No. 15177,
LEZDSGH DAQBLAD, Zaterdag: 14 Augustus.
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
HET HUISJE IN DE DUINEN.
De raadsverkiezing in Amsterdam VI.
t)e bladen van rechts getuigen van hun
blijdschap over de verkiezing van mr. S.
de Vries als lid van den Amsterdamsohen
Gemeenteraad. De meerderheid, waarmede
de heer De Vries is gekozen, stemt, zegt
i,D eNederlande r", tot groote blijd-
Bohap. Niet alleen om het feit zijner verkie
zing zelf, maar ook al3 teekenend staaltje,
boo een groot deel der kiezers ten slotte
toch nog zelfstandig oordeelt en zich niet in
den blinde door het parool der kiesvereeni-
gingen, ook wanneer dit volkomen buiten
den koers gaat, laat meevoeren. De gemeen,
te Amsterdam wenrcht het blad met den
uitslag geluk.
„Het Huisgezin" geeft te kennen,
dat z. i. bij deze raadsverkiezing het gerond
verstand op de geestdrijverij, het gezag op
de wanorde gezegevierd heeft Volgens het
blad hebben de kiezers door hun votum
met overweldigende meerderheid getoond,
'dat zij niet de elementen van wanorde en
Verzet het hooge woord willen laten, maar
r:oh scharen aan de zijde van gezag en orde.
Zoo beschouwd merkt het blad op
reikt de bcteekenis dezer verkiezing veel
verder dan do grenzen van het Amsterdam-
Bche distriet, waar zij plaats had, verder
ook dan de hoofdstad. En de heeren der
uiterste linkerzijde zullen, misschien, thans
inzien, dat zij juist door hun heftigheid en
hartstochtelijkheid oorsaak zijn geweest,
idat ook dc gematigde elementen van links
ditmaal het goede spoor hebben wete: te
houden.
„H et Oentru m" schrijft
„Met ove.weldigende meerderheid is mr.
'S. de Vries tot lid van den Gemeenteraad
'gekozen.
Een mooie overwinning, waarvan de betee-
kenis niet mag worden onderschat.
Allereerst heeft het kiezerskorps €e ver
staan gegeven, dat het de minder delicate
manieren, waarvan het optreden tegen mr.
De Vries in dit geval getuigde, beslist ver
werpelijk acht.
Vervolgens is uitgemaakt, dat het voor
een man van rechts dc bevoegdheid opeischt
'am eiken openbaren post, dus ook dien van
'ethouder van onderwijs, te bekleeden.
Terwijl ten slotte do verdiensten van den
heer De Vries, èn als raadslid èn als lid
Van het Dagelijksch Bestuur glansrijk zijn
gehuldigd, en een krachtig protest is uit
gebracht tegen het drijven der sociaal-de
mocratische onderwijzers.
Voor <Ie lihkergroepen is de uitslag dezer
verkiezing een zwaar échec, dat hen ook
moreel treft.
Zelfs de overwinning zou hun geen eer
hebben gebracht.
Den smaad der nederlaag voelen zij thans
Wes te gTÏcvender.
Het „Hbld." verklaart o.m.„Er is
gezegd, dat door het stellen van mr. De
Vries in VI, juist met het oog op de wet-
houderskeiize, de beslissing in deze van den
Raad is overgebracht naar de kiezers.
Het is juist, dat door deze wijze van can-
dideeren en niet minder door het verzet
van do linksche partijen tegen het wethou
derschap van mr. De Vries, de keuze van
'de meeste kiezers wel door hun meening
over het wethouderschap van mr. De Vries
zal zdjn bepaald. Maar wij merken op, dat
dit geenszins den Raad ontlast van de ver
antwoordelijkheid voor de keuze. De Raads
leden zelf zuilen hun keus moeten bepalen,
onafhankelijk van deze verkiezing en zij
zullen dat natuurlijk ook doen met het be
lang van Amsterdam en zijn bevolking voor
oogen.
