No. 15177, LEZDSGH DAQBLAD, Zaterdag: 14 Augustus. Anno 1909. PERSOVERZICHT. HET HUISJE IN DE DUINEN. De raadsverkiezing in Amsterdam VI. t)e bladen van rechts getuigen van hun blijdschap over de verkiezing van mr. S. de Vries als lid van den Amsterdamsohen Gemeenteraad. De meerderheid, waarmede de heer De Vries is gekozen, stemt, zegt i,D eNederlande r", tot groote blijd- Bohap. Niet alleen om het feit zijner verkie zing zelf, maar ook al3 teekenend staaltje, boo een groot deel der kiezers ten slotte toch nog zelfstandig oordeelt en zich niet in den blinde door het parool der kiesvereeni- gingen, ook wanneer dit volkomen buiten den koers gaat, laat meevoeren. De gemeen, te Amsterdam wenrcht het blad met den uitslag geluk. „Het Huisgezin" geeft te kennen, dat z. i. bij deze raadsverkiezing het gerond verstand op de geestdrijverij, het gezag op de wanorde gezegevierd heeft Volgens het blad hebben de kiezers door hun votum met overweldigende meerderheid getoond, 'dat zij niet de elementen van wanorde en Verzet het hooge woord willen laten, maar r:oh scharen aan de zijde van gezag en orde. Zoo beschouwd merkt het blad op reikt de bcteekenis dezer verkiezing veel verder dan do grenzen van het Amsterdam- Bche distriet, waar zij plaats had, verder ook dan de hoofdstad. En de heeren der uiterste linkerzijde zullen, misschien, thans inzien, dat zij juist door hun heftigheid en hartstochtelijkheid oorsaak zijn geweest, idat ook dc gematigde elementen van links ditmaal het goede spoor hebben wete: te houden. „H et Oentru m" schrijft „Met ove.weldigende meerderheid is mr. 'S. de Vries tot lid van den Gemeenteraad 'gekozen. Een mooie overwinning, waarvan de betee- kenis niet mag worden onderschat. Allereerst heeft het kiezerskorps €e ver staan gegeven, dat het de minder delicate manieren, waarvan het optreden tegen mr. De Vries in dit geval getuigde, beslist ver werpelijk acht. Vervolgens is uitgemaakt, dat het voor een man van rechts dc bevoegdheid opeischt 'am eiken openbaren post, dus ook dien van 'ethouder van onderwijs, te bekleeden. Terwijl ten slotte do verdiensten van den heer De Vries, èn als raadslid èn als lid Van het Dagelijksch Bestuur glansrijk zijn gehuldigd, en een krachtig protest is uit gebracht tegen het drijven der sociaal-de mocratische onderwijzers. Voor <Ie lihkergroepen is de uitslag dezer verkiezing een zwaar échec, dat hen ook moreel treft. Zelfs de overwinning zou hun geen eer hebben gebracht. Den smaad der nederlaag voelen zij thans Wes te gTÏcvender. Het „Hbld." verklaart o.m.„Er is gezegd, dat door het stellen van mr. De Vries in VI, juist met het oog op de wet- houderskeiize, de beslissing in deze van den Raad is overgebracht naar de kiezers. Het is juist, dat door deze wijze van can- dideeren en niet minder door het verzet van do linksche partijen tegen het wethou derschap van mr. De Vries, de keuze van 'de meeste kiezers wel door hun meening over het wethouderschap van mr. De Vries zal zdjn bepaald. Maar wij merken op, dat dit geenszins den Raad ontlast van de ver antwoordelijkheid voor de keuze. De Raads leden zelf zuilen hun keus moeten bepalen, onafhankelijk van deze verkiezing en zij zullen dat natuurlijk ook doen met het be lang van Amsterdam en zijn bevolking voor oogen. ,,I.and en Volk" doet uitkomen, dat mr. Do Vries vermoedelijk nu'wel als wet houder zal worden herkozen. Hij heeft, be toogt. het blad, immers van te voren ver klaard, alleen do canclidatuur te aanvaar den, als hij overtuigd was als wethouder te worden herbenoemd. Daartoe moot hij de toezegging van een aantal liberale raadsle den hebben gekregen, die hun toezegging natuurlijk