No. 15154, LEIDSGH DAGBLAD, Maandag" 19 Jnli. Tweede Blad. Anno 1909. PERSOVERZICHT. FEUI L L E T O N. 3C> e „d i" a a li". Burgerlijke Stand. Geveilde pereeelen. De pers bevat verschillende bescitódwin gen over dx. Kuyper cn de vacature ,vaa pommissaris der Koningin in Gelderland. Onder het hoofdje: Een verbetering Schrijft Het Handelablad. In ons artikel van gisteravond óver iio lyerkiezingsgelden van dr. Kuyper, vroegen yvij aan de leidende persoonlijkheden der po- litick-cliristolijke partijen: „Zoo gij wel iets jwist van deze onzachte pressie, die de groo ve partij financier al of niet óm finan- tóeele redenen op den minister Van de 'Koningin kon oefenen, waarom is door u Jdan niets gedaan om aan dien inconstitufcionea- •len en in zijn aard door en (door onzede-i lijken toestand een eind te maken?" Wij moeten hier billijkheidshalve aan toe- j Voegen dat wij niet bedoelden die vraag te yichten tot die „leidende persoonlijkheden" jfwier gedachten in het dagblad De Tij d l!fcot uiting komen. ji In dat dagblad is blijkens de aanhalingen lyoor wie goed las duidelijk genoeg gezegd ine de vork aan de steel zat en misschien is het in de eerste plaats aan de houding yan dat blad te danken, dat 'de "onzachte |en onredelijke dwang op minister Heemskerk 'jjecn effect heeft gehad. Neen, onze vraag was gericht tot anderen, Öie gehoord moeten hebben van wat maan- liden lang bij sommige leidende personen der '{rechterzijde de gelijkmoedigheid verstoord beeft. De Nieuwe Courant acht de mede- jÜoolingon van het H b 1. betrcffendo de voor- Jgeschiedenis van de Geldersche Commisearis- ibenoeming van groot belang voor de beoor- Jdeeling van dr. Kuyper met betrekking tot 0» ridderordenzaak, wijl ze, als ze juist blij ken, aao het geval-Lehmann het karakter feener uitzondering, eener toevallige relatie, Jtoudcn outnemen. Het blad brengt dan in herinnering wat )èr indertijd in de pers over de kwestie van jde benoeming van een nieuwen Commissaris |te doen is geweest en 'zegt ten slotte: Baron Sweerts is, naar bericht werd, op -{28 Juni voor een zestal weken naar Zwit- lecrland vertrokken. "Wij hebban ons sclirif- jbelijk (niet telegraphisch, omdat het lons Juoodzakelijk voorkwam, dat hij eerst van ide onthullingen van het Hbl. gelijk zij 'luiden, zou kennis nemen) tot hem gewend '&n wachten zijn antwoord, af. Op een antwoord, van dr. Kuyper op 'de yechtstreeksche vraag welke het Hbl. hem ptelde, zal voorshands nog wel niet gerekend •3mogen worden. Hij wacht „al de stukken" jaf- Na zijn terugkeer zal hij er echter on- Igetwijfeld aan herinnerd, worden, dat er nog een en ajider te beantwoorden valt. Met de regeering tot wie het Hbl. drie jvragen richtte, is het e3n ander geval. Zij Jkün geïnterpelleerd worden in do Eerste Kamer, wanneer deze in het einde van Juli bijeenkomt over de redenen van het langdurige uitstel (van 6 Januari tot 24 jhlci) der benoeming van baron Mollerus' lopvolger. Daarbij zal haar dan de gelegen heid openstaan om, zonder iemand te sparen, £nedo te deelen, wat er is van «dan „onzackten jen onredelijken drang", waaraan zij ter zake ■yan de commissaris benoeming in Gelderland jzou hebben bloot gestaan doch waarvoor •jrij (en slotte niet is bezweken, en in elk {geval zal zij buiten alle bedenking wen- óchen te stellen, dat bij haar eenige over wegingen „in Engelsch.cn stijl" ook maar jeen pogenblik in aanmerking zijn genomen. Wqt wij vóór alles nog hopen, zoo ter jwille van dr. Kuyper als van baron Sweerts, lis natuurlijk, dat een besliste on afdoende lifeegenspraak, de onthullingen van het Hbl. in zake steun aan do partijkas te niet doet. i De Nieuwe Arnhomsche Courant is van oordeel, dat de beschuldiging, vervat In het Hbl. van 16 dezer, alles overtreft wat idoor mr. Tidcman is openbaar gemaakt. Wat het Handelsblad thans mee deelt zoo zegt het blad verder bc- yestigt wat ook wij vernamen en niet wil- jden gelooven. Het staat thans te verwack- •jfcen, dat ook omtrent andere benoo- jin i n gen het noodige licht zal opgaan. i») Met de eigenaardige bewegingen, welke bij haar altijd het teeken van een slechte luim waren, trad Eufemia Vogel, kortheids halve Femia genaamd, die kamer van haar meester, den jongen auteur Riedinger, bin nen. Heeft mijnheer mij geroepen?" „Zeker, Femia, ik moet je wat vertel len. Mijn vrouw heeft rich over je be klaagd." „Wel, wel, is het waar? Beklaagd? En Svaarover dan?" „Je gedrag laat in den laatsten tijd veel 'te wenschen over, en het bevalt ons niet, 'dat je bijna iederen avond dien Krul in de keuken ontvangt. Je wilt zeker gauw gaan trouwen?" „Ja, d&t wil ik. U heeft daar zeker niets tegen?" „Heelemaal niet. Ik vermoed echter, da-t je onder zulke omstandigheden in den eerst- Jvolgcnden tijd veel met je uitzet te doen zult hebben en dat het je daarom slechts -aangenaam kan zijn, als we den afgesproken datura niet eens afwachten, doch dat je reeds vroeger weggaat; laten we zeggen: reeds vandaag." Het dikke gezicht der keukenmeid, dat zonder twijfel eer energiek dan schoon te noemen viel, weerspiegelde de grootste ver bazing. „W-a-t? Vandaag al?" „Nu ja, waarom niet? Je loon voor dit Dë Tijd schrijft: Op luiden, toon roept het Hbld. ook in deze zaak om onderzoek. Wij wenschen ons bij dezen eisch niet aan te sluiten. De reden, waarom wij dit thans niet wenschen, blijkt het duidelijkst, wanneer men dit goval vergelijkt met het geval-Lehmann. Bij dit laatste geldt het de daad Van den minister Kuyper: de voordracht aan da Kroon tot het verleenen van een deco ratie- In dit geval mag zelfs de verdenking niet blijven bestaan, dat er verband heeft bestaan tusschen die voordracht en een schen king aan de antirevolutionaire strijdkas. Maar in het geval-Sweerts om de zaak aldus aan te duiden? Dr. Kuyper was, toen de schenkingen van baron Sweerts zou den plaats gehad hebben, geen minister meer, maar particulier persoon. Heeft hij later inderdaad zijn persoonlijken invloed op hem wèl bekende ministers trachten aan te wen den, om den heer Swserts te doen benoemen tot Commissaris van Gelderland, 't is alwe der als particulier persoon, dat hij zijn aan beveling tot de leden van het tegenwoordige kabinet heeft kunnen richten. Noch wegens het aannemen van gelden voor de anti-revolutionaire strijdkas; noch wegens het aanbevelen, het met aan drang aanbevelen desnoods, van een be vriende persoonlijkheid voor een hoog staats ambt; noch wegens de motieven, die ham daarbij geleid hebben, kan de particu lier Kuyper, door