Een zonderlinge maaltijd.
bekommert zich ook niet om heuzelf» wan
neer de tijd van hun presidentschap afge-
loopen is.
Een President dor Yereenigde Staten,
die slechts 50,000 dollars in het jaar trekt,
zal onmogelijk iets kunnen overleggen, en
ook een President van Frankrijk, die een
inkomen heeft van 720,000 gulden, zal geen
rijkdommen verzamelen, al ia hij ook een
buitengewoon spaarzaam man als Loubet,
van wien men vertelt, dat hij het kunststuk
volbracht heeft, te sparen.
In landen, waar Vorsten regeeren, is de
civiele lijst veel grooter, maar een souve-
rein heeft ook geheel andere uitgaven te
doen dan een President.
Dikwijls moet de Vorst de schulden van
zijn voorganger betalen, zooals koDing
Humbert voor rijn vader Viator Emmanuel,
en koning Oscar II van Zweden voor zijn
broeder Karei XV gedaan heeft. Victor
Emmanuel moet meer dan 60 millioen lire
schuld nagelaten hebben.
De civiele lijst van den koning van Italië
is wel een der hoogste van de constitutio-
neele Staten; zij bedraagt origeveer 1G mil
lioen lire, maar de Koning moet hiermede
omtrent 20 koninklijke sloten onderhouden,
die hem en zijn familie slechts van zeer
weinig nut kunnen zijn.
Koning Humbert, die een goed zaken
man was, heeft zijn zoon eenig vermogen
nagelaten, en deze op zijn beurt is even
spaarzaam als weldadig; zijn vermogen
echter bedraagt naar zekere sóhatting niet
meer dan 20 millioen lire.
De keizer van Oostenrijk ie steeds een
wijs bestuurder geweest van zijn bezittin
gen. Hij heeft zijn vermogen in waarden
belegd, die buitengewoon gestegen zijn.
Men schat zijn vermogen op meer dan 100
millioen. Zijn cdviele lijst bedraagt 11 mil
lioen francs.
Men moet echter daarbij in het oog hou
den, dat hij daarvan de 160 aartshertogen
en aartshertoginnen van riin familie onder
houden moet. Zoo ook eenige dezer, zooals
aartshertog Jozef en de kinderen van den
gestorven aartshertog Albrecht, den over
winnaar van Custozza, rijk zijn, zoo zijn er
toch ook andere, die totaal arm zijn.
De koning van Spanje beschikt over een
civiele lijst van 8,450,000 peseta's, een som,
die nauwelijks 6 millioen francs bedraagt.
Zijn vader Alfons XII was begonnen eenige
maatregelen van spaarzaamheid in te voe
ren en het was een zijner lievelingsspreu
ken, rlat hij liever zijn wilde „un rey des-
tronado, pero no tronado", een woord pe
ling, die men in het Hollandsch niet kan
weergeven en zooveel beteekent als „liever
een onttroond dan een bankroet Koning".
Hij had in zijn verbanning de waarde van
het geld loeren kennen. Zoolang koning
Alfons XIII minderjarig was, kon de ko
ningin-moeder sparen en het door zijn va
der nagelaten vermogen vermeerderen;
met dit vermogen nu heeft de tegenwoor
dige Koning aan zijn zusters een uitzet ge
geven van 5 millioen ieder. Hem zelf blijft
niet veel meer over dan hoogstens 10 mil
lioen.
Koningin Victoria heeft een groot ver
mogen nagelaten, dat men óp meer dan
200,000,000 pond sterling schatte. Zij heeft
echter elk van haar vele kinderen een aar
dig sommetje nagelaten, zoodat haar bezit
tamelijk verdeeld is.
Koning Edua-rd VII heeft evenals zijn"
moeder een cdviele lijst van ongeveer 13
millioen francs.
De koningen van Griekenland en Portu
gal gelden bijna als zeer vermogend; zij
hebben hun bezit door eenvoud en spaar
zaamheid verworven, daar hun civiele lijst
niet ai te groot is.
De armsten onder de souvereinen van
Europa rijn de koning van Zweden, die
ongeveer 2 millioen op zijn civiele lijst
heeft, de koning van Denemarken met
1600.000, de koning van Servië met 1200,000,
de koning van Noorwegen met 675,OX, de
groothertog van Luxemburg met 200,000
en de vorst van Montenegro met 100,000
franca
Moeilijker is het scliiatten van het vermo
gen van de autocratische heersobers, on
der wie men den Tsaar mag rekenen. De
keizer van Rusland heeft een civiele lijst
van 40 millioen en daarbij de apanages,
waarmede de grootvorsten begiftigd zijn.
