No. 15163,
Anno 1909.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Het majoraat.
De redacteur van ,,D e K l a r o e n"f mr.
dr. A. R. van de Laar heeft onlangs, naar
aanleiding an de „ridderordenzaak", ori-
tiek ia dat tijdschrift uitgeoefend op de
>ts u c c e s-p o 1 i t i e k" van de rechterzij
de. Dr. De Visser heeft in „De Neder
lander" van Dinsdag 13 Juli jl. dit ar
tikel in een ,,Open Brief" beantwoord' en
onder meer de vrees uitgesproken, dat be
schouwingen, al3 in ,,D e Klaroen"
neergelegd, vele christenen afkeerig van
alle politiek zullen maken en aldus weder
om „het publieke terrein van het leven
(zal worden) overgelaten aan den geest der
jBeuw."
Die „Open Brief" eischte nadrukkelijk
Eevisic van hetgeen door den „K 1 a r o en"-
redacteur als zijn overtuiging werd neerge
schreven.
In de laatstverschenen aflevering (num-
ftier li) van dit tijdschrift wijst de heer
iVan de Laar dit verzoek om revisie af en
'acht hij zich gedrongen, om niet meer
scherpte dan hem lief is de dingen te zeg
gen, zooals ze naar zijn meening zijn.
Zoo geschiedt dan ook.
Des lieeren De Vissers verontwaardiging
ging al dadelijk tegen de meening van
,,D e K 1 ar o e n", dab de vaststaande
'feiten inzake de ridderorden-kwestie als
in harmonie zijn met heel een verkeerde
geestelijke atmosfeer, dat de hulp van een
juffrouw Westmeyer en de geldhulp van
eten heer Lehmann droevig samenhangon
paet heel die „succes-politiek."
Omtrent die gewraakte succes-politick le-
EOn wij nu het volgende:
„Hiermede bedoel ik geenszins, dat die
Bucces-politiek louter is een streven uit
leerzucht of „passie naar macht." Dat allen,
Üie do coalitie 6teune»n, hier vrij van zijn,
zou ik zeker niet durven beweren. Iedere
politieke groep of combinatie, die succes
had, die de meerderheid verwierf, loopt
hiervoor gevaar, een gevaar, dea te ernsti
ger, zoo de beginselen dier heerschende
groep van godsdienstigen aard zijn. Suc
ces trekt en trekt niet altijd de besten.
Maar om dit alles gaat het hier niet. Bij
'de suooes-politiek, die ik bedoelde, is in
het algemeen hot beoogde doel, waarom
men macht wen&oht, goed of althans goed
in de oogen van hen, die het beoogen. Men
{wenscht geen macht enkel om do macht
of enkel uit eerzucht, doch men wensoht
macht om het te bereiken doel, een doel,
Idoor u aldus geheeten: „onts gekerstend
volk het pand te doen bewaren, dat door
de vaderen aan hen is toebotrouwd." Dit
streven nu is begrijpelijk en in zekeren
xin plichtmatig; ieder, die op politiek ter
rein een goed dool beoogt, zal wel wen-
sohen, dat velen met hem ditzelfde be
oogen, en zal wel trachten in de volksver
tegenwoordiging zijn geestverwanten ver
kozen le krijgen. Dit ia voorzeker geen
succes-politiek in slechten zin. Wordt nu
echter dit streven naar madit, zij het ook
met een volkomen goed dool, zoo sterk,
'dat jnen om het 6ucces in de keuze der
middelen "minder scherp, minder nauwge-
Eet wordt, dan ontstaat er wèl succes-
politiek in slechten zin. Dan gaat succes-
Eucht altijd voor heb goede doel
overheorschen, dan wordt zulk een poli
tiek, ook zulk een Christelijke politiek,
vóór alles succes-politiek. Dit nu is bij de
rechterzijde vooral door den invloed van
den zoo domineerenden Kuyper-geest ton
deele het geval"
De meeste ohristelijk-historisohen hebben
Eich naar mr. Yan de Laars meening
aan die directe succes-politiek niet schuldig
gemaakt. Wel echter valt ze te ontdekken in
het optreden van dr De Visser en diens
iengen geestverwant mr. Verkouteren. Met
voorbeelden uit het doen en zeggen van den
'eerstgenoomden wordt dit aaDgetoond. Hij
(dr. De Visser) acht de atmosfeer van zijn
ahristeijke politiek zoo zuiver mogelijk,
even zuiver als die, waarin do schrijver van
j,D e Klaroen" zich boweegt.
