Ohfneesch varkensvleescL Geen telephoondames meer! Het stekken van rozen. Een en twintig geboden voor melk- verkoopers en veehouders. blik later juichend terug, een groots, vette gans boven zijn hoofd zwaaiend. Er was een brief bij: „Beste Rooyhocd. Ik heb toevallig van het ongelukje van je yxouw gehoord, vergun me je een kleine schadeloosstelling aan te bieden. Opdat de vogel echter weer niet zou wegwaaien, heb ik zijn vleugels wat bezwaard, hetgeen g?, als een kleine erkenning voor uw trouwe plichtsbetrachting, wel als een verjarings-* geschenk zult willen aanvaarden. Met hartelijke gelnkwcnschen. ,~v BERGER."- Met bevende viDgers maakte Rooyhoed de papiertjes van de vleugcis der gans los. In elk zat een gouden tientje. r In verband met een in Nederlandsche bJadeu verschenen bericht betreffende den .uitvoer van bevroren Chineesch vaxkens- vleesch, ia zoo meldt ons gezantschap te Peking het onderstaande oordeel van ©en deskundige nopens do varkens (bevroren halve dieren), welke via Shanghai worden uitgevoerd, niet van belang ontbloot Van een varkens teelt in Amerikaanscheh of Europeeschen zin kan in China niet ge-i ©proken worden. Be geslachte dieren zijn alle minstens meer dan een jaar oud en wegen 160 tot 200 pond. Spekvarkens met mgspek van 7 tot 10 o.M. ziet men slechts teer pelden; by Hankow-varkens is van 4 tot 7 c.M. bet gemiddelde. Be buik is vet ter dan bij- Amerikaauschc en Europeesche varkens, on in dit opzicht is er ©enige over eenkomst met de Hongaarsche on Servische, de zg. „Bagonierwi", ofschoon zij met be-: trekking tot hot rugspok daarmede niet ver-i geloken kunnen worden. Be dieren, die uit dan stal geslacht wor-i den, hebben veel bladreuzel; maar die, welke uit hot binnenland komen en gedu rende 5 a 8 dagen zonder voedsel onderweg geweest zijn, verliezen zeer veel daarvan, zoodat bij het uitbraden weinig reuzel over blijft, dooh des te meer kaan- Het zwoord is tweemaal zoo dik als bij Amerikaansche en Europeesche varkenshet magere vleesch, het spek on de vette doelen zijn taai en hard. Is hot vet werkelijk zacht, dan heeft het voor don Europeaan een afk eerwekkend,an smaak naar olie of traan, wijl de dieren dan gevoed zijn met olieboonen of met den afval der oliebereiding. Chineesche varkens kunnen in de verste verte niet vergeleken worden met die uit Amerika, Nederland, Buitscliland of Be nemarken. Ook moet er op gewezen worden, dat zij in do dorpen mot het allervuilsto en ongezondste voeder gevoerd worden. Euro peanen in China eten dan ook bijna uit sluitend alleen dan varkensvleesch, wanneer zij weten, dat het van Europeesche varkens, afkomstig is. Be locale pars heeft niet nagelaten, Kaar waarschuwende stem te doen hooren tegen dezen uitvoer en tsgen het verbruik van het vleesch van Chineesche varkens, er op wjjzende, dat die dieren het meest afkeer wekkende voedsel gebruiken. Volgens inlichtingen zal dc „Peninsular and Oriental Steam Navigation Company" zich op het vervoer van varkensvleesch in bevroren staat gaan toeleggen en bestaat het voornemen, binnenkort ongeveer 3000 ton varkensvleesch, wild en gevogelte van Hankow naar Londen te verschepen. Be „International Export Company Ltd." te Hankow stelt zich ten doel genoemde ar tikelen naar Europa uit tc voeren. Nog «en korten tijd en de telephoonda/ mes zijn uit de mode en haar bestaan be hoort tot het verleden, aldus „Be Kam pioen". In de eerste plaats moeten zij zelf er over verheugd zijn, haar zenuwachtig en hoogst onaangenaam baantje door een ander te kunnen vervangen, want er is wel niemand, die de menschheid zoo van haar sJecH* leegt knmjfin, jsjst ges gafe-. phoonjuffrouw. Do menschheid is ongedul dig, en wordt een verbinding nut spoedig genoeg