Ho. 15162. XiEIDSOH DAGBLAD, Woensdag1 23 Jnli.Tweede Blad. Anno 1909. PERSOVERZICHT. Kunst, letteren, enz. Inzake dr. Kuyper en de vacature van GommiBsaris der Koningin in Gelderland beantwoordt „De T ij d" het artikel van Kef „Hbld., waarvan wij in ons vorig Dommer een overzicht gegeven hebben. In iJpA artikel zegt het „H b 1 d." o.m. Wij tarten „De Tijd," om de juistheid van de f e i t en, door ons medegedeeld te we erop reken. Over de conclusies, door ons getrokken, zwijgen wij thans; daarop hopen jrlj later terug te komen. Wij moeten hier tevens even wijzen op jje 7eer merkwaardige houding, door „De fi!ijd" aangenomen. Terwijl in het eerste ptuk door „Do Tijd" geschreven feitelijk de Juistheid van de beschuldiging erkend werd en gr.zegd werd, dat de redactie slechte pmcUt het hier een zaak, don particu- •1 i e r dr. Kuyper rakende, betrof, zou ver- rrwii^en, wat ook haar dienaangaande ter Core was gekomen, spreekt zij thans van een „flater" van onze zijde. Indien „De Tijd" werkelijk iets meer van behang over deze zaak vernomen heeft-, Jmoet het blad weten, dat, hoe verontwaar digd sommigen ook zijn mogen, wij geen en kelen flater, geen enkele vergissing gemaakt 'hebben. En dan doet het ons leed voor dat blad, dat het de trouw aan de coalitiegenooten $ix>r goede trouw laat gaan, dat het welbe- jfiust een verkeerden indruk omtrent onze Waarheidsliefde doet post vatten. „D o T ij d" meent dat er uit dit stukje yan het ,.Hbld." van een misverstand blijkt: De zaak namelijk is deze Nimmer hebben wij de bedoeling gehad, waarheidsliefde van het „Hbld." in de- K>.n verdacht te maken. Het „Hbld." heeft pidsrdaad van ten minste éóne, ons welbe kende, geloofwaardige zijde vernomen, dat éte burgemeester van Den Daag in verkie zingsdagen bijdragen heeft geschonken aan 21a antirevolutionnaire strijdkas. Zijn re ductie zal, gelijk veel anderen, ^ok wel vernomen hebben, dat de candidatuur van boron Sweerta, toen een commissaris-benoe ming voor Gelderland werd verwacht, steun tieeffc gevonden bij dr. Kuyper. Wij twij felen volstrekt niet, of het „Hbld." heeft K\#t een en het ander uit, naar het moest aannemen, goede bron vernomen en volko men ter goeder trouw aangenomen. Ook geven wij aan zijn redactie dadelijk gewon nen, dat het telegram ven baron Swoerts, waarin „onzinnige verdenkingen" worden afgewezen, volstrekt niet behoeft opgevat 'te worden als een tegenspraak van de bo venbedoelde feiten. Immers, niet op de waarheid of onwaar- Eeid der dusgenoemde feiten komt het in Werkelijkheid aan, wel op het verband, het welk gefoeel willekeurig tussohen heiden ge legd is. Niemand tooh zal beweren, dat in één 'dier feiten, op zichzelf besohou wd Iets onbehoorlijks gelegen is. Sleohts indien de sollicitatie van dr. Kuyper een dienst was, door de bijdragen voor de anti-revo- Intionnaire strijdkas gekocht en betaald, sou de zaak een schuldig karakter aanne men. Nu verkeeren wij onder zeker opzicht in hetzelfde geval als het „Hbld." Ook wij wenschen zonder volstrekte noodzakelijk heid geen nieuwe namen te noemen of meer dere personen in deze zaak te mengen. Wij willen dit te minder, omdat, naar onze vaste overtuiging, alles wat in dezen mag geschied zijn, een zuiver particulier karak ter draagt, hetwelk verbiedt, iemand daar voor openlijk ter verantwoording te roepen. Alleen wenschen wij te verklaren: lo. dat ons, toen vóór enkele maanden de benoeming van een commissaris der Konin gin voor Gelderland aan de orde was, be halve de door het „Hbld." bedoelde „fei ten", nog andere werden medegedeeld, wel ke den steun door enkele zeer invloedrijke anti-revolutionnairen niet door dr. Kuy per alleen aan de candidatuur-Sweerte