Sultan Abdul Hamid had officieel een
civiele lijst van ongeveer 20 millioen francs;
hij moet de rijkste heerscher van Europa
geweest zijn, maar zijn vermogen kan ook
nog heden niet nauwkeurig vastgesteld wor
den-
Een groote kamer op een NooTdbrabant-
Eche landhoeve was vol boeien, van wie
eenig en hun penningen aan St.-Maartens
■rijnsontvamger uittelden, terwijl de overi
gen babbelende en rockende rondwoelden.
Tn den neg grooteren stal werd tusschen de
paarden en de koeien een maaltijd aange
richt van groenten en vleeech, witte boe
nen met krenten en rijstebrij, bier en brood,
boter en kaas. De boeren namen plaats
p^i.n den matLr in allerlei zonderlin
ge houdingen. De paarden waren in den
stal flflJi de eene en de koeien aan de anr
dere zijde geplaatst.
Een der boeren zat achter een koe met
den staart van het dier om zijn hals, en
genoot in die houding rijn maaL Een tweede
zat op een asohhoop, had een grooten hond
naast zich, en at als een hongerige wolf.
Een derde zat, als de levendig© voorstal
ling van het spreekwoord
Wat baat er kaars en brü
Ala de uil niet zien en will
met een bril op zijn neus tusschen twee
brandende kaarsen, en als hij riep, dat hij
nog niet zien kon, dan mocht hij den wand
of muur van den stal uitslaan, om meer
licht te zoeken. In welke potsierlijke houdin
gen de anderen zaten, melden de berichten
niet; maar wel, dat de boeren den ganschen
nacht door tot in den morgenstond vol
hielden en doorgaans met een vechtpartij
eindigden.
Dit was ,,'t St.-Maa^ten6-oijIlsmaal,' op
de Groote Wielsoho hoove te Gemonde ia
de Meijerij van '6-Hertogenbosch, zooaJs
het sedert onheuglijken tijd tot in het begin
der vorige eeuw jaarlijks ie „gecelebreerd
overeenkomstig de aloude instelling". De
deelnemers aan deaen maaltijd waren ds
cdjnspliohtigen of „cijns-geLders'' en het
was de heer van St.-Michielsgestel, die hun
dit onthaal gaf.
Dat nu die heer aan zijn boeren, nadat
zij hun penningen geofferd hadden, een
maal gaf, is niets vreemds, maar oud-voder-
landsche gewoonte; bdj elke gelegenheid,
die mensohen bijeenbracht, moest gegeten
en gedronken worden, en wie geld kwam
brengen was srteeds welkom, en geen wel
komst zoorder onthaal. Maar 't vreemde
van de zaak is het gekkenspel, dat er bij
vertoond werd. Denkelijk is een der oude
re heeren van St.-Michielsgestel een snaak-
sche grappenmaker en lid van een narre-
gild geweest, en heeft hij aan dat cdjns-
maal om de vroolijkheid te bevorderen, het
karakter van een narrefeest gegeven.
Zoo iets viel wel in der boeren smaak, en
het werd jaarlijks herhaald, het volgend ge
slacht deed het zijn vaderen na, en zoo werd
het „oud gobraik." Velen wisten niet beter,
of dit cijnsmaal was van het begin der we
reld af zóó gehouden.
Zoo dacht er zelfe nog ten jare 1803 de
Administratie der Domeinen over, want
toen de genoemde landhoeve „van wegens
den Lande" publiek verkocht werd, hield
wel des» Administratie de ontvangst der
cijnzen aan zich, maar lei den koopers
met namen: Jacob Meura te St.-Michiels
gestel en Gerardus Sterk te 's-Hertogen-
bcsch de verplichting op, het cijnsmaal
jaarlijks in den stal aan te richten „over
eenkomstig de aloude instelling,'' waarvoor
hun een vergoeding van dertien gulden
uit de domeinkas zou verstrekt worden.
