VOOR DEJEUGD
t ISJDSCH DAGB1AD
No. 15180. Woensdag* 18 Augustus. Anno 1909.
5EEN TIJD.
Iets belangrijks over de mieren.
/W/\/>AAM\/\/\AA
Wat is het gemakkelijk gezegd, wat ie
het gauw gezegd en wat wordt het dikwijls
gezegd: Geen tijd. Het klinkt zoo gewich
tig en zoo afdoende, niemand kan er iets
i tegen in brengen, en geeft den schijn van
iets interessants, dat niet te versmaden is.
Geen tijd: ziet ge wel, wij hebben ook ons
werk en onze bezigheden, wij hebben het
v druk, o zoo druk.
Het kan waar zijn! Maar och wat wordt
het dikwijls lichtvaardig gezegd wat zoudt
gij dikwijls met een klein oogenblik je af te
zondleren van uw kostbaren tijd, een on
waardeerbaren hulp kunnen verleenen. Zie
maar eens hoe droevig kleine broer u daar
nakijkt, terwijl ge hem zoo ruw van u af
stoot, met uw gewichtig argument. Hij had
zich juist voorgesteld een vrachtje hooi naar
den stal te rijden en nu kan hij zijn paard
v niet inspannen 1 Het is hard, dat voelt ge
zelf wel, en heel dringend moeten uw be-
1 zigheden al zijn, moogt ge zoo'n kleine hulp
weigeren. Geen tijd 1
Het is mogelijkMaar zijt ge wel zuinig
op uw tijd? Tijd is geld, zegt het bekende
spreekwoord en de zuinigheid op het geld
is een algemeen geëerde en geroemde, is
i een oud-Hollandsche deugd. Door geen
oogenblik verloren te Laten gaan, beeft me
nigeen bijna het onmogelijke tot 6tand ge-
1 bracht. Beroemde kunstenaars en mannen
van wetenschap, zij hebben hun roem en
hun kennis niet veroverd zonder te woeke-
Iren met hun tijd, van 's morgens vroeg tot
's avonds laat. En alle ernstige mannen
en vrouwen, die iets belangrijks verricht
i hebben in het leven, hebben den tijd op zijn
rechte waarde weten schatten. En toch wa
ren hun dagen niet langer dan die van ieder
ander.
Maar waarschijnlijk omdat zij het heele
leven door die vier regels van onzen groo-
ten Yondel in praktijk brachten:
„Laat het kostelijkst van al u niet roeke
loos ontglippen;
Dat 's de tijd die snel gaat glippen, zon
der dat hij keeren zal."
v Maar wij moeten elkaar goed verstaan,
l het is mijn bedoeling niet, dat ge in dezen
vacantietijd nu voortdurend zoudt bezig zijn,
integendeel: nu moet ge den tijd nemen,
om juist weer krachten te vergaren, tot het
opnemen van de noodige wijsheid en kennis,
straks!
En misschien schuilt daar ook juist het
i geheim in, van de groote werkkracht van
velen, dat ze juist den tijd weten te bereke-
j nen, die er noodig is voor inspanning en
uitspanning. Tan zelf zullen zij dan ook dat
^argument van: .,Geen tijd!'' zoo weinig
mogelijk hoeven te gebruiken.
En let er bij u zelf ook eens op, telkens
als ge in verz* eking komt, om die twee
woorden te zeggen. Want getn tijdHet kan
soms waar zijn.
Niemand weet dat beter als gijzelf. Maar
als het er op aan komt, anderen te steunen
of te helpen, iets nuttigs of iets ernstigs te
doen, bedenk u dan eerst tweemaal, welke
plicht of voorgaat.,
Over het geheel kan men wel zeggen, dat
dieren geen oorlogzuchtige eigenschappen
bezitten, weliswaar dooden ze soms elkan
der, maar alleen dan, als de honger hen
kwelt, verder strijden de dieren bijna steeds
één tegen één en zijn slachtingen in massa,
zooals onze oorlogen kenmerken him onbe
kend. Een uitzondering slechts maken de
mieren, die voeren werkelijk oorlogen on
derling, die tot in de kleinste bijzonderhe
den op de onze gelijken. Die dieren toch, die
in haar kolonies elkaar zooveel liefde en
zorg betoonen gevoelen een diepe haat te
gen andere mieren, en wee de vermetelen
die zich op 'tzelfde plekje zouden willen ves
tigen als rij zich gekozen hebben, ze ver
dedigen zich dan zoo krachtig, dat de indrin
gers dan weldra terug moeten. Er bestaan
echter enkele mierensoorten, wien deze oor
logzuchtige geest ongetwijfeld aangeboren is,
hierdoor geprikkeld ondernemen cij krijgs
tochten tegen vreemde mierenkolonies, die
hun nooit eenig kwaad deden en in het al
gemeen wegens den verren afstand niet hin
derlijk konden rijn. Zulke oorlogen worden
dan altijd volgens een bepaald plan uitge
voerd, als voorbeeld zullen wij een geval
aanvoeren, dat door een Zwitsersoh natuur
onderzoeker beschreven werd, die een strijd
heeft waargenomen t/lxsschen twee mieren
soorten: de zwarte en de roode. De zwarte
hadden twee nesten ©n de roode vijf, maar
van kleiner afmetingen en dichter bij elkaar
gelegen, de afstand tusschen beider wonin
gen bedroeg twaalf schreden. Op een Zon
dagochtend te 10 uren in den morgen, maak
ten de zwarte zich tot den strijd gereed.