verleend, o. i. wel niet rechtvaardigden, maar toch begrijpelijk maakte, zonder dat men tot veronderstellingen van omkooperij, enz. zijn toevlucht hoefde te nemen. Mis schien kan voor het „Hbld." deze mede- deeling een aanleiding wezen, om nog ver der op kondschap uit te gaan. Wij zelf kun nen om do boven vermelde reden geen ver deren uitleg geven 2o. dat het steunen der politieke Rech terzijde, hetzij door het uitbrengen van zijn stem, hetzij door het schenken van geldelij ke bijdragen, om de verkiezing van candi- 'daten der Reohterzijdc, in onzen tijd, den persoon, welke dien steun verleent, vol strekt niet altijd stempelt tot een lid der Rechterzijde, in den zin van een partijman, behoorende tot een van de drie verbonden christelijke partijen. Het zou ons verbazen, indien de zaak aan de redactie van het „Hbld1." onbekend ware gebleven; dooh in dien zij het tot heden niet wist, vernemo rij het thans. Er wordt tegenwoordig bij verkiezingen op candidaten der christelijke partijen ge stemd ook door personen, die zelve vol strekt niet tot die partijen behooren, die in het gewone leven op staatkundig en kerke lijk gebied voor liberaal doorgaan, die dit in werkelijkheid ook z ij n, maar die toch in het gedurig naar links afglijden van het liberalisme, en de samenwerking er van toet vrijzinnig-democraten en socialisten een groot staatkundig en maatschaopelijk ge vaar zien en daarom aan een Kabinet der Rechterzijde en een christelijke Kamermeer- dlerbeid de voorkeur geven. Evenzoo zijn «r tegenwoordig onder de Protestanten niet weinigen, die zelve modern zijn, somtijds zelfs, wat hun godsdienstige overtuiging aangaat, maar heel weinig positief christe lijks hebben overgehouden, en die toch, uit beginsel, hun kinderen naar geen aDdere dan bijzondere christelijke scholen en ter catechisatie naar geen andere dan ortho doxe predikant-en zenden. Het spreekt vanzelf, dat wjj ook hier geen namen zullen noemen, wij wenschen zelfs geen oategorieën van personen aan te wij zen. Eigen onderzoek kan het „Hbld." ge makkelijk van de waarheid, van hetgeen wij schreven, overtuigen. Liefst hadden wij verder over deze gehee- le zaak gezwegen; hoe minder wij er in de toekomst verder over te schrijven zullen hebben, des te aangenamer het ons wezen zal. Het bovenstaande meenden wij echter niet te mogen terughouden, om het „Hbld." te doen zien, dat de „feiten", waarop het zich beroept, waar kunnen zijn, ronder dat nog aan iets onbehoorlijks behoeft gedacht te worden. De vergissing van het „Hbld." waarop wij een vorige maal doeldeiv ligt geheel in den uitleg, in do i n t e r p r e ta- tie van datgene, wat het meent als „fei ten" te moeten aannemen. Overigens volharden wij bij die reeds vroe ger uitgesproken meening, dat het hier ge heel geldt zaken van het private leven. Noch het al of niet schenken van bijdragen door een particulier persoon aan een ver kiezingsfonds noch het al of niet aanbeve len van zekere candidatuur in het Kabinet van een minister door een anderen parti culier, al is deze ook Kamerlid en al heet hij ook dr. Kuyper; noch de motieven, wel ke tot de een en andere handeling geleid hebben, kunnen onderwerp uitmaken van een ondersoek, op grond van publiek be lang ingesteld; om niet te spreken van het volstrekt onzinnige, hetwelk er in zou gelegen zijn, de regeering ter verantwoor ding te roepen wegens een benoeming, die door haar niet werd gedaan, maar welke, indien zij doorhaar gedaan wa- r e naar de meening van sommigen mi a- s o h i e n aan ongepaste tusschenkomet en ongeoorloofde beweeggronden zou toe te sohrijven geweest zijn. Het Huisgezin schrijft Zonder verwijl behoort het „Hbld." het verband, dat