Alleen brengt zijn meerdere aanraking
tnet het reëele leven er wellicht wat meer
Van het aardsche stof in dan bij den „KI a-
ir o e n "-redacteur.
Wat nu zoo vraagt deze laatste ia
alzoo „stof van het reëele leven?"- En dan
volgt als ontwoord:
„Hoogheilige leuzen, vóór of tegen den
Christus, en dan een program met protec
tie en dwangverzekering vooral ook als
hoofdpunten; een voortdurend elkander
verbijten om dan weer ter wille van den
uitslag zoo broederlijk mogelijk samen te
gaan; stembusmanoeuvres, waarbij men u
onmiddellijk tegenwerpt, dat de liberalen
nog erger doen; een pers, waarbij waar
heid cn in ieder geval openhartigheid
dienstbaar zijn gemaakt aan partij-belang;
voor de partij geld trachten te verwerven
door te speculeeren op menscheliike on
deugd; een Kamer-candidaat, een gestu
deerd man van de Vrije Universiteit, die
op een verkiezingsmeeting de kiezers doet
rillen door aan alle sooialisten de chris
ten-socialisten incluis het teeken van
het Beest op het voorhoofd te stempelen;
een zeer bekwaam hoogleeraar, die zijn
verkiezingsbrochiure met den innige n
wensoh besluit, dat het lang verwachte
Koningskind toch het levenslicht zou mo
gen aanschouwen onder een Christelijk mi
nisterie, dit als politiek argument, terwijl
bovendien do geboorte van dit Konings
kind toch wel niet na de verkiezingen
verwacht werd."
Over coalitie met de Room
se h e n herhaalt de schrijver nog eens
eijn meening. Zulk een coalitie om eenig
politiek doel gezamenlijk te bereiken acht
hij evenmin ongeoorloofd als eenig andere
coalitie. Een gezamenlijk politiek optrek
ken met de Roomsdhen onder de banier
van het kruis, met de leuze vóór of tegen
den Christus, acht. lrij echter zeer beslist
een verkeerde coalitie, omdat er nu een
maal in het werkelijke leven, helaas l van
een dergelijke godsdienstige eenheid niets
Wdjkfc.
Het verwijt, dat rijn „pijl" reeds dienst
deed in het vijandelijk kamp, acht mr.
Van de Laar van geen waarde. Die uit
drukking doet hem weer denken aan veld
slagen, legei's en dat al, waarin „D e
Standaard" uitmunt; juist daf spre
ken in oorlogstermen is gevaarlijk. Wat
men waar aoht, mag niet verzwegen om
een strijd van linker- en rechterzijde. Zoo
hetgeen geschreven werd waar is, zal
slechte hij, die tegen die waarheid ingaat,
door dien pijl kunnen worden gewond;
zoo hangt het van de rechterzijde af, of
deze pijl in het kamp der linkerzijde waar
lijk dienst kon doen Dit geldt ook voor
do opmerking van dr. De Visser, dat met.
„IJe Klaroen" op socialistische mee
tings propaganda werd gemaakt.
Ook „onder de onzen" (do rechtschen)
zoo meende dr. De Visser zou het. stre
ven van „Do Klaroen" kwaad doen.
Immers geheel-onthouding (van politieke
actie) zou het standpunt worden van hen,
die met mr. Van de Laar wars blijken van
de door dezen veroordeelde succes-pol it ie*.