Zij scheiden zich in eenige kolommen en
rukten in volmaakte orde op haar vijanden
aan, die ze tegemoet gingen. Om haar heu
vels tegen een onverwachten aanval te be
schermen, hadden ze in de nabijheid daar
van eenige hulptroepen achtergelaten. De
rechtervleugel vormde een dichtgesloten ko.
lonne, uit eenige honderden soldaten be
staande, de linker was nog talrijker en in
zijn dichte gelederen marcheerden duizen
den mieren. De verschillende afdeelingen
trokken in voorbeeldige orde verder en wel
dra raakten beide legers slaags.
Met woede vielen zij elkander aan en wor
stelden langen tijd, zonder de slagorde te
verbreken. De vijanden beten en vermink
ten elkaar op onbarmhartige wijze en aan
weerszijden werden poot en en voelhorens
uitgerukt. Tegen het einde kreeg de slag
eea ongeregeld aanzien, en veranderde in
een reeks kleinere gevechten tusschen en
kele afdeelingen. Na een hardnekkige wor
steling, die drie kwartier duurde, werden
de roode mieren overwonnen, de overblijf
selen van het verslagen leger trokken ver
der en lieten baar woningen in den steek.
Hoogst merkwaardig was het om te zien,'
hoe deze insecten elkander gevangen na
men en hun gekwetsten van het slagveld,
naar de achterhoede drongen. De roode
mieren legden zooveel liefde en zorg voor
haar gewonden aan den dag, dat zij, bij over
rompeling door den vijand, gedurende liet'
vervoer, kalm haar taak vervolgden en zon
der verzet sneuvelden, als rij werden aan
gevallen, doch haar last niet in den steek
lieten. De zwarte daarentegen lieten hun
gewonden aan hun lot over. En niet alleen
de werkzame mieren maar ook de nijvere
en deugdzame bijen ontblooten nu en dan de
onsympathieke rijden van haar karakter.
Geef bijv. eens acht op twee naast elkaar
geplaatste korven. In gewone gevallen zul-
len de bewoonsters van beide geen notitie
van elkaar nemen, of samen twisten, boe-
wel ze elkander zeer vaak ontmoeten.
Alle hebben zooveel werk, dat zij goen i
tijd hebben, om aan becoeken of buur
praatjes te «denken, vooral dan, als d© bijen
een zeer moeilijk jaar hebbenals ten gevol
ge van langdurige droogte de bloemen zeer
arm zijn geworden aan het kostbaar sap en
de bijen tal van bloemen moeten bezoeken
om een schralen oogst te vergaren. Zoo kan
het dan niet langer duren. Nu zijn er alle
voorteekenen, dat het in een der korven be- 1
gint te gisten, hetrij dat men een opstand
voorbereidt of een oorlog in den zin heeft.
Is eindelijk het snoode plan goedgekeurd, 1
dan breken plotseling eenige bijen en we!
de stoutste op, wenden zich naar den nabu-
rïgen korf en dringen als een stormwind
naar binnen, de kameraden volgen haar en
spoedig zet de gansche zwerm roofbijen zich
op den vreemden korf. In het eerst hebben
de eigenaressen van den laatsten dan zoo-
zeer het hoofd verloren, dat de eerste rijen
aanvalsters ongehinderd haar woning bin
nendringen, maar heel gauw hebben ze ook
weer haar tegenwoordigheid van geest her-
wonnen en werpen zich dan onversaagd op
de bezoeksters, die zij den terugtocht pogen
af te snijden. Een vreeselijke worsteling is
hiervan het gevolg. Elkaar met alle zes poo
fcen aangrijpende, beginnen de bijen als
wanhopigen te vechten, steken elkander en
rollen net zoolang over den grond, tot een
van beiden, een gunstig oogenblik afwach
tende, haar tegenpartij met den angel
doorboort. Deze sterft, doch niet zelden ge
beurt het, dat ook de overwinnaar aan de
gevolgen bezwijkt-
Gewodnlijk daagt de ymker ook op en
bemoeit zich met het geval. Ziende, dat rijn
korf met totale vernietiging bedreigd wordt,
snelt hij te hulp en jaagt de roofsters naar
buiten. Maar niet zelden blijft de overwin
ning aan de zijde der aanvallers en in dit
geval vervoeren die in enkele minuten meer
honing, dan in drie weken van hard werken
Ze brengen haar kostbaren buit met spoed
naar huis en verbergen hem op een veilige
plaats, zij doen dit met vreugde, daar ze
weten, dat haar en haar larven thans een
lange reeks gelukkige en onbezorgde dagen
te wachten staat.