wien ook, ter verant woording worden geroepen. Heeft hij het eene en het andere gedaan, geen enkele be voegdheid werd door hem te buiten gegaan. En wel allerminst kan er roden bestaan, om van het tegenwoordige kabinet verant woording te vorderen. Zelfs indien baron Sweerts benoemd ware, zou stellig niet zon der afdoend b e w ij s een verband tusschen het schenken van bijdragen aan do anti revolutionaire strijdkas door baron Sweerts, een aandrang op diens benoeming dooar dr. Kuyper en een voordracht tot 'die benoe ming van minister Heemskerk mogen aan genomen worden. Maar nu niet baron Sweerts, maar jhr. Van Cittors de door het kabinet voorgedragen en door de Kroon be noemde persoon is geweest, vervalt zelfs elke schijn van vermoeden, dat geldschen- kingen, voor welk doel ook, op deze regoe- ringsbenoeming van invloed zijn geweest. Ons dunkt derhalve, dat met een open bare bespreking dezer zaak hot algemeen belang niet kan gediend wezen. Aan don eisch van openbaarmaking van hetgeen ons verder omtrent deze zaak, vroeger en later, ter oore kwam, zullen wij derhalve niet voldoen. Evenzeer als wij verlangen, dat de han delingen van officiocle personen, in officieele qualiteit optredend, aan een nauwgezette con trole onderworpen zullen zijn en dat be schuldigingen, zoodanige handelingen betref fend, streng en nauwgezet zullen onderzocht worden: evenzeer verlangen wij, dat niet uit reclame-zucht, persoonlijke vijandschap of wat ook, het particuliere leven van ambfc- looze burgers het onderwerp zal uitmaken van inquisitoriaal onderzoek en openlijke be sprekingen in de pers. De Residentiebode zegt Wij bepalen ons voor heden tot ééne op merking. Het Hbld. vat zijn beschuldi ging over de bescherming van de „persona gratissima" door dr. Kuyper volgendcr wijze samen: „Nu hebben wij, na de Tideman-onthul- lingen, vernomen, wat naar de meening van hooggeplaatste personen ter reohterzijde de reden was van het feit, dat de quasi-liberale burgemeester van Den Haag „persona gratissima" bij dr. Kuyper was. Baron Sweerts de Landas was om dezelfde reden „persona gratissima" als de heer Ru- dolf Lehmann. Do Haagsche burgemeester had gelden gezonden voor de partijkas. Toen wij de zekerheid hadden gekregen dat leidende personen der rechterzijde in hun kring die beschuldiging hadden uitgesproken, zijn wij ook op kondschap uitgegaan. En wij hebben do vaste overtuiging gekregen, dat die medcdeeling omtrent den partij-fonds- steun volkomen juist is." Later ?egt het Hbld., alles te hebben medegedeeld, wat het we^t, aitgenomen hoe kwartaal kun je natuurlijk krijgen. En over het kostgeld zullen we het stellig ook wel eens worden." ,,Dus het is ernst? Ik word aan den dijk gezet, nadazt ik zes jaren bij uw schoonmoe der zaliger gediend heb en daarna met u alle moeilijkheden doorleefd heb! Er uit gegooid, alsof ik zilveren lepels gestolen had „Yan er uit gooien is .geen sprake, Femia. Ik heb slechts mijn bijzondere redenen, om een onmiddellijke ontbinding van het ar beidscontract te wenschen, en als we langs vreedzamen weg „Aoh wat, vreedzame weg! Dat zijn fra ses en u behoeft niet bang te zijn, dat ik mij op zal dringen. Het is nuuit, en van middag al kunt u uw middagmaal door uw vrouw