gestand zullen doen. Lauwe, be- ginsellooze „vrijzinnigen" zijn zoowel in als buiten den Raad te vinden. Air- De Vries rekent daar dan ook vast op. De „kieztors" zouden zijn herbenoeming tot wetihouder hebben gosanctionneerd. Maar zoo teekent het blad hierbij aan: „Wij moeten er toch op wijzon, dat hier door een element in de verkiezingen ia ge- braoht, waaraan geen uitbreiding moet worden gegeven. De kiezers kiezen raadsleden, de r aad benoemt uit zijn midden de weth o u d e r s. „De vraag kan nu nog gesteld worden of do Amsterdamsche Raad die nu eenigs- zins anders van samenstelling is geworden in September mr. De Vries zal herbenoe men. „Wij hopen van niet,, opdat het kwaad, dat wij zien in de handhaving van dezen auti-revolutionnairen wethouder van onder wijs, alsnog gekeerd worde. Wij vreezen echter met groote vreeze." „Het Volk" begint zijn artikel aldus: „De heer De Vries heeft dus den voet weer in den stijgbeugel, en hij wacht er nu maar op, dat de liberalen hem verder te paard zullen helpen. Dank zij het type. Jan Vijn, dit is de liberale variëteit die uit Jan-Salie-vrees voor een denkbeeldigen Jan Rap op de cleiioalen stemt, is mr. De Vries althans weer lid van den Raad. Het blijkt opnieuw, dat dit soort liberalisme te Amsterdam sterk is vertegenwoordigd, en wij moeten eerlijk bekennen, dat het oude regentcn-liberalisme, dat uit zuiver kliek- bclang alle plaatsen van macht en eer voor zichzelf behield en naijverig iederen mede dinger terugwees, bij de nieuwe gestalte vergeleken, een heldenfiguur was. Daar zat tenminste nog pit in, het Jan Vijn-liberalis- me is do hersenverweeking, de seniele aftakeling, de lamlendigheid, in de meest let terlijke beteekenis van het woord." En aan het einde er van heet het: „Herkozen als wethouder is de heer De Vries nog niet. Nog ligt het in do hand der liberale raadsleden, hem van achter de hooge tafel terug te zetten in do zaal. Wordt de wethouder herkozen^ dan wordt ook zijn program, de verkortmg van de burgerrechten van allen, die in dienst der gemeente zijn, door de meerderheid van den Raad onderschreven. Er is droovo moed toe noodig, dit te doon. Het liberalisme dat zich ervoor laat vinden, gooit zijn laatste restje eer en goeden naam te grabbel." In een volgend nummer schrijft „Het O entrum" het volgende De schitterende overwinning van mr. De Vries heeft vooral de vrijzinnig-democrati sche en socialistische bladen in feilen toorn doen ontvlammen. Van beide zijden brandt men heyig los op de „lauwe" liberalen en vrijzinnigen, die geweigerd hebben mee te doen aan de cam pagne tegen den bekwamen ant-revolution- nair. Het sociaal-democratisch hoofdorgaan tiert natuurlijk het hardst; maar ook „L and en Volk" laat zich niet onbe tuigd: en geeft met name vinnig af op het „H a n d e 1 s b 1 a d". Merkwaardig is overigens, hoe dit or gaan („Land e n V o 1 k") de ook door haar gevoerde actie tegen mr. Do Vries, zelve afkeurt. Verzekerend dat deze heer blijkbaar re kent op zijn herbenoeming tot wethouder, schriift de redactie: „Wij moeten er toch op wijzen, dat hier door een element in de verkiezingen is ge bracht, waaraan geen uitbreiding moet wor den gegeven. De kiezers kiezen raads. loden, de raad benoemt uit zijn midden dc wethouder s." Maar in den aanvang van hetzelfde arti keltje leest men: „Het heeft aan de krachtige actie van hen, die meenen, dat.de belangen van het openbaar onderwijs bij een antirevolution- nair wethouder, bij een princïpieelen tegen stander alzoo van de openbare school, niet veilig zijn, niet mogen gelukken mr. S. de Vries Czn. buiten den Amsterdamschen raad te houden." Men stelde dus van de zijde van ,,L, eri V." wel degelijk het wethouderschap van mr. De Vries voorop, maakte dat tot inzet van den strijd, en bracht aldus een element in de verkiezingen, „waaraan geen uitbrei ding moet worden gegeven De redactie van „Land en Volk" velt haar eigen vonnis en dat harer geest verwanten. „H otCentru m" schrijft ook dat nog: Een merkwaardige bekentenis doet, in verband met het resultaat der bovenbespro ken Raadsverkiezing, ook „Het Vol k". Na eerst danig, en wel wat ondankbaar, op de liberalen, althans op het „Jan Vijn- Iiberalisme", gescholden te hebben, tracht het blad den jammerlijken achteruitgang Zacht kabbelden de golfjes tegen den voorsteven van den Oostinjevaarder, die slechts zeer langzaam vorderde, niets na latende dan een wit-schuimende voor. Slechts een zacht, zeer zacht koeltje rim pelde den bijna effen, waterplas, die flauw terugkaatste het vaalbleek© licht, dat de maanschijf hem toezond. „Weldra thuis 1" Dat was de stille hoop der bemanning. Konden ze er overdag nau welijks van zwijgen, in dit stemmig avond uur, terwijl allen ontspanning zochten van de vermoeienissen dos daa®3, op het dek, 'dwaalden hun gedachten afzonderlijk weg, Ver weg, daar, achter die duinenrij, die nij dien dag hadden zien opdoemen, d&Ar bleven allen mot hun geest verwijlen. „Weldra thuis!" Zoo dadht ook een jonge soheepeknaap, die van de eerste reis thuis- keerde, en zoo gauw hij herinnerd werd aan dat woord „thuis" zag hij in zijn verbeelding weer dat lieflijk tafereel; het Huisje zijner moeder, verborgen tusschen de duineiL^jj ging verder Jn dengeest. Eerst het duin af, waar de aardappelen groeiden, dan de kleine, goed onderhouden tuin, het pad op, dan. op het midden toefde hij een oogenblik. Wat zou zijn oog daar binnen ontmoeten Zou alles nog wel zoo zijn als hij zich voorstelde? En weer dwaalde hij af. Hij dacht aan het afscheid. Daar stond zijn moedertje aan de reede. Tegen zijn wil was zij meegestrompeld, steunend op zijn arm. Hij zag weer dien traan blinken in haar oog, daarna afglijden langs haar gerimpeld gelaat. En nu was hij weer in den geest midden op het pad. Het brokkelend muurtje, het groen ge verfd klapdeurtje, het bloemenrekje met de geraniums voor het raam, het bankje onder het kozijn, het kleine straatje voor de deur, alles, alles was nog hetzelfde, en in gedachten lichtte hij de klink op. Plot seling, ruw, met geweld hem rukkend uit die droomerij, klonk het bevel, de kooien op ïe zoeken; maar morgen, dan zou alles, wat hij nu reeds doorleefd had in den geest, werkelijkheid geworden zijn. Morgen I Arme kleine, hoe is het lot u ongunstig geweest l Arme kleine, hoe wreed zal de ontgoocheling zijn I van het sociaal-democratisch stommen-cijfer te verklaren en schrijft: „Onze kandidaat kreeg 187 stemmenbij de raadsverkiezing op 10 Juli was dat aan tal 622. Schijnbaar eon ontzettende aohtor uitgang dus maar op 10 Juli stonden tegen over de klerikalen geen vrijzinnige kandi daten. Bij de Kamerverkiezing op U Juni kreeg Gerhard 402 stemmen; toen waren de beide andere kandidaten de aartskonserva- tieven De Beaufort en Verkoutcren. Thans voerden Vooruitgang en Vrijr.