De abnormale .voorzomer. Het korset bij onbeschaafde volken Ik kreeg het bepaald benauwd en zocht een uitweg. „Ik ben dokter", zei ik. „0 ja? Ik heb altijd er naar verlangd, bij een dokter te komen. Dan heb je dadelijk hulp, ala je wat mankeert." ,,Maar u moet op de telefoon letten, de deur openen, instrumenten schoonhouden en de wachtkamer vegen, tweemaal daags ,,0, dat is niets, dokter 1 Daarvoor heb ik handen aan mijn lijf." „En dan moet u helpen bij de operaties, de afgesneden ledematen vasthouden en het bloed in de spreekkamer opdweilen." Eindelijk had ik de voldoening haar te zien verbleeken. Een oogenblik kampte nog het zelfbewuste lachje met den walg; dan kreeg de walg de overhand. „Schei uitl" krijsohte zij, „ik kan geen bloed zien! Alles, maar d&t niet!" „Dan spijt het mij zeer", zei ik beleefd en ontsnapte door de deur. Op de gang werd ik nog vastgehouden door de juffrouw van de inrichting; zij be treurde, dat ik nog geen keu9 bad gemaakt, en wilde mijn adres opschrijven. Ik be dankte en zei, dat ik liever mijn vrouw zou sturen. In den grond van mijn hart eohter was ik blij, dat ik dien zwaren gang niet behoefde te vergen van mijn vrouw, want... ik heb er geen. In „Vragen van den Dag" van Augustus bchijft dr. H. Blink over den kouden voor zomer van 1909, dien hij in verband brengt met de ijstoestanden van den noordelijken Atlantischen Oceaan. Wij kunnen de be schouwingen van dr. Blink niet in Laar ge heel overnemen, en volstaan dus met het volgende citaat; „Het veldij9 wordt in den Noord-Atlanti- schen Oceaan meest gevormd langs de kus ten van New-Foundland, en ook daarvan raken groote schollen los, die tot in de rou ten der Trans-Atlantische scheepvaart drij ven, waar de groote ijsbergen veel voorko men. De nadering van een ijsberg kondigt rich reeds aan, vóór hij zelf in het gezicht is. De stralen van zon of maan worden op het ijs in volle kracht gereflecteerd en daar door vertoonen de luoht en de wolken aan den verren horizon een witten, bleeken glans, sterk afstekend bij het overige donker der lucht. De ijsbergen zelf kunnen bij hel der weer door hun schittering ook reeds op zeer verren afstand ontdekt worden en bij nacht door een soort van fluorescentie of lichtgloed. Bij mistig weer is het moeilijker, de nadering te leeren kennen, alleen de mist om een ijsberg is donkerder, als dit mogelijk is. En als de ijsberg dichter nadert, daalt de temperatuur aan lijzijde sterk; de berg is blijkbaar door een atmosfeer van uiterst koude lucht omgeven. Ook de tem peratuur van het water daalt in de nabij heid van een ijsberg. Op tal van marine stations van de leustei landen en aan de kust worden inliohtingen verstrekt omtrent het ijs in den omtrek der banken van New foundland en door draadlooze telegrafie verkregen deze stations de berichten dien aangaande van visschers en schepen op zee. De verbreiding van drijfijs en ijsbergen in den Atlantischen Ocea-an wordt door de zee vaarders steeds nauwkeurig nagegaan on maandelijks wordt de ijstoestand der zee om New-Foundland op de Amerikaansche Pilot Charts voorgesteld, terwijl tevens omtrent nristverschijnselen en verschillende meteo rologische toestanden mededeelingen wor den verspreid. Vóór ons liggen de Ameri kaansche „Pilot Charts of the North-Atlan tic Ocean" van Januari tot en met Juli, en eveneens de Duitsche „Monatskaarten für den Nord-Atlantischen Ozean" van de- zelfdo maanden, bewerkt door de Deutsche Seewarte te Hamburg. De Amerikaansche Pilot-chart" van Mei 1909 geeft belangrijke bijzonderheden om trent den ijstoestand in de noordelijke ge deelten van den Atlantischen Oceaan. Reeds in Maart was het drijfijs op de groote Bank van New-Foundland in zulk een aanzienlijke hoeveelheid aanwezig op pl.m. 50 