zij gelegd heeft tusschen de aanbeveling van den heer Sweerts door dr. Kuyper voor het commissariaat in Gelder land en de schenking van den heer Sweerta aan de anti-revolutionaire partijkas aan te toonen. Het „Hbld." heeft beweerd: omdat baron Sweerts het verkiezingsfonds van dr. Kuyper's partij heeft bedacht, heeft dr. Kuyper hem aanbevolen. Die bewering dient zij waar 'te maken. Daarom alleen gaat het en daarop alleen wacht men. Dit moest toch ook het'„Handelsblad" duidelijk zijn. ,,H et Vaderland" bespreekt ook het artikel van „De Tijd", en vraagt of er iets anders in te lezen is, dan een bevesti ging van de „onthullingen" van 't „Hbld." door „De Tijd" zelf, die de juistheid daar van aanvankelijk op het scherpst bestreed? Yan de qualificatie „geruchtmakende fla ter", merkt „Het Vad." op, thans geen schijn meer. Slechts een terugtrekken naar de veilige redoute van het „ontbrekend verband". Wij voor ons gevoelen voor dat argument weinig. Yan dergelijke transacties pleegt men geen contract op te maken. Het ver band is dooumenteel in den regel wel nim mer aan te wijzen. Ook in de zaak-Lehmann was het niet aan te toonen. En toch gelooft niemand in dat geval aan het ontbreken van oorzakelijk verband, wat natuurlijk niet zeggen wil, dat het ontbreken van be wijs van onschuld gelijk staat met een be wijs van schuld. De wonderlijke en onverwachte mededee- ling n, die „De Tijd" nu heeft gedaan, maken het intusschen thans noodig, dat het ,,Hbld." zich duidelijker uitdrukte, en ver der ga in zijn onthullingen. Yoorloop<ig houden wij ons aan het tele gram van burgemeester Sweerts. Ook dat heeft nu wel is waar voor „De Tijd" zijn boteekenis verloren; ja, zelfs wordt er door het R.-K. blad thans van gezegd, dat het „volstrekt niet behoeft, opgevat te worden als een tegenspraak." Maar voorshands achten wij de qualificatie „onzinnige ver dachtmaking" in den mond van een eer lijk man als hoedanig wij den heer Sweerts beschouwen nog wèl een tegen spraak. n'en dépTaise „De Tijd". Het woord is nu aan het „Hbld." Het „H andelsblad" heeft naar aanleiding van het artikeltje in „D e N e- dorlander" over tandtechnisch o n d e r w ij s, eenige inlichtingen ingewon nen, op grond waarvan het enkele argumen ten, door ,,D e Nederlander" gebe zigd, bestrijdt. De strekking van het betoog is, dat eigenlijk de tandmeesters veel meer technici moeten wezen dan rij thans zijn, evenals die Amerikaansche dentisten. Daarover zullen wij, zegt „D e Neder lander", niet twisten, te minder waar deze aangelegenheid te zeer van technischen aard is om er als leeken een alleszins juist oordeel in te vellen. Het verheugt ons echter, dat ook het „H andelsblad" onze conclusie onder schrijft, dat de Amsterdiamsche Raad het verzoek van het Ned. Tandheelk. Genoot- sohap niet moet inwilligen. Het blad schrijft dienaangaande: „Eén opleiding tot tandmeester in Neder land is waariijk genoeg en voor de tand heelkundige opleiding van een gewoon me dicus is geen technisch onderwijs noodig. In Nederland kan elk medicus zich als „tand arts" vestigen, wat natuurlijk, daar geen enkele waarborg bestaat, dat zij het jaren» lang oefening eischende handwerk kennen, uit den booze en ten nadeele van den goe den naam der Nederlandsche tandmeesters moet. rijn. Juist door aan artsen geheel on voldoend technisch onderwijs te geven werkt men het misbruik in de hand. dat een medicus, het bijzonder beroep van tand meester niet voldoende kennende, van de bevoegdheid, door een ongelukkige wet ver- I leend, gebruik maakt ora zich als tandïnees- j ter te vestigen. Het rijksbrevet van tand- meester is dan immers verleend aan iemand dia niet in staat ia het beroep behoorlijk