Daar laatstgenoemde allerminst het ver
wijt, dat hij op politieke onthouding zou
aansturen, wil aanvaarden, en daar het niet-
aangesloten-rijn van sommigen bij eenig©
partij der rechterzijde ten slotte practisch
op politieke onthouding zou kunnen uit-
loopen, acht hij zich wel gedwongen, de lij
nen van ,,D e Klaroen' ook practisch
meer door te trekken door vorming van een
nieuwe groep, een nieuwe partij, zoo men
wil, een chris tel ij k-s ociale par-
t ij. De „Open Brief" van Dr. De Visser
zou dan zij het ook in negatieven rin
hiertoe mede den eersten stoot hebben
gegeven.
In het jongste nummer van het ,,0 r-
gaanvanden Bond tegen Vac
cine dwan g", onder redactie van J.
P. Schouten, arts, te Apeldoorn, en H. J.
C. Pierson, prod, te Reason, schrijft P.
in een artikel over do verkiezingen als
wolgt
„Hoewel ons blad geen partij kiest, kan
het niet anders, of we verheugen ons ten
zeerste ook over den afloop der verkiezin
gen. Geduronde langen tijd toch hebben we
kunnen bemerken, dat alleen bij de zooge-
Eaamde Rechterzijde het verlangen voorzit
om aan de gemoodsbezwaarden uitkomst te
verleencn. Wel vinden we en reeds enke
le malen haalden we daarvan voorbeelden
aan uitlatingen bij de linkerzijde, die
getuigenis afleggen van liefde voor de wij
heid van geweten; maar als de woorden in
daden moeten omgezet worden, ontbreekt
bij die partij de kracht en de moed. Van
daar, dat al die betuigingen van liefde
voor de vrijheid ons koud lieten, en we ons
noodwendig meer aangetrokken gevoelen
tot de Rechterzijde, die toont, werkelijk
eerbied voor do oonsoientie te hebben.
Voor een vijftal jaren werd een poging
gedaan om aan onzo bezwaren te gemoet te
komen, die door het aftroden van het
Ministerie werd verijdeld. Zooala te begrij
pen is, werd door het folgend liberale
ministerie die wotsvooidnaeht ingetrokken,
anders was het in veler oogen niet liberaal
geweest. Thans zullen we een Minister van
Binnonlandsche Zaken behouden, dia zich
gunstig uitliet over de reeds lang be
staande bezwaren en ten minste iets iu uit-
zicht stelde. Laat ons daarom nog eens mo
gen wijzen op hetgeen in de Memorie van
antwoord was to vinden: „Een bepaalde
toezegging, dat tot herziening van de vao-
o i n a t i e-b^palingen zal worden overge
gaan, kan de Minister vooralsnog niet ge
ven. Aanvankelijk komt het hem voor, dat
in de eerste plaats behoort te worden nage
gaan, welke regeling kan worden getroffen
ter wegneming van do moeilijkhoid, die
ontstaat, wanneer de medicus op grond van
den gezondheidstoestand van hot kind de
inenting ontraadt. Bij eventueele herzie
ning der vaocinatiehepalingen zal tevens
versterking van de waarborgen voor de
deugdelijkheid van de inenting worden
overwogen."
Welnu, de Minister kon thans aan het
werk gaan, zeer zeker gesteund door vede
leden iQ de Kamer! Al zal in enkele op
richten te betreuren zijn, Idat de eenigo
medicus in de Kamer, dr. Blooker, daar
niet meer zitting zal hebben, voor onz zaak
is dit feit van grooto beteeken is. We heb
ben toch gezien, hoe vaak do officieeie we
tenschap in belangrijke zaken zich niet
door de feiten laat leiden, maar meestal in
vooroordeel is vastgeroest. Tlians behoeven
we niet meer te vreezen, dat die weten
schap een stem in het kapitEol zal hebben,
en kunnen de leden der Kamer ongehypno-
tisccnd zich uitspreken over iets, dat zeer
zeker voor velen een gewetenskwestie is.