,,I.and en Volk" doet uitkomen, dat
mr. Do Vries vermoedelijk nu'wel als wet
houder zal worden herkozen. Hij heeft, be
toogt. het blad, immers van te voren ver
klaard, alleen do canclidatuur te aanvaar
den, als hij overtuigd was als wethouder te
worden herbenoemd. Daartoe moot hij de
toezegging van een aantal liberale raadsle
den hebben gekregen, die hun toezegging
natuurlijk gestand zullen doen. Lauwe, be-
ginsellooze „vrijzinnigen" zijn zoowel in
als buiten den Raad te vinden. Air- De
Vries rekent daar dan ook vast op. De
„kieztors" zouden zijn herbenoeming tot
wetihouder hebben gosanctionneerd. Maar
zoo teekent het blad hierbij aan:
„Wij moeten er toch op wijzon, dat hier
door een element in de verkiezingen ia ge-
braoht, waaraan geen uitbreiding moet
worden gegeven. De kiezers kiezen
raadsleden, de r aad benoemt uit
zijn midden de weth o u d e r s.
„De vraag kan nu nog gesteld worden of
do Amsterdamsche Raad die nu eenigs-
zins anders van samenstelling is geworden
in September mr. De Vries zal herbenoe
men.
„Wij hopen van niet,, opdat het kwaad,
dat wij zien in de handhaving van dezen
auti-revolutionnairen wethouder van onder
wijs, alsnog gekeerd worde.
Wij vreezen echter met groote vreeze."
„Het Volk" begint zijn artikel aldus:
„De heer De Vries heeft dus den voet
weer in den stijgbeugel, en hij wacht er nu
maar op, dat de liberalen hem verder te
paard zullen helpen. Dank zij het type.
Jan Vijn, dit is de liberale variëteit die uit
Jan-Salie-vrees voor een denkbeeldigen
Jan Rap op de cleiioalen stemt, is mr. De
Vries althans weer lid van den Raad. Het
blijkt opnieuw, dat dit soort liberalisme te
Amsterdam sterk is vertegenwoordigd, en
wij moeten eerlijk bekennen, dat het oude
regentcn-liberalisme, dat uit zuiver kliek-
bclang alle plaatsen van macht en eer voor
zichzelf behield en naijverig iederen mede
dinger terugwees, bij de nieuwe gestalte
vergeleken, een heldenfiguur was. Daar zat
tenminste nog pit in, het Jan Vijn-liberalis-
me is do hersenverweeking, de seniele
aftakeling, de lamlendigheid, in de meest let
terlijke beteekenis van het woord."
En aan het einde er van heet het:
„Herkozen als wethouder is de heer De
Vries nog niet. Nog ligt het in do hand
der liberale raadsleden, hem van achter de
hooge tafel terug te zetten in do zaal.
Wordt de wethouder herkozen^ dan wordt
ook zijn program, de verkortmg van de
burgerrechten van allen, die in dienst der
gemeente zijn, door de meerderheid van
den Raad onderschreven. Er is droovo moed
toe noodig, dit te doon. Het liberalisme dat
zich ervoor laat vinden, gooit zijn laatste
restje eer en goeden naam te grabbel."
In een volgend nummer schrijft „Het
O entrum" het volgende
De schitterende overwinning van mr. De
Vries heeft vooral de vrijzinnig-democrati
sche en socialistische bladen in feilen toorn
doen ontvlammen.
Van beide zijden brandt men heyig los
op de „lauwe" liberalen en vrijzinnigen, die
geweigerd hebben mee te doen aan de cam
pagne tegen den bekwamen ant-revolution-
nair.
Het sociaal-democratisch hoofdorgaan
tiert natuurlijk het hardst; maar ook
„L and en Volk" laat zich niet onbe
tuigd: en geeft met name vinnig af op het
„H a n d e 1 s b 1 a d".
Merkwaardig is overigens, hoe dit or
gaan („Land e n V o 1 k") de ook door
haar gevoerde actie tegen mr. Do Vries,
zelve afkeurt.
Verzekerend dat deze heer blijkbaar re
kent op zijn herbenoeming tot wethouder,
schriift de redactie:
„Wij moeten er toch op wijzen, dat hier
door een element in de verkiezingen is ge
bracht, waaraan geen uitbreiding moet wor
den gegeven. De kiezers kiezen raads.
loden, de raad benoemt uit zijn midden
dc wethouder s."
Maar in den aanvang van hetzelfde arti
keltje leest men:
„Het heeft aan de krachtige actie van
hen, die meenen, dat.de belangen van het
openbaar onderwijs bij een antirevolution-
nair wethouder, bij een princïpieelen tegen
stander alzoo van de openbare school, niet
veilig zijn, niet mogen gelukken mr. S. de
Vries Czn. buiten den Amsterdamschen raad
te houden."