uit te ccfenen." Wij gelooven dus inderdaad, dat voor technisch tandheelkundig onderwijs aan de Amsterdamsche Universiteit geen enkele aanleiding bestaat; al de bezwaren, ten on rechte door den heer Yan der Velden in den Amsterdamschen Raad tegen de benoe ming van een tandheelkundig assistent, aan gevoerd, zijn van toepassing cp de benoe ming van een technisch assistent. Nu moge die tandheelkundige assistent voor z ij n patiënten best de hulp van een tech nicus kunnen gebruiken, voor het on der w ij s ip hij geheel overbodig."' Het komt ons voor, zegt „De Neder- lande r," deze opmerking ten slotte dat er voor de Regeering, die blijk geeft zooveel voor het tandheelkundig on derwijs te willen doen, alleszins reden is om de pogingen, door do „tcchniekers" in het werk gesteld tct verkrijging van een behoorlijke opleiding voor eischen nader door de wet te stellen, aan te moedigen en te steunen. Ook dit vak-onderwijs ver dient de aandacht van onzen Minister van Binnenl andsok e Zaken. „Het Huisgezin" wijdt een artikel tje aan het liberalisme in het Zuiden. Het blad wijst er op, hoe het li beralisme in sommige plaatsen van het Zui den den indruk wekt van aan de winnende hand, althans sterk te rijn. Nu is dit libera lisme wel niet hetzelfde als in het Noorden, met de organisaties daar hebben de libera len in het Zniden over het algemeen niets uitstaande. Zelfs noemen dezen zich ook liefst niet liberalen, maar nemen zij een minder sterk gokleurden naam aan. Zij hebben met de overige katholieken geen verdere gemeenschap, dan dat ze 's Zondags in deselfde kerk de H. Mis hoo ren. Het werkdadig katholicisme kan dus bij hen niet sterk ontwikkeld zijn en wordt op geen enkele wijze gevoed* of gesterkt, wel tegenwerkt en ondermijnd door hun om gang en hun lectuur. Deze liberaal-katholieken vinden uiter aard steun bij allen, die niet katholiek zijn. Verder hebben zij er grootelijks slag van om de goe-gemeente in te palmen. Uit een en onder is te verklaren, dat ze zelfs bij een katholieke bevolking, die niet duchtig geschoold, duchtig georganiseerd, duchtig op de hoogte is, succes kunnen heb ben. Maar daarom rijn ze niet minder gevaar lijk. Niet alsof te vreezen staat, dat rij een katholieke bevolking in de armen zullen voeren van een Borgesius of een Yan Kar- nefoeek, maar wel valt te duchten en zeer ernstig te duchten, verslapping, laksheid, inzinking. Een bevolking, die zich door liberaal katholieken laat leiden, loopt groot gevaar voor het werkdadige katholicisme verloren te gaan. En dit zou een ernstig en betreu renswaardig verlies zijn. Daartegen moet met nadruk worden ge waakt, en tegen de werkzaamheid der libe ralen minstens even krachtige werkzaamheid in den vorm van een stevige organisatie, van voortdurende voorlichting, van onver poosde propaganda, van bevordering der katholieke pers worden over gesteld. Zoo alleen kh.n, maar ook rit] het hier en daar herlevend liberalisme in het Zuiden gefnuikt worden. Maastricht geeft ten deze een goed voorbeeld. „D e T ij d" schreef: Aan de gemeen- t e 1 ij k e drie-jarige H. B.-S. te Utrecht is vacant de betrekking van leeraar in het Fransch. De jaren, bij het bijzonder middelbaar of gymnasiaal onderwijs doorge bracht, zullen voor eventueele verhooging niet medetellen; alleen die bij het open baar onderwijs. Yreemd doet het aan, dat, waar ook een leeraar Fransch aan de vijfjarige R ij k s- H. B.