verkregen, dan ontbrandt de opschel- Ier in woede en uit zijn toorn in nut altijd zeer liefelijke bewoordingen aan de volkomen onschuldige tclephoonjuffrouw. Een nummer is in gesprek, en met een boos gegrom wordt do telephoon op den haak geworpen; men belt nog eons op; de bewuste persoon is nog in gesprek, zegt de juffrouw; da op roeper is nog woedender en het booze ge grom is in een vloek veranderd. De derde maal, want natuurlijk is men to ongeduldig om een behoorlijken tijd te wachten, krijgt de juffrouw een stortvloed van verwcnschin- gen naar het hoofd, waarop zij op beleef den toon niet. anders kan en mag antwoor den, dan dat het haar wel spijt, maar dat zij het gesprek niet mag afbreken Wie zou er na zoo iets nog goed gehumeurd zijn En dat gebeurt met eens per dag, doch honderden malen. Maar nu zijn wij ai te ver afgeweken. [Wij wilden iets zeggen over een nieuwe uitvinding, die ons in staat stelt ©nszolf langs automatischen en mechanischen weg met den persoon, met wien wij sproken wil len, te verbinden. Reeds in 1893 is het vraagstuk van de automatische verbinding in Amerika „opgelost", later ook in Buitscli land; maar er scheen, toch nogal iets aan te haperen, want toegepast werden da syste men niet. Eenig© dagen geloden heeft een ingenieur, Paul Hildebrand, uit Münehen, een nieuw, door hem uitgevonden, automa tisch telephoonsohakelingstoestel te Keulen gedemonstreerd, waarbij alle onvolkomen heden van do andere ontbreken. Heb Ame- rikaanscho systecm-Strowyer schakelt, wan neer twee personen spreken, heele groepen van aboruienten uit, zoodat slechts 20 pCt. van het gehoole aantal abonnés gelijk tijdig met elkander kunnen sprekon. Het systeem-Hildebrand vervangt echter volko men den dienst van de zoozeer geplaagde telephoondames. Ieder abonné kan een ander opbellen, wanneer deze niet in gesprok is; .volgens dit nieuwo systeem kan oen onbe grensd aantal aangesloten worden en met elkander spreken. Alleen moet ioder abonné op de centrale oen schijf hebban, waarop zooveel leidingen zijn aangebracht als er abonnenten zijn. Men plaatst thuis op zijn apparaat een hefboom op het nummer, dat men oproepen wil, en stalt dit nummer uit cijfers jbe zam.cn, juist zooals men het ge tal anders aan de juffrouw vraagt. Is dc hefboom geplaatst, dan belt het aan de andere zijde zoolang tot daar ook de hoorn van den haak genomen wordt. Is het num mer in gesprek, dan verschijnt er oen Xoode schijf. Wie echter eens heeft opgebeld, be hoeft hot niet ten tweeden male te doen, want, is het gesprek afgeloopon, dan valt de roode schijf wog en er weerklinkt teen bel. Natuurlijk is er in het vervolg ook geen onderscheid tusschen nacht- en dag dienst. Hildebrand heeft ook reeds gedacht aan het intercommunale verkeer; hier komt dan nog bij het gewone apparaat het con- trólctccstel voor extra-betaling. Be geheele uitvinding is in de practijk verbluffend eenvoudig. Hildebrand wilde zijn toestel laten werken, maar had er niet aan gedacht, dat Keulen alleen wisselstroomen levert, terwijl hij gelijkstroomen voor zijn apparaat noodig heeft- Men heeft den uit vinder de opdracht gegeven verschillende toestellen aan Berlijn te leveren. De „stijfkunst." Reeds gedurende eenige eeuwen bestaat do mode, om do wasch te stijven, en naar het heet, moet men er in het midden van do zestiende eeuw aan het hof van Elisa beth van Engeland het eerst meo zijn be gonnen. Deze mode schijnt to zijn uitgevonden door een Hollandsche vrouw, die de kunst ver stond om door goed gesteven kragen en bandig gelegde plooien een klein lichaams gebrek van haar koninklijke gebiedster te verbergen. Waar de gesteven wasch eenmaal door de Koningin werd begunstigd, waren er spoe dig vele aanhangers van