Men stelde dus van de zijde van ,,L, eri
V." wel degelijk het wethouderschap van
mr. De Vries voorop, maakte dat tot inzet
van den strijd, en bracht aldus een element
in de verkiezingen, „waaraan geen uitbrei
ding moet worden gegeven
De redactie van „Land en Volk"
velt haar eigen vonnis en dat harer geest
verwanten.
„H otCentru m" schrijft ook dat nog:
Een merkwaardige bekentenis doet, in
verband met het resultaat der bovenbespro
ken Raadsverkiezing, ook „Het Vol k".
Na eerst danig, en wel wat ondankbaar,
op de liberalen, althans op het „Jan Vijn-
Iiberalisme", gescholden te hebben, tracht
het blad den jammerlijken achteruitgang
Zacht kabbelden de golfjes tegen den
voorsteven van den Oostinjevaarder, die
slechts zeer langzaam vorderde, niets na
latende dan een wit-schuimende voor.
Slechts een zacht, zeer zacht koeltje rim
pelde den bijna effen, waterplas, die flauw
terugkaatste het vaalbleek© licht, dat de
maanschijf hem toezond.
„Weldra thuis 1" Dat was de stille hoop
der bemanning. Konden ze er overdag nau
welijks van zwijgen, in dit stemmig avond
uur, terwijl allen ontspanning zochten van
de vermoeienissen dos daa®3, op het dek,
'dwaalden hun gedachten afzonderlijk weg,
Ver weg, daar, achter die duinenrij, die
nij dien dag hadden zien opdoemen, d&Ar
bleven allen mot hun geest verwijlen.
„Weldra thuis!" Zoo dadht ook een jonge
soheepeknaap, die van de eerste reis thuis-
keerde, en zoo gauw hij herinnerd werd
aan dat woord „thuis" zag hij in zijn
verbeelding weer dat lieflijk tafereel; het
Huisje zijner moeder, verborgen tusschen de
duineiL^jj ging verder Jn dengeest. Eerst
het duin af, waar de aardappelen groeiden,
dan de kleine, goed onderhouden tuin, het
pad op, dan. op het midden toefde hij een
oogenblik. Wat zou zijn oog daar binnen
ontmoeten Zou alles nog wel zoo zijn als
hij zich voorstelde? En weer dwaalde hij
af. Hij dacht aan het afscheid. Daar stond
zijn moedertje aan de reede. Tegen zijn
wil was zij meegestrompeld, steunend op
zijn arm. Hij zag weer dien traan blinken
in haar oog, daarna afglijden langs haar
gerimpeld gelaat.
En nu was hij weer in den geest midden
op het pad.
Het brokkelend muurtje, het groen ge
verfd klapdeurtje, het bloemenrekje met
de geraniums voor het raam, het bankje
onder het kozijn, het kleine straatje voor
de deur, alles, alles was nog hetzelfde, en
in gedachten lichtte hij de klink op. Plot
seling, ruw, met geweld hem rukkend uit
die droomerij, klonk het bevel, de kooien
op ïe zoeken; maar morgen, dan zou alles,
wat hij nu reeds doorleefd had in den
geest, werkelijkheid geworden zijn.
Morgen I Arme kleine, hoe is het lot u
ongunstig geweest l Arme kleine, hoe
wreed zal de ontgoocheling zijn I
van het sociaal-democratisch stommen-cijfer
te verklaren en schrijft:
„Onze kandidaat kreeg 187 stemmenbij
de raadsverkiezing op 10 Juli was dat aan
tal 622. Schijnbaar eon ontzettende aohtor
uitgang dus maar op 10 Juli stonden tegen
over de klerikalen geen vrijzinnige kandi
daten. Bij de Kamerverkiezing op U Juni
kreeg Gerhard 402 stemmen; toen waren de
beide andere kandidaten de aartskonserva-
tieven De Beaufort en Verkoutcren. Thans
voerden Vooruitgang en Vrijr.-Dem. Boni
een intensive aktie in het distrikt; vanwege
Vooruitgang waren Zaterdagavond al 2400
kiezers „bezocht", en 2000 stonden nog voor
een bezoek op de nominatie.
„Deze arbeid leverde 563 stemmen De
vrijzinnig-demok raten, verkiezingsp vrijj al?
geen andere, brachten het tot 779, on als
men daarbij nog in aanmerking neemt wat
vanwege de klerikalen is gepresteerd, dan
moet men haast gelooven, dat ieder van de
5600 kiezers van VI minstens tweemaal door
voorstanders van de burgerlijke partijen
„bezocht" is, terwijl onzerzijds zoo goed als
niets geschiedde.