Geve de nieuwo Kamer dan ook blijk, dat
zij de gewetensvrijheid op hoogen prijs
stelt, en worde de liberale partij eens los
gemaakt van haar ©lerio.ilismo in dezo kwes
tie. De 50,C00, die voor een paar jaar een
petitie bij H. M. de Koningin inzonden,
zullen dan met blijdschap en dankbaarheid
vervuld worden."
In een driestar Een zon derlinge
uitval zegt „Het Contr u m":
In een ondterschriftje «onder een ingezon
den stuk, handelend over vervroegde
winkelsluiting, maakt. „D e
Nieuwe Courant" de volgende
krasse opmerkingen:
„Voor normaal aangelegde menschen vin
den we het aandringen op wettelijk bevo
len winkelsluiting een onwaardige wijze van
handelen. Gepoogd toch wordt, om door
brute getalsovcrmacht eigen gemakzucht te
dienen, ten koste van de rechtmatige vrij
heid voor andere leden der gemeenschap,
om naar eigen wijze en wensch te werken
tot onderhoud van richzolf en gezin^ Alle
schoonschijnende praatjes, ter verdediging
van gedwongen sluiting aangevoerd, hebben
voor ons niets om het lijf. Ze verzinken in
het niet bij den haast misdadigen aanslag,
welken men wil plegen op do vrijheid tot
werken van anderen.
Ook in dit streven komen heb klasse-
egoïsme van dezen tijd en de steeds was
sende ontaai1dü>g der individualiteit we
derom 6cherp naar voren."
De overdrijving ligt er in deze ontboeze
ming van een redeneering kan hier moei
lijk sprake zijn zóó dik op, dat do „haast
misdadig" wordt.
De enquêtes naar den arbeidsduur van
winkel- en nmgazijn-bodi enden hebben aan
het licht gebracht, dat die veel te lang is,
dat de overheid daartegen moet optreden,
in het belang van gezondheid en rechtvaar
digheid.
Met het particulier initiatief alleen komt
men er niet.
En wat het beroep op de vrijheid betreft,
dat heeft reeds kl te dikwerf dienst gedaan,
om ongezonde en anti-maatschappelijke toe
standen in het leven te houden.
De vrijheid kan en mag echter nooit dek
mantel rijn voor wat verkeerd is, anders
zou men onze geheele wetgeving wel kunnen
afschaffen,
Dat „D e Nietfwe Couran t" hier
van blijkbaar niets voelt, moge verklaarbaar
rijn in een conservatief-liberaal orgaan, de
heftige toon, waarop het zijn verouderde
ideeën verkondigt, doet toch zonderling aan.
Want de argumenten die niet eerst sinds
vandaag of gisteren voor gedwongen winkel
sluiting worden aangevoerd, plompverlo
ren te qualificeeren als „schoonschijnende
praatjes", die „niet3 om 't lijf hebben" en
„in het niet verzinken", bewijst dat dit blad
of wel van do zaak geen de minste studie
heeft gemaakt, óf wel de misbruiken, die
bestaan, niet w i 1 zien.
Naar aanleiding van het door „D e
Niouwe Courant, mot instemming
lezen van een artikeltje in „D e H c r-
v o r m i n g," zie het jongste Over
zicht. in ons blad waarin do politieke
terminologische verwarring wordt gebrand
merkt, ontstaan door het gebruik van do
woorden „O hristelijko partij"
en „k e r k e 1 ij k o part- ij," zegt, „D e
Nederlander:"
Ook wij behooren fot hen, die bet bezigen
van „verdachte benamingen" aJs politiek
strijdmiddel zeer afkeuren, weshalve wij o.
a. steeds met kracht zijn opgekomen tegen
het rangschikken der antirevolutionaire of
ckristelijk-historisclie partij onder de
„kerkelijken" of do „oloricalen" en het
verheugt ons, dat do liberale „Nieuwo
Crt." niet adviseert om die juiste bena
ming weer in zwang te brengen.