deze mode, eerst natuurlijk alleen nog j&aar in dn hoogere kringen, maar weldra legon het tooh reeds meer algemeen te worden. De voorname Londensche dames waren I één en al bewondering voor deze dracht en1 al spoedig werden er op het gebied van „stijfkunst" de wonderlijkste dingen ver-' toond. Er wordt verteld, dat de salons der da mes het aanzien kregen van wasch- au strijk inrichtingen en dat het voor een heer als hoogste eer gold in een dergelijke om geving te worden ontvangen. Voor enorm hoogen prijs kon men bij en kele leeraressen in de edele stijfkunst on derricht ontvangen. Eerst veel later kwam' men er toe om eenig blauw aan de stijfsel to* t.e voegen. Koningin Elisabeth had namelijk verbo den in haar wasebgoed, zoomin als in dat harer hofhouding, blauwsel te doen, daar ze van rüeening was, dat blauw haar een lee- lijke tint gaf en zii nu gemakkelijk op grond van „schadelijk voor de gezondheid" het gebruik van deze stof kon verbieden^ Zocxjra de eexsto bloai van d© voorbij is, ia hot tijd om ze ie sfëKkten, en zoodoend® de soorten, die m'aa wenS<iht, te' vermenigvuldigen- Niet alle soorten laten' dat toe. Met de Maandrozen, de Theerozen en de Polyanthrozen gaat dat al ho?I go. makkelijk. En ook met andere zooals bijv, de La France, Souvenir de la Malmaisoa, Génóral Jacqueminot, gaat het good, zoo lezen wo in „Buitcnleveu." Bat stekken gaat al heel eenvoudig in zijn werk. Men breekt van de struiken bij voorkeur de uitgebloeide scheuten mot het „hieltje" af en snijdt ze dan in stukjes, dio ieder drie blaadjes tellen. Het onderste stukje met het „hieltje" is wel het aller best. Want aan het ondereinde hebben vroe ger verscheidene kloine blaadjes gestaan, zoodat ex een massa reserve voedsel opge hoopt ligt, dat na de nieuwe wortelvonning niet weinig bevorderen zal. Al do andere stukjes worden van onderen vlak onder het onderste blad afgesneden, terwijl men ook dat tot op een klein stukje van den blad steel wegneemt- In den oksel van den blad* steel zit nu oen „oog" en het reserve voed sel, hierin opgehoopt, zal ook al weer op zijn beurt do wortel vorming in de hand werken. Elk stekje behoudt dus slechts twve blaadjeshet onderste is weggesneden. Al die stekken worden nn, dicht naast elkan der, met een afstand van drie a vier c.M. in een bakje of in een bloempot met zuiver zand gezet Hoe zuiverder hot zand is, des te sneller heeft do wortelvonning plaats. Het beste is zuiver rivierzand. Heeft men dat niet, dan kan men ook schoon nemen, dat van te voren evenwel goed uit- gewasschen moet zijn. Een handbreed meer behoeft er niet te zijn. Baar zet men de stekken in, tot aan het tweede oog, zoodat de beide blaadjes nog alleen maar boven den grond blijven. Men giet zi goed aan, zoodat het zand er good omheen sluit, legt ex dan een raam of een stuk glas overheen en laat er nu de gloeiende feon maar op schijnen. Hoe foller de zon ex op brandt, hoe boter. Niet de minste schaduw wordt aan ge-:, bracht Verdrogen kunnen de stekken niet* immers, het water kan nergens heen ver* dampen, omdat de heelo ruimte van boven zorgvuldig afgesloten is; het glas laat nie mendal door. Doch om een vochtigon damp* kring te behouden, is het goed, 's morgen© een boet je te spuiten. Dat geeft een tropisch temperatuurt jeVochtig en waxml Na een veertien dagen kan men al zien, dat enkele stekjes wortel geschoten hebben- Zij worden dan voorzichtig opgenomen en ieder afzon derlijk in kleine stek potjes gezet Zij krij* gen een lichten, voedzamen grond: liever bak aarde dan tuinaarde, en komen, als het kan, opnieuw onder glas, dus in een bak, te staan. Maar heeft men dien niet, dan doen ze het anders ook wel. Het is dan ge- wensoht, do eerste dagen wat schaduw te