-Dem. Boni een intensive aktie in het distrikt; vanwege Vooruitgang waren Zaterdagavond al 2400 kiezers „bezocht", en 2000 stonden nog voor een bezoek op de nominatie. „Deze arbeid leverde 563 stemmen De vrijzinnig-demok raten, verkiezingsp vrijj al? geen andere, brachten het tot 779, on als men daarbij nog in aanmerking neemt wat vanwege de klerikalen is gepresteerd, dan moet men haast gelooven, dat ieder van de 5600 kiezers van VI minstens tweemaal door voorstanders van de burgerlijke partijen „bezocht" is, terwijl onzerzijds zoo goed als niets geschiedde. „Want dit is een verschijnsel, waarover degenen die aan onze partij verwijten, maar al te veel een verldezingspartij te zijn, wel eens mogen nadenken: voor deze verkie zing hebben de Amsterdamsche partijgmoo- ten nagenoeg geen hand uitgestoken." Duidelijker bekentenis teekent „H e t Centrum hierop aan <Lt de sociaal democraten het bij een verkiezing van kunst en vliegwerk moeten hebben en slechts een draaglijk aantal kiezers op de been kunnen brengen, wanneer zij door huisbezoek, mooie praatjes etc., vele bijloopers aan het. l:;ntje weten te krijgen, is wel niet mogelijk. De stemmen op een sooalistischen ofuidï- daat uitgebracht komen dit is ook nu weer gebleken voor verreweg liet grootste gedeelte van n i e t-socialis' en. Het aantal dergenen, die spoi-taan en lou ter uit beginseldrang op1 sociaal-democraten stemmen, is slechts zeer gering. Over „Decentralisatie der i n- d u s t r i e," schrijft dr. W. H. Nolens in de „Nieuwe Venlosohe Cou rant": Ook in Limburg is in den laatsten tijd her haaldelijk sprake geweest van het oprichten van electiischo centralen, om voor een groot gebied aan particuliere ondernemingen olec- trische energie, eleetrisch licht en electri- scne kracht te leveren. In de eerste plaats wordt daarbij gedacht aan het verkeer, het transport, het vervoer, vooral aan trams. Het ligt voor de hand, de ervaring el ders opgedaan bewijst het, dat reeds als zoo danig dergelijke ondernemingen groote diensten kunnen bewijzen. Zoowel voor het verkeer in hot algemeen als in 't bijzonder voor het vervoer van ar beiders, o.a. in het mijndistrict. Maar de vraag kan gestclfl worden of het ook niet. mogelijk on wenschelijk zou zijn om electri8chen stroom als beweegkracht te leveren aan do kleine en middelmatige bedrijven en zelfs of dat niet ten goode zou kunnen komen aan dc huisindustrie. Voor deze laatste zoeken zij, die meenen dat zo niet kan en mag in obool uten zin worden opgeheven en geweerd, naar mid delen om de nadeeligo gevolgen, den roof bouw op mensclielijke arbeidskracht, te voorkomen. Het groote bezwaar van een wettelijke re geling, n.l. de moeilijkheid van toezicht, zou door het gebruik van electrisohe kracht voor een groot deel worden opgeheven. En wat de kleine bedrijven, den midden stand, betreft, reeds in 1893 zag Von Hert- ling in zijn „Naturrecbt und Socialpoli- tik" voor de toekomst er het raiddel in, waardoor de kleine en middelmatige bedrij ven zich weer naast do groote een eigen ge bied zouden verwerven en dat eigen gebied zouden behouden. Ilij beweert dat de kracht van de groot industrie is gelegen in de goedkoopte liarer producten, maar haar zwakke zijde in de mooilijkhoid, ja de onmogelijkheid zich aan de individueele behoeften aan te passen. Hij wijst op verschillende gevallen, waar in de industrie op kleine schaal met goed gevolg den strijd met de grootindustrie kan aanbinden. Maar als voorwaarde Btelt hij dat do kleïn-industrie zich zooveel mogelijk den vooruitgang der moderne techniek eigen make. Ilij wijst dan op do toepassing der stoom werktuigen met geringe kracht, maar nog meer op dc decentralisatie der industrie, Drukte en bedrijvigheid waren in de plaats getreden voor de stilte en traagheid van den vorigen avond. Men moest flink aanpakken om dien dag nog met lossen klaar te komen. Maar in den namiddag kreeg het volk „pormissie" zijn tehuis op te zoeken. Slecht kort was het afscheid der kameraden, slechts een week, en dan zou het schip weer vertrekken, dan zouden zij elkander weerzien. Een week slechts l Is het moeilijk te be grijpen, dat allen vlogen? Ook onze scheeps- knaap. Hij holde, 't Was voor hem slechts een halfuur loopen. 