ. C. Elde- renbo9, BussumB. Boons tap pel, Madclle. Van Grevenstein, mcj. C. A W. Olps» 's-Gravcnhagc; C. v. d. Klugl-, Lissc. Briefkaarten: P. A. v. Blomme- stein, Amsterdam; F. van Buuron, 's-Gra- venhage; Mej, J. Olivierse, Leiden; Moj* Kuiper, Katwijk-nan-Zee. Buitenland. Brieven: Tkeodor van Steen, Emmerich. B r ief k a a r t e nG. 0. Kauman, Lon don; miss E. B. Wire, New-Orleans; frail Emmy Janche, niet vermeld. Uit Nod Oost-In dio: W. H. Hu- prechen, J. F. Ni rraeyer, Leiden. Nota. Aan do afzenders wordt aanbevolen hun naam en adres op dc stukken te ver melden, opdat deze bij onbcstelbaarheid aan hen kunnen teruggegeven worden. Staatscomuiissie werkloosheid. Overwegende, dat liet wenscliclijk is raaat- regelon te treffen ter voorkoming en bestrij ding van werkloosheid alsmede tot leniging barer gevolgen heeft H. M. do Koningin goedgovonden I. Aan een Staatscommissie op te dragen te onderzoeken: a. in hoeverre do Regeering over de mid delen beschikt om snel en voldoende ingo-1 licht te worden over den stand van de bin- nonlandsche arbeidsaangelegenheid en den omvang en den aard van worklooshcid in do verschillende vakken en welke aanvulling deze middelsn behoeven; b. wat de Regccring kan doen, hetzij, doos steun van personen of oorporaties, hetrij zelfstandig, zoowel tot voorkoming of bc- strijding van werkloosheid als tot leniging van de gevolgen daarvan; met bepaling, dat door deze Staatscom missie aan Ons verslag zal worden uitge bracht aangaande do uitkomsten van het door haar gehouden onderzoek, welk verslag do voorstellen .-al bevatten, waartoe dit on derzoek baar c ertuoel aanleiding mocht geven, zullende olk lid der Commissio do bevoegdheid hebbon van zijn zienswijze, voor zooveel die van de meerderheid der Com missie afwijkt, in een afzonderlijke aan het verslag too to voegenmota te doen blijken; II. In deze Staatscommissie (bestaand© uit 38 leden) te benoemen a. tot lid, tevens voorzitter, mr. M. W. F. Treub, lid van de Tweede Kamer dor Sta- ten-Gencraal, te 's-Gravonhago b. tot lodon o. n-. Mr. P. J. M. Aalberso, lid van do Tweede' Kamer der Staten-Genoraal en B. J. H. Haitink, directeur van do Kon. Nederland- sohe Grofsmederij, to Leiden; dr. J. Th. do Visser, lid der Tweede Kamer voor hot dis trict Leidon, Amsterdam; c. tot secretaris: I. P. de Vooys, inspect r van den Ar beid in de 8ste inspectie, to Deventer III. Te bepalen, dat aan do leden en aail den secretaris dezer Staatscommissie vaca tiegelden worden toegekend ten bedrage van acht gulden voor eiken dhg, waarop rij tot uitvoering van de hun gegeven op dracht een vergadering bijwonen, alsmedo dat dezo kosten cn allo verdere, door do Commissie te maken onkosten, zullen ko men ten laste van de begrooting van hot de partement van Landbouw, Nijverheid ec Handel. Tentoonstelling te Rijswijk. Op 21, 22 cn 23 September wordt to Rijs wijk (Z.rH.) een nationale tentoonstelling gehouden op het gebied van tuinbouw, land bouw, paarden en vee, bloemen en planton* vruch ten teelt en pluimveehouderij. Deze ten toonstelling, welke staat onder het ©ore- voorzitterschap van den burgemeester* wordt georganiseerd door de Koninklijk goed gekeurde Vereoniging „Rijswijk's Bloei", welke rioh onder moor ten doel stelt: het bovorder en van bet Vreemdelin genverkeer. Het tentoonstellingsterrein, gelegen bij de halte der stoomtram Den Haag-Delft i( ongeveer 2 bunder groot. Reeds rijn tal var», inzendingen uit de omgeving ingeschreven, maar ook uit andore deelen van het land zal deelname zeer gewaardeerd worden; tot 20 Augustus kan worden ingeschreven. Het programma en verdere inlichtingerf zijn te vorkrijgen bij het secretariaat der tentoonstelling, Prins-Hendrik-laan 8, te Rijswijk. Werkzoekende Nederlanders in Daitftcliland. Blijkens van den consul-generaal te Ham burg ontvangen inlichtingen, zijn in de laat ste maanden tal van Nederlandera naar Hamburg, Altona cn Harburg gekomen om werk te zoeken, zonder dat zij voorzien wa* ren van voldoende geldmiddelen of een b<y wijs van Nederlanderschap. Dientengevolge! kwamen zij vaak, na gedurende eenige da gen tevergeefs naar werk gezocht te heb ben, de tusschenkomst van het oonsulaat- generaal inroepen, om op staatskosten naar Nederland te kunnen terugkeeren. Ten oinde belanghebbenden teloursEellin/ gen te besparen, vestigt do minister van buitenlandsche zaken er de aandacht op, dat als gevolg van de slapte die nog steeds in. het Duitsehe zakenleven heerscht, het niet alleen moeilijk is om aan boord van sche pen geplaatst te worden, doch ook om aait den wal werk te vinden. Bovendien is voof velen het gemis van een bewijs van Neder* landerschap oorzaak dat zij niet geplaaüd worden. De minister van buitenlandsche zak'ctf ontraadt derhalve een ieder, die in Duitsch- land werk wil gaan zoeken, om zonder yo!-. doende geldmiddelen of bewijs van Nedcn» landerschap daarheen te vertrekken. (St.-OU

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5