-S. gevraagd wordt, daarvoor geen onderscheid gemaakt wordt tusschen dienstjaren bij openbaar en b ij- zonder gymnasiaal en middelbaar on derwijs. Zoo acht dus merkt „D e T ij d" daar na op het Rijk voor zijn vijfjarige Utrecbtsche School het billijk ook met de „bijzondere" dienstjaren rekening te hou den. Maar de gemeente Utreoht kan er voor haar driejarige niet to'e besluipen. ,,L and onVol k" zegt De „Y or warfs" heeft een beschou wing gegeven over vestingen in ver band met de ontwikkeling der 1 u c h t- soheepvaart. Twaalf uren na oorlogs verklaring kunnen één of twee dozijn Zep pelins boven Parijs staan en naar harte lust Frankrijke centrum van uit do ludht bewerken. Zoo zal het over en weer met alle vestingen gaan. Conclusie: Weg met de vestingen Voor een klein land als het onze heeft de luchtscheepvaart nog veel grooter mili taire beteekenis. Een groote mogendheid bouwt een luchtvloot aan, om de vijandelijke luchtvlo ten aan te tastenmaar wat moeten w Ij doen? Naast landmacht en marine een derde geldverslindend monster in het leven roepen en de concurrentie met de andere mogendheden nog onmogelijker maken? Of moeten wij het zonder luchtvloot doen en onz» stelling van Amsterdam, jaarlijks met een nieuw millioentje al zorgvuldiger „ge sloten", aan den bovenkant weerloos aan de Zeppelins overleveren? „Deskundigen", helpt onaf Een lezing van L. Simons over „boeken, schrijvers, leners", in „De Ploeg", versche nen, is nu afzonderlijk uitgegeven. De schrijver zegt hier en daar waarheden, die 't lezend publiek wel eens hooren mag. Byy. over schrijver»! Zóó onrustig en ongedurig is ons publiek zelfs, dat men een auteur, die veel produ ceert, ten slotte nauwelijks vergeeft „er nog te zijn." In plaats van zich te verheu gen over zijn vruchtbaarheid zoolang die iets goeds voortbrengt, zeker6oheeloogt men er naar en vraagt ongeduldig: wan neer hij nu eindelijk eens uitgeput raakt I Laat ik er bij voegen, dat deze houding tegenover schrijvers vooral heel stork is in óns land, en dat. andere volken, de Engel- schen vooral, zich veel dankbaarder toonen jegens hen, die ze eenmaal hebl>en liefge- kregenlaat ik er bij voegen, dat wij vooral zoo roekeloos omgaan met onze s c h r ij- v e r s, meer nog dan mot onze schilders of musici bijvoorbeeld. (Is het, omdat de laat- eten ook zoo veel lichter waardeering in 't buitenland vinden?) Zoek ik naar de oorzaken van dezo grofheid cn ondankbaar heid bij ons volk, ik vind er twee: Er is al lereerst een, die bij de schrijvers cn hun uitgevers ligt: zij produceeren licht te veel. Yeel auteurs hebben „een boek in zioh" (en dat is niet weinig; één boek te maken, dat de vergetelheid trotseeren kan en een blijvende verrijking der letterkundige kunst wordt!) En als zij met dat ééne boek hun roep ves tigen, dan komt de verleiding, en vraagt om meer en rij hebben niets meer in zich. De nakomertjes zijn dan maohtoloo- ze en krachteloozo producten, die inderdaad niets beters vordienen dan „de onverschil ligheid, waarmee de tijdgenoot den ijlen rook ziet opgaan" (om Potgieter even te varieeron) Maar, omdat dit met velen het geval is, geldt het nog allerminst voor allen, en de algomoene neiging om on geduldig te worden over veel vruchtbaar heid mag dus hierop geen beroep doen tot haar eigen verontschuldiging. Zij doet trouwens het gemakkelijkst een beroep op onze bedenkelijksto volks-ondeugdinoht tot neerhalen, gemis aan waardeeringsrin. Niet minder onbehoorlijk lijkt me do on verschilligheid toe, waarmee in de latere jaren onze eens zoo „gevierde" roman schrijver Couporus in de pers en bij het le zend publiek pleegt behandeld te worden of ook de nog korten tijd geleden zoo veraf gode Mevr. Marx-Koning. Men had de aan bidding liever moeten nalaten, om de waardeering langor vol te houden De „Volksbond ter bestrijding van drank misbruik" heeft een nieuw idee om rijn in vloed ten goede aan te wenden. Het hoofdbestuur droeg een paar keeren op