laten koken. Basta!" Het huis dreunde van dón doffen slag der achter Femia Vogel dichtvallende deur, en onmiddellijk daarop hoorde men, hoe zij den sleutel van haar kamer achter zich om draaide. Een oogenblik later werd er ge beld, maar Femia verliet haar kamer niet, om open te doen. Zij was bezig haar boeltje bij elkaar te pakken en liet zi.h in deze bezigheid niet sten ;n, tot er met tamelijk veel kracht aan haar deur werd geklopt. „Wat is er?" vroeg ze barsch. „Ik kan nu niet opendoen." Een vreemde, ruwe mannenstem gaf ant woord. ,,Ik eisch, dat u open zult doen. Ik ben de deurwaarder Smid." Femia zag er uit, alsof zij door een weep gestoken was. Machinaal stond zij op, en draaide den sleutel om. Voor haar stond de heer Riedinger met ec^ hoogToode kleur en naast hem een man met een portefeuille on der den arm. Die wou over den drempel bet „do zekerheid hooft gekregen, 'dat do Haagsche burgemeester inderdaad een con tribuant van het partijfonds is." Het hoe deelt het Hbld. niet mede, maaï toch laat het dit bevroeden. Immers, gelijk wij boven zagen, het orgaan heeft verno- mén, „wat naar de meening van hoogge plaatste personen ter reohter- z ij d de r eden was van het feit, dat de quasi-liberale burgemeester van Den Haag „persona gratissima" bij dr. Kuyper was." Nog eens, hoe het Hbld. aan die we tenschap komt, deelt het niet mede en daar van behoeft het ook geen rekenschap af te leggen. Edoch, hetgeen hier zoo ongeveer als een bewijs aan den volke vertoond wordt, berust toch eigenlijk op de „meening van hooggeplaatste personen ter rechterzijde-" Het is wel ourieus, dat het Hbld. zoo'n los gerucht zoo dik durft opblazen. Het oorzakelijk verhand in do ridderorde-zaak tusschen verkiezingsgelden en decoratie, ont brak naar veler meening, hoewel er brie ven over gewisseld waren. Het oorzakelijk verband tusschen partijkas en gouverneurs- benoeming berust hier blijkbaar enkel en al leen op de „meening van hooggeplaatste per sonen ter rechterzijde." Wij hadden van 't H b 1 d-, waar 't een beschuldiging formuleert, meer gedegen ernst verwacht. j Het Centrum schrijft: Dat is inderdaad van zeer zware beschul diging tegen den Haagschen burgemeester. Die zou dus, hoewel liberaal van over tuiging, aan de anti-revolutionaire partijkas bijdragen hebben gegeven om daardoor dr. Kuypers invloed te winnen en Commis saris te worden der Koningin. Hij zou zich derhalve aan dezelfde prak tijk hebben schuldig gemaakt als waarvan do heer Lehmann wordt beticht, met wien hot Hbl. hem dan ook in één zin noemt. Wij kunnen het niet gelooven. Ook niet van een liberaal man. Evenmin als wij gelooven dat dr. Kuy per iemand, dien hij minder geschikt acht, toch zou aanbevelen voor oen hoogen post o m d a t hij geld gaf aan de kas tijnar partij. Dit is de nieuwste Am er i kaansohe aar digheid in de bekende New-Yorksche bad plaats, tevens lustoord, Coney Island. Het nieuwe oaröussel is niets anders als een groote draaiende schijf, waarop de deelne mers aan de ontspanning staan of zitten. stappen, maar breeduit ging Femia vóór hem staan. „Hoor eensDit is mijn kamer en daarin heeft geen vreemd manspersoon wat te zoeken." In de uitdrukking van haar gezicht was iets, dat den man der wet tegenhield, zijn