Eveneens keurem wij het af, dat, ook op
politiek gebied, de natie ingedeeld wordt ia
Christenen en niet-Ohristenen, cn dat men
poogt dte voorstelling ingang to doen vin
den, dat rechts de „Christenen", links hun
tegenstanders zich bevinden. Geenszins ont
kennen wij, dat bij velen die voorstelling
bestaat, maar zij is onhoudbaar, en o. i.
op Christelijk standpunt volstrekt ongeoor
loofd.
Maar volgt hieruit, dat wij niet meer
zouden mogen spreken van „Christelijke
partijen"
Naar onzo meening geenszins.
Het grooto verschil, dat „rechts" en
„links" verdeeld' houdt, ligt hierin, of nion
al dan niet erkent, dat de Christelijke gods
dienst ook op staatkundig gebied de grond
slag is en moet blijven van zedelijkheid,
van recht., van Staat en maatschappij. Of,
tegenover de vraagstukken, die met gonoem-
cfe onderwerpen in verband staan, 's lands
regoering een onverschillige, neutrale, hou
ding mag aannemen.
„D eHervormi ng" modern-thoo-
logisch blad klaagde meer dan eens, dat
een groot deel des volks volkomen on
bekend is met alles, wat, historisch, do
grondslag is van het Christendomonbe
kend met den Bijbel, met do kerkhistorie,
met Christus zelf, waarvan hedon ten dage.
zeer vele zoogenaamd ontwikkelden nicta
hebben gehoord.
Helaas! dht dit zoo is, is to wijten aan
de niet-Christelijke partijen, die sinds 1867
ons volk met de „neutraio" volksschool heb
ben begiftigd. Dat dit niet nog erger is,
is to danken aan de Christelijke partijen,
clie, al zij het dan niet hun bloed, dan toch
hun goed veil hebben gehad om in het volks,
leven den Christelijken godsdienst te hand
haven.
Hier hebben wij met een zoo duidelijk
mogelijke antithese te doen, welke door
„Christelijk" en „nict-Christelijk" helder
wordt aangeduid.
Tegen een verkeerd gebruik van die woor
den, tegen verkeerde toepassing bijv. alsof
ieder, die van linkschen huize" i«, geen
Christen zou zijn, komen ook wij gaarne
in verzet.
Maar de tegenstelling, goed begrepeut ij
volmaakt juist.
En wat. „De Ni e u w e Courant'*
daarvoor in do plaats wil stclleu: rechts ©n
links, nietszeggend I
Tarlefauerzienlnjj.
Uit Den Haag schrijft men aan „De Tijd"
naar aanleiding van een gcrucht( dat mi
nister Kolkman er aan zou denken otn heen
te gaan, omdat hij zich niet in staat zou
achten, do voorgenomen tariefsverlioogiug
te verdedigen, dat de voorl>ereidende werk
zaamheden voor de tariefsherziening zijn
afgeloopen en dat in het komende parle
mentaire jaar deze zaak zeker zal worden
afgod aan.
Naar aanleiding van dit bericht is „Do N„
O." op kondschap uitgega:ui. Het blad ver
nam, dat ten aanzien van tariefsverhooging
zolfs de eerste bakens nog niet :.ijn uitge
zet. Het blad meldt
Wèl ligt 't on-werp-Harte ter behoorlijko
plaatse in de archieven opbewaardf maar
dit ontwerp heeft een veel to verre strek
king, zelfs voor een groot deel ian rechts,
zoodat het als „ontwerp" geen waarde meer
heeft.
Wèl ook bestaat er een commissie belast
met het uitbrengen van adviezen aan den
minister van financiën ten aanzien van mid
delen-versterking, waarbij het den minister
natuurlijk vrij staat van dio adviezen al dan
niet gebruik te maken.