„Want dit is een verschijnsel, waarover
degenen die aan onze partij verwijten, maar
al te veel een verldezingspartij te zijn, wel
eens mogen nadenken: voor deze verkie
zing hebben de Amsterdamsche partijgmoo-
ten nagenoeg geen hand uitgestoken."
Duidelijker bekentenis teekent „H e t
Centrum hierop aan <Lt de sociaal
democraten het bij een verkiezing van kunst
en vliegwerk moeten hebben en slechts een
draaglijk aantal kiezers op de been kunnen
brengen, wanneer zij door huisbezoek, mooie
praatjes etc., vele bijloopers aan het. l:;ntje
weten te krijgen, is wel niet mogelijk.
De stemmen op een sooalistischen ofuidï-
daat uitgebracht komen dit is ook nu
weer gebleken voor verreweg liet grootste
gedeelte van n i e t-socialis' en.
Het aantal dergenen, die spoi-taan en lou
ter uit beginseldrang op1 sociaal-democraten
stemmen, is slechts zeer gering.
Over „Decentralisatie der i n-
d u s t r i e," schrijft dr. W. H. Nolens in
de „Nieuwe Venlosohe Cou
rant":
Ook in Limburg is in den laatsten tijd her
haaldelijk sprake geweest van het oprichten
van electiischo centralen, om voor een groot
gebied aan particuliere ondernemingen olec-
trische energie, eleetrisch licht en electri-
scne kracht te leveren.
In de eerste plaats wordt daarbij gedacht
aan het verkeer, het transport, het vervoer,
vooral aan trams.
Het ligt voor de hand, de ervaring el
ders opgedaan bewijst het, dat reeds als zoo
danig dergelijke ondernemingen groote
diensten kunnen bewijzen.
Zoowel voor het verkeer in hot algemeen
als in 't bijzonder voor het vervoer van ar
beiders, o.a. in het mijndistrict.
Maar de vraag kan gestclfl worden of het
ook niet. mogelijk on wenschelijk zou zijn
om electri8chen stroom als beweegkracht te
leveren aan do kleine en middelmatige
bedrijven en zelfs of dat niet ten goode
zou kunnen komen aan dc huisindustrie.
Voor deze laatste zoeken zij, die meenen
dat zo niet kan en mag in obool uten zin
worden opgeheven en geweerd, naar mid
delen om de nadeeligo gevolgen, den roof
bouw op mensclielijke arbeidskracht, te
voorkomen.
Het groote bezwaar van een wettelijke re
geling, n.l. de moeilijkheid van toezicht,
zou door het gebruik van electrisohe kracht
voor een groot deel worden opgeheven.
En wat de kleine bedrijven, den midden
stand, betreft, reeds in 1893 zag Von Hert-
ling in zijn „Naturrecbt und Socialpoli-
tik" voor de toekomst er het raiddel in,
waardoor de kleine en middelmatige bedrij
ven zich weer naast do groote een eigen ge
bied zouden verwerven en dat eigen gebied
zouden behouden.
Ilij beweert dat de kracht van de groot
industrie is gelegen in de goedkoopte liarer
producten, maar haar zwakke zijde in de
mooilijkhoid, ja de onmogelijkheid zich aan
de individueele behoeften aan te passen.
Hij wijst op verschillende gevallen, waar
in de industrie op kleine schaal met goed
gevolg den strijd met de grootindustrie kan
aanbinden.
Maar als voorwaarde Btelt hij dat do
kleïn-industrie zich zooveel mogelijk den
vooruitgang der moderne techniek eigen
make.
Ilij wijst dan op do toepassing der stoom
werktuigen met geringe kracht, maar nog
meer op dc decentralisatie der industrie,
Drukte en bedrijvigheid waren in de
plaats getreden voor de stilte en traagheid
van den vorigen avond. Men moest flink
aanpakken om dien dag nog met lossen
klaar te komen. Maar in den namiddag
kreeg het volk „pormissie" zijn tehuis op
te zoeken. Slecht kort was het afscheid der
kameraden, slechts een week, en dan zou
het schip weer vertrekken, dan zouden zij
elkander weerzien.