geheele macht te gebruiken. „Zooals het schijnt, is daar binnen niets aanwezig, wat de moeite van het in-beslag-nemen waard ia", zeide hij. Laten we maar verder gaan, mijnheer Zij traden de aangrenzende eetkamer bin nen. Femia echter stond nog een paar se- oonden lang ■erstijfd, tot een zonderling geluid, dat in haar oor drong, haar aan leiding gaf, plotseling zich naar de slaap kamer te wenden. Dit geluid was n.l. niets anders geweest dan een hartverscheurend gesnik, en Femia koesterde geen twijfel over de afkomst. Daar lag dan ook haar jonge meesteres, nog altijd in een elegante morgenjapon ge huld, bij de wieg, Koar baby op den schoot; zij had het gezicht in de handen gedrukt en weende erbarmelijk. Femia trok de deur achter zich dicht, en ging cp den kant van het bed, naast de joncre vrouw, zitten. ,,Ja, wat is er toch eigenlijk gebeurd?" zeide zij, en er trilde iets in baar stem, of schoon haar gezicht onbeweeglijk bleef. „Zal ik dien kerel met zijn tasch er mis schien uitsmijten Ik zal er hem wel uit- bonjouren, daar kunt a van op aan." De jonge vrouw schudde het 1 oofd. „Het is alles voorbij, FemiaWe zijn ge ruïneerd. Thans blijft ons nog slechts de weg in het water over." „Nu, ja! Maar daar is het voörloopig nog niet aan toe. Die kerel ia dus in zijn i recht?" I En wë waahten van beide beweringen bot b e w ij s. Of zal dat bewijs, wanner hot Hbl. de consequenties ran zijn „onthulling" inziet, maar liever niet worden geleverd?. Het Volk" schrijft Thans blijkt, dat niet alleen als minister, maar ook daarna dr. Kuyper een element van corruptie, van bederf, ïn ons openbaar leven is gebleven; en een machtig element Want minister Heemskerk heeft bijkans een half jaar geaarzeld, vóór hij door de benoe ming van jhr. Van Citters met een: ga achter mij, Satan, zich tegen Kuyper's invloed keerde. Dr. Kuyper is „buitenaf gegaan. Wij vermoeden, dat dit een drukfout van „D o Standaard" was, en dat in het briefje stond: ik ga „achteraf". Want de verwijde ring uit de politieke machtssfcar van lieden als dr. Kuyper is een eisch, die niets socia listisch, zelfs niets demooxatisoh heeft, maar die gesteld mag worden aan elk landsbe stuur, dat niet openlijk wil erkennen, zoo diep te zijn gezonken, dat het met de ge wone wettelijk© machtsmiddelea geen kans meer ziet om zich staande te houden. Faillissementen. H. J. Meijerink, schilder, te Haaksber gen. P. J. W. W. van Aken, oommissionnair, te Utrecht. H. Hart, te Bodegraven. J. Bodt, oommissionnair te 's-Gravenhago. D. A. van den Hatert, stuoadoor te 's-Gra- venhage. A. Karnasoh, te 's Gravenhage. A. Smithuis, te 's-Gravenhage. J. A. Vollebregt, koopman te 's Graven- hage. Ch. van der Pluym, rijwielhandelaar te Leiden. Joh. Parlevliet, koopman te Katwijk aan Zee. W. Zoutewelle, bakker te WageniDgen. De firma Gebr. Fernhout, te Jutfaas, en haar individueele leden J. A. Fernhout, te Smilde, en G. S. Fernhout, te Jutfaas. Men begint met in het midden van de schijf te gaan staan, maar komt allengs meer naar den rand, v. ar men, ten gevolge van het snelle draaien, hetzij vrijwillig of niet, op den vloer terechtkomt. „Ja. Men neemt ons alles af. Alles, tot het Laatste stuk toe. Binnen drie dagen haait de deurwaarder den boel weg, om