Nu beliep de geheele opgebrachte som
j der St.-Maartensaijnzen te dien tijde slechts
vijftien gulden, omdat vel'e cijnzen ai-
gekocht, en de meeste overige op St--M*-
Tlrirla-oijnsboek overgesc'-irevo-j waren, -
zoodat het voordeel voor 's lands schatkist1
de eom van twee gulden bedroeg I
Daarentegen zagen Meurs en Sterk reeds t
bq het eerste cijnsmaal, dat sij gaven, opi
den llde^ November 1804, „met de uiter
ste verbaring," dat zaj er een goeden duit I
bij moesten leggen, omdat ook de afkoopera'
en overgesohrevenan hun oud recht op het,
maal staande hielden en mee kwamen eten,
zoodat er wed vijftig gasten waren, die, -
geoonsidereerd de holle graagte van die
grove huislieden," vrij wat meer verslonden
dan met dertien gulden betaald kon wor
den.
't Was dan ook natuurlijk, dat Meurs en
Sterk, toen St.-Maarten in 1805 terugkwam,
bedankten voor de tweede proef en geen
maal aanrichtten, maar tegen de boeren
zeiden: „Daar heb je de derSen gulden,
maak j' er VTolijk meê," Maar hier bedank
ten de boeren voor, en zeiden, dat zij, zoo
lang zij oij na betaalden, ook recht op het
(rijnsmaal hadden.
Het gevolg was, dat Meura en Sterk
in December 1805 een request indienden,
om van dien last ontslagen te worden; en
het slot, dat de Staat den St.-Maartanscijns
vernietigde, en dos ook het cdjnsmaal ver
viel
Infecteerende boeken.
Professor Hi Tl er, de president der biblio
theek van de Berlijner Wilhelm-Academie,
heeft onlangs in het „Zentralblatt für
Bibliothekwesen" nauwkeurige mededeelin-
gen gedaan, omtrent het besmettingsgevaar
van door veler handen gaande beteken.
Onder de ziekten, welke door bevlekte,
veel gelezen boeken overgedragen worden,
staan tuberculose, diphteritis, roodvonk en
mazelen vooraan; maar ook het gevaar van
overdraging van pokken is met gering.
Van 97 boeken, uit de Berlijner Volksbiblio
theken en Ieeshallen genomen, stelde het
Berlijner instituut voor infectie-ziekten
vast, dat het meerendeel tuberkel-badllen
en verwekkers van kwade zweren en ande
re huidaandoeningen inhielden.
Daar bijna alle ziekten.kiemdn, die zich
in boeken bevinden, slechts een korten le
vensduur hebben en bij droogte reeds na
weinige weken afsterven, zijn de bij groote
tijdstusschenruimton geraadpleegde weten
schappelijke werken der bibliotheken na
tuurlijk niet zoo gevaarlijk als da werKten
der bibliotheken met haar modernen
veelgelezen boeken Ook de kantoorboeken
en -papieren onderscheiden ziah naast de
veelgebruikte bibliotheekboeken door bun
infectiegevaar, tot welk ei- bestrijding nog
weinig gedaan wordt. AJs bijzonder aanbe
velenswaardig noemt Hiller ter bestrijding
der zich in de boeken n ©stelend© bacillen de
desinfectie met voohtvrije, heete lucht. Dit
is het eenvoudigste en goedkoopste proces
ter vermindering ven het besmerttingsger
vaar, daar een desinfectde-appar&afc, welks
kosten een goede vijfhonderd gulden be-
loopen, voor maar tien boeken gelijktijdig
ruimte biedt. Een ander, wat kostbaarder
methode, is de desinfectie met onder lucht
ledig stroomende hydrogenium-d mpen
van lage temperatuur. Verplichtend inge
voerd is de boekendesinfeotie reeds n En
geland en Noord-Amerika, en alle biblio-
theken worden van de bij de politie ingeko
men gevallen van besmettelijke ziekten ver
wittigd. In Weenen moeten bdj woningont-
I smetting alle boeken mede gedesinfecteerd
worden.
RECEPT.
Rijsttaart
Kook rijst met melk stijf en voeg er het
derde gedeelte van het gewicht der rijst
aan boter en suiker bij. Dus voor 150 gram
rijst 50 gram boter en 50 gram suiker en
evenveel gemalen amandelen benevens een
weinig kaneel, citroenschil en drie eler-
i dooiers. Men laat de massa bekoelen ön
j cioft ©r dan het stijf geklop te eiwit hij. Dn'
1 taa^t moet daa zen uur bakken.