geven en de potjes tot aan den rand toe in den grond te zetten. Eiken avond wordt er nu zorgvuldig gegoten. Al heel gauw, nn «O week, blijkt hgt. meg dgn, kritó ken tijd voorbij is. Zij worden dus lang zamerhand aan de lucht gewend en ten slotte nog eens verpot, waarna ze groot genoeg geworden zijn, om cr den winter mee in te gaan. Het spreekt vanzelf, dat men er dien eersten winter wat zorgvul dig op passen moet. Maar zoo hoel teer zjjn ze toch ook niet en wat vorst 'kunnen ze ook best verdragen. Om ze tot een snellen groei aan to zetten, lat} men zich niet ver leiden, wat mest in de potfcjn te doen of vloei mest toe te dienen. Want dan loopt alles op teleurstelling uit. De grond most „zui ver" zijn, zooals de tuinlui het uitdrukken. Een lichte, krachtige grond bij de laatste verpotting en het doel wordt stellig berrikt. Klimrozen wortelen, van stek ,af hooi ge makkelijk- Doch wie meent, dat hij genoeg gedaan hooft, als hij de stekjes alleen in den grond gezet hoeft, die vergist zich. Het eischt wat naloopeu. Maar dat juist maakt de liefhebberij zooveel te aantrekkelijker Deze raadgevingen zegt hot „Maand blad tegen de vervajschingen" zijn in druk afgeleverd door de melkcontroleurs in Frankrijk, en moeten op een goed in het oog loopende plaats aangeplakt worden bij alle melkveehouders en in de lokalen in de »tad, waar de melk ontvangen wordt. Wij achten dat een zeer navolgenswaardig voorbeeld voor ons land. Melkkoeien. 1. Laat het vee geregeld onderzoeken door een .veearts van ervaring. Zonder on middellijk elk beest af, welks gezondheid blijkt abnormaal te zijn. Veeg nooit aarf den stal een beest toe, zonder zekerheid te hebben, dat het niet aan cenige ziekte lijdende is, in hoofdzaak tuberculose. 2. Sta nooit toe., dat een koe geprik keld wordt door slechte behandeling, opja gen, onnoodig geschreeuw, of on gemakken; stel haax ook niet aan koude of slecht weer bloot. 3. Reinig dagelijks het geheele lichaam der koe. De huid in den omtrek van den uier moet kort gehouden worden; wrijf de spenen en de aangrenzende streek vóór het melken met schoon nat linnen. 4. Geef het melkvee geen sterk riekend voeder, als knollen, kool, knoflook, enz., tenzij onmiddellijk na het melken. 5. Laat steeds zuiver keukenzout voor de koeien gemakkelijk bereikbaar blijven. 6. Verander de dagelijksche voeding nooit plotseling, doch steeds successievelijk. 7. Laat er 6tecds frisch en zuiver (niet te koud) water onder het bereik van het vee zijn. Stallen. 8. Het melkvee behoort gestald te zijn, geheel gescheiden van andere dieren; liefst geen provisie in den stal. De stal moot goed verlioht zijn (ruiten van 37 tot 56 v.k. deci meter) voor elke koe, en minstens 14.5 v.k. meter lucht voor elk beest. Er behoort een inrichting voor luchtvervcrsching te zijn, op een wijze aangebracht, dat lucht in- en uitgelaten wordt, zonder dat er tocht op het vee valt. Be aanwezigheid van vliegen moet beperkt worden door de betrekkelijke duisternis van den stal en de directe op ruiming der afvalstoffen. 9. Vloer, muren en zoldering van dc stal len moeten zindelijk zijn; de muren en pla/- fonds moeten mot doeken van spinrag en vuil gereinigd en tweemaal per jaar gewit worden. Er moeten ook zoo weinig moge lijke stof- en vuilnishoeken zijn. 10. Laat geen vochtig of vuil strooisel (stalstroo) inbrengen, en houdt alles, -wat sterk riekt, nit den stal verwijdercr. Plaats uw overdekte mestvaalten minstens 15 me ter van den stal en wel op een donkere plaats. Strooi dagelijks gips in de greppels en op den grond. M e 1 k e r ij. 11. De melkkannen mogen niet in de stal len blyven, tenzij gedurende het gebruijc IA Breng de melk van elke koe, direct na dat ze gewonnen is, naar een zindelijk