alles tegen opbod te ver- koopen." „01 Heeft mijnheer dan zooveel schul den?" „Hij is aan een slecht mensch drie dui zend gulden schuldig; aan een man, die vast van plan ia, ons ongelukkig te maken. Je hebt hom vroeger immers vaak genoeg bij mijn oudera gezien, dezen mijnheer Eg- gert? Hij deed, alsof hij onze beate, on- baatzuchtigste vriend was, en drong mijn man, vóór wij ons verloofden, letterlijk zijn hulp op. Toen kwam hij echter in zijn ware gedaante optreden. Hij had zelf met mij willen trouwen, en daar ik..." „En daar u hem wel hebt laten merken, dat daar nooit sprake van zou zijn, wil hij zich thans wreken, nietwaar?" „Ja, thans vindt hij hot tijdstip gunstig, om zich te wreken, en nu is alles uit. We kunnen nog met meer kans op succes bij een woekeraar op medelijden hopen dan bij hem." „En binnen drie dagen zal alles wegge haald worden?" „Dat zei de deurwaarder ten minste te gen mijn man." „Dan heeft u met het in het water sprin gen dus ook nog drie dagen tijd. In zoo langen tijd kan er veel gebeuren." Op dit oogenblik riep Riedinger, die den deurwaarder naar do voordeur had ge bracht, om zijn vrouw en zij sprong op, om hem te gemoet te snellen. Eufemia Vo- j gel echter ging met een onbeweeglijk ge- i zicht in de keuken, om het middagmaal I klaar te maken en al haar gewone huise^ Panama kannal-leening. Reuter seint uit Washington d.d. 16 Juli: De senator Aldrich <n het congreslid Payne hebben een onderhoud, gehad mot president Taft. Zij hebben besloten, in hot tariefontwerp een bepaling in te voegen waarbij de minister van f Aanoiën zal wor den gemachtigd obligation uit te geven tot een bedrag van 397,000,000 doll., om uit do opbrengst de kosten te dekken van het Pa nama-ka naaL De stand van de schatkist zou dezen maat regel noodwakolijk maken. Korten tijd later seinde Reuter: Het kabinet heeft het voorstol oveiwogea tot uitgifte van obligatiën voor het Pana ma-kanaal. Het zouden driopercents obli gation worden, met een looptijd van vijftig jaren. Het geheele bedrag zal niet onmid dellijk worden uitgegeven en zelfs heeft men als mogelijk aangenomen, dat een snel op komende gunstigo wijziging in do inkomsten van de Echatkist, overbodig zou maken,; dat de obligatiën aan de markt, zouden wor den gebracht. LISSE. Geboren: Pefronelle Cornelia, D. ven 0. va» den Berg en P. Steenvoorden. Begin* Petronrlia Victorie, D. ven A. Kaaphorst en H. d. Slot. Christiaan, Z. van A. de Vreede en C. de GrAaf. Joeephue Hendrikua, Z. veu J. ven L ieet en I. Seijeener. NOORDWIJK'. Geboren: Cornelia Jolianno-, Z. vnn N. de Ridder en A C. ran Stein. Nicoleee, Z. vau J. Bus en C. H. Moonen. Cornelia Petro- nolla Thoodora, D. van J. W. Slats J. H. Dobbe. Ondertrouwd: Cornolis Zuidhoek, 65 j.t wedn. van Petronolla Heemskerk, te Noordwük, en Helena Theodora Maria Amesx, 55 j., wed. ven Jacobus van Wineen, te Haarlem. Overleden: Levenl. aaDgea. kind t b. manl. go 1. va» E. L. A. Leuohton ®q Al. Mllller, t^delijk to Noordwuk. Levenl. aangeg. kind v. h. vrouwl ge®l. rau P. M. van der NVeijden en J. J. E. Vink. VOORSCHOTEN. Gehuwd: R. A. Vink 23 j. en H. A. Middelkoop 21 j. M. H. de Bruin 27 j. en C. WaasoDanr 32 j. Geboren: Willem Hendrik, Z. ran L, Bi Bru8só en J. J. L v. d. Werff. Arnoldus, Zu van A. Teljeur en G. C. Boe. Hubortus MiohnSl, Z. van L. B. Nouw*ne en A. E. M. Lingerak. Teuntjê Cornelia, D. van G. B. r. Kempen en J. Dekker. Cornelia PetroDella, D. ran W, P. v. Wiaeen en M- v. d. Plas. Arie, Z. van J. Waasdorp en A. Wolff. Cornelia Maria, D. van C. G. 