't Valt hora wel zwaar, hij is het loopen niet gewend. Nu moet hij tegen een hoog duin op klimmen, en don, als hij bovenop staat, dan ziet hij„Het Huisje in de duinen I" Hij is niet meer te houden. Holderdebolder komt hij naar bene den. Van het tuintje ziet hij niets. Met één ruk duwt hij de dour open, en....,- „Moeder l Moeder l Moeder l" klinkt het hartverscheurend. Maar niets antwoordt hem. Toen dacht hij even aan den vorigen avonct Hoe heerlijk scheen toen alles, vol zonneschijn; hij had reeds in gedachten de klink opgetild, maar, ja, dat was waar, verder was hij niet ^gekomen. Juist toen zooals ze misschien van den verderen voor uitgang der clectroteclraick kan verwacht worden. Als thans reeds en hij schreef in 1893 in kleine steden, zelfs in dorpen electri- sclie verlichting wordt aangebracht, waar om zou het dan niet mogelijk zijn in de toe komst met behulp der clectriciteit, gocd- koope arbeidskracht te verschaffen in de werkplaatsen van smeden en meubolmakcrs, van Kleer- en sohoenmakers, misschien ook van wevers (sinds in Franrijk op groote schaal toegepast) een arbeidskracht, dio de kleine industrie in staat zou stellen te pro- duceeren, wat tot dusverre slechts in groote fabrieken niet stoomkracht voortgebracht kan worden. De voordeelen van zoodanige aanwending der electrisclie beweegkracht schetst hij als volgt: „Een dergelijke decentralisatie der industrie zou blijken het probaatst middel te zijn om een einde te maken aan de maat schappelijke misstanden, dio in onzen tijd mot de ontwikkeling der industrieele pro ductie gepaard gaan. De opeenhooping van arbeideis in enkele centra van industrie zou verminderen, de crisis, dio door de slingeringen van de wereldmarkt plegen uit to breken, zouden ophouden of tenminste aanmerkelijk beperkt worden, terwijl ieder der kleine bedrijven slechts voor een bo- perkt en daarom gemakkelijk te overzien marktgebied zou werken, en dei halve zon der moeite rekening zou kunnen houdon met de behoeften." Niet allen koesteren dezo vcrwachtingen van do ontwikkeling dor elootrotochniok, die sinds 1893 steeds grooter afmotingen heeft genomen. Zoo o.a^ Sombart in zijn werk „Der Moderne Kapit-alismus," II Kapitel 33. Maar ook in dit geval zal de waarheid wel in het midden liggen. In ieder geval is de ziaak van voldoend gewicht, om bij het bespreken en beoordeo- lcn van de oprichting van gewestelijke elcctrische centralen ook dezen kant der zaak to onderzoeken." Wij herinneren er aan, dat hier te Lei den reeds bij menigeen in do klein-indus- trie de eloctrischo beweegkracht wordt toe gepast en wel met het grootste succes. De aanvragen nemen zelfs gaandeweg nog too. Door „D o T ij d" wordt het wotsont- werp besproken tot aubsidieoring van het bijzonder meer uitgobreid Lager onderwijs. Het blad acht dat de indiening van dit wetsvoorstel onder menig opziclit toejui ching verdient. Dooli die indiening geeft hot blad aan leiding om op het onderwijsvraagstuk in het algemeen, en op den arbeid der beken- do ineenschakel in.g s c o m ni i s- s i o meer bijzonder de aandacht te vesti gen. Yan algemeene bekondneid, zegt het blad: „Yan algemeene bekendheid is, dat er ten opzichte van het onderwijs in zijn ge heel bij de Rechterzijde grootsdie plannen bestaan. Een algeheele hervorming wo;dt noodzakelijk geacht, inzonderheid om be tere aaneensluiting te vorkrijgen tusschen dc verschillende soorten van Lagere, Mid delbare en Hoogere scholen. Een commis sie, onder het Ministerie-Kuypcr tot stand gekomen en den eenigszinB zonderi ngen naam dragende van „Ineensóhakelelings- oomniissie", is sedert verscheiden