Een week slechts l Is het moeilijk te be
grijpen, dat allen vlogen? Ook onze scheeps-
knaap. Hij holde, 't Was voor hem slechts
een halfuur loopen. 't Valt hora wel zwaar,
hij is het loopen niet gewend. Nu moet hij
tegen een hoog duin op klimmen, en don,
als hij bovenop staat, dan ziet hij„Het
Huisje in de duinen I" Hij is niet meer te
houden. Holderdebolder komt hij naar bene
den. Van het tuintje ziet hij niets. Met één
ruk duwt hij de dour open, en....,-
„Moeder l Moeder l Moeder l" klinkt het
hartverscheurend. Maar niets antwoordt
hem. Toen dacht hij even aan den vorigen
avonct Hoe heerlijk scheen toen alles, vol
zonneschijn; hij had reeds in gedachten de
klink opgetild, maar, ja, dat was waar,
verder was hij niet ^gekomen. Juist toen
zooals ze misschien van den verderen voor
uitgang der clectroteclraick kan verwacht
worden.
Als thans reeds en hij schreef in 1893
in kleine steden, zelfs in dorpen electri-
sclie verlichting wordt aangebracht, waar
om zou het dan niet mogelijk zijn in de toe
komst met behulp der clectriciteit, gocd-
koope arbeidskracht te verschaffen in de
werkplaatsen van smeden en meubolmakcrs,
van Kleer- en sohoenmakers, misschien ook
van wevers (sinds in Franrijk op groote
schaal toegepast) een arbeidskracht, dio de
kleine industrie in staat zou stellen te pro-
duceeren, wat tot dusverre slechts in groote
fabrieken niet stoomkracht voortgebracht
kan worden.
De voordeelen van zoodanige aanwending
der electrisclie beweegkracht schetst hij als
volgt: „Een dergelijke decentralisatie der
industrie zou blijken het probaatst middel
te zijn om een einde te maken aan de maat
schappelijke misstanden, dio in onzen tijd
mot de ontwikkeling der industrieele pro
ductie gepaard gaan. De opeenhooping van
arbeideis in enkele centra van industrie
zou verminderen, de crisis, dio door de
slingeringen van de wereldmarkt plegen uit
to breken, zouden ophouden of tenminste
aanmerkelijk beperkt worden, terwijl ieder
der kleine bedrijven slechts voor een bo-
perkt en daarom gemakkelijk te overzien
marktgebied zou werken, en dei halve zon
der moeite rekening zou kunnen houdon
met de behoeften."
Niet allen koesteren dezo vcrwachtingen
van do ontwikkeling dor elootrotochniok,
die sinds 1893 steeds grooter afmotingen
heeft genomen. Zoo o.a^ Sombart in zijn
werk „Der Moderne Kapit-alismus," II
Kapitel 33.
Maar ook in dit geval zal de waarheid wel
in het midden liggen.
In ieder geval is de ziaak van voldoend
gewicht, om bij het bespreken en beoordeo-
lcn van de oprichting van gewestelijke
elcctrische centralen ook dezen kant der
zaak to onderzoeken."
Wij herinneren er aan, dat hier te Lei
den reeds bij menigeen in do klein-indus-
trie de eloctrischo beweegkracht wordt toe
gepast en wel met het grootste succes.
De aanvragen nemen zelfs gaandeweg nog
too.
Door „D o T ij d" wordt het wotsont-
werp besproken tot aubsidieoring van het
bijzonder meer uitgobreid Lager onderwijs.
Het blad acht dat de indiening van dit
wetsvoorstel onder menig opziclit toejui
ching verdient.
Dooli die indiening geeft hot blad aan
leiding om op het onderwijsvraagstuk in
het algemeen, en op den arbeid der beken-
do ineenschakel in.g s c o m ni i s-
s i o meer bijzonder de aandacht te vesti
gen. Yan algemeene bekondneid, zegt het
blad:
„Yan algemeene bekendheid is, dat er
ten opzichte van het onderwijs in zijn ge
heel bij de Rechterzijde grootsdie plannen
bestaan. Een algeheele hervorming wo;dt
noodzakelijk geacht, inzonderheid om be
tere aaneensluiting te vorkrijgen tusschen
dc verschillende soorten van Lagere, Mid
delbare en Hoogere scholen. Een commis
sie, onder het Ministerie-Kuypcr tot stand
gekomen en den eenigszinB zonderi ngen
naam dragende van „Ineensóhakelelings-
oomniissie", is sedert verscheiden jaren
reeds bezig met de voorbereiding dier noo
dig geachte hervorming. Zooals niot onna
tuurlijk mag heeton, werd in vergaderin
gen van de Eerste en Tweede Kamer her
haaldelijk naar den stand van workzaam
heden dezer commissie geïnformeerd. Wel
worden in antwoord op dorgclijko vragen
niet veel bijzonderheden medegedeeld,
maar toch werd door den voorzitter der
commissie, hot Eerste Kamerlid, prof
Woltjer, meer dan eens in het openbaar te
kennen gegeven, dat het zwaarste en moes
te werk reeds verricht was, zocdat men
thans het lang verwachte rapport, hetwelk
uitgewerkte plannen moet inhouden, bin
nen betrekkelijk korten tijd mocht tege
moet zien.