'lol en A. LI. 1eu Brummelaar. iiendrioa Maria. D. van C. H. v. Vliet en C P. Ilooiimone. EngoliDa Agues Jacobs, D. van H. A. Niertmaa en C. J. v. Haaatoreu. ZEGWAARD. Geboren: Maria. D. vno J. D, do W ilde en M. de W'ilde. Cornelia, D. v. A v Egmood en M. Droekhuuen. Hendrik, Z. v. 0. den Otter en J. Smits. Overlodoii: C. Molenaar 6 w. Aagje Kerk hoven, 56 j., echtgOLOOte van P. Klos. ZOETERMEER. Q o b o ron: Margnretba Jacoba, D. van N. Adegeeet en J. Tb. r. Velzen. Johunnea Hendrikus, Z. van P. de Jong Tb. de He(j. Overleden: Johanooe do Wilde 19 j. Gehuwd; S. van dor Marei jm. 24 j., van Voorschoten, en C. A. v. Dorp |d. 25 j. Gehouden verkooping In het Notarishuis aan Den Burg, te Leiden, op Zaterdag 17 Juli 1909, ten overstaan van mr. J. A. F„ Coeborgh, notaris te Leiden, De villa „Helena" Zoeterwoudsohe Singel 49, in bod 5000, kooper de heer K. D., Sijtsma. Het winkelhuis, Levendaal 84, in. bod f 2830, kooper de heer J. Kukler q.q.: Het huis, Prinsenstraat 38, in bod f 330,. kooper de heer L. Prins. Het huis te Lei derdorp aan het Jaagpad, in bodi f 045, kooper de heer J. M. de Koning, t© Leider dorp. Onderdirecteur Itijkspo*t«i>aarbnnk Naar de „Tel." verneemt, is benoemd tot onderdirecteur van de Rijkspostspaarbank mr. J. H. C. Busing, hoofdcommies bij do gemeentebedrijven te Amsterdam. Voordat do hoer J. H. C. Busing in dienst trad van do gemeente Amsterdam, was hij gemeentesecretaris van Vlissingen. Ha land oj <h Qruss-lschc Te^oimslslüng. Men is begonnen met de workenl voor db Hollandscho afdeeling op de Brus- Belsche tentoonstelling. lijke bezigheden le gaan vervullen. Eer halfuur, nadat zij den boel afgewasschen e» alles in de keuken keurig netjes gepoetet had, nam zij in haar beate Zondagsche kleeren afscheid van mijnheer en mevrouw, met de korlc mcdedeeling, dat zij misschien pas 's avonds laat zou terugkeeren. Het was werkelijk reeds tamelijk laat toen zij terugkwam. Daar zij in de studeer kamer nog licht zag, ging zij regelreclu naar binnen, zoodat het echtpaar, dat in sprakelooze vertwijfeling, elkaar innig om< strengeld houdend, op de canapó zat, plofc< seling opschrok. „Goeden avond. Ik wilde u alleen maar zeggen, dat ik mij eens bedacht heb. Mijn Willem zegt, dat ik mijn ontslag vóór den tijd niet behoef aan te nemen, en dat doe ik ook niet." „Maar je hebt toch zelf gezien, Femia, dat onze positie geheel veranderd is. We zijn heelemaal niet meer in staat, een dienstmeisje te houden, daarom hebben we immers ook..." „Daarover behoef ik mij niet te bekom, meren, z^gt Willem, en mevrouw kan im mers ook heelemaal niet koken." „Maar wanneer ik je verklaar, dat ik> waarschijnlijk geon loon meer uitbetalen kan." „Laat u dat maar aan mij over, dat té, krijgen, doctor. Dat zal wel in orde komen. En wat ik zeggen wou, mijn Willem heeft met mijnheer Eggert gesproken." Wordt vervolgd.) Een carouasel zonder paarden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 5