to onderzoeken of een museum, betrek king hobbendo op het Alooholvraagst.uk, zijn nut had. Hot eindoordeel van deze heeren is dat het museum-denk beeld wensohelijk en uit voerbaar is. Het is een uitnemend middel, meonen zij, tot bestrijding van het drankmisbruik, dat met te méér bucoos wordt be stroden, naarmate het boter wordt gekend inzijn ooreaken encijngovolgen. In het rapport door de heeren uitgebracht komt o. a. voor een plan van indeeling. Het best-o overzicht tot wat dit museum geven wil, lijkt ons zijn plan van indeeling: I. De alcohol. Beroiding van den alco hol. Aanwending voor industrieelc doel einden. II. Invloed van den alcohol op het men- schelijk lichaam. III. Het alcoholisme. Aard en omvang. Oorzaken en gevolgen. IV. Bestrijding van het alcoholisme. Middelen gerioht tegen de oorzaken. A. Wering van den sterken drank als volksdrank. Volksleeszalen. Volkskoffichuizen. Kiosken en Koffiewagens. Scbippers- bourzen. Propaganda voor alcoholvrije dranken. B. Volksontwikkeling door boeken, bro chures, enz. O. Wettelijke en andero maatregelen dor Overheid. D. Bescherming van het kind. E. Verbetering der Volkshuisvesting. F. Verbetering der Volksvoeding. G. Opheffing van maatschappelijke mis standen. H. Huiselijkheid en Huisvlijt. I. Verheffing van Volksvermaken. J. Spel en sport. K. Kunst. Tooneel, Letteren, Muziek. L. Varia. Curiosa. V. Bestrijding van het alcoholisme. Middelen gerioht tegen de gevolgen. VI. Do bestrijding van het alcoholisme. De V o 1 k s b o n d. De andere vereenigin- gen. Congressen, enz. Men zou moeten beginnen met het Muse um een vaste plaats te geven, waarna het later wenschelijk zijn zou er mee rond te trekken. In iedere plaats zou dus zulk een 1 o e r- rijk enov'ertuigendo tentoonstelling een tijdje toeven kuunon. Een propaganda-middel lijkt het ons, dat uitnemend zou kunnen werken. Waarlijk de wakkere Volksbond verdiende steun van allen I De literaire nalatenschap van Dotlev von Liliencron, zal door Richard Dehmed wor den geregeld. Een bundel gedichten, onder den titel „Gute Nacht," een deeltjo novel len en een roman uit de voorstad van een groote stad, zullen weldra worden uitgege ven. Liliencron werd gisteren met veel eerbe wijs begraven. Piotura Veluvensis. De jaarlijksohe tentoonstelling van kunst werken van de leden van Piotura Velu vensis" te Renkum, is geopend en blijft tot 15 Aug. dagelijks te bezichtigen. Eenige van Shaw's nieuwste epigram men: Menigeen bent Bernard Shaw als iemand, die een zeer lange voorrede zou schrijven bij een kort stuk. Het partij-stelsel is ingericht volgons het* zelfde beginsel als een driebeen-wedstrijd* het beginsel dat eendracht niet altijd kracht en uoo»t bedrijvigheid ia. De voornaamste van goede manieren m, een geeuw to verbergen. Ik ben oen vegatarior, meer omdat ik een afschuw heb van doode beosten, dan omdat ik van levende houd." De onlangs gestorven keramist Ohapiet heeft aan den Frauschen staat vermaakt zijn uitgebreide en kostbare verzameling oud on niouw porselein en aardewerk, be nevens een groot deel van zijn éigen work. Do oollotie zal worden verdeeld over het Luxeinbourg-museum, het museum van de coratieve kunst, het kabinet Galliera en het porselein-museum te Sèvres. Prijsvraag Vrouwenki e a- recht. Hot bostuur der aid. Utrecht van den Nod. bond van Vrouwenkiesrecht wenscht op de jaarvergadering der afd. in Jan. of Febr. 1910 te doen opvoeren een tooncol- stukjo, op het vrouwenvraagstuk betrek king hebbende. Voreisohte is dat dc opvoe ring goniakkolijk zdj en niet langer dan drie kwartier dure. Prije: een boek of kunst voorwerp naar keuzes ter waardo van 25 gld. Inzondingen vóór 15 Oct. a.s. bij de