lo kaal Filtreer ze direct door helder katoen of hydrophile gaas, verkoel ze tot op 10 gr. C. of lager. Elke melkinrichting moet met een sleutel afgesloten worden. De melkerij- gereedschappen moeten van metaal zijn, en alle naden goed gesoldeerd; zij behooren zuiver vertind tc zijn. Laat nooit het melk- gereedscbap roesten of harde korsten daar in aanwezig zijn. Gebruik het materiaal ook nooit voor andere doeleinden dan voor het bewerken, het bewaren en het verkoop en van de melk. 13- Gebruik slechts zuiver water om het melkmateriaal te reinigen. Reinig het eerst in warm water, waarin een gesobikte reinigingsstof is opgelost. Spoel hot daar na opnieuw uit en steriliseer het eindelijk met kokend water of heeten stoom; berg de gereinigde gereedschappen op en zorg zoo mogelijk, dat frissche lucht en zonne stralen daarop kunnen inwerken, tot het materiaal weer gebruikt moet worden. Het melken en de behandeling der melk. 14. De persoon, belast met het melken, moet zich even vóór het melken de handen wassohen en een zindelijk pak aantrekken, dat, na gebruik, op een zindelijke plaats moet opgeborgen worden. Tabak mag ge^ durende het melken niet gebruikt worden. 15. Gedurende het melken rustig zijn; de melking moet snel, zindelijk en volko men wezen. Laat het melken eiken morgen en avond op hetzelfde uur geschieden en melk de koeien in dezelfde volgorde. 16. Indien hot geringste deel der melk bloederig, vezelig, draderig of een abnor maal aanzien heeft of indien bij toeval de melkemmer verontreinigd wordt, worpe men demgebeelen inhoud weg. 17. Nota houden van hot soortelijk go- wiaht en volume melk, afkomstig van elke koo. 18. Vermeng nooit warme melk met reeds afgekoelde, en voorkom, dat de melk klon tert. 19. Geef geen droog, stoffig voeder vóór het melken. 20. Personen, lijdende aan onverschillig welke ziekte, of zij, die blootgesteld zijn ge weest aan besmettelijke ziekten, mogen de koo noch de melk naderen. 21. Het is onnoodig te zeggen, dat hoe minder tijd er is tusschen het thuisbrengen van de melk en het verlaten daarvan van de boerderij, en hoe minder tijd er ver loopt tusschen het verlaten van de melke- nj en het brengen in consumptie, hoe beter do hoedanigheid dor melk zal zijn. SI, AN G-EN VELLEN. De uitvoer van slangenvellen vormt in tropische landen geen onbelangrijken tak van handel. Ook Java voert veel slangenhuiden uit. Versobeidcne firma's op Java houden zich geregeld met den uitvoer van onbereide slangenvellen bezig en bewerkt komen ze dan in den vorm van voorwerpen van aller lei aard in Indiö terug. Hoe verkrijgt man die slangenvellen He laas, op wreede manier. Met stokken en haken wordt op de slangen jacht gemaakt. Vallen worden nog weinig gebruikt, doch komen meer èn meer in zwang. De Java nen (de beste slangen jagers, naar men ons vertelde) vervoeren de slangen, uit vele wonden bloedend, in manden naar hun respectieve woningen. Men spant de slangen dan tusschen twee boomeQ of palen en zij worden het is gruwzaam wreed, maar volgens de Javanen niet an ders mogelijk als palingen, levend ge vild. De vellen worden in de zon gedroogd en vervolgens, naar de lengte gemeten en de kleur geoordeeld, aan de exporteurs verkocht. Een schoenenfabrikant te Batavia, die proeven neemt met slangenvellen, door de verwerking van de huiden, die voorheen in Europa geschiedde, thans te Batavia te doen plaats hebben, beeft thans aan de „Java-Bode" de verzekering gegeven, dat hij alles in het werk 6telde om 't bovenge noemde misbruik tegen te gaan. Tegen woordig laat deze fabrikant de slangen levend bij zich aan de fabriek brongen; daar worden zij gedood en vervolgens dar, delijk gevild. In de binnenlanden ls het levend villen nog moeilijk