gr. lengte 41 gr. N.Br., dat het een oppervlakte van 250,000 vierk. Kilometer bedekte en reeds de lijn overschreed, die ais de route voor de trams-Atlantische stoomschepen wordt aanbevolen. In April was de oppervlakte van het ijs nog vermeerderd tot pl.m. 350,000 vierk. K.M., dat is een oppervlakte van on geveer 2/3 van die van Frankrijk, en vormde twee compacte groepen van ijsvelden met ijsbergen. De jaren 18S7, 1890, 1894, 1899 en 1900 haddon ongeveer een dergelijke uitbrei ding van het ijs in onzo wateren en veroor zaakten toen, evenals thans, het koude voor jaar in West-Europa. De Pilot-chart" van Juni wijst aan, dat het ijs in de maand Mei in de Straat van Bell-Isle uit twee, en op de Bank van New-Foundland uit dertien groe pen van ijsvelden bestond, met een totaio uitgestrektheid van 300,000 vierk. K.M, op pl.m. 42 gr. N.Br. De Duitsche Julikaart vertoont een uitbreiding der ijsbergen tus- schen 45 gr. en 55 gr W.L. tot op 41 gr. N.Br., een paar gToden zuidelijker dan de gemiddelde grens voor di m tijd. Groote ijs velden wijst de Juni-kaart nog aan in de St.-Laurensgolf tusschen New-Foundland en de kust. Bij die uitgebreide ijstoestanden, welke thans boven het normale gaan, is het te verwachten, dat de invloed zich daarvan in West-Europa sterk doet gevoelen, dewijl de westenwinden, die hier heerschende zijn, de door het ijs en koude water afgekoelde lucht er aanvoeren. De luchtbeweging van West-Europa ten N. van 40 gr. nu wordt in den voorzomer beheerscht door een lucht druk-maximum, dat reeds in Mei in de buurt van de Azoren op den Atlantischen Oceaan ontstaat. Yan dit luchtdruk-maxi mum stroomt de lucht weg (anti-cyklonole luchtbeweging) in de richting, waarin rioh de wijzers van een liggend uurwerk bewe gen en daardoor ontstaan ten Noorden daarvan meest westenwinden. Die westen winden bewegen rich, vóór zij Europa berei ken, over het gebied der ijsvelden van New- Foundland en brengen de lage luchttempe ratuur van daar over. De lage temperatuur der westenwinden van Mei en Juni vormt een tegenhanger van de koude oosten- en noordoostenwinden in April en Mei. Deze laatste zijn eveneens een gevolg van de toe standen elders en wel van die op bet vaste- landsklimaat van Oost-Europa. Daar blijft de sneeuw lang liggen en bedekt er de aar de over groote vlakten. Als die sneeuw in de maanden April en Mei smelt, wordt daarvoor alle warmte gebruikt, erf ook bo ven een niet smeltend sneeuwveld koelt de lucht tot ijzige koude af. De aldus afge koelde lucht geeft dan aan "West-Europa de koude voorjaarswinden. Nederland is als kustgebied tusschen het land- en zeeklimaat beurtelings aan de in vloeden van een van beide blootgesteld. Yan een eigen klimaat en weersgesteldheid is voor landen met een dergelijke ligging niet te spreken. De windrichting in een be paalden tijd is beheerschend voor de vraag, of het westen dan wel het oosten zijn in vloed zal uitoefenen, en de toestanden der lucht in het westen of in het oosten domi- neeren in het kustgebied. Wanneer een geo logische revolutie de Davisstraat afsloot en een handrug Zuid-Groenland met IJsland verbond, zoodat de IJszee in dat gedeelte een afgesloten gebied vormde, waarvan ijs noch stroomen naar het Zuiden konden gaan, zou ongetwijfeld het klimaat van West-Europa zich door zachter lentedagen en voorzomerdagen kenmerken. Doch die verwachting mogen wij niet koesteren." MET ZOETHOUT. Het zoethout i9 de bekende houtstof, die bij aandoeningen van de keel zoo'n groote rol speelt en door kinderen zoo gaarne gebruikt wordt. In tamelijk groote stukken en bossen komt het in den handel en ge lijkt als zoodanig veel op takjes van een of anderen boom. Inderdaad zijn het de houtige onderaardsche deelen (wortelstok ken) van een plant, die