Maar wat betreft de voorbereidendo werk
zaamheden voor tariefsherziening, dio vol
gons „Do Tijd" zoutlcn zijn afgeloopen,
moet de eerste letter nog op papier worden
gezet.
De eindcijfers der verschillendo hoofdstuk,
keu voor do Staatsbegrootipg 1D10, thans
nog bij do departementen in bowerking,
moeten eerat den minister van financiën
hebben bereikt. Dan pas kan worden nage
gaan of en loo ja (wat weinig betwijfel
baar is) in welke mate middelen-verster
king noodig is.
„Do Tyd" schrijft nu:
Tan veraohillonde zijdon, welke insge
lijks wèl iugelioht meeuen te zijn, wordt
ons bericht omtrent een spoedige indiening
van de voorstellen tot Tariefswijziging bij
de Tweedo Kamer tegengesproken. Onzo
zegsmau heeft zich bij ons verantwoord
en getoond, volstrekt niet op losse geruch
ten te zijn afgegaan. Waar door hem wordt
gesproken van een indiening reeds „in het
volgende parlementaire jaar" is evenwel do
mogelijkheid vnn misverstand, naar het ona
thans voorkomt, niet uitgesloten.
Echter hebben wij bepaalde reden, om
te gelooven, dat Minister Kolkman in geen
geval lïet voorbeeld zal volgen van zijn
voorganger Harte van T., welke de indie
ning van zijn Tariefswijziging tot het
laatst der vierjarige parlementaire perio
de uitsteldo, iets, wat in ons oog altijd
een tactische fout is geweest. Een herha
ling van dio fout zou velen voorstanden
van vrijhandel h-ou'vjMtc zeer gc!cgoi\
komen. En ook in dit goval zal het wol
waar zijn: wat men hoopt, gelooft men
gaarne, zolfs cp ministerieclo bureaux.
Do tegenspraak van ons bericht kwam ons
dan ook volstrekt niet onverwacht.
Volstrekte zekerheid omtrent het. tijdstip
van indiening der Tarief-voorstellen kan
alleen do eerstvolgende troonrede of oen
steiligo verklaring v..n den Minister schen
ken. Zoolang ons van die zijden geen licht
geschonken wordt, meenen wij dowaar
heid van ons bericht omtrent oen betrek
kelijk spoedige indiening der Tariefwctten
te kunnen staande houden cn moenon wij
dogenen, welke die waarheid tegenspraken
er aan to mogen herinneren, dat gelijk de
officieeie waarheid niet altijd do heele
waarheid ia, ditzelfde dikwijls óók geldt
van zekere offioieuzo waarheden, waarme
de de speurders van verschillende bladen
van „De Tijd" zóó goed als van andere
op plaatsen, waar men bijzonder goed
ingelicht kan zijn, worden afgescheept.
16)
„Ik zond hem dus als mijn papieren"
ging hij voort, terwijl Freese opmerkzaam
•luisterde, „en nu krijg ik vanmorgen vol
gend telegram:
„Wil u engageoren. Vrij kost en inwo-
tain-g, zevenhonderd mark salaris. Verwacht
fceriohb, wanneer gij komt. Zal rijtuig te
l-Mehningen zenden.
Von Tübingen."
Freese hield bijna den adem in, zoo
toeuwsgierig was hij naar het verdere ver-
floop der zaak. Zevenhonderd] mark en vrije
kost en inwoning. Wat was deze Reinbold
een geluksvogel!
„Nu?" VToeg Frans gesmoord; hij beef
de van spanning.
Reinbold legde weer de-n vinger als ver
heuging van den neus daartegen.
„Ik zou natuurlijk zoo spoedig mogelijk
inijn koffer gepakt hebben en afgereisd
'rijn", vertelde hij verder, „als ik nog niet
\een andore tijding had gekregen, namelijk
j.van het gemeentebestuur in Münohenberg.
tï)aar is een oom van mij gestorven, dien ik
oooit van aangezicht tot aangezicht heb go
oien en die mij een legaat van zes duizend
toark heeft vermaakt. Nu heb ik die be
trekking van huisonderwijzer niet meer noo-
HSg. Integendeel, verbeeld u, deze onver
dachte erfenis heeft mij zooveel moed go-
feeven, dat ik grooten lust heb, om zoo spoe
dig mogelijk het tweede examen te doen.