tegen te gaan. Bij leveranties aan fabrieken kan het villen gecontroleerd worden, maar in het buiten land gaat dat moeilijk. Toch mag men ver wachten, dat men, nu men hier ook met de verwerking van de huiden gaat beginnen/ ook meer en hoogere eisóhen aan de slan genjagers zal kunnen gaan stellen. Men zegt wel eens, dat hot levend villen, noodzakelijk zou zijn om de huid gemakke-i lijk en fraai in handen te kunnen krijgen;! maar dat is niet zoo. De fabrikant, waar-1 van hierboven sprake is, verzekerde aan j de „Java-Bode", dat het in het geheel niet noodig is en bij Ihtem tegenwoordig ook niet1 geberurt. Het is wel goed dit bekend te maken, aangezien zich anders bij velen een tegen zin tegen deze industrie zou kunnen vor- men, welke haar veel kwaad zou doen. In buitenlandsche bladen, onlangs nog ii> de China-Gazette" van 19 April, is de; aandacht op deze wreede praktijken, op Java uitgeoefend, gevestigd. KARNEMELK. Waar veel boter wordt bereid, verkrijgt men vanzelf veel karnemelk. In den tijd, toen overal neg uit volle melk werd gekarnd, was de hoeveelheid, welke men bij elk karnsel verkreeg, zeer aanzienlijk. Tegenwoordig, nu haast aller wegen wordt gecentrifugeerd en alleen de room wordt gekarnd, vermindert wel de massa, maar de hoedanigheid gaat er vol strekt niet op achteruit. Toen men die groote plassen karnemelk verkreeg en er moeilijk af komen kon, gebruikte men dit afvalproduct der zuivelbereiding eenvou dig als veevoeder, en de dieren voeren er niet kwaad bij. Geen wonder I Karnemelk toch bevat gemiddeld niet minder dan 3.15 pCt. eiwit, 0.3 pCt. vet, 4 pCt. suiker en 0.75 pCt. asch. En als we eens vergelij kende berekeningen gaan maken, dan vin den wo, dat 5 K.G. karnemelk bijna even veel werkelijk voedsel bevatten als 1 K.G. mager vleesch en 1 K.G. kippeneieren. De boer is daarom zoo dom met, wanneer hij dio karnemelk ook zelf gebruikt; daar mede toch voedt hij zich goedkoop en •krachtig. En dit voedingsartikel is op den koop toe nog zeer licht verteerbaar. De eiwitachtige stoffen der melk hebben bij het zuren een verandering ondergaan, waardoor de vG**teerbaarheid zeer is toege nomen. Vandaar wellicht, dat karnemelk door de geneesheeren zoo algemeen wordt aanbevolen voor mensohen met een zwakke, maag en ook voor kinderen. Door den. zwakzuren smaak is karnemelk een aange-, name en dorstlesschende drank. Als zoo danig moet ze evenwel tamelijk versch zijn, want wordt ze te oud, dan maakt do groote zuurheid ze ongenietbaar. Van do vele bo- terfabrieken, welke er tegenwoordig be staan, kan men ze gemakkelijk dagelijks versch betrekken en dan is de prijs gewoon lijk van dien aard, dat daarvoor niemand behoeft terug te schrikken. Het kon wellicht rijn nut hebben, wanneer dit eenvoudig en goedkoop voedingsartikel, dat tot heden nog zooveel als varkensvoer wordt gebruikt, wat meer werd gebracht onder het bereik van de arme bevolking onzer steden. Niet, dat we die karnemelk voor de varkens versmaden; integendeel, maar voor menschelijk gebruik heeft ze> hooger waarde dan als veevoeder en voor onze varkens kunnen we best iets anders! vinden. Maar zoolang de stedeling en voor-1 al de minder ontwikkelde menschen in de stad uit die hoogte blijven nederaen op de, eenvoudige buitenmenschen, zoolang breJ*-: gen de landlieden de karnemelk, welke zij voor eigen huishoudelijk gebruik niet noo-[ dig hebben, eenvoudig naar den varkens trog, en de dieren groeien er van aJs; kool, vooral als er het noodig© graan of' meel aan toegevoegd wordt. Het vleesch en het spek worden er bijzonder smakelijk door en de waarde der varkens stijgt door 'dit smakelijk en licht verteerbaar voer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1909 | | pagina 16