Hecht de Regeering aan dio modedeelin-
gen geen waardo? Heeft zij reden om te
denken, dat het rapport der Commissi of
althans dat de indiening en behandeling
van op dat rapport gegronde wetsontwer
pen niet maanden, maar nog jaren op zich
•zal laten wachten? Zóó werd reeds ge
vraagd bij do besprekingen over het wets
ontwerp tot suhsidieeruig van liet bijz.
Middelb. O. en er bestaat natuurlijk nog
werd hij uit dio lieflijko droomen opgo-
sohrikt. Had God hem soms zoo reeds to vo
ren willen waarschuwen, om den slag te
verzwakkon
En tóch was het niet in zijn gedachten
opgekomen, dat vreesclijko dat Maar
neen, hij kon het nog niet golooven. „Zóó
wreed zal God toch niet zijn t" Ook de
kleine Bcheepsknaap kon do wijze Godsraad
selen niet ontsluieren. „Moeder gestor
ven 1" Neen, dat kon niet zijn, en weer
klonk het, van duin tot duin, maar niet
beantwoord, zijn ziel door priemend: „Moe
der Moeder l Moeder 1 Kom dan toch l"
Weer goot de maan haar zilverwit licht
over dit aar choke tranendal, beschijnend de
duinen, het kerkhof; den armen soheeps-
knaap. Daar lag hij geknield op de klam-
kille zerk, wegsmeltend in eon tranenvloed.
„O, God! neem ook mij tot UI Laat ik
noderzitten bij mijn lieve moeder I Moeder,
moeder, o, moeder l"
De week is voorbij gesneld. Het schoeps
volk keeit terug naar het schip. Vreugde
bracht dis week voor dezen, droefheid voor
genen. En thans, als weer dc avond gedaald
meer reden, om die vragen te stollen thaus.
Immers koinl de groote, de defiuiticv©
hervorming, bij de „Ineouschakelings-cum-
missie" in bewerking, eenmaal tot stand,
dan vervallen de laatstaaugenomen en
tkaju voorgestelde onderwijswet vau zelf.
En do ervaring heeft aangetoond, dat heb
in behandeling brengen van dergelijke
voorloopige wetten volstrekt geen zaak
van weinig belang of beteekenis mag wor
den geacht. Slechts een werkelijke behoef
te, waarin niet of althans niet spoedig op
andere wijzo te voorzien is, kan voor de in
diening van zulk een voorloopige wet vol
doend motief leveren."
Heel spoedig zal het nieuwe onderwijs-
werk niet tót stand komen, zegt het blad.
„Denkt men aan den Begr. otin. sarbeid
on aan ander noodzakelijk werk, hetwelk in
hot najaar en den winter door de Kamers
meet worden verricht, dan zal men wel niet
de illusie koesteren, dat liet besproken
ontwerp in do eerstvolgende maanden zal
worden afgedaan. Als liet vóór het zomer
reces van 1910 als wet in het „Staatsblad"
komt, zal het vlug zijn. Een wet v n betrek
kelijk niet geringen omvang tot. stand
brengen, met al de moeite cn omhaal, daar
aan bij ons verbonden, en dit niet dc vóór
wetenschap tevens, dat zij, nauwelijks in
werking, weer zal worden ingetrokk n,
kan toch bezwaarlijk een wijzo en verstan
dige behandeling van zaken worden ge
noemd."
Er bestaat, zoo besluit „D e T ij d'' dit
deel van rijn betoog:
„Er bestaat derhalve o. i. alleszins reden,
om aan de Regeering do vraag te stellen,
wat haar grootere en meer algemeene
plannen ten aanzien van liet goheclo onder
wijs zijn en of zij het denkbeeld van een
totale hervorming, sedert dc instelling der
„Ir.ecnschakelingscommiss e" iedereen voor
den geest zwevend, handhaaft en in de
eerste vier-jarige periode van wetgoving
tot uitvoering hoopt te brengen."