Vanmiddag wilde ik den heer von Tübingen
afschrijven. Goed, dat ik het nog niet ge
daan heb! Want natuurlijk zult gij nu in
mijn plaats komen, collega!"
Frans had van opgewondenheid; een hoog-
roode kleur gekregen. Hij knikte levendig
met het hoofd.
„Wel, wat is dat een gelukkig toeval I"
zeide bij. „Maar, ik ben een ongeluksvo
gel; pas eens op, in het laatste oogenblïk
komt er nog iets tusschen beideIk ken
mijrelven. In elk geval ga ik dadelijk naar
huis om aan den heer von Tübingen te
schrijven."
Hij stond reeds op, maar Reinbold hield
hem terug.
,,,Niet schrijven, onzin!" antwoordde hij.
„Altijd practisch zijn, collega, altijd dade
lijk toegrijpen! Direct op het doel los, zon
der omwegen! Ga op den trein zitten en
zet onmiddellijk koers naar Hoog-Pleinin-
gen of hoe dat ding heet 1 Verklaar baron
Tübingen persoonlijk hoe de zaak rit en
verzoek hem, het eens met u te probeeren.
Gij hebt zulk een bijzonder gunstig voorko
men, dat de eerste indruk bepaald goed
moet zijn. Bepaald! Hobt gij aanbevelin
gen?"
O ja", van verschillende kanten, zeer
goede.
„Welnu, grijp ibis toe, Vriend, wanneer
gij werkelijk in benarde omstandigheden
verkeert. Ik twijfel er geen oogenblik aan,
of gij cult slagen! Beter dan ik. Ach lieve
hemel, ikTen eerste ben ik volstrekt niet
meer zoo jong".
„Maar, mijnheer Reinbold", bracht Free
se lachend in het midden, „ooquetteer toch
niet! Wie er zoo jong uitziet als gij, zoo
kinderlijk bijna."
Reinbolds oogen hielden op vriendelijk te
knippen en zelf3 de naar boven wijzende
punt van den neus scheen naar beneden te
gaan.
„Ziet gij", zeide hij zacht, „hetgeen gij
daar zegt, is zeker goed gemeend, on toch...
Elke familie heeft haar tcor punt. Bij ons
is het de neus. Gij weet niet, oollega, hoe
veel verdriet reeds de aangeboren vroolijkc
trek in mijn gelaat en bovenal mijn vreese-
lijke neus mij verschaft heeftWant de;:e
rampzalige neus is alleen voldoende om bij
het bekrompen publiek onmiddellijk het
grootste wantrouwen tegen mij en mij'ni
karakter te verwekken. Hoe moet het met
die innerlijke waarde van een man gesteld
zijn, die er zolfs bij de heiligste dingen
uitziet, alsof hij juist een grap had ver
kocht Wie vertrouwt rijn kinderen gaarne
aan iemand toe, die nog den indruk van
een schooljongen maakt, dien elke nacht
wachter onderzoekend van ter zijde aan-
ziot, wijl hij in het volgende oogenblik een
overmoedigen streek van hem verwacht1
Stel u eens voor, dat men mij reeds her
haaldelijk verzocht heeft* mij niet bij rouw-
plechtigheden te vertoonen! Ach, hoevele
beleedigingen heeft dit lichamelijk euVcl
mij reeds veroorzaakt! En zelfs, als ik nu
eindelijk het examen zal gedaan hebben,
welke gemeente cal ernstig gestemd blijven,
als zij een predikant op haar kansel ziet,
die in hot. beste geval op een bazuinen-
gel gelijkt!?"