secretaresse, moj. C Wiehmann, Brcgitten- straat 17, Utrecht. De Thooaophen hebben wat over voor hum dcnkboeldon. Een nummer hunner krant word ons gestuurd. Het toont de idyllische „faoogeschool" der Theosophen; hun prach tig gelegen en sierlijken tempel in Oali- fornic. Eenige groepen studenten werden voor dit nummer gekiekt. Het uitvoer ge artikel vertelt allerlei van Katherine Tingley, do leidster en bet officieels hoofd van do Al- gomoeno Broederschap en Thcosophischo gomeenschap, van haar werk en de resul taten met haar arbeid bereikt. M u s e u m-b o e k j e s. Plaatjes en Praatjes. Kijken en lezon." Onder dozen pakkenden titel stelt zich A. J. Sorvaas van Rooyen voor een aantal korte gesohriftjes in 't lioht te geven. Dit eorsto behelst do besohrijving van do kunstschatten der Schutterij in 't Haagscho G emeente-muaeum. Een vijfentwintigtal plaatjes, voorstel lend allerlei voorworpen van 't gehalto als we die op de tentoonstellingen bij 't af schaffen der Schutterij konden zien, zijn in 't boekje tusschen den tekst gevoegd. Dit boekje heeft op een borodenoerdon catalogus voor, dat het een aaneengescha keld verhaal geeft. Alle Hollandsoho musea zullen zoo behandeld wordion. Uitgave Veldt, Amsterdam. Een Hein e-p o r t r o t. Een te Parijs wonende Hongaarsohe sohib der hoeft in een oudroest-winkeltjo een tot dusver onbekend Heine-portrct gevonden. Het stelt don diohter voor cn face, hij leunt op den rechterarm, terwijl hij in de rech terhand een pen houdt. Vooral het voor hoofd en de oogen moeten voortreffelijk zijn weergegeven. Het schilderij draagt do (handteekoningLaynaud 1833; aan de keerzijde staat met potlood geschreven: „Tète d'hommo d'après nature". Het bezoek vnn het keizerlijk panr. Mon meldt aan de ,,N. R. O." uit do Steeg: Aangaande het bezoek van het Duilscho keizerlijke paar aan Middachton kunnen; wij oog mededeelen dat de extratrein hien aan het station om 1.35 van Kleef zal aankomen. Alleen aan het station Nijme- gen zal een kort oponthou 1 plaats hebben voor het verwisselen van machine. Te Arn hem zal men niet stilhouden. Do trein zal bestaan uit 10 rijtuigen, die ieder 19 Me ter lang zijn. Voor het behoorlijk voor rijden aan het le perron enz. worden op het stationscraplacement de noodigo voor* zieningen getroffen. De Keizer en Keizerin, die door graaf en gravin Bentinck ontvangen zullen wor den, begeven zich door de 3o klasse wacht kamer, die voor de ontvangst door de firma Coben uit Arnhem in orde wordt gemankt, naar do gereedstaande rijtuigen elk be spannen met 4 paarden. De koninklijke militaire kapel uit Den Haag cal een concert geven cn zich ook tij dens het diner doen hooren, na afloop waar van do tuin verlicht zal worden. He 19lid-,on foenteu. „Do Halve Maeh" is te Nieuw-York aan gekomen. Do „Soestdijk", welke haar had overgebracht, deed twaalf dagen over den overtocht, dus heel wat korter dan Hudson en do zijnen in 1609. Het scheepje ia reeds te water gelaten; maar maakte, in zijn afgetuigden staat, vooralsnog geen buitengewonen indruk lezen wij in buitenland3chc couranten. („N. R. CV') Voldoening gevrnngil. Aan den gezant te St.-Petersburg zijn door dén minister van buitenlandsche za ken uitvoerige instructies verstrekt betref fende de berooving van den paardenhande- laar uit Goor, J. H. ten Doeachate, die op 13 Juli jL op den rijksweg van Au- gustowo naar Grodno, Rusland, in een uit gestrekt bosch door roovers werd overval len, geplunderd en opgesloten. Beklag is gemaakt over de houding der politie te Augustowo en Grodno, waar gar nizoen ligt, dooh waar geen enkele poging was aangewend om de roovers te bemaohtfr* gen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5