De „Standaard" laat hierop volgen
Behalve mot bet oog op het wetsvoorstel
inzake M. U. L. O. is het ook ten nan ion
van allerlei bestaande plannen wij noe
men bijv. het oprichten van een Christelijke
Hoogere Burgerschool in Amsterdam van
gewicht, dat op de door „D e T ii d go-
ft'tle vraag eenig antwoord worde gege
ven.
„De Standaar cl" schrijft over
Knutselwerk. Het is te begrijpen,
zogt dat blad dat do linksche partijen
'n weinig aan 't nadcukon zijn over dc nog
al krasse nederlaag, dio zo bij do jongste
Juni-stembus hebben geleden, cn het ver
wondert dan ook niemand dut het org.ian
der Liberale Unie, „Dc Vaderlander," al
weer naar dc volg ndo stembus kijkt met d©
hoop, hot verloren terrein clan weer ten
minste voor een deel, te herwinnen.
Of „De Vaderlander" naar het hart van
allo linksche groepen spreekt, valt een wei
nig te betwijfelen; dook dat blad raadt in
ieder goval aan saamworking te zoeken en
voor te bereiden tusschen do gansclie link
sche minderheid, en don eendrachtig op te
komen voor de openbaro school, voor heb
algemeen kiesrecht ©n voor den vrijhan-
del.
Do schrijver vindt, dat hij met dien
voorslag mooi op tijd komt. ©u zegt o.a.
„Hadden wij kort voor dc verkiezing ona
betoog gehouden, dan zou het uitgemaakt
zijn geworden, voor al wat leclijk is. Voor
den poli bickon maaltijd van 1913 dionen
do spij?wn terdege bereid te worden, wil
men de schotels smakelijk op do politiek©
tafel kunnen brengen. Wij weten to goed,
hoeveel voeten het in de aarde zal hebben
om de linkergroep n tot snmonwerking t©
bewegen, dat men oen tijd van twee, drie
jaren volstrokt niot lang behoeft to ach
ten, om het aoooord te treffen."
Als do voorslag zegt „D e Stand
aard" inslaat, en dat is in do gegeven
omstandigheden nog lang niet zek^r zal men
links do beraadslaging over dit interessan
te onderwerp dus kunnen aanvangen. „II e fc
C o n t r u ra" verwacht er niet heel veel van
cn zegt;
„Er zal dus ccnigo jaren lang onderhauw
dcld en gezccht, gepast en g< moten, geschre
ven en gewreven, getobd en gewurmd moe
ten worden om de Linkcrgrocpen tot een
acooord te kunnen brengen.
Welk een schoon vooruitzicht
En hoe duidelijk blijkt uit deze vei kla
ring van den Unie-liberalen auteur, dat d©
„samenworking" Links niot anders dan
kunstmatig kan zijn, een knutselwerk van
is, en weer de maan alles zoo spookachtig
verlicht, tlians gaat het behip vertrekken.
Do bemanning is weer vullullig, uitgezon
derd de scheepsknaap. Voor 't laatst wij
hij zijn smart nog eens luchten. Bij „liet
Huisje in de Duinen" vinden we hem.
Daar zit hij op de bank, het hoofd verbor
gen in de handen, die op do knieén rus
ten. Maar hij m'x.*t weg. Weldra zal het
vaartuig vertrokken zijn, en wat zou hij
dan moeten aanvangen
Voort dus, voort! Maar niet z o vlug.gaat
hij als hij gekomen is. Loodzwaar is zija
tred. Weer staat hij op liet hooge duin, nog
een laatste, een allerlaatste blik, eri..*
voort, zonder dat een moeder hem verge
zelt. Zonder dat hij iemand kan steunen,
die thans zelf zooveel behoefte heeft aai»
steun.
Hij heeft het schip'bereikt. Reeds worded
de touwen losgemaakt. Mug klimt hij om
hoog langs een touw, dat van den achter
steven afhangt, niemand ziet het; s'et-bts
de maan, die vriendelijk medelijdend op
hem neer blikt, die ook „Het Hu'sjo in de»
Duinen" ziet, is er getuige van, dat hij
heengaat... zonder moedor...