jaren reeds bezig met de voorbereiding dier noo dig geachte hervorming. Zooals niot onna tuurlijk mag heeton, werd in vergaderin gen van de Eerste en Tweede Kamer her haaldelijk naar den stand van workzaam heden dezer commissie geïnformeerd. Wel worden in antwoord op dorgclijko vragen niet veel bijzonderheden medegedeeld, maar toch werd door den voorzitter der commissie, hot Eerste Kamerlid, prof Woltjer, meer dan eens in het openbaar te kennen gegeven, dat het zwaarste en moes te werk reeds verricht was, zocdat men thans het lang verwachte rapport, hetwelk uitgewerkte plannen moet inhouden, bin nen betrekkelijk korten tijd mocht tege moet zien. Hecht de Regeering aan dio modedeelin- gen geen waardo? Heeft zij reden om te denken, dat het rapport der Commissi of althans dat de indiening en behandeling van op dat rapport gegronde wetsontwer pen niet maanden, maar nog jaren op zich •zal laten wachten? Zóó werd reeds ge vraagd bij do besprekingen over het wets ontwerp tot suhsidieeruig van liet bijz. Middelb. O. en er bestaat natuurlijk nog werd hij uit dio lieflijko droomen opgo- sohrikt. Had God hem soms zoo reeds to vo ren willen waarschuwen, om den slag te verzwakkon En tóch was het niet in zijn gedachten opgekomen, dat vreesclijko dat Maar neen, hij kon het nog niet golooven. „Zóó wreed zal God toch niet zijn t" Ook de kleine Bcheepsknaap kon do wijze Godsraad selen niet ontsluieren. „Moeder gestor ven 1" Neen, dat kon niet zijn, en weer klonk het, van duin tot duin, maar niet beantwoord, zijn ziel door priemend: „Moe der Moeder l Moeder 1 Kom dan toch l" Weer goot de maan haar zilverwit licht over dit aar choke tranendal, beschijnend de duinen, het kerkhof; den armen soheeps- knaap. Daar lag hij geknield op de klam- kille zerk, wegsmeltend in eon tranenvloed. „O, God! neem ook mij tot UI Laat ik noderzitten bij mijn lieve moeder I Moeder, moeder, o, moeder l" De week is voorbij gesneld. Het schoeps volk keeit terug naar het schip. Vreugde bracht dis week voor dezen, droefheid voor genen. En thans, als weer dc avond gedaald meer reden, om die vragen te stollen thaus. Immers koinl de groote, de defiuiticv© hervorming, bij de „Ineouschakelings-cum- missie" in bewerking, eenmaal tot stand, dan vervallen de laatstaaugenomen en tkaju voorgestelde onderwijswet vau zelf. En do ervaring heeft aangetoond, dat heb in behandeling brengen van dergelijke voorloopige wetten volstrekt geen zaak van weinig belang of beteekenis mag wor den geacht. Slechts een werkelijke behoef te, waarin niet of althans niet spoedig op andere wijzo te voorzien is, kan voor de in diening van zulk een voorloopige wet vol doend motief leveren." Heel spoedig zal het nieuwe onderwijs- werk niet tót stand komen, zegt het blad. „Denkt men aan den Begr. otin. sarbeid on aan ander noodzakelijk werk, hetwelk in hot najaar en den winter door de Kamers meet worden verricht, dan zal men wel niet de illusie koesteren, dat liet besproken ontwerp in do eerstvolgende maanden zal worden afgedaan. Als liet vóór het zomer reces van 1910 als wet in het „Staatsblad" komt, zal het vlug zijn. Een wet v n betrek kelijk niet geringen omvang tot. stand brengen, met al de moeite cn omhaal, daar aan bij ons verbonden, en dit niet dc vóór wetenschap tevens, dat zij, nauwelijks in werking, weer zal worden ingetrokk n, kan toch bezwaarlijk een wijzo en verstan dige behandeling van zaken worden ge noemd." Er bestaat, zoo besluit „D e T ij d'' dit deel van rijn betoog: „Er bestaat derhalve o. i. alleszins reden, om aan de Regeering do vraag te stellen, wat haar grootere en meer algemeene plannen ten aanzien van liet goheclo onder