Reinbold'a toon had al Het schertsende
verloren; hij keek somber en met gefronst
voorhoofd voor zich neer. Ook Frans was
ernstig gebleven; wel schoen er af en too
©en verborgen glimlach om zijn mond te 'tril
len; maar hij beheerschte zich, om Rrinbold
niet to.jvwetïen.
„Ik geloof, waarde collega", merkte hij
op, „dat gij het komisch gedeelte van \iw
gelaat te tragisch opneemt. Aesop had een
bochel en van den heiligen Augustinus ver
telt de legende, dat hij met één oog scheel
keek."
„Maar wat is zelfs do aapachtige leclijk-
hcid van Voltaire, bij mij vorgelcken En
toch, collega, is het niet professor J&ger,
die beweert, dat de zetel der ziel do neus
is?1"
Nu durfde Freese weer hartelijk lachen.
„Ik meen yan w$l", antwoordde hij, „cn
dan bezit een homelvaartszicl, wat het
boste voor uw beroep zou zijn! Goif mij
uw h,and, waarde mijnheer Reinbold. Het is
geen Kaïnstccken, dat do natuur u op het
gelaat gedrukt heeft. Er zijn ergere gebre
ken."
Reinbold had Freesc's hand genomen.
„Ik weet, dat gij het goed meent, bosto
vriend. Het heeft mij ook goed gedaan, dat
ik eens mijn hart kon uitstorten. Do mensoli
behoort tot de klasse der mededeelzaamheid-
flchepselen. Doch _nu ter zakeGij vertrekt
dus
Freese weifelde nog altijd.
„Ik wil wel gaarne", zeide hij, „maar ik'
weet toch niet goed."
„Mijnheer Freese, met wikken cn wegen
komt men niet door de woreld! Als &ij
m ij n neus hadt, zoudt gij energio lecren
Hier hebt gij den brief cn het 'telegram
van den heer von Tübingen; on ga nu mee
naar tpijn kamer, waar ik nog een paar
ophelderende woorden aan tien baron zal
schrijven. Die kunt gij hem toonen. Ik wed,
dat hij u houdt! En in het ergste geval hebt
gij twee dagen cn' oen paar ma,rk reisgeld
opgeofferd, altijd onaangenaam genoeg, maar
een risico, die gij met het oog op do anderrf
gunstige vooruitzichten wol kunt wagen. Dus
afgesproken
„Ja, ik zal liet probeeren. Misschien heb»
ik ook eens geluk I
De hrido candidalen .betaalden liun ge-;
lag en verlieten het lokaal. Het was maar
ecu paar stappen tot hel kazcrnchuis, waarin
zij woonden. Reinbold schreef in zijn ka-
mortjo den beloofden brief aan baron Tu
bingen, waarin hij zich verontschuldigde, nog
in het laatslo uur van do hem aangebo-
den betrekking als huisonderwijzer te moe
ten afzien cn in zijn plaats den Jic^r Frceaq
aanbeval, dio wellicht nog beter geschikt wad
dan hijzelf om den bewusten post waar U*
nomen.
„Zoo", zeide hij. dei. brief in een com
vort stekend, „on nu courage, als gij tegciu
over den heer von Tübingen staat! De land-
aristocratie is volgens mijn ondervinding óf
zeer conservatief óf vrijzinnig. In het cerst^
geval zal men uw mannelijke openhartig
heid origineel, in liet tweede, iu de goedd
beteekenis, voor symptomatisch houden.
Schuchterheid is nooit goed. Zend mij b©«
richt, of alles gelukt i3 en stuur mij mijn
gctuigscliriften terug! Goedo reis!"
Hij 6tak Frans de hand toe, dio dezé
met warmte drukte en zijn dankbaarheid
betuigde. Vervolgens begaf Freese zich opi
weg naar zijn Olympisch tehuis, terwijl Roinn
bold met gegrepdeldo deur een werk van
richtte, dat geen menschelijk oog mocht zien«
(Wordt vervolgd.)