men eveneens zoethout noemt. Deze plant groeit in het zuiden van Europa en wordt vooral in Spanje in groote hoeveelheden aangekweekt. De wortelstok ken, die geheel houtachtig zijn, bevattenj een zoete suikerstof, die door uitkoken vani het hout verkregen kan worden. Daartoei worden in de streken, waar men het zoet hout verbouwt, de schoongemaakte en in stukken gesneden wortelstokken in groote koperen ketels gekookt. Daardoor krijgt men de zoete stof in het water, dat ver volgens wordt ingedampt tot men een dikke taaie vloeistof heeft, die, aan de lucht blootgesteld, zwart wordt, daarna in ronde pijpen onder den naam van drop in den handel wordt gebraoht. In de geneeskunde wordt het in koud water opgelost en daar door gezuiverd, waarna het vervolgens tot het verzoeten van allerlei drankjes, voor pillen en andere doeleinden gebruikt, wordt. Bekend is het gebruik (ook in verbinding met andere stoffen) bij gevallen van hoes ten en borstlijden. Bovendien wordt een. groote hoeveelheid gebruikt voor de berei-' ding van Engelsche bieren. Behalve in Zuid-Europa wordt zoethout ook in andere landen verbouwd, zooals bijv in Zuid-Duitschland (Bamberg), maar men, verkrijgt daar, zeker door het minder war me klimaat, een minder soort van zoethout, waarvan het aftreksel minder waarde bo eit, en dikwijls wordt het ook nog met an dere producten vervalsckt. De oorsprong van het korset, zegt men, ligt in een twist tussohen man en vrouw. Een bravo echtgenoot nL liet rijn vrouw* om haar te straffen voor het een of ander, dat in zijn oogen geen genade gevonden had,1 kluisteren in een soort dwangbuis. Of het dit toornop wekken de wijfje zoo goed bevallen is in dit harnas, weten wij, niet zeker; maar vermoeden doon wij het allicht, wanneer de mare hieraan het ont staan van het door ons afgelegde tooisel .wijt. Men vond echter, snuffelend in oude reis verhalen over Celebes, een klein bewijs, diat werkelijk de vrouw zelve in staat is ieta dergelijks uit te vinden. Door de tegenstanders van reform of wei felaars wordt zoo menigmaal gezegd, datt het korset recht van bestaan heeft als dra-' ger voor rokken. Het korset maakt volgens hen een betere verdeeling van arbeid over het lichaam mogelijk. De Toradja-vrouwen van Celebes echter dragen sarongs. Men knoopt die handig om do heupen, maar toch hebben zij zich een soort korset gemaakt. Zdj vlechten die el kaar om het middel van zwart en rood ge-i verfde lianen-bladeren en deze korsetjes worden zoo nauw geregen, dat zij, wil menl z-> losmaken, doorgesneden moeten worden.J Alleen soms mag rij zonder zulk een harnas loop en. Wij stellen ons hier onwillekeurig de vraag; „Hoe komen deze onbeschaafde, in' een woeste bergstreek wonende menschen, die dus veel moeten klimmen, aan een der gelijke mode?" Een bekleeding van vlechtwerk lijkt zee* rationeel, mits het precies naar het lichaam geschiedt; alleen zou het toilet maken dan nu voor vele dames nog wat langer duren 1 Waarschijnlijk zijn zij met dit gevlochten korset begonnen om eenigen steun te heb ben bij het stijgen* later is het een mode' geworden, omdat het oog gewend werd aan do daardoor smallere middellijn; wat het oog gewoon vindt, placht men mooi te vin den, en de middellijn werd al dunner en dunner, zóó dom, dat de arme vrouwtjes nauwelijks adem kunnen halen. Het is dus niet alleen in de wereldsteden, dat de vrouw haar lichaam verwringt naar een gewenschte kleeding, maar zelfs in de eenzame, nog door weinig Europeanen be zochte woeste bergstreken in Indië gebeurt dit! Het korset is dus wel oud. Maar... eeti teeken Van beschaving? Neen, dat is ons lichaam te bestudeeren en er dan de ge paste en artistiek© kleeding voor te zoe ken I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 16