wijs zijn en of zij het denkbeeld van een totale hervorming, sedert dc instelling der „Ir.ecnschakelingscommiss e" iedereen voor den geest zwevend, handhaaft en in de eerste vier-jarige periode van wetgoving tot uitvoering hoopt te brengen." De „Standaard" laat hierop volgen Behalve mot bet oog op het wetsvoorstel inzake M. U. L. O. is het ook ten nan ion van allerlei bestaande plannen wij noe men bijv. het oprichten van een Christelijke Hoogere Burgerschool in Amsterdam van gewicht, dat op de door „D e T ii d go- ft'tle vraag eenig antwoord worde gege ven. „De Standaar cl" schrijft over Knutselwerk. Het is te begrijpen, zogt dat blad dat do linksche partijen 'n weinig aan 't nadcukon zijn over dc nog al krasse nederlaag, dio zo bij do jongste Juni-stembus hebben geleden, cn het ver wondert dan ook niemand dut het org.ian der Liberale Unie, „Dc Vaderlander," al weer naar dc volg ndo stembus kijkt met d© hoop, hot verloren terrein clan weer ten minste voor een deel, te herwinnen. Of „De Vaderlander" naar het hart van allo linksche groepen spreekt, valt een wei nig te betwijfelen; dook dat blad raadt in ieder goval aan saamworking te zoeken en voor te bereiden tusschen do gansclie link sche minderheid, en don eendrachtig op te komen voor de openbaro school, voor heb algemeen kiesrecht ©n voor den vrijhan- del. Do schrijver vindt, dat hij met dien voorslag mooi op tijd komt. ©u zegt o.a. „Hadden wij kort voor dc verkiezing ona betoog gehouden, dan zou het uitgemaakt zijn geworden, voor al wat leclijk is. Voor den poli bickon maaltijd van 1913 dionen do spij?wn terdege bereid te worden, wil men de schotels smakelijk op do politiek© tafel kunnen brengen. Wij weten to goed, hoeveel voeten het in de aarde zal hebben om de linkergroep n tot snmonwerking t© bewegen, dat men oen tijd van twee, drie jaren volstrokt niot lang behoeft to ach ten, om het aoooord te treffen." Als do voorslag zegt „D e Stand aard" inslaat, en dat is in do gegeven omstandigheden nog lang niet zek^r zal men links do beraadslaging over dit interessan te onderwerp dus kunnen aanvangen. „II e fc C o n t r u ra" verwacht er niet heel veel van cn zegt; „Er zal dus ccnigo jaren lang onderhauw dcld en gezccht, gepast en g< moten, geschre ven en gewreven, getobd en gewurmd moe ten worden om de Linkcrgrocpen tot een acooord te kunnen brengen. Welk een schoon vooruitzicht En hoe duidelijk blijkt uit deze vei kla ring van den Unie-liberalen auteur, dat d© „samenworking" Links niot anders dan kunstmatig kan zijn, een knutselwerk van is, en weer de maan alles zoo spookachtig verlicht, tlians gaat het behip vertrekken. Do bemanning is weer vullullig, uitgezon derd de scheepsknaap. Voor 't laatst wij hij zijn smart nog eens luchten. Bij „liet Huisje in de Duinen" vinden we hem. Daar zit hij op de bank, het hoofd verbor gen in de handen, die op do knieén rus ten. Maar hij m'x.*t weg. Weldra zal het vaartuig vertrokken zijn, en wat zou hij dan moeten aanvangen Voort dus, voort! Maar niet z o vlug.gaat hij als hij gekomen is. Loodzwaar is zija tred. Weer staat hij op liet hooge duin, nog een laatste, een allerlaatste blik, eri..* voort, zonder dat een moeder hem verge zelt. Zonder dat hij iemand kan steunen, die thans zelf zooveel behoefte heeft aai» steun. Hij heeft het schip'bereikt. Reeds worded de touwen losgemaakt. Mug klimt hij om hoog langs een touw, dat van den achter steven afhangt, niemand ziet het; s'et-bts de maan, die vriendelijk medelijdend op hem neer blikt, die ook „Het Hu'sjo in de» Duinen" ziet, is er getuige van, dat hij heengaat... zonder moedor...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 9